Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, we gaan het volgende week ook uitgebreid over de vergroening van De Lijn hebben. De raad van bestuur van De Lijn heeft recent een shortlist opgemaakt van kandidaten die de stelplaatsen kunnen ombouwen om elektrische bussen te kunnen onderhouden en opladen. In december 2020 is er al een vierdelige aanbesteding bekendgemaakt voor de aankoop van tweehonderd e-bussen, voor de ombouw van tien stelplaatsen, de begeleiding voor de ombouw van de stelplaatsen en een algemene begeleidingsopdracht. De procedure voor de aankoop van de bussen is opgestart en de kandidaten voor de overige drie opdrachten zijn hun offertes aan het opmaken.
Het aanleggen van infrastructuur voor elektrische bussen is even belangrijk als de aankoop van de bussen zelf. Voorbeelden uit het buitenland leren ook dat het aanpassen van stelplaatsen aan elektrische bussen meer middelen in beslag neemt dan de bussen zelf. Volgens De Lijn zouden de eerste stelplaatsen voor e-bussen in de loop van 2023 operationeel zijn. Minister, als we onze doelstelling om de stadskernen tegen 2025 emissievrij te bedienen, willen halen, is dat uiteraard geen moment te vroeg.
De eerste 63 e-bussen zijn toegewezen aan de stelplaatsen van Genk-Winterslag, Kortrijk en Destelbergen. Op basis van welke criteria werd deze beslissing gemaakt? Wat is de kostprijs van dit deel van de vierdelige aanbesteding? Wanneer gaat er een beslissing genomen worden inzake de aankoop van een eerste schijf elektrische bussen?
Deze beslissing hield ook rekening met de technische en juridische haalbaarheid van het gebruik van e-bussen. Welke technische en juridische drempels zijn er om e-bussen te laten rondrijden in andere stadskernen en hoe wil men dit dan mogelijk maken?
Op 4 februari hadden we een gedachtewisseling met de nieuwe directeur en met de voorzitter. De voorzitter heeft daar gezegd dat de aankoop van elektrische bussen slechts het topje van de ijsberg is en dat er ook andere grote investeringen moeten gebeuren, zoals de oplaadcapaciteit in de verschillende depots. Hij heeft daar heel grote bedragen vermeld, die nogal uiteenliepen qua schatting: van 2,7 miljard tot 8 miljard euro. Minister, kunt u een gedetailleerd overzicht geven van de investeringen die nodig zijn om de doelstelling te halen om tegen 2025 de stadskernen emissievrij te bedienen? En de vraag die iedere keer terugkomt: waar gaat u die middelen halen, aangezien ze niet in de begroting voorzien zijn? Bent u er nog steeds van overtuigd dat de doelstelling uit het regeerakkoord gehaald zal worden?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel om het verhaal rond de e-bussen nog eens onder de aandacht te brengen. Ik kom tot uw eerste vraag: waarom die drie stelplaatsen werden geselecteerd. Die selectie werd gedaan door de mensen van De Lijn zelf, en dit op basis van vlotte technische en juridische haalbaarheid. Ze hebben daar onder meer drie elementen als doorslaggevend meegegeven. Ten eerste: of er op de betrokken stelplaatsen een onderhoudscentrum voor eenvoudig onderhoud aanwezig was. Ten tweede: of er voldoende ruimte beschikbaar was voor een vlotte ombouw in het algemeen en de installatie van de benodigde laadinfrastructuur in het bijzonder. Ten derde: of de stelplaats ook in volle eigendom was van De Lijn. Ook dat was een element dat meegespeeld heeft. Op grond daarvan is dan de conclusie gekomen: Winterslag, Kortrijk en Destelbergen.
Dan is er de kostprijs van dit deel van de vierdelige aanbesteding. De aanbesteding bestaat inderdaad uit vier delen: enerzijds het leveren van e-bussen, anderzijds de indienststelling van de laadinfrastructuur, de begeleiding en de uitvoering van de werken voor de elektrificatie van de stelplaatsen, en een consultancybegeleiding voor de implementatie van het hele elektrischebussysteem. Het gedeelte leveren van de elektrische bussen werd teruggetrokken. Dat hebben we hier in deze commissie al behandeld. In het tweede kwartaal van dit jaar wordt het nieuwe bestek via een openbare procedure opnieuw gepubliceerd. De drie overblijvende componenten, met name laadinfrastructuur, de begeleiding en de consultancy, blijven wel verder lopen. Daar wordt de prijs geschat op een contractwaarde van 21 tot 23 miljoen euro.
Specifiek voor laadinfrastructuur is er 16 tot 17 miljoen euro voorzien, voor de begeleiding en de studieopdracht voor de ombouw van de stelplaatsen 4 tot 5 miljoen euro, en voor de algemene begeleidingsopdracht 1 miljoen euro.
Wanneer zal de beslissing worden genomen inzake de aankoop van de eerste schijf, specifiek voor de bussen? Het is de bedoeling dat die voor eind augustus wordt afgeklopt. Dat bestek is in de markt. Er is geen selectieprocedure, maar er is een rechtstreeks bestek van openbare procedure. Het wordt gepubliceerd in het tweede kwartaal, zodat de timing van gunning is voorzien voor eind augustus.
U vraagt naar technische en juridische drempels en hoe we dit nog mogelijk kunnen maken. De criteria die worden opgesomd, hebben allemaal betrekking op de keuze van de stelplaatsen waar de eerste 63 bussen gereceptioneerd zullen worden, niet op de e-bussen zelf. Er zijn dus geen technische en juridische drempels om e-bussen te laten rijden in deze of andere steden. Het gaat specifiek over de stelplaatsen. Voor de technische en juridische criteria voor de e-bussen zullen we moeten wachten totdat de raad van bestuur van De Lijn het bestek heeft goedgekeurd. Zoals ik al zei, zal dat er in het tweede kwartaal van dit jaar komen.
Wat betreft de ruim uiteenlopende bedragen inzake de investeringen die moeten gebeuren, klopt het dat er een worstcase- en een bestcasescenario werd opgemaakt. Dat er zo’n groot verschil op zit, is eens te meer het signaal dat men er nog geen klaar en duidelijk beeld op heeft. Ook in het buitenland doorloopt men de vergroening van een busvloot in verschillende fases en niet voor de hele vloot. De Lijn heeft een vloot van om en bij de 2400 bussen. Men doet dat niet voor de hele vloot in één beweging.
We zullen meer duidelijkheid krijgen zodra de lopende bestekken effectief worden gepubliceerd en in de markt geplaatst. Sowieso zal er volgende week door het managementteam van De Lijn zelf meer verduidelijking worden gegeven rond het EBS-systeem, ook over het financiële luik. Voor de 63 bussen waarover het nu specifiek gaat, is die 96 miljoen euro wel degelijk voorzien in 2021. Voor de aankoop van bussen in de komende jaren zal dat jaar per jaar moeten worden opgenomen. We hebben het hier inzake financiering al meermaals gehad over de vraag of dat via een lening gaat of via een ander systeem van deconsolidatie. Men heeft daarvoor nog geen groen licht gegeven, noch voor het ene, noch voor het andere. Ik heb het over de raad van bestuur van De Lijn, maar ook over de Vlaamse Regering. U weet dat er omtrent de deconsolidatie een nota is geweest op de Vlaamse Regering en dat er daarover nu een verder onderzoek loopt. Het is nog wachten op de definitieve resultaten.
Wat betreft uw laatste vraag: denk ik dat we de doelstelling zoals verwoord in het regeerakkoord, nog zullen behalen? Het ligt alleszins in mijn ambitie om die te behalen. Daarom blijven we erop hameren dat er moet worden overgegaan tot de vergroening van de vloot – niet alleen bij De Lijn zelf, maar ook bij de pachters. We zullen daarop blijven hameren. Maar zij zijn uiteraard de uitvoerders. We blijven er alleszins op hameren en het ligt in mijn ambitie om die doelstelling te behalen.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Die drie stelplaatsen zijn bepaald op basis van de technische criteria: onderhoud, voldoende ruimte en volle eigendom. Ik heb er totaal geen zicht op hoeveel stelplaatsen daaraan voldoen. Zijn dat dan de enige criteria die gebruikt zijn om die drie specifieke te selecteren? Dat is een.
Geruststellende antwoorden heb ik hier inzake dit dossier spijtig genoeg nog nooit gekregen. De 63 e-bussen krijgen in juni een gunning. Wanneer worden ze dan geleverd?
De budgetten bedragen 3 tot 8 miljard euro. 3 miljard euro is het bestcasescenario. U hebt daar geen enkel antwoord op. U blijft volhouden dat u tegen 2025 de stadskernen gaat bedienen. Ik maak me heel erg ongerust in dit dossier, ik word niet meer gerust. Volgende week komt het draaiboek er, we gaan heel veel vragen kunnen stellen, maar als 3 miljard euro het bestcasescenario blijft, vraag ik me af hoe we dat tegen 2025 rond gaan krijgen.
De heer Bex heeft het woord.
De antwoorden op de vertraging van de elektrificatie bij De Lijn moeten van De Lijn zelf komen. Ik ben heel blij dat we volgende week een hoorzitting hebben.
Ik sluit me aan bij de vraag van mevrouw Robeyns. De voorzitter van de raad van bestuur heeft het hier vorige keer nogal lapidair op de tafel gegooid. Eigenlijk vind ik dat geen goede manier om het gesprek met de commissie aan te gaan. Als er zulke grote sommen geïnvesteerd worden, zullen andere investeringen niet plaatsvinden, want er is sowieso nood aan vernieuwing van de vloot. De elektrificatie heeft ook een impact op de onderhoudskosten. Op lange termijn heeft dat een invloed op het budget van De Lijn.
Minister, kunt u, met het oog op de vergadering van volgende week, aan De Lijn vragen om niet alleen de kosten te berekenen, maar ook de besparingen die daaraan gekoppeld zijn? Anders is het voor ons als commissie echt onmogelijk om de echte budgettaire impact van de elektrificatie in te schatten.
Minister Peeters heeft het woord.
De criteria waarom deze drie stelplaatsen werden gekozen, dat is gemeld. Men had er initieel de afweging of men ging focussen op de centrumsteden of op de LEZ’s. Uiteindelijk is gezegd om gespreid te kijken; laat ons ook al kijken naar de centrumsteden. Hoe kan men daar zo snel mogelijk op focussen?
Het busverkeer werd als dusdanig mee in gebruik genomen. De focus op de Vlaamse centrumsteden en niet op de Brusselse LEZ bijvoorbeeld wordt een belangrijk aspect inzake het aantal gereden kilometers. Als we dan opteerden voor de Vlaamse centrumsteden – in Vlaanderen hebben we 600.000 kilometer, in stedelijk gebied 250.000 kilometer en in stadskernen 47.000 kilometer – werd toen de afweging gemaakt, en vandaar kwamen die drie stelplaatsen het best in aanmerking.
Ik ben blij dat u blijft hameren op dit verhaal. Ik verhul niet dat ik zelf vind dat men hier traag aan het werk is, zeker als ik naar de omliggende landen kijk. Als ik weet dat men in 2017 tien elektrische bussen besteld heeft, voor Antwerpen, Gent en Leuven, en er momenteel – in 2021 – alleen in Leuven al effectief rijden, vier jaar later, kan ik alleen maar concluderen dat men te traag werkt.
Ik treed collega Bex bij: als er dan soms nog opmerkingen worden gemaakt zoals ‘het gaat zoveel kosten’ en ‘trek uw plan ermee’, dan is dat natuurlijk geen oplossing. We willen allemaal ten volle inzetten op die elektrificatie.
Wil dat nu zeggen dat we die 2400 bussen, misschien min die 10 dan, om het nog wat meer overdreven voor te stellen, allemaal moeten vervangen? Neen, wij hebben vandaag de dag in onze vloot van De Lijn zelfs nog Euro III- en Euro IV-bussen. Het moet zaak zijn om die zo snel mogelijk uit het verkeer te houden. Ik wil die niet alleen uit de stadskernen houden. Ik wil die overal uit het verkeer houden. Het is eigenlijk zelfs niet meer denkbaar dat wij dergelijke bussen hebben rijden. Dan moet ik opnieuw naar de pachters kijken: die hebben wat dat betreft sowieso al een jongere vloot dan De Lijn zelf. Die moeten er dus sowieso zo snel mogelijk uit.
U weet ook dat De Lijn de voorbije jaren wel heeft ingezet op hybride bussen. Daar is het natuurlijk een en-enverhaal: zowel elektrisch als op fossiele brandstoffen rijden. Die hybride bussen tellen natuurlijk ook mee in de verdere uitrol. Het is niet zo dat we tegen 2025 2400 elektrische bussen moeten hebben. Er zijn ook nog een aantal hybride bussen. Die hebben ook nog de mogelijkheid om te worden omgevormd tot volledig elektrische bussen. Ik neem echter aan dat dat volgende week allemaal verder heel uitgebreid kan worden uitgelegd, door experten inzake het rollend materieel. Maar opnieuw: ja, men heeft in dezen inderdaad een enorme achterstand. Men moet hier bijbenen. Ik moet inzetten op elektrische bussen, maar moet ook tegelijkertijd, en dan verwijs ik naar de vraag van daarstraks, inzetten op nieuwe tramtoestellen, want ook wat dat betreft, hebben we een enorm verouderd patrimonium. Er zijn dus heel wat extra investeringen nodig. U ziet die nodige budgetten inderdaad niet in het geïntegreerd investeringsprogramma als dusdanig. Dat moet via een alternatief financieringsmodel worden gefinancierd, of dat nu een deconsolidatie of een alternatief is. We kunnen dat natuurlijk niet met de reguliere investeringsmiddelen, die in het verleden veeleer ongeveer 150 miljoen euro bedroegen en die voor dit jaar ongeveer 260 miljoen euro bedragen. Die reguliere investeringsmiddelen kunnen natuurlijk niet het totaal opvangen van het bijbenen van die enorme achterstand die we hebben. Dan heb ik het zowel over de trams als over de bussen.
We zoeken ter zake dus naar die alternatieve financiering. Ik hoop uiteraard dat ik daarvoor een draagvlak kan krijgen, bij alle partijen. Het gaat immers over exorbitante bedragen. Natuurlijk hebben we heel wat stelplaatsen in Vlaanderen. Ik denk dat het vrijwel onmogelijk zal zijn om alle stelplaatsen in Vlaanderen van laadinfrastructuur te voorzien. Ik denk dat we ook daar bewuste keuzes in moeten maken. We moeten alleszins een versnelling hoger. We moeten in de nodige middelen voorzien. Het zal waarschijnlijk via die alternatieve financiering moeten gebeuren. Ik roep eenieder op om daar mee de schouders onder te zetten. Het is misschien niet sympathiek om tegen de oppositie te zeggen dat ik aanneem dat ze die vraag mee ondersteunt, maar, opnieuw, ik ontken niet dat we moeten bijbenen. Willen we die ambitie om tegen 2025 onze stedelijke kernen emissievrij te maken, ook door hybride bussen, maar ook door elektrische bussen, toch blijven ondersteunen, dan moeten we alleszins inzetten op de aankoop en levering van elektrische bussen.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, het lijkt een beetje de omgekeerde wereld. Normaal zeggen wij tegen u dat het te traag gaat en dat u moet aandringen bij De Lijn. U zegt nu tegen ons dat u hoopt dat wij mee die vraag willen ondersteunen dat er meer bussen moeten worden aangekocht. U hoeft daar niet aan te twijfelen: wij zullen de vraag mee ondersteunen. U bent echter natuurlijk wel de bevoegde minister, niet wij. U weet dat ik altijd zeg dat, als het op De Lijn aankomt, u al te gemakkelijk de verantwoordelijkheid bij de raad van bestuur legt, die daar natuurlijk voor een stuk ligt.
Natuurlijk is de financiering een heel grote bezorgdheid. Maar aan het tempo van 63 – of zelfs 200 – bussen, zullen we er ook niet geraken. Als de middelen er zijn, zal er toch nog een serieuze tand bij gestoken moeten worden. Inderdaad moeten dat geen 2400 bussen zijn, maar aan het tempo van 63 bussen komen we nergens, of komen we wel ergens maar geraken we zeker niet aan de doelstelling die in het regeerakkoord vooropgesteld werd. Bussen zijn één zaak. Zoals collega Bex zegt, zijn er ook heel veel kosten verbonden aan infrastructuur en onderhoud. We zullen hier volgende week verder op ingaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.