Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, vorige week hebben 10.500 gedupeerde Vlaamse eigenaren van zonnepanelen de Vlaamse overheid formeel in gebreke gesteld. Dat zou de voorbode kunnen zijn van een rechtszaak. Zij wijzen op de belofte van de Vlaamse Regering dat het rendement van de terugdraaiende teller vijftien jaar behouden zou kunnen blijven. De meerderheidspartijen CD&V, N-VA en Open Vld hadden daarvoor in 2019 een juridisch wankele regeling goedgekeurd die op 14 januari werd vernietigd door het Grondwettelijk Hof. Dat arrest is intussen op 1 maart gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Daardoor verdwijnt op die dag voor meer dan 100.000 zonnepaneleneigenaren die al een digitale teller hebben, de terugdraaiende teller.
De gedupeerden eisen nu dat de regering hen volledig compenseert voor het verlies van het rendement van de terugdraaiende teller dat door de vernietiging van de regeling is ontstaan.
Op 12 januari keurde de Vlaamse Regering een voorontwerp van besluit goed dat een retroactieve investeringspremie of een compensatiepremie invoerde voor zonnepaneleneigenaren waarvoor de virtuele terugdraaiende teller wegvalt. Maar – zo motiveren de betreffende gedupeerde eigenaren terecht – die premie dekt lang niet het wegvallen van het voordeel van de terugdraaiende teller. Als argumentatie voeren de eisers eveneens terecht aan dat de voormalige ministers van Energie Bart Tommelein en Lydia Peeters via hun expliciete en herhaalde communicatie eigenlijk een verbintenis aangingen met de mensen die in zonnepanelen investeerden en dat de Vlaamse Regering haar engagementen nu dan ook moet nakomen. De betrokkenen claimen schade te hebben geleden door een fout van de overheid waarvoor die overheid dan ook aansprakelijk kan worden gesteld.
Minister, in een reactie op deze ingebrekestelling hebt u verwezen naar de compensatieregeling die de Vlaamse Regering principieel heeft goedgekeurd en waarin wordt gesteld dat teneinde een cumul van vergoedingen te vermijden, de aanvrager uitdrukkelijk verklaart afstand te doen van iedere andere rechtsvordering ten aanzien van het Vlaamse Gewest tot vergoeding van enige vermeende directe of indirecte schade ten gevolge van het arrest van het Grondwettelijk Hof.
In de toelichting bij dit kwestieuze artikel wordt verwezen naar meldingen in de media of op sociale media van burgers die zich willen groeperen om juridische stappen te ondernemen tegen de overheid. U zegt dat het niet de bedoeling is dat burgers vanuit verschillende kanalen geld ontvangen en daardoor overgesubsidieerd zouden worden.
Dat doet mij toch wel een beetje de wenkbrauwen fronsen. Niet alleen lijkt u, en bij uitbreiding de voltallige regering, ervan uit te gaan dat de klagers wel degelijk een reële kans hebben om een rechtszaak te winnen en dat de Vlaamse Regering dus niet recht in haar schoenen staat bij de toekenning van een niet-compenserende premie, maar bovendien lijkt de opname van deze voorwaarde in uw besluit chantage om burgers die recht willen laten geschieden te ontmoedigen om een procedure te starten. In mijn ogen is dat een problematische belemmering van de rechtsgang.
Minister, hoe reageert u in eerste instantie op die ingebrekestelling door de 10.500 eisers? Welke gevolg zult u daar met de Vlaamse Regering aan geven?
Neemt u bijkomende initiatieven in verband met de toekenning van de compensatiepremie of wordt uw voorontwerp van besluit alsnog aangepast?
Zullen deze eisers die alleen maar recht willen doen geschieden om de compensatie te bekomen die hen beloofd werd door de ministers Peeters en Tommelein, effectief uitgesloten worden van de toekenning van een compensatiepremie? Geldt dit ook wanneer zij een eventuele rechtszaak zouden verliezen?
Vindt u niet dat dit een vorm van chantage is en een belemmering van het grondwettelijk recht tot toegang tot de rechtsgang dat gedupeerden onder dreiging van niet-toekenning van een compensatiepremie worden verplicht afstand te doen van een rechtsvordering?
Waarom wordt de plicht om afstand te doen van een rechtsvordering als voorwaarde gesteld voor het kunnen bekomen van een premie en wordt er geen voorwaarde opgelegd dat de compensatie niet wordt toegekend als er al een andere, dekkende, schadevergoeding werd toegekend en dat deze, bij een al gerealiseerde toekenning, moet worden terugbetaald? Ook zo wordt immers dubbele subsidiëring of oversubsidiëring zoals u dat noemt, vermeden.
Dreigt de voorwaarde tot afstand van rechtsvordering de rechtsgeldigheid van de hele compensatieregeling niet op losse schroeven te plaatsen?
Minister Demir heeft het woord.
Tot op heden heeft het Vlaamse Gewest wel al enkele ingebrekestellingen ontvangen, maar heeft de Kanselarij van de Vlaamse Regering nog geen enkele dagvaarding in rechte ontvangen. We zullen al de ontvangen ingebrekestellingen correct behandelen en zullen hen via onze raadslieden correct van antwoord dienen.
Het Vlaamse Gewest zal in al die procedures op correcte juridische gronden zijn verdediging voeren, en het heeft geen zin om die procedures hier al vooraf te gaan voeren. Dat zal in de rechtbank plaatsvinden.
Het Grondwettelijk Hof heeft het systeem van de terugdraaiende teller vernietigd. Dan kun je twee dingen doen: je kunt je daarbij neerleggen of je kunt zoeken naar billijkheidsredenen om te zorgen voor een retroactieve investeringspremie ten voordele van personen die hun virtuele terugdraaiende teller verliezen of zullen verliezen. De Vlaamse Regering heeft voor die weg gekozen. Ik heb voor het redelijke rendement gekozen want er is natuurlijk iemand die dit wel allemaal betaalt.
De bepaling in kwestie uit het ontwerpbesluit waarnaar u verwijst, vloeit daarbij inderdaad voort uit de wens van de regering om te vermijden dat men de retroactieve overheidssteun en een potentieel door een rechtbank toegekende schadevergoeding gaat cumuleren. Dat is eigenlijk de reden. De overheid wil hierbij cherrypickinggedrag vermijden en het is daarbij niet de bedoeling om complexe premieregelingen en aanvraagprocedures op te zetten, of om ettelijke jaren in de toekomst, geval per geval, moeilijke en onzekere individuele afrekeningen te maken of terugvorderingsprocedures te gaan moeten voeren.
Het is de bedoeling om alle betrokkenen zo gelijk mogelijk te behandelen en te vermijden dat er ongelijkheden zouden ontstaan. Veel rechterlijke procedures betekenen een risico op uiteenlopende beslissingen en dus uitkomsten voor zonnepaneleneigenaars. Dat zou een gelijke en dus een billijke afwikkeling van het arrest verder bemoeilijken. Ik benadruk dat die bepaling op zich geen enkele indicatie inhoudt dat het Vlaamse Gewest meent dat het de in de media aangekondigde procedures ook zal verliezen.
Het achterliggende idee van de regering is evenwel dat als mensen beslissen om toch te procederen, wat hun goed recht is, zij dan ook zelf instaan voor de procesrisico’s. Het is in die gevallen dan aan de hoven en rechtbanken om in concreto vast te stellen of er überhaupt schade, fout en een voldoende oorzakelijk verband bestaat, en om in die gevallen waar de rechter vaststelt dat aan die drie criteria ook daadwerkelijk is voldaan, de daarbij passende schadevergoeding vast te stellen.
Tot slot werd het ontwerpbesluit inzake de retroactieve investeringspremie op 12 februari een eerste keer principieel door de Vlaamse Regering goedgekeurd. De adviesorganen worden daarover nu bevraagd. Het ontwerpbesluit is dus nog niet definitief en kan ten gevolge van de in te winnen adviezen nog aan wijzigingen onderhevig zijn. Zoals ik al zei, zal het voor advies worden voorgelegd aan de Raad van State. Alles zal afhangen van de adviezen. Ik wil niets doen om een regeling te laten goedkeuren die dan weer niet in orde is. Onder juristen zeggen we dat het wel in orde is, maar het is beter dat alle organen er hun licht over laten schijnen.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, u hebt het over een redelijk rendement, maar ik stel vast – ook in de sociale media – dat veel gedupeerden het rendement zeker niet als redelijk ervaren, zeker niet ten opzichte van de oorspronkelijke beloften om hun rendement vijftien jaar te kunnen behouden. U zegt dat het hun goed recht is om te procederen, maar tegelijk is het een vorm van chantage als u het bericht de wereld instuurt dat ze niet moeten procederen tegen de Vlaamse overheid én recht hebben op een compensatiepremie. Ik heb de indruk dat men daarmee potentiële eisers probeert af te schrikken. Dat kan niet de bedoeling zijn als men alleen maar probeert om een beloofd rendement in stand te houden.
Wat de adviezen betreft, hebt u eerder in de commissie gezegd dat u deze week de adviezen verwacht van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) en de Vlaamse Toezichtscommissie. U hebt ze blijkbaar nog niet ontvangen. Ik neem aan dat dat later deze week nog zal passeren.
Ik wil u even attent maken op een uitspraak van de sectororganisatie voor duurzame energie (ODE). Ze zeggen dat eigenaars van zonnepanelen waar al een digitale meter geïnstalleerd was, een stevige tussentijdse factuur zullen ontvangen, nu hun teller op 1 maart gestopt is. Ze zijn hun opgebouwde overschotten kwijt. De overschotten die ze in de lente en de zomer zouden kunnen gebruiken om hun factuur te verlichten, dat voordeel zijn ze kwijt. Hoe reageert u daarop? Moeten zij rekening houden met een tussentijdse factuur van enkele duizenden euro’s?
Ik wil nog even kijken naar wat uw coalitiepartners zeggen. Open Vld-voorzitter Lachaert die eigenlijk weinig recht van spreken heeft, gezien het verleden van zijn partijgenoten in dit dossier, zei in Villa Politica dat het compensatiemechanisme dat de Vlaamse Regering heeft uitgewerkt eigenlijk niet voldoende is. Er moeten bijkomende steunmaatregelen komen voor de gedupeerden. Hoe reageert u daarop? Is dat door Open Vld of door uzelf al op de Vlaamse Regering ter sprake gebracht? Wat is het standpunt van zowel de liberale ministers als de voltallige Vlaamse Regering?
Ik las dit weekend een interview met voormalig minister Tommelein in De Tijd, behoorlijk schaamteloos, waarin hij de calimeroreflex aanneemt en aan zwartepieten doet, in plaats van een oplossing te bieden voor de situatie waarin veel gedupeerden zich onder andere door zijn schuld bevinden. Na alle miserie moeten die nu ook nog eens lijdzaam toezien hoe partijpolitieke belangen voorrang krijgen op het algemeen belang en het zoeken naar oplossingen. Ik begrijp niet wat de heer Tommelein bezielt in dit dossier, maar hij legt de verantwoordelijkheid ook bij de N-VA die al twee legislaturen lang als grootste partij de baas is van de Vlaamse regering en volgens hem haar verantwoordelijkheid ontloopt. Hij viseert u daarbij, minister. Hoe reageert u daarop?
De heer Danen heeft het woord.
Minister, het is belangrijk dat mensen zo weinig mogelijk stokken in de wielen gestoken krijgen als ze naar de rechtbank willen stappen. Zoals de heer Janssens zegt, stelt de Vlaamse Regering dat ze dat wel mogen doen, maar dat de compensatieregeling dan in het gedrang komt. Dat vind ik wel wat onkies. Veel mensen zijn kwaad, minister, u weet dat, u hebt dat al vaker geuit in het parlement en in de media. Ik zie dat ook in mijn mailbox of als ik mensen hoor. De kwaadheid moet eerder gedempt worden dan aangewakkerd. Dit komt er nog eens bovenop.
Eigenlijk zou u tegen de mensen moeten zeggen dat ze gerust naar de rechter kunnen stappen als ze denken dat de Vlaamse Regering bepaalde juridische principes geschonden heeft, en als ze winnen, ‘fair enough’, dan winnen ze. Wie een klacht indient, loopt natuurlijk ook gerechtelijk risico, maar de Vlaamse Regering moet daar geen bijkomende belemmering bovenop gooien. Ik zou u echt willen vragen om daarvan af te zien en ervoor te zorgen dat mensen hun recht kunnen afdingen, waar dan ook. Er hoeven echt geen bijkomende belemmeringen te worden toegevoegd.
Ik heb gehoord, minister, dat u de deur op een kier zet. De regeling is nog niet definitief. Dat moet u nog bekijken. Bent u bereid om van die bijkomende belemmering af te zien? Dat zou ik heel erg appreciëren.
De heer De Meester heeft het woord.
Dank u wel. Ik wil in eerste instantie collega Janssens bedanken voor zijn vraag. Ik ben een van de initiatiefnemers van zo’n ingebrekestelling, naast het initiatief van het kantoor Verbiest. U hebt, minister, namens mij een lijst van ongeveer 10.000 mensen overhandigd en opgestuurd gekregen. Dat zijn er ondertussen al 15.000, dus ik zal een update moeten sturen.
U antwoordt helemaal niet op de kern van de vraag, minister, over de afstand van rechtsvordering in het ministerieel besluit dat u voorlegt. U hebt zich eigenlijk helemaal vastgereden in uw antwoord op de vraag. Als de Raad van State meegeluisterd heeft, dan hebben zij een hele batterij argumenten om uw regeling naar de prullenbak te verwijzen. Waarvoor dank. Maar ik zou toch graag van u nog een antwoord krijgen op de kern van de zaak. U zegt: ‘Het is de wens van de overheid om rechtszaken te vermijden.’ Dat kan allemaal wel zijn, maar u hebt het probleem natuurlijk zelf gecreëerd, en u staat niet boven de wet. U kunt mensen helemaal niet verplichten om afstand te doen van rechten die door de wet worden gegarandeerd.
U zegt, in uw ministerieel besluit, dat wie een premie aanvraagt niet meer naar de rechter kan stappen om compensatie te eisen voor de geleden schade. Dat is juridisch niet oké, dat is volledig illegaal. Ik zou u ook willen vragen, minister: gaat u akkoord om dat uit het ministerieel besluit te halen, of niet? U zegt dat u dat met uw juristen hebt afgecheckt en dat het allemaal oké is. Ik hoop, minister, dat dat niet dezelfde juristen zijn die de regering geadviseerd hebben bij dat beruchte decreet met de overgangsregeling voor de terugdraaiende teller, die ondertussen, zoals u weet, door het Grondwettelijk Hof is geannuleerd.
De heer Tobback heeft het woord.
Dank u wel. Er welde nu spontaan een bijkomende vraag bij me op: of, indien collega De Meester nu een schadevergoeding zal krijgen, daar dan een deel van naar zijn partij moet gaan. Maar dat zal ik hem zelf eens vragen.
Minister, ik wil me aansluiten bij de bedenkingen die hier door een aantal collega’s al zijn geuit. Mijn vraag is: wat wil men eigenlijk vermijden, met dat akkoord om niet meer naar de rechtbank te stappen? Wil men een bijkomende vergoeding, bijkomende kosten voor de Vlaamse overheid vermijden? Ik denk dat dat utopisch is. Indien iemand al een stuk van een vergoeding van de regering heeft gekregen, dan zal een rechtbank bij het toekennen van verdere schadevergoedingen daar ongetwijfeld rekening mee houden, en wordt dat afgehouden van het bedrag dat u bijkomend moet betalen. Dus ik denk niet dat dit geweldig veel financieel verschil gaat maken voor de Vlaamse Regering. Of is het dat u vreest dat mensen die naar een rechtbank gaan, gelijk zullen krijgen, en dat uw nieuwe regeling opnieuw helemaal op losse schroeven zal staan? Ik denk dat u dan illusoir bezig bent, want u zult niet vermijden dat mensen naar de rechtbank gaan. Ze hebben dat al gedaan.
De vraag is vooral: zal uw systeem robuust zijn, zal het stevig in zijn schoenen staan, en zal het standhouden? Als ik een aantal casussen zie, die ik in mijn mailbox krijg, dan heb ik daar eerlijk gezegd wel mijn twijfels bij, minister. Ik denk niet dat de belofte van een complete, correcte vergoeding is waargemaakt voor 100 procent van degenen die schade hebben geleden. Ik denk dat ze zelfs niet voor 80 procent van degenen die schade hebben geleden klopt. Er zijn een aantal flagrante gevallen waarbij nogal arbitraire overgangsdatums gekozen zijn, en waar mensen uit de boot vallen om allerlei redenen die eigenlijk niet objectief verklaarbaar zijn. Ik zou dus van de Vlaamse Regering willen weten: hoe robuust denkt u dat uw regeling is? Want als u dermate bang bent dat mensen naar de rechtbank stappen, dan denk ik dat u er zelf ook niet 100 procent in gelooft. En dat is wel een beetje zorgwekkend. Eerder dan deze saga te laten aanslepen, denk ik dat men dan beter meteen correcte vergoedingen betaalt, zowel omwille van het vertrouwen van de burger in zijn regering, als gewoon naar fair handelen vanuit de overheid.
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel. Verschillende juristen hebben andere meningen over de clausule. Naar de rechtbank stappen is ieders recht, dat wil ik wel onderstrepen. Ik ga afwachten wat de Raad van State daarop zegt. Als het niet de juridische toets zal doorstaan, dan is het logisch dat ik het er wel uit haal, collega’s. Ik neem jullie bezorgdheden mee. De ene jurist zegt dat het wel kan, de andere zegt van niet. Ik leg het voor aan de Raad van State, en zal me dan ook onderwerpen aan hun advies daarover. Als zij zeggen dat het niet kan, dan kan het niet, en dan halen we dat eruit, geen probleem.
Dan is er de vraag over de publicatie van het arrest van het Grondwettelijk Hof, dat inderdaad gepubliceerd is. Wij wisten natuurlijk niet exact op welke dag het gepubliceerd zou worden. Men is daar vrij snel in gegaan. Ik had voorafgaand wel wat gesprekken met Fluvius, ook met de VREG en met andere, over hoe men dat zou doen. Wij zijn natuurlijk gebonden door wat er in het arrest staat. We kunnen nu niet zeggen: we gaan die terugdraaiende teller toch nog wat laten lopen. Ik besef natuurlijk dat de minnen en de plussen elkaar normaal compenseren, maar nu heeft men geen volledig jaar kunnen genieten. We hebben daar gevraagd naar verschillende oplossingen, die juridisch natuurlijk ook conform het arrest van het Grondwettelijk Hof zijn. Maar men kan dus niet zeggen: we laten het nog even lopen tot juni, juli, augustus enzovoort. Dat zal niet gaan. De VREG en Fluvius en de andere leveranciers zijn daarmee bezig.
Ik heb natuurlijk ook verschillende verklaringen gelezen, maar ik heb eigenlijk geen tijd om me daar allemaal mee bezig te houden, want ik denk dat ik vooral dat dossier moet oplossen. Dat moet ik echt doen. Ik weet ook wel dat dit een verschrikkelijk dossier is, en dat dit het geloof in de overheid van de mensen volledig teniet heeft gedaan. Ik ga dus niet, boven op de verklaringen en artikels die ik lees, nog wat gaan beloven. Als je iets belooft, dan moet je het ook waarmaken, dat weten jullie ook. Wat we nu hebben, kost al 500 miljoen euro. Ik denk dat dat heel veel geld is, gezien de context waarin we budgettair zitten, in Vlaanderen. We hebben ook te maken met de coronacrisis. Men moet goed beseffen dat alles wat we extra doen, dat moet men ergens gaan halen. En dat is dan bij mensen die geen zonnepanelen hebben.
Ik zoek in mijn oplossing de gulden middenweg, en een aantal mensen zeggen dan dat het niet goed genoeg is. Ik begrijp die reactie. Maar dit dossier heeft wat mij betreft geen goede kant. Je zit met het arrest van het Grondwettelijk Hof. En je kunt dan zeggen: we doen niets meer, het is duidelijk, het systeem van de terugdraaiende teller is kaduuk. Of je zegt dat je alles gaat compenseren – voor alle duidelijkheid: het arrest zegt niet dat je alles moet compenseren – maar dan is er de kwestie waar je de middelen gaat halen. Ik heb dus gekozen voor de gulden middenweg. En nogmaals, ik begrijp heel goed dat er mensen zijn die dat niet voldoende vinden, maar ik denk wel dat dit voldoende juridisch robuust is om de toets te doorstaan. Maar nogmaals: het zit bij de Raad van State.
Deze regeling is ook goedgekeurd in de Vlaamse Regering, collega Janssens, door alle coalitiepartijen. Ik denk dat we dit traject nu verderzetten, want ik ken, voor alle duidelijkheid, ook heel wat mensen die zeggen dat ze wél gebruik willen maken van die retroactieve investeringspremie. Dat zijn er ook heel veel. Die zekerheid wil ik ook geven, maar daarvoor heb ik natuurlijk het advies van de Raad van State nodig. Ik heb verschillende collega’s daarin gehoord. Wat betreft die clausule wacht ik af wat de Raad van State zegt. Als dat negatief is, dan zal ik het er uiteraard uit halen.
De heer Janssens heeft het woord.
Dank, collega’s, voor de aansluitingen en dank, minister, voor het bijkomende antwoord. Minister, ik zou u willen adviseren of zelfs oproepen om uw ontwerpbesluit aan te passen alvorens u dat voor advies naar de Raad van State stuurt. Ook politiek en ethisch gaat het toch echt niet op dat de Vlaamse overheid die mensen gaat chanteren die eigenlijk alleen maar opkomen voor hun rechten op basis van valse beloften die gedaan werden door de vorige Vlaamse Regering. Inderdaad, belofte maakt schuld, al dreigt die schuld ook nu alweer door de belastingbetaler opgehoest te moeten worden. Maar het beloofde rendement dat door de vorige regering, zowel door CD&V, de N-VA als Open Vld, gedaan werd, moet wel behouden blijven voor de mensen. Anders ga je het geloof in de overheid, in de regering, dat al dalend is en op een laag pitje staat, inderdaad nog meer tenietdoen. Als dat beloofde rendement niet behouden kan blijven via de terugdraaiende teller, dan moet dat wel op een andere manier. Want het blijft op het einde van de rit toch uiteindelijk een flinke streep door het verwachte rendement op de investering die zonnepaneleneigenaars voor ogen hadden. Dus er zijn een aantal dingen die je kunt doen: de verplichting om de digitale meter te installeren, afschaffen, zodat de terugdraaiende teller tenminste behouden kan blijven voor de mensen waar nog geen digitale meter geïnstalleerd is. En uiteindelijk moet er een degelijke en zo volledig mogelijke compensatie zijn voor die honderdduizend mensen die op aandringen van de Vlaamse Regering al een digitale meter hadden geplaatst en die nu al hun geplande rendement zien verdwijnen.
Ik denk dat de Vlaamse Regering het aan zichzelf verplicht is om niet alleen haar beloftes na te komen, maar ook om te zorgen dat mensen recht blijven hebben tot rechtsgang, dat mensen niet gechanteerd worden wanneer ze alleen maar vragen om te krijgen waar ze recht op hebben.
De vraag om uitleg is afgehandeld.