Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over het dreigende tekort aan animatoren tijdens de zomervakantie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Rousseau heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, de coronacrisis hakt stevig in op het jeugdwerk. Monitorenopleidingen kunnen vandaag – én vorig jaar – niet fysiek georganiseerd worden door de huidige coronamaatregelen. Zo organiseerde de Vlaamse Dienst SPeelpleinwerk (VDS) tijdens de krokusvakantie het theoretische gedeelte van de monitorenopleiding online. Er werd enkel twintig uur theoretische les gegeven. Het stageluik, het belangrijkste onderdeel van heel de opleiding, wordt noodgedwongen verplaatst naar de zomervakantie.
Dit zal tot gevolg hebben dat zij en sommige andere organisaties te weinig animatoren zullen hebben klaargestoomd om deze zomer kampen en speelpleinwerking te organiseren. In de paasvakantie worden er normaal gezien ook verschillende monitoropleidingen georganiseerd, maar of deze fysiek gaan kunnen doorgaan is nog onduidelijk.
Nu blijkt uit recente cijfers van de VDS dat er via hun organisatie maar 400 jongeren in 2020 hun monitorbrevet hebben gehaald. Ook uit het antwoord op mijn eigen schriftelijke vraag hieromtrent blijkt dat in 2020 in heel Vlaanderen 1100 jongeren minder hun brevet haalden dan het jaar voordien. Jeugdbewegingen en speelpleinen hebben constant nood aan vers bloed, aangezien het verloop groot is. Veel jongeren zullen deze zomer kiezen om wat geld te verdienen na een jaar met weinig studentenjobs. Indien er minder animatoren zullen zijn in de zomer, zullen er ook minder kampen zijn, en laat dat nu net de tegenslag te veel zijn voor jongeren en gezinnen die hun kinderen een fijne zomer willen geven.
Minister, wat gaat u doen om het acute tekort aan animatoren op te lossen tegen de zomervakantie?
Op welke manier zult u jongeren meer stimuleren om de fijne animatoropleiding te volgen? Kunt u een communicatiecampagne opzetten om jongeren naar de opleidingen te leiden?
Zullen de animatoropleidingen fysiek kunnen doorgaan in de paasvakantie? Kunt u daar morgen iets meer over zeggen? Op welke manier zullen de opleidingen tijdens deze vakantie worden georganiseerd?
Ziet u de mogelijkheid om sneltests in te zetten in de animatoropleidingen, tenminste voor het praktijk- en fysieke gedeelte, als optie om toch dingen fysiek te laten doorgaan?
Op welke manier zult u het tekort aan animatoren met zicht op de toekomst aanpakken?
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
De collega heeft het probleem geschetst. Minister, het is relevant. We hebben niet alleen nood aan voldoende animatoren maar ook aan goed opgeleide begeleiders op de speelpleinen en dergelijke. Het is jammer dat fysieke opleidingen vanwege corona niet kunnen, maar we begrijpen dat het jeugdwerk het afgelopen jaar al zoveel bewezen heeft. Nu vinden ze ook hun weg. Als er een deur dichtgaat, zetten ze wel een raam open. Er zijn ook mogelijkheden om digitaal te werken.
Die mogelijkheden werden in het verleden al toegepast. Er zijn twee tijdelijke maatregelen die in het verleden liepen, maar die afliepen op 15 november. Deze werden voorlopig nog niet verlengd door de Vlaamse Regering, waardoor organisaties momenteel in een soort van juridisch vacuüm werken. Concreet gaat het over een verlenging van de maatregel om de maximumtrajectduur van drie jaar tijdelijk te verlengen. Ten tweede was er de mogelijkheid om cursisten de optie te geven om eerst minimum vijftien uur theorie te volgen en nadien al van start te gaan met de stage. De overige theorie kan na de stage worden afgewerkt.
Minister, wanneer plant u om deze maatregelen te verlengen? Ik neem aan dat ze volop geëvalueerd zijn en dat bekeken is of ze vorig jaar tot nut gediend hebben. Wanneer plant u om ze te verlengen, zodat organisaties verder kunnen met de opleiding van hun animatoren?
Welke andere maatregelen, indien u er andere plant, voorziet u om tot voldoende opgeleide animatoren te komen?
Minister Dalle heeft het woord.
Het spreekt voor zich dat de covidcrisis een enorme impact gehad heeft op het jeugdwerk. Specifiek wat de kadervorming betreft, is er een vermindering van het aantal vormingen vorig jaar, en dat zal ook dit jaar het geval zijn. Maar er is wel geen reden tot paniek.
Het is zinvol om mee te geven dat er geen decretale verplichting is om een cursus te volgen voor diegenen die als animator, leider of vrijwilliger aan de slag willen gaan. Al moedigen we jongeren uiteraard aan om dit te doen, omdat dat de kwaliteit zeker ten goede komt.
De Vlaamse Dienst Speelpleinwerk nuanceerde zelf het nieuwsitem over het tekort aan animatoren op de speelpleinen sterk. Ze hebben onmiddellijk een bericht uitgebracht: “Hoe een positieve boodschap frustratie, paniek en ontgoocheling opwekt.” Zij hadden een zeer positief bericht uitgebracht over hoe zij creatief omgaan met die situatie, onder meer met een stuk digitale vorming. Zij waren geschrokken dat dat nadien zo negatief is vertaald. De VDS gaf aan dat het tekort aan animatoren af en toe opduikt en dat dit niet uitsluitend het gevolg is van corona. De VDS geeft ook aan dat het speelpleinwerk – en naar mijn mening het jeugdwerk in het algemeen – creatief genoeg is om hiermee om te gaan en dat er in geen geval een sluiting dreigt van de lokale speelpleinwerking. De cijfers waarnaar u verwijst, collega Rousseau, tonen inderdaad een daling van het aantal attesteringen vorig jaar, van 6113 het jaar voordien naar 5013 vorig jaar. Dat is effectief een substantiële daling. Maar positief gesteld zou je ook kunnen zeggen dat 82 procent van het jaar voordien wel gerealiseerd werd in een bijzonder moeilijk coronajaar, wat erop duidt dat er veel creativiteit aan de dag gelegd werd. Er is vandaag wel een impact op de werking, maar de specifieke corona-impact op het aantal animatoren is dus te nuanceren. Die daling moeten we zeker op de voet volgen.
We hebben in het verleden ook al maatregelen genomen en we gaan die blijven nemen om te zorgen dat er voldoende animatoren opgeleid kunnen worden. Er zijn vijf maatregelen die ik onder de aandacht wil brengen. Ten eerste hebben we – en dat is een wijziging van het regelgevend kader – het verplicht evaluatiemoment afgeschaft. Dat verplicht evaluatiemoment is nog niet zo lang geleden ingevoerd. Maar de analyse vanuit de jeugdsector was dat dat zorgde voor overdreven regulitis – zo noemden ze het zelf – en dat het ook niet altijd gemakkelijk inpasbaar was en niet altijd de kwaliteit ten goede kwam. We hebben die afschaffing overigens vervroegd doorgevoerd op 3 april in plaats van op 1 september 2020. Ten tweede werd de maximale termijn van drie jaar om een traject in het jeugdwerk af te ronden, verlengd voor de jongeren wier traject dreigde af te lopen vanaf 13 maart 2020. In eerste instantie werd deze verlenging ingesteld tot en met 15 november 2020, om zo de zomer van vorig jaar te overbruggen. Naar aanleiding van de tweede coronagolf zal deze tijdelijke maatregel verlengd worden tot en met 31 december 2021. Die verlenging staat toevallig op de agenda van de Vlaamse Regering van morgen. Ten derde werd het voor de duur van dezelfde periode tijdelijk mogelijk gemaakt om al stage te lopen na het afronden van vijftien van de vijftig cursusuren. In normale omstandigheden dient een animator in opleiding eerst zijn volledige cursus van vijftig uren af te ronden. Ook deze maatregel zal verlengd worden tot en met 31 december van dit jaar.
Ten vierde – en het is daar dat de VDS ook naar verwees dat ze succesvol aan het doen zijn – kunnen verenigingen sinds de kerstvakantie van vorig jaar een deel van hun cursussen digitaal organiseren. Dat wordt ook mooi aangehaald in het oorspronkelijk persbericht van de VDS. Het gaat hier over onderdelen die zich lenen tot een online format. Er wordt dus nog steeds een deel van de cursus fysiek gegeven zodra de epidemiologische situatie het toelaat.
Vijfde punt: er wordt ook flexibel omgesprongen met corona-afwezigen die vanwege ziekte of quarantaine een deel van de cursus missen. Het gemiste theoretisch gedeelte kan vervangen worden door theorie uit een andere, al dan niet geattesteerde, cursus of vorming in het jeugdwerk waar aan dezelfde competenties werd gewerkt. Dat zijn vijf maatregelen om ervoor te zorgen dat het jeugdwerk in zo goed mogelijke omstandigheden kan gebeuren.
U peilt ook naar het stimuleren van de animatoropleidingen. Het zijn natuurlijk in eerste instantie de organisaties zelf die instaan voor de communicatie en promotie van hun respectievelijke kadervormingstrajecten. Bij de VDS is dat bijvoorbeeld zeer succesvol gebeurd: alle plaatsen zijn bezet. Op dit moment wordt voornamelijk gekeken hoe de opgezette trajecten zoveel mogelijk kunnen doorgaan. Hiervoor bekijken we graag samen met de sector hoe de situatie evolueert en welke bijkomende maatregelen er eventueel nodig zijn.
Wat de paasvakantie betreft, is het niet gemakkelijk. Verschillende collega’s kijken ernaar uit om te weten hoe het zal kunnen gaan. U weet dat wij geregeld overleg hebben met de jeugdsector, met de drie gemeenschappen en met de virologen. Wij hebben een protocol opgesteld om, wanneer er versoepelingen mogelijk zijn, die op een georganiseerde manier te laten gebeuren. Onze hoop is dat wij de werking in de paasvakantie in code rood kunnen heropstarten. Dan zouden kadervormingscursussen kunnen doorgaan. Sinds 1 februari 2021 kunnen jeugdwerkactiviteiten voor jongeren van 13 tot en met 18 jaar plaatsvinden in groepen van maximum 10 deelnemers en in de buitenlucht. Wij hopen dat er eventueel versoepelingen mogelijk zijn. Dan zal ik pleiten voor prioritaire aandacht voor kinderen en jongeren.
Een laatste vraag had betrekking op de sneltests. Het inzetten van sneltests is tot nu toe nog niet gebeurd in het jeugdwerk. Dat moet bekeken worden in een breder kader en brengt veel vragen met zich mee onder andere over toegang, kostprijs en verantwoordelijkheid. Een breed en generiek inzetten van sneltests zou verschillende drempels met zich kunnen meebrengen, waardoor het laagdrempelig karakter van het jeugdwerk in het gedrang kan komen. Ik zal hierover in dialoog gaan met de sector.
Tot slot wil ik erop wijzen dat het op dit moment al mogelijk is dat jongeren hun praktijkgedeelte van het kadervormingstraject, met name de stage, afronden. De stage vervul je niet met het groepje waarmee je het theoretische deel van de opleiding volgt, maar doe je in de praktijk van het jeugdwerk. Vandaag kunnen er nog steeds jeugdwerkactiviteiten doorgaan die begeleid worden door zowel ervaren animatoren als door animatoren in opleiding. Ook daarvoor is het belangrijk dat de jeugdwerkregels op een bepaald moment, wanneer het virologisch verantwoord is, versoepeld kunnen worden. Want in die groepjes tot 10 kunnen ook heel wat activiteiten niet doorgaan. De animatorenopleiding mag niet geïsoleerd bekeken worden, maar moet in het bredere jeugdwerk bekeken worden, zodat ook de stagemogelijkheden voldoende uitgebreid kunnen zijn.
De heer Rousseau heeft het woord.
Minister, wij hebben elkaar daarover al enkele keren gebeld en ik ben blij dat u daar ook achter de schermen mee bezig bent. Ik wil dat wel even benadrukken; wij hebben altijd wel een fijn contact. De vijf maatregelen die u neemt, vind ik goede maatregelen. Ik ben zelf al heel lang vrijwilliger in het jeugdwerk. Als het gaat over regulitis, is er nog altijd heel veel werk. Voor de opleidingen in het jeugdwerk, ervaren de jonge mensen nog altijd heel veel regels. Ik vraag u daaraan voort te werken. U krijgt onze steun. Bent u het dan ook eens met wat ik vraag? Wij moeten zoveel mogelijk inzetten op de fysieke organisatie van opleidingen. U verwijst er wel naar, dat er digitaal een aantal zaken gebeuren. Maar de jongeren die als geëngageerde vrijwilliger aan de slag willen, zitten de godganse dag achter het scherm. Het lijkt mij echt nodig ze ook weer van het echte leven te kunnen laten proeven.
En dan heb ik ook nog een laatste vraag over de sneltesten. U hebt absoluut een punt dat toegankelijkheid moet worden gewaarborgd. Maar ik zie het vooral als iets extra's en dus is mijn vraag aan u: zult u inspanningen doen om meer mogelijk te maken met die sneltesten, in samenspraak met de sector natuurlijk, als extra maatregel, bijvoorbeeld wanneer morgen zou blijken vanuit de taskforce en experten dat ook in het jeugdwerk sneltesten kunnen worden ingezet? Mijn vraag is dus of u daar ook inspanningen zult voor doen om dat mogelijk te maken voor wie dat kan.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Minister, ik ben ongelooflijk blij dat die verlenging van die maatregelen morgen op de agenda staat. U geeft aan: geen decretale verplichting voor animatoren en leiding. Die is er natuurlijk niet, maar het is net zo mooi meegenomen. Dat willen we echt: goede animatoren op de pleinen zetten en die ook alle ondersteuning geven die we kunnen geven. Daarom ben ik heel erg blij dat deze tijdelijke maatregelen verlengd kunnen worden, dat daar de mogelijkheid toe is.
Ik ben ook heel erg blij dat u eventjes aanhaalt dat het artikel, en de cijfers die erin worden gebruikt, toch eerder tendentieus was. Ik had zelf vanuit het jeugdwerk ook al vernomen dat de situatie niet zo negatief is als die werd voorgesteld, maar dat er wel een duidelijke roep was voor extra maatregelen of de verlenging van die maatregelen. Ik had meer concreet met betrekking tot die maatregelen die al liepen tot 15 november, de vraag: wat met het gat tussen 15 november en wanneer die vernieuwing ingaat? Zal dat retro-actief doorwerken? Jeugdwerkingen geven aan: we zitten nu een beetje in een juridisch vacuüm. Kunnen ze voor de opleidingen die ze organiseerden in de periode tussen midden november en nu, zich nog beroepen op die tijdelijke maatregelen of hoe gaat dat precies werken?
Ik vrees dat we voor de fysieke bijeenkomsten en opleidingen heel erg afhankelijk zijn van de pandemiesituatie en dat we alles moeten overlaten aan de wetenschap. Maar natuurlijk hopen we allemaal dat we zo snel mogelijk een beetje meer fysiek kunnen gaan doen. Alvast bedankt voor uw antwoorden, minister.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik heb heel kort twee puntjes. Eén, ik denk dat de meerwaarde van cursussen en opleidingen niet te onderschatten is. In dat opzicht sluit ik me aan bij wat collega Perdaens zegt. Ik heb dat zelf ook aan den lijve ondervonden. De instroom van die opleidingen en vormingen hangt ook af van het totale aantal instromende animatoren in de brede zin. Daarmee begint alles voor een stuk. Misschien is de vraag of er dit jaar geen nood is aan een bredere en massievere wervingscampagne vanuit de overheid richting jongeren om zich in het jeugdwerk, in de speelpleinwerking enzovoort te engageren en die stap echt te zetten. Er zijn nog wat linken te maken met vrijwilligersvergoedingen en andere. Ik merk dat het soms een spanningsveld blijft. Niet iedereen heeft de ruimte om de periode van een studentenjob te kunnen inperken om vrijwilligerswerk te doen. Je moet daar toch naar kijken en je hebt voldoende kritische massa nodig in een vereniging of in een organisatie om nieuwe andere jongeren te werven om daar ook mee in te stappen. Het is vaak aantrekkelijker om in een organisatie te stappen waar er al tien monitoren zijn dan te weten dat je de derde in de rij bent en je heel veel zaken zult moeten opnemen. De vraag is: is er nood aan een bredere wervingscampagne?
Twee, uiteraard aansluitend bij de oproep van iedereen om mogelijk te maken wat kan, maar tegelijkertijd heb ik vorige week heel goed de oproep van collega Anaf gehoord in de plenaire vergadering dat politici niet te veel op voorhand moeten aankondigen en druk zetten op een aantal zaken. Ik hoor hier vandaag opnieuw andere signalen. Ik stel voor dat we allemaal proberen om consequent te zijn.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik wil me ook aansluiten bij deze vraagstelling. Eerst en vooral mijn heel positieve appreciatie voor u, minister, om de verlenging van de maatregelen zo spoedig mogelijk te agenderen en effectief uit te voeren. De Vlaamse Dienst Speelpleinwerk heeft heel duidelijk gecommuniceerd dat er een aantal maatregelen in de pijplijn zitten en dat vooral ook de communicatie wat tendentieus was in de pers.
Ik moet zeggen dat ik daardoor wat geschrokken was. Ik was er zelfs een beetje ambetant over. We weten allemaal dat we elke vrijwilliger nu net positief moeten stimuleren en dat we het jeugdwerk bloemen mogen toewerpen voor de manier waarop het zich de afgelopen moeilijke periode heeft georganiseerd en alles op alles heeft gezet, ook via digitale weg, om alles op een goede manier te kunnen organiseren. Ik was daar eigenlijk een beetje ambetant over, want zij verdienen dat niet. Integendeel, zij hebben alles op alles gezet en ik wil hun daarvoor een ongelooflijke chapeau en proficiat wensen, voor de manier waarop ze omgaan met deze situatie, om zoveel mogelijk mensen, toch jongeren, aan te spreken en de kans te geven om een vorming te volgen.
Wat betreft de vorming op zich ben ik het eens met de collega’s. Die vorming kan een extra meerwaarde zijn. Ik wil toch ook wel aangeven dat ik heel veel jongeren ken die een ongelooflijk goede leiding zijn en die niet die vorming hebben gevolgd. We zeggen dat we te weinig monitoren of leiding zullen hebben omdat er te weinig zijn die de kadervorming zullen kunnen volgen, maar dat doet naar mijn aanvoelen afbreuk aan al die jongeren die dat momenteel niet hebben maar die wel een ongelooflijke kracht zijn in de leidingploeg. We zijn erbij gebaat om net die boodschap te geven, om net jongeren de boodschap te geven dat zij zich niet moeten inhouden om toch ten volle hun engagement op te nemen en er voluit voor te gaan als het nu niet past of niet aankomt of om de een of andere reden niet mogelijk is om de kadervorming te volgen. Ik hoop dat die boodschap vanuit alle hoeken en door iedereen in deze commissie kan worden gegeven.
Minister, ik denk dat het werken in groepjes van tien vandaag de grote belasting vormt voor het hele jeugdwerk. Iedereen krijgt die signalen door: dat is een ongelooflijk moeilijke praktische uitdaging. We hebben daarover in deze commissie al meermaals gesproken. We hebben het er vorige week nog over gehad in de plenaire vergadering, met de vraag en de hoop om van hieruit het signaal te geven dat we daar, als het enigszins kan, extra ruimte voor moeten voorzien. De paasvakantie komt eraan. We moeten tegen dan meer weten. De organisatoren hebben daar nood aan om in gang te kunnen schieten. Die signalen zijn allemaal zeer duidelijk, ook vanuit deze hoek. We hebben hier ook al meermaals mogen horen dat u daar voluit voor pleit, minister, niet alleen achter maar ook voor de schermen. Ik denk dat iedereen hier weet – en ik kijk ook naar collega Rousseau – wat de afwegingen zijn op federaal niveau en wat de redenen zijn geweest om het vorige week niet mee goed te keuren. Ik denk dat we allemaal met dezelfde visie zitten. Bij deze, minister, geef ik u alle steun om het ook effectief te kunnen realiseren zodra de mogelijkheid er is.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor de extra vragen en bedenkingen.
Collega Rousseau, uw suggestie over de fysieke opleiding is, denk ik, helemaal terecht. Het is mooi dat organisaties zich vandaag digitaal organiseren. Maar dat komt niet overeen met ‘the real thing’. Daar moet – hopelijk – zo snel mogelijk verandering in komen, zodat men opnieuw extra zaken fysiek kan doen.
U kent mijn standpunt over de plaats van sneltesten daarin: dat is zeker te bekijken wanneer het gaat over extra mogelijkheden, bijvoorbeeld als u zou zeggen dat, als we naar code rood overschakelen, er boven op de mogelijkheden van code rood extra zaken mogelijk zijn dankzij sneltesten. Een concreet voorbeeld: in onze protocollen van code rood zijn overnachtingen van +18-jarigen in principe niet toegestaan. Men zou eventueel kunnen overwegen om daaraan toe te voegen dat dat met een sneltest wel mogelijk is.
Dat veralgemenen voor de toepassing van het protocol lijkt me geen goed idee, omdat ik denk dat er dan een tweestromenland zal ontstaan in het jeugdwerk, waarbij een aantal goed georganiseerde professionele organisaties dat gedaan krijgen en een aantal andere niet.
De sneltesten lijken mij te overwegen wanneer het gaat over een meerdaags aanbod, bijvoorbeeld in de paas- of de zomervakantie. Hopelijk is het niet meer nodig in de zomervakantie. Voor het dagaanbod, bijvoorbeeld in het weekend, lijkt dat daarentegen heel onpraktisch en ook nutteloos.
Collega Perdaens, er is een verlening van de termijn van 15 november 2020 naar 31 december dit jaar. Dat geldt dus ook voor de trajecten die al opgestart werden. Er is geen enkele reden voor onzekerheid voor de organisaties. We zullen dat zo regelen als de Vlaamse Regering mij daarin volgt. Ik ben optimistisch over die mogelijkheden.
Collega Vaneeckhout, u peilde naar de nood aan een bredere campagne. Vandaag rekenen wij vooral op de organisaties die kadervorming organiseren om die promotie te doen. Als wij daarbij kunnen helpen, dan zijn we daar graag toe bereid, vooral ook omdat heel wat van die animatoren doorstromen vanuit de organisaties zelf. Ik weet niet of het dan zo nuttig is om een overheidsbrede campagne te lanceren die daar los van staat. Wanneer het bovendien gaat over campagnes binnen Jeugd, dan heb ik nog een aantal campagnes in gedachten. Misschien moeten we daar eens over nadenken.
Wat die aankondigingspolitiek betreft, voel ik me eerlijk gezegd niet aangesproken, omdat ik al van in het begin van de crisis hetzelfde zeg. Wanneer het virologisch verantwoord is om zaken te doen, zullen we jongeren en kinderen daarbij centraal stellen. Ik heb een aantal voorstellen gedaan, bijvoorbeeld om die groepen van tien opnieuw uit te breiden om bijvoorbeeld in code rood opnieuw op te starten in de paasvakantie. Een ander voorbeeld is om voor niet-georganiseerde jongeren iets extra's mogelijk te maken, zoals een uitbreiding van de buitenbubbel. Maar dat is altijd onder voorbehoud van wat veel wijzere mensen daarover zeggen, virologen en mensen in het Overlegcomité? Zij beslissen daarover. Ik vermoed dat u niet doelt op mijn uitspraak, collega Vaneeckhout.
Collega Rombouts, ik ben het helemaal met u eens dat de animatorenopleiding een belangrijk punt is in het beleid. We willen dat absoluut ondersteunen omdat het de kwaliteit versterkt. U hebt gelijk wanneer u zegt dat in Vlaanderen meer dan honderdduizend vrijwilligers actief zijn in het jeugdwerk als animator of begeleider. Die hebben niet allemaal die opleiding gevolgd. Hoe meer mensen die opleiding hebben gevolgd, hoe beter, maar het jeugdwerk hangt daar niet volledig van af. In die zin denk ik dat we een heel mooie zomer zullen hebben op het vlak van kampen, activiteiten en speelpleinwerking.
De heer Rousseau heeft het woord.
Minister, ik dank u en de collega’s voor het antwoord. Met mijn vraag wil ik het belang van het jeugdwerk en van de opleidingen nog eens in de verf zetten. Ik ben zelf nog altijd actief in een jeugdvereniging en als de tijd en de regels het toelaten, hoop ik er ook zelf nog een mee te organiseren. Vandaar mijn bijzondere interesse.
Uiteraard moeten we volop inzetten op wat mogelijk is. Wat mogelijk is, zullen we hier niet beslissen; dat gebeurt ergens anders. Inzetten op wat mogelijk en veilig is, is heel consequent. Wie daar andere conclusies uit trekt, moet beter leren luisteren.
Minister, ik ben tevreden met uw antwoord en ik hoop dat we morgen beter nieuws krijgen en dat we onze jeugd perspectief kunnen geven. Zo niet, moeten we daar ook het beste van maken en hen, zoals mevrouw Rombouts zei, blijven motiveren. We zullen in elk geval een zomer hebben met zomerkampen, misschien niet zoals we dat vroeger gewoon waren, maar ik hoop met heel veel positieve jongeren, met of zonder opleiding. Maar ik blijf het toch heel belangrijk vinden om op die opleidingen te blijven inzetten.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Ik ben blij dat de collega als gast in de commissie ook een vraag stelt over jeugdwerk. Als vaste leden zetten wij dat regelmatig op de agenda.
Minister, het nieuws dat u vandaag brengt, is heel goed nieuws. Naast de twee maatregelen, de tijdelijke die worden verlengd en die dus ook de afgelopen periode zullen dekken, komen er nog drie maatregelen bij om ons jeugdwerk te ondersteunen. Meevallers zijn dezer dagen eens zo belangrijk en mogen we eens zo hard koesteren. Ik ben dan ook blij dat we deze commissie alweer met een zeer constructieve en positieve noot kunnen afsluiten. Heel erg bedankt, minister.
Een allerlaatste vraag is om de maatregelen die nu zijn gesteld blijvend te evalueren met het jeugdwerk. We willen natuurlijk niet dat ze langer moeten duren dan 31 december maar u kent mij, ik houd altijd rekening met ‘wat als’. Wat als het toch nog misgaat? Zijn we dan voorbereid? Laten we ervoor zorgen dat we daarop voorbereid zijn.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.