Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Lachgas wordt steeds vaker en in grotere hoeveelheden gebruikt dan drugs door zowel meerderjarige als minderjarige jongeren, met grote risico’s voor hun eigen gezondheid, maar ook voor anderen, bijvoorbeeld in het verkeer. Zo slipte niet zo lang geleden in een gemeente in mijn buurt een wagen in het kanaal. De bestuurder bleek onder invloed van lachgas te zijn.
Toch blijkt dit helaas geen alleenstaand feit te zijn. Uit een rondvraag van VIAS bij 6000 Belgen blijkt dat veel jonge bestuurders tussen 18 en 34 jaar lachgas inhaleren en daarna nog met de wagen rijden. In Vlaanderen geeft een op de vijf jongemannen toe dat ze maandelijks wel eens rijden na het gebruik van lachgas. In Brussel loopt dat zelfs op tot een op de drie.
De effecten van lachgas zijn vergelijkbaar met de symptomen van alcoholgebruikers: het wekt duizeligheid, misselijkheid, verminderd reactievermogen en een algemeen dronken gevoel op. De roes kan ook overgaan in agressie, verward en roekeloos gedrag. Dat heeft zeker gevolgen op het rijgedrag. Het antigifcentrum waarschuwt bijkomend ook voor de gezondheidsgevolgen van dit roesmiddel op zowel korte als lange termijn.
Minister, welke sensibiliseringsmaatregelen worden er specifiek in het kader van lachgasgebruik binnen uw bevoegdheden genomen? Zijn deze afdoende? Hebt u concrete cijfers over de intensiteit en de frequentie van het lachgasgebruik bij zowel minder- als meerderjarigen in Vlaanderen? Zo ja, hoe evalueert u die? Zo neen, acht u het nuttig om die te verzamelen?
Minister Beke heeft het woord.
Ik noem hier enkele belangrijke sensibiliseringsmaatregelen. De Druglijn geeft al jaren informatie over lachgas aan het brede publiek, via folders en online. Het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD), de partnerorganisatie rond alcohol, drugs, gamen, gokken en psychoactieve medicatie leidt ook al jaren preventiewerkers, hulpverleners en andere intermediairs op in het omgaan met lachgasgebruik, als onderdeel van het omgaan met legale en illegale drugs.
Preventieve info over lachgasgebruik wordt daarnaast ook al jaren meegegeven aan jongeren in het uitgaansmilieu. Op verschillende events en op festivals staan vrijwilligers die gericht vragen beantwoorden rond lachgas en ook preventieve folders meegeven. Die info is te vinden op de website van ‘Safe ’n Sound’.
Naar aanleiding van de recente cijfers van VIAS over het aantreffen van lachgas zette VAD nog bijkomende stappen. VAD werkte een algemene visie uit over het omgaan met vragen over en problemen met lachgas, breed gericht aan burgers, pers, intermediairs en beleid en dit vanuit een preventief oogpunt.
De algemene visie werd in februari op de website van VAD geplaatst en verspreid.
VAD schrijft een duidelijk en direct toepasbaar artikel voor rond lachgas in het secundair onderwijs. De adviezen vertrekken vanuit een visie op preventie, en geeft do’s en don’t’s bij het werken rond lachgas. VAD geeft via haar materialen het advies aan scholen om het thema op te nemen binnen het drugbeleid op school of om het gericht op te nemen met de jongeren waarbij lachgas al in de leefwereld zit.
VAD verwerkt adviezen rond lachgas in de leerlijn verslavingspreventie voor lager en secundair onderwijs. Dit zeer concrete document, opgemaakt door Gezond Leven en VAD, geeft richtlijnen voor het werken rond alcohol, tabak, illegale drugs, gamen en gokken in het lager en secundair onderwijs.
VAD schreef ook een handleiding voor lokale besturen om vanuit hun bevoegdheden problematisch lachgasgebruik te voorkomen en aan te pakken. De handleiding staat ter beschikking op de website van VAD.
VAD geeft aan dat op dit moment bewust niet voor een brede preventiecampagne, gericht naar jongeren of jongvolwassenen, wordt gekozen. Een dergelijke campagne is niet aangewezen omdat de overgrote meerderheid van onze Vlaamse jongeren en jongvolwassenen geen lachgas gebruikt. Zo’n brede campagne over lachgas kan namelijk ook de suggestie wekken dat het gebruik wijder verspreid of aanvaard is dan in werkelijkheid het geval is. Daarmee verschuif je onbedoeld de sociale norm rond het gebruik: ‘Als anderen het doen, wil ik het ook wel proberen.’ Een dergelijke normalisering kan leiden tot een selffulfilling prophecy. Dat is wat we net willen voorkomen. Ook elke vorm van media-aandacht, zelfs over de gevaren en risico’s van lachgas, kan jongeren inspireren om te experimenteren met lachgas.
Buiten mijn bevoegdheden, maar eveneens belangrijk, wil ik ook verwijzen naar het federale initiatief van mijn collega, Nawal Farih, met betrekking tot een verbod op de verkoop aan minderjarigen, dat ondertussen goedgekeurd werd. We ijveren voor een totaalverbod, maar dat kan enkel in een Europees kader.
De cijfers over het gebruik van lachgas in Vlaanderen zijn schaars. Een van de weinige bronnen die we hebben, is het VAD-uitgaansonderzoek van 2018. Daaruit blijkt dat zelfs in de populatie van mensen die regelmatig uitgaan, de groep waarbij ook alcohol- en druggebruik significant hoger ligt dan in bredere populaties, het gebruik van lachgas beperkt blijft tot 3,4 procent laatstejaarsgebruik. Amper 1 procent van de uitgaanders die bevraagd werden, gaf aan het regelmatig te gebruiken.
Soortgelijke cijfers zijn te vinden in Brussel en Wallonië, waar in 2018 een studie werd uitgevoerd voor de Université Libre de Bruxelles (ULB) in samenwerking met Eurotox onder 6500 scholieren van de tweede en derde graad secundair onderwijs. Daaruit blijkt dat minder dan 3 procent van de Franstalige scholieren lachgas inhaleerde.
Om lachgasgebruik beter in kaart te brengen en het werken op maat van specifieke doelgroepen verder te optimaliseren, zal VAD het gebruik van lachgas voortaan monitoren via de leerlingenbevraging in het secundair onderwijs, de studentenbevraging in het hoger onderwijs en het uitgaansonderzoek. Correcte cijfers over het gebruik van lachgas in Vlaanderen zullen ons toelaten om evidencebased bij te dragen tot de kennisontwikkeling omtrent het onderwerp.
Op dit moment hebben, voor zover bekend, de meeste jongeren in Vlaanderen dus nog nooit lachgas gebruikt. Dit wijkt wellicht af van de beeldvorming die door de recente mediaberichtgeving is ontstaan.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik denk dat één ding duidelijk is: mensen die op zoek zijn naar een roes, zijn vaak inventief genoeg om aan die nood tegemoet te komen. Ik bedoel dit niet slecht, maar dan kan een overheid dikwijls slechts achter de feiten aan hollen.
Ik maak me wel zorgen over lachgas. Ik heb de indruk dat u dit relativeert, maar ik maak me wel zorgen. Ik hoor in mijn omgeving heel vaak dat jongeren, zowel minderjarigen als meerderjarigen, lachgas gebruiken op feestjes en in het verkeer. We lezen de kranten en lezen en horen hierover. Elke week komt er wel iets terug over lachgas. Ik maak me wel zorgen. Ik denk dat we dit zeker niet moeten minimaliseren of relativeren. Dit is echt wel een probleem volgens mij, een probleem dat enkel groter en groter wordt.
Het is inderdaad een goede stap dat er een verbod is gekomen op de verkoop aan minderjarigen.
Ik zag de cijfers van mijn collega Steven Vandeput in Hasselt. Daar hebben ze dat probleem in 2019 in het GAS-reglement (gemeentelijke administratieve sancties) opgenomen. Het aantal pv’s steeg, als ik mij niet vergis, met maar liefst 58 procent. Er is dus echt wel een nood aan dat verbod op de verkoop aan minderjarigen.
Minister, als ik het goed heb begrepen, zei u dat een totaal verbod voor meerderjarigen alleen maar in de Europese context kan worden bekeken. Maar er is, als ik mij niet vergis, wel een totaalverbod in Nederland. Ziet u zo’n verbod zitten? U antwoordde daarnet dat wij dat zelf blijkbaar niet kunnen beslissen of dat u daar niet helemaal achterstaat.
Maar nogmaals, wij mogen deze problematiek niet minimaliseren.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
De problematiek van het lachgas is ernstig. Lachgas kan ernstige gevolgen hebben. Minister, u verwees naar het federale niveau, waar het wetsvoorstel ondertussen is goedgekeurd en waar collega Nawal Farih haar steentje heeft bijgedragen.
Uit de enquête van het Vlaams expertisecentrum voor Alcohol en andere Drugs van 2018 bleek dat 3,4 procent van de ondervraagde jongeren op dat moment al gebruik had gemaakt van lachgas. VAD is, zoals u, minister, aangaf, een belangrijke partner voor de verdere opvolging en monitoring van lachgas.
Op het federale niveau gaf minister Vandenbroucke aan dat hij een goede monitoring heel belangrijk vindt en dat hij aan Sciensano zou vragen om een trendspotter op te zetten, een klein onderzoek om de trend in kaart te brengen. Minister, kunt u aandringen bij minister Vandenbroucke om die monitoring zeker te laten opstarten? Het is belangrijk dat we dat goed in kaart kunnen brengen. Als wij ook de gegevens van VAD hebben, zitten wij op een goed spoor om daar een goed vervolg aan te kunnen geven.
Ik roep dus op om te blijven inzetten op de monitoring, zodat we de situatie op de voet kunnen volgen en, indien nodig, inzetten op verdere sensibiliseringscampagnes.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Lachgas is inderdaad een groeiend probleem. Veel mensen staan er niet bij stil, maar het heeft toch wel vergaande gevolgen. Het is bij elk middelengebruik belangrijk om goed te sensibiliseren en informatie te verstrekken omdat veel mensen gewoon niet weten wat de gevolgen kunnen zijn.
Op federaal niveau werd een wet goedgekeurd om de verkoop van lachgas aan minderjarigen te verbieden. De wet bepaalt ook dat er op elke patroon een waarschuwing moet staan die op de gevaren wijst. Een systematische registratie van het gebruik van lachgas is er volgens mij niet. Ze zit vaak verborgen in de cijfers met betrekking tot andere middelen. Minister, wilt u een aparte registratie doen?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dit is inderdaad een probleem. Ik deel de mening van collega Verheyen dat we het toch niet te veel moeten wegrelativeren. Minister, ik zeg niet dat u dat doet, maar ik denk dat de cijfers van 2018 niet meer helemaal representatief zullen blijken voor vandaag. Ik vraag mij ook af wat hier de impact is van corona en van de nog grotere rol van sociale media.
Minister, ik heb een technische of inhoudelijke vraag. U kondigt terecht een aantal onderzoeken aan. Er zullen gegevens worden verzameld. Wat is de termijn daarvan? Als we hier adequaat op willen antwoorden, ben ik wel benieuwd wanneer wij in dit parlement de geactualiseerde cijfers kunnen verwachten.
De heer De Reuse heeft het woord.
Het is belangrijk dat hier kort op de bal wordt gespeeld. We hebben inderdaad te maken met een relatief nieuw roesmiddel, toch als het gaat over het brede gebruik ervan. We moeten aan preventie doen. Dat is nodig want ondanks het federale verbod op de verkoop aan minderjarigen gaat het verbruik in stijgende lijn. Vele gebruikers denken dat het een relatief veilig roesmiddel is. Dat is niet zo. Daar zijn al voldoende studies over gemaakt.
Naast mijn bezorgdheid over het gebruik van lachgas zelf, maak ik mij ook wel zorgen over de relativering door de minister over het gebruik en de verspreiding van dit product. Mijn collega’s verwezen daar ook naar.
Het gebruik stijgt. Ik verwijs ook naar de cijfers over het gebruik in het verkeer, die in de commissie Mobiliteit al ruimschoots aan bod kwamen. Gezien die stijging moeten we dat dus zeker goed opvolgen, en het niet wegzetten als onbelangrijk. Ik stel ook vast dat heel wat van onze steden en gemeenten hieromtrent al heel wat hebben gedaan het jongste jaar, dat ze het ontraden van het gebruik hebben opgenomen in hun politiereglementen omdat ze inderdaad steeds meer worden geconfronteerd hiermee.
Minister, ik zou u dus toch willen vragen om dit niet te veel te relativeren.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat we moeten opletten met het te veel relativeren hiervan. Dat is echt de kern van de zaak, denk ik. Waarom haal ik dat aan? Omdat jongeren dat gewoon kopen in de vorm van capsules om slagroomspuiten te vullen. De redenering is dat er met slagroom niks mis is. Bedenk ook dat men voor vijftig van die capsules 10 euro betaalt. Dat is ongeveer het goedkoopste middel dat er te vinden is. Bovendien zijn er online crackers te vinden, buisjes waarin je ze kunt opendraaien, waardoor men dat makkelijk kan gebruiken. Daar zit volgens mij toch wel een probleem. Zeker in de omgeving van scholen vind je in parken echt hele storten van zulke lege capsules. Sommige jongeren zien dat niet als een probleem. Als je sommige jongeren vraagt of ze lachgas gebruiken, dan zeggen ze neen. Als je vraagt of ze slagroomspuiten gebruiken, dan zeggen ze ja. De link tussen lachgas, N2O, en de drug wordt niet altijd gelegd.
Minister, ik wil er dus toe oproepen om dat in kaart te brengen, op een goede manier. Over hoeveel en wat gaat het? Men moet ook eens bekijken wat er aan patronen wordt verkocht in groothandels en webwinkels. Ik denk dat dat een betere indicatie zou geven van het gebruik dan door dat werkelijk te bevragen.
Minister Beke heeft het woord.
Ik heb het gebruik van lachgas helemaal niet gerelativeerd, en ik zou dat ook niet willen relativeren, maar als mij cijfers worden gevraagd, dan kan ik alleen maar een beroep doen op de jongste cijfers die ik vandaag heb. We zullen om het lachgasgebruik beter in kaart te brengen dus werken op maat van specifieke doelgroepen. VAD zal dat ook verder optimaliseren en monitoren.
Op initiatief van collega Nawal Farih is er in het federale parlement een wetsvoorstel goedgekeurd om lachgas voor minderjarigen te verbieden, maar een totaalverbod is blijkbaar een moeilijker gegeven, omdat lachgas een vergund geneesmiddel is en Europees erkend is als voedingsadditief. Dat maakt het moeilijker om zomaar een totaalverbod voor dat product op te leggen. Dat is kort de technische uitleg die ik daarbij kan geven.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
We hebben inderdaad cijfers nodig, ik weet het. Ik ben ook de eerste om altijd te zeggen dat we cijfers nodig hebben, om daar ons beleid op af te kunnen stemmen. We moeten alles in kaart brengen, dat klopt, maar ik denk dat wij ook allemaal aanvoelen dat lachgas echt wel heel goed in de markt ligt bij de jongeren. Zoals collega Daniëls ook zei, zij zien dat als iets leuks, als iets lolligs, iets dat volledig onschuldig is en heel goedkoop, iets waarmee ze zich ten volle kunnen amuseren. Er zijn heel veel jongeren die dat niet als een drug zien, en dat maakt het zo gevaarlijk, samen met het feit dat het zo goedkoop is. Dat verbod is echt een heel goede eerste stap, maar natuurlijk, als iets verboden is, dan geraken jongeren daar net zo goed aan. Daarom denk ik dat er misschien moet worden nagedacht over een soort campagne van de Vlaamse overheid om jongeren erop te wijzen hoe gevaarlijk dat wel is. Ik hoop dus dat u dat meeneemt, dat u er toch over gaat nadenken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.