Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Maertens heeft het woord.
Het windmolenpark is er gelukkig nog niet, maar het dreigt er wel aan te komen. En dat is niet zonder belang voor Vlaanderen en de Vlaamse havens, en onze Vlaamse kusthavens in het bijzonder. De problematiek is in december al kort aan bod gekomen in deze commissie. Ik wil er nu nog even op doorgaan, met goede redenen.
Misschien nog even ter herinnering voor de collega’s: de Franse overheid heeft plannen om voor de kust van de Noord-Franse havenstad Duinkerke, vlakbij onze kust, een groot windmolenpark te bouwen, met zo’n 46 windmolens van 12 tot 16 megawatt. Dat zijn dus echt wel grote windmolens. Dat windmolenpark overlapt de historische vaarroute tussen Oostende en het Verenigd Koninkrijk, vanuit de haven van Oostende. Maar die wordt vooral ook heel vaak gebruikt door andere zeeschepen, vissersboten en pleziervaartuigen. Als dat windmolenpark er komt, zouden die daar dus grondige gevolgen van ondervinden. De geplande projectzone is met andere woorden bijzonder nadelig voor de Vlaamse havens en Vlaamse schepen.
Er is een publieke raadpleging gekomen, georganiseerd door de Franse overheid, over de plannen met het windmolenpark. De raadpleging daarvan vond plaats tussen 14 september en 20 december.
Minister, in uw antwoord tijdens de commissievergadering van 3 december verwees u zelf al naar die inspraakprocedure. U stelde toen dat er al eind augustus 2020 een overleg was tussen de federale en de Vlaamse kabinetten van de betrokken ministers. Toen werd daar de afspraak gemaakt dat de twee overheden samen een gecoördineerde opmerking zouden formuleren in het kader van die inspraakprocedure en dat ook de Vlaamse havens die benadeeld zijn daar heel nauw bij betrokken zouden worden.
Minister, hebt u al zicht op de resultaten van die publieke raadpleging georganiseerd door de Franse overheid? Zo ja, welke conclusies kunt u daaraan hechten?
Twee, en dat is natuurlijk pertinent: wat is de inhoud van de gecoördineerde opmerking die de federale overheid, de Vlaamse Regering en de havens hebben gemaakt in het kader van de inspraakprocedure? Op welke manier werden de Vlaamse havens daar actief bij betrokken?
Welke zijn voor u de volgende stappen in dit dossier om ervoor te zorgen dat het windmolenpark er niet komt of, althans, dat de Vlaamse havens, de Vlaamse visserij en de Vlaamse schepen niet langer worden benadeeld door de plannen en de concrete uitvoering van die plannen?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Maertens, ik dank u voor uw vragen.
U vraagt of we de resultaten van de openbare raadpleging al hebben verkregen. Ik kan u daar positief op antwoorden. De conclusies van de resultaten van de openbare raadpleging werden op 16 februari gepubliceerd. U vindt ze in het ‘Compte rendu du débat public’ van de ‘Commission nationale du débat public’ van de Franse overheid. Dat rapport is dus ter beschikking. Het document dient richting te geven aan de projectleiding voor de te nemen vervolgstappen.
In deze rapportage werden de bezwaren aangereikt in de gecoördineerde reactie, bondig opgenomen.
Daarnaast wordt gewag gemaakt van de nood aan een betere betrokkenheid met de verschillende stakeholders en aan verder verdiepend onderzoek dat ontbreekt voor bepaalde aangehaalde aspecten, zoals natuur.
Wat betreft de inhoud van de gecoördineerde opmerkingen die door de federale overheid, de Vlaamse Regering en de havens werden gemaakt, kan ik verwijzen naar de federaal bevoegde minister van de Noordzee, minister Van Quickenborne. Hij heeft een gecoördineerde reactie overgemaakt met daarin alle opmerkingen vervat. Ook onze opmerkingen zijn hier integraal in opgenomen, alsook de opmerkingen van de Vlaamse havens. De opmerkingen die werden geformuleerd, zullen u wellicht niet vreemd voorkomen. Het gaat over de vaarroutes, de impact op de omgeving, de impact op de natuur, eventuele hinder bij ‘search and rescue’-operaties enzovoort. Eigenlijk worden voortdurend dezelfde elementen namens de Vlaamse overheid en de Vlaamse havens op tafel gelegd. Ze zijn door minister Van Quickenborne mee opgenomen in het lijvige schrijven dat wat dat betreft werd gericht aan die ‘Commission nationale du débat public’.
Wat zijn de volgende stappen? In maart zullen de federale collega’s, minister Van Quickenborne en minister Wilmès, het dossier aankaarten bij hun collega’s.
De volgende stap in het Franse proces is de beslissing over de voortgang van het project. Dit is voorzien voor 16 mei. In deze stap kan het project dan voortgezet, stopgezet of aangepast worden. Dat zullen we dan ergens in de tweede helft van mei weten.
Ik meen dat het aangewezen is ons nu alvast voor te bereiden op het nemen van eventuele juridische stappen indien dit nodig blijkt en ik zal dit met de federale coördinerende minister Van Quickenborne verder bespreken om te anticiperen op een besluit in de tweede helft van mei.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, het doet me plezier dat u zegt dat u samen met de federale overheid en de Vlaamse havens die gecoördineerde opmerking hebt gemaakt, en dat u eventuele juridische stappen voorbereidt. Het is belangrijk om die stok achter de deur te hebben, want Frankrijk een beetje kennende, zal men de belangen van de andere Franse havens willen vrijwaren, naast die van Duinkerke, en minder in de richting kijken van de Vlaamse havens, alhoewel we allemaal in een verregaande Europese context werken. Dat is niet zonder belang. Het is goed om ons daarop voor te bereiden.
Dat is een ultieme stap. Het zou goed zijn dat we de Fransen ervan kunnen overtuigen om hun plannen heel concreet aan te passen zodat er geen nadelen zijn voor Vlaanderen. Daarom is het ook goed dat de federale minister van Buitenlandse Zaken daar een rol zal spelen.
Hebt u ook contact via de minister-president met onze Vlaamse diplomatie om vanuit die hoek wat druk te zetten? Een gecoördineerde opmerking of reactie geven, is één ding, maar het actief bespelen en overtuigen van de Franse overheid is een ander ding. Dat zou hopelijk tot betere resultaten leiden. Worden de Vlaamse administratie, diplomatie en betrokkenen daarbij ingezet?
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Ik wil beklemtonen dat ook wij bezorgd zijn over dit dossier. We verwachten van de minister dat dit vanuit Vlaanderen goed wordt opgevolgd. We moeten hameren op een echte inspraakprocedure en ons ervan verzekeren dat er echt rekening mee wordt gehouden. Uiteindelijk zullen we in Vlaanderen de visuele lasten van het windmolenpark dragen en zullen ook de havens er last van ondervinden.
Is er aan de Franse overheid gevraagd waarom het windmolenpark niet verder in zee geplaatst kan worden?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, u weet dat ik bezorgd ben wat Frankrijk betreft. Ik heb het al veel gehad over het afsluiten van de grenzen op de autostrades. Ik ben er niet echt gerust in dat ze gaan luisteren naar ons, naar Vlaanderen, naar België. Frankrijk is nogal chauvinistisch en speelt graag cavalier seul.
Het zou goed zijn naar aanleiding van de conceptnota rond de Vlaamse havens die hier straks op de agenda staat, het belang van internationale samenwerking te benadrukken met andere havens en onze buurlanden. Het zou goed zijn dat er een akkoord zou komen, dat ze zouden luisteren naar onze opmerkingen. Het zou goed zijn om juridische stappen voor te bereiden mochten ze geen rekening houden met onze bezwaren. We moeten klaar zijn met een juridische procedure om in te grijpen. Het zou jammer zijn als het zover komt, maar we moeten realistisch blijven en ons daarop voorbereiden.
Minister Peeters heeft het woord.
Die laatste opmerking van mevrouw Fournier is volkomen terecht. We moeten eerst bekijken in welke mate de internationale samenwerking hier kan spelen. We moeten ons er zeker van bewust zijn dat onze bezwaren bij de Franse overheid meer dan voldoende bekend zijn. Of ze ook een impact zullen hebben op de beslissing van de Franse overheid, is sowieso nog afwachten.
Maar omdat we het aanvoelen hebben dat de Vlaamse argumenten weinig gehoor krijgen bij de Franse overheid, willen we ons nu al graag voorbereiden op mogelijke juridische stappen, voor het geval men toch zonder meer doorzet. Naast onze reacties zijn er ook een aantal lokale reacties bekend in Frankrijk zelf. Het gaat dan eerder over burgers en milieuorganisaties die zich zorgen maken. Maar het gaat hier specifiek over onze eigen reacties, die op een gecoördineerde manier ter kennis zijn gebracht van de Franse overheid. Daarin blijven we erop hameren dat, als die totaal niet gehonoreerd worden, en als al onze bezwaren zonder meer in de wind worden geslagen, we juridische stappen moeten nemen. Dat lijkt mij niet meer dan logisch, en het is goed dat we daarrond al wat voorbereiding doen.
Er is in het verleden al heel wat overleg geweest met de diverse instanties. Tegelijkertijd moet ik ook meegeven dat de administraties en de kabinetten, zowel Vlaams als federaal, hier heel intens en goed samenwerken. We hebben dezelfde belangen, en daarom lijkt het ons sterker om met één gecoördineerd verhaal naar buiten te komen. Het gecoördineerde schrijven dat we hebben doorgestuurd is toch al een vrij lijvig document. Ik denk niet dat we op Vlaams niveau zelf nog een bijkomend initiatief moeten nemen. Ik denk dat het goed is zoals het nu loopt, met die gecoördineerde rol van minister Van Quickenborne, die tegelijk de pen vasthoudt voor de Vlaamse havens en voor de Vlaamse overheid. Ik weet wel dat de Oostendse haven op een gegeven moment ook overwoog om toch nog apart iets te doen, maar ik denk dat ‘samen sterk’ hier een betere boodschap is.
Mevrouw Ryheul, u vroeg waarom men dat windmolenpark niet iets verder in de zee legt. Dat is natuurlijk iets waar de Franse overheid op moet antwoorden. Daar kunnen wij moeilijk een initiatief toe nemen. Ik hoop alleen dat al onze bezwaren en opmerkingen aanhoord worden en ter harte worden genomen. Is dat niet het geval, dan zullen desgevallend maatregelen moeten worden genomen, in het belang van onze havens, onze nautische keten, onze vaarroutes. De bezwaren zijn gekend, maar we bereiden ons tegelijkertijd voor, voor het geval er juridische stappen moeten worden ondernomen.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Ik deel uw hoop. Ik hoop echt dat zij hun plannen wijzigen, door het protest en door de acties die gebeuren en door de diplomatieke contacten met de Franse overheid. Voor mij hoeven ze hun plannen niet volledig op te bergen maar wel te wijzigen, zodat de belangen van de Vlaamse havens en zeevaart gevrijwaard blijven. Laat ons dan misschien maar hopen dat de Belgische diplomatie in dezen niet de francofone belangen in de Europese Unie dient, maar eens de Vlaamse belangen vooropstelt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.