Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Recentelijk werden er nieuwe cijfers bekendgemaakt over het aantal dierenproeven in Vlaanderen in 2019. Positief is dat het aantal dierenproeven is afgenomen in 2018. Wel zien we dat het aantal ernstig pijnlijke proeven en terminale proeven stijgt. Ook het aantal matig pijnlijke proeven blijft zeer hoog in vergelijking met 2017. Deze daling zou in de eerste plaats veroorzaakt zijn door onderzoeksprojecten die worden beëindigd. België blijft een van de landen in de Europese Unie met de meeste pijnlijke dierenproeven. Samengevat: het aantal daalt, maar de ernst stijgt.
Het gebruik van proefdieren is niet altijd effectief om stoffen te testen en het is ook omslachtig en duur. Het is daarom interessant om goedkopere alternatieven te zoeken. Daarover hadden we het al enkele keren in deze commissie. Het beleid is gericht – of zou dat moeten zijn – op het zogenaamde 3V-principe: vermindering, verfijning en vervanging.
Minister, hoe verklaart u de daling van het aantal dierenproeven in het algemeen en de stijging van het aantal pijnlijke en dodelijke dierenproeven in het bijzonder? Welke acties hebt u ondernomen of gaat u nemen om het 3V-principe uit te voeren? Welke maatregelen werden genomen om het aantal dierenproeven te verminderen en/of dierenproeven te vervangen? Hoe staat het nu met het onderzoek naar mogelijke alternatieven voor dierenproeven?
Minister Weyts heeft het woord.
In 2019 was er inderdaad een daling in het gerapporteerde proefdiergebruik en dat is positief. Die rapportering is uiteraard een optelsom van de verschillende proeven die voor een specifiek jaar werden gerapporteerd. De daling was in 2019 het sterkst op het vlak van het fundamentele onderzoek. Zo werd er bijvoorbeeld een daling opgetekend in het gebruik van proefdieren in het onderzoek naar de werking van het zenuwstelsel en het metabolisme.
Bij de meeste dierproeven die in 2019 werden uitgevoerd, ondervonden de dieren een licht tot matig ongerief. Bij iets minder dan 15 procent van de dierproeven ondervonden de dieren een ernstig ongerief en voor 2,7 procent van de proeven gaat het om terminale proeven. Dat zijn proeven die volledig worden uitgevoerd onder algemene verdoving en waarna de dieren niet meer bij bewustzijn worden gebracht.
De ernstscores bleken in 2019 gelijkaardig aan die van 2018. In de categorie proeven met een matig ongerief was er wel een daling van ongeveer 10 procent. In de categorie proeven met een ernstig ongerief was er een lichte stijging met 0,8 procent. Wanneer je de ernstscores van 2019 vergelijkt met die van 2017, valt vooral een daling van het aantal ernstige proeven met bijna 19 procent op.
De ernst van de gerapporteerde proeven hangt samen met het type onderzoek dat wordt uitgevoerd. Zo worden bijvoorbeeld dierproeven die worden uitgevoerd in het kader van het onderzoek naar kanker, het zenuwstelsel en het maagdarmstelsel door de onderzoekers vaak als ernstig beoordeeld.
De fluctuaties in het aantal proeven en de ernst van de proeven kunnen niet eenduidig worden teruggeleid tot specifieke wijzigingen in het beleid of andere initiatieven. Het is ook niet eenvoudig om vanuit het beleid een wettelijke en verantwoordelijke invloed op deze cijfers uit te oefenen. Op medisch onderzoek en specifieke ontwikkelingen heb ik geen vat vanuit mijn bevoegdheid Dierenwelzijn.
Voor ons zijn de 3 V’s wel belangrijk, namelijk vervanging, vermindering en verfijning. Dat staat centraal in het proefdierbeleid en het is de taak van alle betrokkenen om hiermee om te gaan. Met andere woorden: het gebruik van levende dieren in onderzoek moet zoveel mogelijk worden vermeden, het aantal gebruikte dieren moet tot een minimum worden beperkt en elke vorm van pijn, lijden, angst en blijvende schade bij de dieren die toch worden gebruikt in proeven, moet worden voorkomen of tot een minimum beperkt.
Wat betreft mijn bijdrage als minister kan ik u meedelen dat ik in deze legislatuur een aantal verschillende sporen bewandel met net die drie V’s voor ogen.
Ten eerste proberen we het wetenschappelijke onderzoek dat inzet op die 3V’s te stimuleren en te ondersteunen. Vorig jaar hebben we ongeveer 225.000 euro geïnvesteerd in onderzoek omtrent de ontwikkeling en de validatie van alternatieve methoden. Daarnaast zijn onderzoekers op mijn vraag gestart met de ontwikkeling van een wetenschappelijk onderbouwde leidraad ter bevordering van het welzijn van zebravissen in proefdierfaciliteiten. Dat is een ondersteuning van meer dan 250.000 euro. De zebravissen worden heel veel gebruikt, niet altijd ten goede. Het is belangrijk dat we kijken naar meer alternatieven om proefdieren in de vorm van zebravissen te gebruiken.
Ten tweede stimuleer ik de kennisdeling over alternatieve methoden tussen onderzoekers. Er is het platform voor alternatieve methoden voor dierproeven, RE-Place, dat we sterk ondersteunen. Er gaat 350.000 euro naartoe. Het platform heeft als doel om informatie over alternatieve methoden voor dierproeven te verzamelen in een centrale databank. We vragen dus van alle onderzoekers dat ze, vooraleer zij starten met proefdierenonderzoek, nagaan of hetgeen ze willen bestuderen, niet al bestudeerd is en of er geen alternatieve methode is voor hetgeen ze willen bestuderen, met name een alternatief voor dierproeven.
Ten derde werkt mijn administratie aan de voorbereiding van de rondetafelgesprekken met de ruime sector. De doelstelling daar is finaal te komen tot een actieplan om het gebruik van proefdieren te verminderen. Daarbij proberen we alle stakeholders te laten evolueren richting bepaalde doelen. Die voorbereidende gesprekken zijn gaande.
Ten vierde wordt er gewerkt aan een instrument dat ingezet kan worden om de werking van de Vlaamse ethische commissies, die er uiteindelijk altijd mee gepaard gaan en voorafgaand hun ‘aval’ moeten geven ten aanzien van proeven, op een meer planmatige manier op te volgen. Er werd een overheidsopdracht in de markt gezet om volledig te bestuderen hoe we dat kunnen optimaliseren. Die overheidsopdracht loopt dit jaar af.
Met die initiatieven proberen we vanuit het dierenwelzijnsbeleid de visie inzake die drie V’s gestalte te geven.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Ik vind het belangrijk dat u zegt dat er zal worden voortgewerkt op dat 3V-principe. Dat moet inderdaad het uitgangspunt blijven. U zegt terecht dat u geen invloed hebt op de aard van het medisch onderzoek. Maar in het al dan niet verminderen van de dierproeven lijkt het mij toch belangrijk dat er niet alleen met de cijfers rekening wordt gehouden, maar ook met het ‘kwalitatief’ afzien van de dieren. In die zin houd ik een pleidooi om, als er naar bepaalde oplossingen wordt gestreefd, toch vooral te gaan naar het verminderen van de meest pijnlijke dierproeven.
Die rondetafelgesprekken lijken mij een heel goede zaak. Alleen – en daarin verschillen we van mening, maar dat mag geen probleem zijn – zou het volgens mij goed zijn om ook bij of na die rondetafelgesprekken bepaalde cijfers voorop te stellen, per jaar of na een bepaalde periode. Zo kan men streven naar het verminderen en misschien volledig bannen van dierenproeven.
Ik heb ten slotte nog een laatste punt. Ik vind het goed dat er een doorlichting komt van de Vlaamse ethische commissies. Maar ik heb dat nog al eens gezegd – en in Limburg hebben we daar positieve ervaringen mee –: ik denk niet dat het een probleem kan zijn dat vertegenwoordigers van dierenorganisaties, uiteraard op een objectieve manier, dus niet met de bedoeling om acties te voeren, deel uitmaken van de ethische commissie aan de universiteiten. Zij kunnen dan nauwlettend mee opvolgen dat er goed wordt gekeken naar die databank en dat er niet voor niets opnieuw onderzoeken gebeuren die eigenlijk al eerder gebeurd zijn.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Uiteraard is de N-VA-fractie voorstander om het aantal dierproeven tot het minimum te herleiden. De cijfers van 2019 tonen een daling. Uiteraard interesseren de cijfers van 2020 mij heel erg. Ik wil weten of die daling zich doorzet. Waarschijnlijk hebben we die cijfers pas tegen de zomer.
We kunnen het aantal dierproeven verminderen, maar daartoe zijn de ontwikkeling en de bekendmaking van de alternatieven cruciaal. Daar kunnen volgens mij toch nog wel een aantal belangrijke stappen worden gezet.
Minister, u gaf aan dat tijdens de vorige legislatuur het project RE-Place startte. Het doel was het centraliseren van de onderzoeksprojecten met de alternatieven voor dierproeven. Wat is op dit moment uw persoonlijke appreciatie van dat project? Wat zijn uw bevindingen? Zijn er eventueel nog plannen om dat platform uit te breiden?
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord op de vraag van collega Vandenhove. Collega Vandenhove, ik bedank u ook voor uw vraag. Ik vind het goed dat dit thema regelmatig op de agenda komt, omdat wij elk leed dat een dier moet lijden, moeten aanvechten. Ik vind het goed dat we dit opnieuw bespreken.
Minister, wij hebben van u opnieuw een gelijkaardig overzicht gekregen als in het verleden. Mijn eerste bijkomende vraag is of u kunt aangeven welke specifieke onderzoeken er verantwoordelijk zijn voor de toename van de ernstige pijnlijke dierproeven. Welke extra maatregelen zult u nog nemen om de pijn bij dieren te verzachten? De maatregelen waarover we nu hebben gehoord, daarover hebben we tot nu toe altijd gehoord. Ze zitten in de pipeline. Maar welke extra zaken gaat u nog doen?
Collega Joosen verwees er net naar: we hebben nog niet de cijfers van 2020. Maar hier is het toch belangrijk om de link met COVID-19 te leggen. Kunnen we een forse opwaartse trend verwachten? Zal COVID-19 een forse invloed hebben op de cijfers die we mogen verwachten? Hebt u daar al enig zicht op?
Minister Weyts heeft het woord.
Elk laboratorium moet aangesloten zijn bij een ethische commissie. Die behandelt alle aanvragen met betrekking tot het gebruik van proefdieren. Het project kan pas worden uitgevoerd nadat de goedkeuring is gegeven door de ethische commissie. Die ethische commissie is dus van cruciaal belang voor de naleving van het 3V-principe.
Ik heb nu de opdracht gegeven een evaluatietool uit te werken voor de werking van die ethische commissies. Dat is momenteel bezig. We hebben daarvoor een stuurgroep, waarbij we ook de dierenrechtenorganisaties hebben betrokken. In de uitwerking van die evaluatietool zijn zoveel mogelijk stakeholders aan boord. Het Nederlandse bedrijf Technopolis Group heeft die opdracht toegewezen gekregen en voert ze momenteel uit.
RE-Place is een goedwerkend alternatief instrument. Het krijgt navolging. Door de Europese Commissie werd het aangeduid als een belangrijk voorbeeldproject voor de rest van Europa, voor de andere lidstaten.
Nu hebben we enkel de cijfers van 2019. Ik heb al meegegeven wat daar de evolutie is geweest.
Je ziet een daling in het gebruik van proefdieren in het onderzoek naar de werking van het zenuwstelsel en het metabolisme. Dat is een van de vaststellingen. Die data zijn ook online consulteerbaar. Maar de relevante vraag is natuurlijk wat de impact zal zijn van de talloze onderzoeken in het kader van bijvoorbeeld coronavaccins en andere mogelijke geneesmiddelen die zijn ontwikkeld in de strijd tegen corona. Wat zal de impact daarvan zijn op het gebruik van proefdieren? Daar kan ik absoluut niet op vooruitlopen. Je weet natuurlijk wel dat er ook heel wat ontwikkelingen plaatsvinden in ons land, gelukkig maar. Maar dat zal ongetwijfeld ook wel aantikken in het gebruik van proefdieren, mogelijk ook in ons land. Ik vrees er dus wel een beetje voor dat dat de keerzijde van de medaille is, dat er volgend jaar een toename zal worden geregistreerd in de cijfers.
De cijfers voor 2020 worden momenteel geanalyseerd en goed gekaderd door onze administratie. Normaal is het altijd in de eerste jaarhelft dat die naar buiten komen. Tegen juni of zo zullen die cijfers over het gebruik van proefdieren bekend zijn. Waarvoor zijn ze gebruikt? En wat met de drie V’s? Die analyse wordt gemaakt. Op de cijfers van 2020 moet u dus nog even wachten. Normaal gezien is dat ongeveer in juni, dus in de helft van dit jaar, traditiegetrouw.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Bedankt voor het vrij volledige antwoord en voor de aanvulling. We zullen daar ongetwijfeld nog op terugkomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.