Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, mijn vraag om uitleg kadert in de uitrol van het decreet Basisbereikbaarheid. De Antwerpse Rolkar vzw biedt al meer dan 30 jaar aangepast vervoer aan personen met een mobiliteitsbeperking aan en vervoert zo’n 30.000 passagiers in de regio in en rond Antwerpen. In de Gazet van Antwerpen van 18 februari gaf de organisatie aan dat ze vreest haar werking te moeten stopzetten bij de inwerkingtreding van het decreet Basisbereikbaarheid op 1 januari 2022.
Volgens de organisatie zou het niet meer mogelijk zijn om hun zorggerichte dienstverlening verder te zetten, bijvoorbeeld omdat door het centrale dispatchingsysteem van de Mobiliteitscentrale de persoonlijke connectie met hun klanten zal verdwijnen. De organisatie focust in haar dienstverlening sterk op het zorgende aspect en is meer dan louter een taxiservice voor minder mobielen waarnaar ze bij de inwerkingtreding van het decreet dreigen te evolueren. Bovendien vreest de organisatie niet langer een sociaal tewerkstellingstraject te kunnen blijven aanbieden, aangezien de chauffeurs een taxivergunning zullen moeten voorleggen, waarvoor minstens een niveau A2 Nederlands vereist is.
Minister, op een vraag om uitleg van collega Schryvers tijdens de commissievergadering van 21 januari antwoordde u dat u navraag zou doen over hoe de vervoerregioraden in hun plannen inzake vervoer op maat toch de focus kunnen blijven leggen op nabijheid en het sociale aspect bij het aangepast vervoer. Daarnaast hebben we deze week echter vernomen dat er blijkbaar één bestek komt voor alle vormen van vervoer op maat in alle vervoerregio’s samen.
In dit kader stel ik u graag de volgende vragen.
Die diensten voor aangepast vervoer (DAV’s) komen terecht onder vervoer op maat. Kunt u zeggen welke DAV’s hun werking zullen kunnen behouden bij de uitrol van het decreet in 2022? Hoeveel DAV’s hebben te kennen gegeven ermee te zullen stoppen? Hoe zult u ervoor zorgen dat hun expertise niet verloren gaat?
Wordt het voor vervoersbedrijven die opereren in opdracht van de Mobiliteitscentrale nog mogelijk om een sociaal tewerkstellingstraject aan te bieden?
Welke tarieven voor aangepast vervoer zullen worden gehanteerd? Zullen deze uniform zijn voor de verschillende vervoersregio’s?
Op welke manier zal er in de plannen van het vervoer op maat de focus gelegd worden op de nabijheid en het sociale aspect bij het aangepast vervoer?
Hoe zal de sociale functie en de signaalfunctie van de diensten aangepast vervoer gegarandeerd worden? Wordt het voor gebruikers van aangepast vervoer bijvoorbeeld mogelijk om bij de Mobiliteitscentrale steeds dezelfde chauffeur aan te vragen?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Bex, de diensten voor aangepast vervoer zijn opgestart als projecten en lopen op dit moment nog steeds. Sinds de inwerkingtreding van het decreet Basisbereikbaarheid in 2019 weten zij dat er een einde zal komen aan deze projecten en dat ze opgenomen zullen worden in het grotere verhaal van het vervoer op maat.
Ze hebben de voorbije periode heel wat ervaring opgedaan. Ze hebben ook een jaar uitstel gekregen. Op het moment dat het decreet Basisbereikbaarheid en de nieuwe plannen voor openbaar vervoer en het vervoer op maat effectief uitgerold zullen worden, komt er dus sowieso een einde aan het verhaal van de diensten voor aangepast vervoer als projecten. Ze kunnen wel opnieuw participeren in het kader van het vervoer op maat en de bestekken die daarvoor zijn uitgeschreven.
Zij kunnen dus sowieso een offerte indienen in het kader van de bestekken die door het departement gepubliceerd zullen worden.
Het aanbieden van een sociaal tewerkstellingstraject blijft uiteraard mogelijk. Als overheid gaan wij niet hun interne werking bepalen. Wel dienen de DAV’s in regel te zijn met de geldende regelgeving voor de vorm van personenvervoer die ze aanbieden. Ze moeten uiteraard een vergunning hebben en de chauffeurs moeten een bestuurderspas hebben.
Wat betreft de mogelijke taalproblematiek, zijn mijn collega’s, minister Somers en minister Crevits, op dit ogenblik via het Agentschap Integratie en Inburgering en VDAB bezig met een specifieke taxiopleiding waarin de nodige aandacht voor taalverwerving wordt gegeven, wat in de commissie al aan bod is gekomen.
Het is de vrijheid van de verschillende vervoerregio's om de tarieven voor het aangepast vervoer vast te leggen. Men kan in elke vervoerregio dus een ander tarief op tafel leggen. Nu hanteert elke DAV die in een projectmatig verhaal is gestapt, zijn eigen tarieven.
De mensen die nood hebben aan aangepast vervoer, contacteren de Mobiliteitscentrale. Vandaag doen zij dat meestal telefonisch. In de toekomst zal men het vervoer kunnen boeken in de Mobiliteitscentrale waarvoor de aanbestedingsprocedure nu lopende is. Zij staan in het systeem met hun specifiek gebruikersprofiel. Zo weet men onmiddellijk wat de vervoersnoden en kenmerken van de gebruiker zijn. Daardoor kan er een goede afstemming komen tussen nood en oplossing. De dienstverlening van de chauffeurs zelf zal hetzelfde blijven als nu. De chauffeurs moeten uiteraard oog hebben voor het sociale aspect. Dat is niet meer dan logisch.
De chauffeurs kunnen een signaalfunctie vervullen waarvoor ook een contactpunt moet worden voorzien door de bevoegde welzijnsdiensten. De Mobiliteitscentrale contacteert de dienstverlener, dus degene die het aangepast vervoer aanbiedt, en dan wordt onder andere bekeken of een vaste chauffeur nodig is. Het is dus aan de Mobiliteitscentrale om dat in overleg met de dienstverlener verder uit te rollen.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, het is toch wel een verrassend antwoord omdat u op 21 januari nog aangaf dat u navraag zou doen bij de vervoerregio’s in welke mate de focus op nabijheid en het sociale aspect bij aangepast vervoer opgenomen zouden zijn in de plannen. Vandaag doet u eigenlijk de deur toe en zegt u dat iedereen kan meedoen aan de aanbesteding. Voor de rest hebt u geen indicaties of er nog hoop is voor dergelijke actoren die het sociale aspect in hun dienstverlening hanteren. Ik vrees dat de mensen van bijvoorbeeld De Rolkar en andere actoren, gelijk hebben als ze vaststellen dat ze vanaf 1 januari hun dienstverlening zullen moeten stopzetten. Het is een grote bezorgdheid of de Mobiliteitscentrale, die heel veel katten te geselen zal hebben en waar nog heel veel werk aan de winkel is vooraleer die effectief operationeel zal zijn, nog voldoende aandacht zal hebben om dat sociale aspect in de dienstverlening op te nemen.
Ik ben ten zeerste verontrust door uw antwoord, want ik denk dat we er oog voor moeten hebben en het sociale aspect mee moeten opnemen in het vervoer op maat. Ik ben benieuwd hoe u dat ziet gebeuren.
Ik had nog een extra vraag, maar de collega’s zullen me vergeven dat ik ze me niet kan herinneren.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik ga ook niet alles herhalen wat collega Schryvers hierover op 21 januari heeft gevraagd. Zij heeft toen heel duidelijk met haar welzijnsbril geschetst waarover het allemaal gaat. Het gaat ook over vervoer naar dagcentra, over heel specifieke zaken. Wat de diensten aangepast vervoer nu doen, gaat over ongeveer 300.000 trajecten van gang tot gang. Dat is toch nog iets anders dan iemand aan een halte afzetten of zo, dus per jaar 300.000 trajecten van gang tot gang voor personen met ernstige mobiele beperkingen. Zij werken ook vanuit de zorg. Ze doen hun eigen dispatching en hebben hun eigen mobiliteitscentrale. Ze werken met vrijwilligers in het kader van de sociale economie, en dat dreigt weg te vallen, als ik het antwoord hoor.
Minister, ze hebben een ervaring die je toch niet zomaar kunt weggooien. U zegt dat het departement bestekken gaat publiceren. Zijn dat bestekken waar de ene de andere zal uitsluiten of zal het mogelijk zijn dat in een regio zowel een gewone taxidienst bepaalde diensten zal doen – dat gebeurt nu ook al –, naast die die nu DAV worden genoemd? Het zijn meestal vzw's, maar kunnen ze naast elkaar bestaan? Het lijkt mij het beste dat er kan worden gekozen door de gebruiker. Er zijn genoeg noden. Ik hoop dat de bestekken ook rekening houden met het sociale aspect en het zorgaspect. Het is aan u als minister om er nauw op toe te kijken met welke bestekken uw departement de markt opgaat, zodat ze niet uitsluitend werken, dat het niet ‘de beste voor dit of dat is’, maar dat ze allemaal wat naast elkaar kunnen bestaan. Ik zou zeggen: laat vele bloemen bloeien. Er moet een mogelijkheid zijn om iedereen een kans te geven, omdat er noden genoeg zijn.
Ik vond de vraag superinteressant. Het is alleen jammer dat ze helemaal op het einde van de dag komt en we er niet langer bij kunnen stilstaan.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u voor de bijkomende bemerkingen en bekommernissen.
Mijnheer Bex, ik doe geen deur toe, maar misschien heb ik mij niet heel duidelijk uitgedrukt. Ik had liever gehad dat de bestekken al lang waren uitgestuurd, want dan hadden de huidige aanbieders van aangepast vervoer al lang kunnen intekenen. Nu zitten ze nog altijd in onzekerheid of ze hun werk verder kunnen doen of niet. Het was dus beter geweest als we onze bestekken al veel eerder op de markt hadden kunnen brengen.
De administratie laat mij weten dat de laatste hand wordt gelegd aan de bestekken. Ik heb dus de details van de bestekken nog niet, maar het is wel de bedoeling dat de bestekken in de markt worden geplaatst waarbij er per vervoerregio een perceel is waar rekening wordt gehouden met aangepast vervoer. Elke huidige aanbieder van aangepast vervoer zou potentieel dus kunnen intekenen op dat bestek en via de toekomstige mobiliteitscentrale – dus niet via de mobiliteitscentrale van De Lijn, zoals het tot nu toe was – de match kunnen laten maken tussen de gebruiker en de aanbieder van dat vervoer.
Het is dus zeker niet zo dat al de huidige aanbieders in de kou blijven staan. Mevrouw Brouwers heeft het mooi uitgedrukt: laat vele bloemen bloeien. Inderdaad, degenen die veel ervaring hebben opgedaan, die veel knowhow hebben inzake aangepast vervoer, die kunnen – daar ga ik van uit – die knowhow ten volle benutten in de toekomst in het kader van het nieuwe systeem. Ik ga er ook van uit dat alle chauffeurs die daar op dit ogenblik werkzaam zijn, ook hun expertise in de toekomst zullen kunnen inzetten. Kortom, ik ga ervan uit dat heel veel van die aanbieders dat ook in de toekomst kunnen blijven doen, als ze dat zelf willen, natuurlijk.
Ik heb ook het persbericht gezien van de Antwerpse Rolkar, die zelf heeft aangekondigd dat ze ermee stoppen. Natuurlijk valt het te betreuren als er een partner wegvalt, maar ik hoop dat zoveel mogelijk van de huidige aanbieders van aangepast vervoer meespringen op het verhaal van ‘vervoer op maat’ en daar hun diensten kunnen aanbieden.
Ten slotte, u weet dat de Mobiliteitscentrale op dit ogenblik in de aanbestedingsprocedure zit. De bedoeling is dat er sowieso in het najaar een testperiode gaat komen, om te kijken of alles perfect kan lopen. Het is ook sowieso de bedoeling dat de klantengegevens van de huidige aanbieders inzake DAV en MAV mee worden geïncorporeerd in het verhaal van de Mobiliteitscentrale, zodat ze wat dat betreft heel wat nuttige en nodige informatie mee kunnen opnemen en zo ook optimaler kunnen matchen. En nogmaals, ik blijf erbij: de huidige DAV’s en MAV’s hebben heel wat expertise, en ik reken erop dat zij ook in de toekomst ingezet zullen kunnen worden voor die mensen die er effectief nood aan hebben. Ik hoop dat dit iets meer duidelijkheid heeft gecreëerd, want ik denk dat ik in de eerste ronde misschien iets onduidelijker was, en vandaar de reactie. Ik hoop dus dat ik hiermee iets meer verheldering heb gegeven.
De heer Bex heeft het woord
Inderdaad, minister, dit is een belangrijke verduidelijking. Ik zie nu beter wat u bedoelde. Dank ook aan collega Brouwers om ervoor te zorgen dat de vraag die ik in mijn hoofd had maar niet gesteld heb, alsnog een antwoord kreeg.
Ik wou toch nog even iets zeggen over de bestekken. Dat is natuurlijk een cruciaal element in heel dat vervoer op maat, zoals we dat zullen krijgen. Dat valt op dit moment eigenlijk volledig buiten de parlementaire controle. Ik denk wel dat dat zeer belangrijk is, minister. Wanneer mevrouw Brouwers suggereert om duizend bloemen te laten bloeien, dan zullen die bestekken voor een stuk bepalen in welke mate dat dat mogelijk is. Daar kijk ik toch naar u, om daar streng op toe te zien, en om ook zelf mee te kijken of daar effectief voldoende ruimte wordt gelaten aan initiatieven die de sociale betrokkenheid bij hun klanten kunnen waarmaken. Daar roep ik u, tot slot van deze marathonzitting, toch nog even toe op.
De vraag om uitleg is afgehandeld.