Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de invoering van de GAS 5-boetes
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, de gemeente- en stadsbesturen kunnen vanaf 1 februari beslissen om zelf GAS-boetes te geven aan kleine snelheidsovertreders, in de plaats van een proces-verbaal op te stellen of zelfs geen boete te geven. Zo kunnen lokale besturen zelf voor een deel de controle op snelheidsovertredingen in het verkeer organiseren om lokale problemen aan te pakken. Daarnaast zorgt dit ook voor een betere handhaving van de snelheidslimieten. Voordat de lokale besturen dit konden opstarten, moesten er eerst nog een aantal juridische en praktische knelpunten opgelost worden. Hiervoor werd een taskforce opgericht.
Een nota van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) geeft echter aan dat deze praktische en juridische problemen nog niet helemaal opgelost zijn. Zo is er een gevaar voor straffeloosheid wanneer de lokale besturen tijdelijk niet in staat zijn om de boetes te verwerken, bijvoorbeeld wanneer ze het te druk hebben of wanneer er tijdelijk geen personeel is om de GAS-boetes te verwerken. Daarnaast hebben lokale besturen niet de mogelijkheid om recidivisten op te merken of zwaarder te bestraffen, terwijl dit eigenlijk toch cruciaal is met het oog op het verbeteren van de verkeersveiligheid. Het is niet duidelijk hoe het onderzoek naar de eigenlijke bestuurder moet gebeuren, omdat sanctionerende ambtenaren dit onmogelijk zelf kunnen controleren.
Dit kan leiden tot handhavingsproblemen, bijvoorbeeld bij overtredingen met leasingwagens. Deze problemen kunnen leiden tot een ongelijke behandeling bij snelheidsovertredingen. Ook is het niet duidelijk of de lokale besturen ondersteund zullen worden door gewestelijke verwerkingscentra (GVC’s).
De VVSG geeft de raad aan de lokale besturen om de effectieve inwerkingtreding uit te stellen tot alle problemen opgelost zijn en vraagt om de praktische en juridische problemen op te lossen door aanpassingen te doen aan het wetgevend kader via een hersteldecreet.
Hierover heb ik de volgende vragen aan u, minister.
Hebt u akte genomen van deze vraag van de VVSG?
Bent u op de hoogte van de problemen die de VVSG aanhaalt? Kunt u concreet aangeven waar de knelpunten precies zitten? Hoe gaat u deze problemen aanpakken om de rechtszekerheid van de verkeershandhaving te verzekeren? Welke timing voorziet u hiervoor?
Hoeveel gemeenten maken nu reeds gebruik van de mogelijkheid om GAS-boetes uit te schrijven voor deze beperkte snelheidsovertredingen?
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, het is inderdaad zo dat wij van de VVSG herhaaldelijk signalen kregen dat de tooepassing van de GAS 5 voor de lokale besturen op korte termijn niet evident is, wegens juridische en praktische problemen die inderdaad zouden kunnen leiden tot straffeloosheid. Het is inderdaad zo dat de toepassingsproblemen zouden kunnen leiden tot een ongelijke behandeling van snelheidsovertredingen. Veel van die problemen kunnen lokale besturen zelf niet oplossen maar moeten op Vlaams niveau geregeld worden.
Bent u op de hoogte van de problemen waarmee de lokale besturen geconfronteerd worden?
Hoe wilt u deze problemen aanpakken? Denkt u eraan om een hersteldecreet uit te vaardigen?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega's, ik dank u voor deze vragen. De handhaving is uiteraard een zeer belangrijk luik inzake de verkeersveiligheid. U weet dat in ons regeerakkoord de passage was opgenomen dat we zeker in die zone 30, maar ook in die zone 50 – daar waar er eigenlijk in het verleden nauwelijks werd beboet en waarover heel wat lokale besturen terecht klaagden – een tandje willen bij steken op het vlak van die handhaving. Daarom werd in het verzameldecreet van oktober 2020 de passage opgenomen rond het verhaal van de GAS-boetes, zodat lokale besturen konden overgaan tot het innen van boetes van diegenen die menen zich niet aan de snelheidsbeperkingen in de zone 30 of de zone 50 te moeten houden.
U weet dat de hele GAS-reglementering, ingevoerd in 2013, aan heel wat wijzigingen onderhevig is geweest. De huidige bijkomende passage of de mogelijkheid om GAS- boetes te innen voor de snelheidsovertredingen in zone 30 en zone 50, is in werking getreden op 1 februari. Die is dus nog maar amper een maand in werking.
Mevrouw Lambrecht, ik heb inderdaad kennisgenomen van het schrijven van de VVSG, met daarin een aantal bedenkingen en opmerkingen. U hebt in uw inleiding terecht meegegeven dat wij een taskforce hebben opgericht om de implementatie van de GAS-snelheid te faciliteren. Aan die taskforce nemen tal van belanghebbende partners deel, om waardevolle informatie en diverse aandachtspunten met elkaar uit te wisselen en daarvan akte te nemen. Momenteel verzamelen we alle nodige informatie. We kijken ook of er al dan niet een aanpassing nodig is.
Ik krijg de vraag of we onmiddellijk een decretale aanpassing zullen doen. Dat sluit aan bij de vraag van mevrouw Lambrecht. Er is op dit moment nog geen lokaal bestuur dat al effectief is overgegaan tot de inning van een GAS-boete. Het is natuurlijk ook nog maar heel kort dag. Het is sinds 1 februari van kracht. Jullie weten dat de lokale besturen hun GAS-reglement op de gemeenteraad moeten aanpassen enzovoort, om te kunnen overgaan tot de depenalisatie. Op dit ogenblik hebben we nog geen actuele informatie van lokale besturen die al zijn overgegaan tot de inning. Wat dat betreft, zou ik daarvan dus toch zeker de nodige input willen krijgen.
In de taskforce nemen we alle mogelijke bedenkingen, hinderpalen en dergelijke mee. Ik geef bijvoorbeeld de bedenking van de VVSG mee: ‘Ja, maar wat met een buitenlandse overtreder?’ Jullie weten dat een GAS-boete ook mogelijk is voor een foutparkeerder. Als die foutparkeerder van buitenlandse afkomst is, is dat een soortgelijke situatie.
Ik herhaal: ik denk dat we eerst moeten oplijsten welke knelpunten er allemaal zijn en waar er eventueel bijsturing moet komen. Als er bijsturing nodig is, dan sta ik daar zeker voor open. Het belangrijkste in dezen is vooral dat we effectief kunnen overgaan tot handhaving. Voor mij gaat het niet over het innen van de boetes, maar wel over het feit dat iedereen zich maximaal aan de snelheidslimieten houdt. Dat is het doel op zich. Ik hoop dat die boodschap, door het feit dat we hier vandaag opnieuw aandacht aan geven, blijft hangen bij alle burgers. Ik dank u.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het zal u niet verwonderen dat het mij ontgoochelt. Ik ga ervan uit dat, als de minister een plan heeft en dat invoert, namelijk een plan om de verkeersveiligheid te verbeteren en de vele verkeersdoden, de vele gewonden, te doen dalen, ze dan niet zegt dat ze in februari zal starten met dat plan, maar dat het niet zal werken.
Uit uw antwoord leid ik af dat geen enkele stad of gemeente het doet, hoewel het mag. Men is vragende partij, bijvoorbeeld ook in mijn stad, en men doet het niet omdat er problemen zijn. Dan zou u als minister toch in alle staten moeten zijn en kwaad moeten zijn op uw diensten? Maar u zegt: ‘Het is niet erg. Ik zal wachten en kijken wat er binnenkomt aan problemen.’
De lokale besturen hoeven dat in feite niet aan u te melden, want die melden dat via de VVSG. Ik begrijp die manier van werken dus niet. Ik krijg ook geen timing. Ik ga ervan uit dat u een paar maanden na de problemen ernaar gaat luisteren en dan eventueel decretaal zult ingrijpen. Maar tezelfdertijd zegt u ook dat er nu handhaving is en dat die boetes niet hoeven, terwijl u, als wij vragen stellen over verkeersveiligheid, altijd praat over het en-enverhaal: handhaving én boetes. Ik begrijp die manier van werken dus echt niet.
Ik vind het ook niet fijn ten aanzien van de gemeenten dat u ze een tool geeft om zeer kleine snelheidsovertredingen te beboeten, om dat verkeer eindelijk veiliger te maken, maar dat het dan niet werkt en dat ze eigenlijk niet verder kunnen totdat de taskforce, die eigenlijk al zijn werk gedaan had moeten hebben, gaat kijken wat er eventueel nog kan worden verbeterd. Die GAS-boetes zijn een maat voor niets. Ik ga deze vraag over zes maanden opnieuw stellen en vragen hoeveel gemeenten en besturen daar nu aan meedoen, en ik hoop toch echt dat het niet nul is. Want u zegt altijd dat de gemeenten en besturen zelf mogen beslissen als het over verkeersveiligheid gaat. U fluit ons altijd terug. En nu krijgen ze iets, maar het werkt niet goed, waardoor ze het niet doen. Dat kan toch niet de manier van werken zijn?
Ik wil nogmaals vragen wat uw timing is, minister. Wanneer zult u aan ons kunnen zeggen dat toch ten minste een tiental gemeenten meedoen?
En kunnen gemeenten, als zij er logistiek niet geraken, een beroep doen op de gewestelijke verwerkingscentra voor de boetes?
Mevrouw Moors heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoorden, minister. Ik heb ook nog twee bijkomende vragen. Het federale regeerakkoord voorziet nog deze legislatuur een rijbewijs met punten. Het is tot nu eigenlijk niet duidelijk of de GAS-boete voor beperkte snelheidsovertredingen mee in rekening zal worden gebracht bij een eventueel rijbewijs met punten. Hebt u daarover reeds overleg gehad met uw federale collega?
Ten tweede wil ik toch wijzen op de mogelijke overbelasting bij de lokale besturen. Nu is het zo dat er eerst een aangetekend schrijven moet worden verstuurd aan de overtreder, met de vaststelling. Dan moet men veertien dagen wachten alvorens de boete uit te schrijven. Ik hoor van de lokale besturen dat dat toch wel een bijzondere administratieve last teweeg zou brengen. Wat is uw standpunt, minister, over de idee om die beweging in één keer te doen, dus om de vaststelling en de boete bij de eerste aangetekende brief al te laten verzenden, waarna de overtreder natuurlijk wel de mogelijkheid heeft om bezwaar aan te tekenen of beroep in te dienen? Ik denk dat dat een ontzorging zou zijn voor de lokale administratie als dat in één beweging zou kunnen gebeuren.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, het zal u niet verwonderen dat ik kort het woord nemen in dezen. Het is een zeer terechte vraag van de collega's, maar ze is natuurlijk niet nieuw, omdat ze eigenlijk opgenomen stond in alle adviezen die opgenomen waren bij het verzameldecreet dat we in het najaar hebben besproken. Heel wat technische, juridische en praktische problemen zijn op dat moment geopperd. U hebt op dat moment het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid niet actief betrokken bij de totstandkoming van die regelgeving.
Wij hebben u daar toen voor gewaarschuwd. We hebben toen gezegd dat dat niet in orde was, dat het haastwerk was, dat het niet klaar was om goedgekeurd te worden. Maar het moest er met man en macht zo snel mogelijk door, om te kunnen aankondigen dat het opgelost was. En nu blijkt natuurlijk dat het juridisch broddelwerk is. Het is niet de eerste keer dat de Vlaamse Regering geconfronteerd wordt met dergelijke fenomenen. Ik zou u toch echt willen oproepen om wat er nu op tafel ligt van problemen, ernstig te nemen, om op korte termijn te zoeken naar oplossingen en te durven erkennen dat er echt haastwerk is gebeurd en dat u dat zult moeten herstellen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik moet zeggen, collega's, dat hier toch wel heel erg kort door de bocht wordt gegaan. Hier worden conclusies getrokken waarvan bij mij de oren gaan flapperen.
Ten eerste hoor ik hier gewoon zeggen dat dit niet werkt en dat er geen enkele gemeente is die meedoet. Wel, het decretale kader is er. Ik kan u meegeven, als ik even de pet van burgemeester opzet, dat we dit in mijn gemeente inderdaad aan het bekijken zijn. En dat is een hele oefening. Dat is om te beginnen een oefening om te kijken welke straten daarvoor in aanmerking komen, waar je de eerste investeringen gaat doen, wat eventueel het effect is op andere straten.
En dan is het verder uitwerken: gaan we dat in eigen beheer doen? Hoe gaan we dat verder afhandelen, zowel voor wat betreft het versturen van de brieven als wat betreft het behandelen van de eventuele verweren? Ik vind dat de VVSG ook een aantal terechte bewerkingen maakt. Hoe lang is die verweertermijn? Is die wel lang genoeg? Hoe gaan we om met niet-betaling? Zijn we daar klaar voor in onze financiële dienst?
Dus inderdaad, dat is best een uitdaging voor een lokaal bestuur. Daar ben ik het mee eens. Aan de andere kant, dat zeg ik als burgemeester, kunnen we niet blijven vragen naar meer autonomie en zelfbeschikking en tegelijk verklaren dat we op den duur overbelast geraken en niet alles kunnen doen. Het lokaal bestuur moet een keuze durven te maken. Of men zegt: Vlaanderen, neem ons maar bij het handje en zeg maar wat we allemaal moeten doen. Of men zegt: kijk, we willen het zelf doen en we hebben daar de tijd en de middelen voor.
Ik ga niet mee in uw bedenking, mijnheer Vaneeckhout, dat het allemaal rommelwerk is. Er zijn inderdaad een aantal pertinente opmerkingen. Wat met de leasewagens? Wat met de buitenlandse bestuurders? Dat gaat perfect. De minister heeft het al gezegd, het gaat vandaag identiek als voor geparkeerde voertuigen. Daar zijn vandaag geen problemen rond. We moeten eerst eens kijken naar de gemeenten die aan de slag gaan en zien welke problemen dat oplevert. Hoe kunnen we die remediëren? De verweertermijn bijvoorbeeld staat vandaag op dertig dagen. Die is inderdaad wat kort; dat moet misschien negentig dagen worden.
Het advies van de VVSG is heel nuttig. We moeten het goed bij ons houden en de verdere uitrol moet gebeuren. Als mevrouw Lambrecht zegt dat het een maat voor niets is of dat het juridisch brolwerk is, dan ga ik daar absoluut niet in mee. Ik zal nog eens herhalen wat ik al gezegd heb: het testen is de vijand van het goede. We kunnen hier nog vier jaar debatteren over hoe het allemaal beter kan, maar ondertussen zijn we niet aan het handelen. Ik zou zeggen: vooruit met de geit! Laat ons beginnen en als het nodig is, eventueel bijstellen.
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, goede collega’s, een beetje in dezelfde lijn als de heer Ceyssens: dit is een voorbeeld voor goed Vlaams beleid en hoe dat vorm moet krijgen, via subsidiariteit. Geef handvaten en instrumenten aan het niveau dat het kortste bij de mensen staat. Dat beschikt over de meeste geloofwaardigheid. Dat is het lokale bestuur. Burgemeesters worden aangesproken over die problemen en missen de handvaten om daartegen op te treden.
Er is nog de vaststelling, om nog een paar nieuwe punten aan te brengen buiten het betoog van de heer Ceyssens, dat ik volledig onderschrijf: dat je soms met feitelijke straffeloosheid kampt in bepaalde gerechtelijke arrondissementen inzake de lichtere verkeersovertredingen. Op die manier voert men een lik-op-stukbeleid.
Bij de regeringsonderhandelingen, mijnheer Ceyssens, zaten we samen. Op de wegen, gemeentelijke en stedelijke, hebben we zoveel infrastructurele aanpassingen en ingrepen doorgevoerd dat we eigenlijk verkeersgevaarlijke situaties creëren om de snelheid te remmen. Nu is er een juridisch robuust kader dat de lokale besturen de kans geeft om een verkeersveiligheids- en snelheidsbeleid te voeren, met het repressieve of sanctionerende luik dat daarbij hoort. Ik vind dat goed beleid. Laten we dat nu even laten doorsijpelen en in werking treden. Binnen een jaar of zo kunnen we een evaluatie maken met de VVSG. Minister, volg vooral die weg en laat u niet uit koers brengen door een overkritische oppositie – die heeft de taak om oppositie te voeren, maar dit lijkt me het verkeerde thema, want dit is het juiste instrument.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u, mijnheer Ceyssens en mijnheer Keulen, om al heel wat gras voor de voeten weg te maaien: u trekt de juiste conclusies. Er wordt met scherp geschoten op iets wat nog maar een maand bestaat.
Mevrouw Lambrecht, ik heb niet gezegd dat er geen boetes geïnd moeten worden. Ik neem aan dat u met opzet mijn woorden verdraait.
Ik heb wel duidelijk gezegd dat ik het liefste van al zou willen dat er überhaupt geen boete of pv moet worden opgemaakt, omdat iedereen zich aan de juiste snelheidslimieten houdt. Dat is wat ik heel duidelijk heb gezegd. Maar omdat we weten dat dat alleen in de ideale wereld zo is, en omdat we weten dat er heel wat verkeersovertredingen worden begaan in een zone 30 en zone 50, hebben we net deze nieuwe regelgeving doorgevoerd.
Die nieuwe regel is doorgevoerd in oktober 2020 en ze is finaal in voege per 1 februari 2021, dus dat is amper een maand. Om dan nu al te zeggen dat het niet werkt, dat er problemen zijn? Sorry, ik vind dat overbodig.
Maar ik reik u opnieuw de hand, mevrouw Lambrecht. Als u zegt welke specifieke problemen de stad Brugge zou ondervinden, dan hoor ik dat graag. Ik zie dat ook de schepen van Brugge aanwezig is. De issues worden op dit ogenblik alleszins op tafel gelegd in de taskforce, en daar komen we samen met heel wat belanghebbenden, met heel wat stakeholders. Daar gaan we al die mogelijke problemen verwerken. We kijken dan ook wel of er ergens bijsturing nodig is op een bepaald vlak. Maar om al met dergelijke kritieken te komen, één maand na de inwerkingtreding van het decreet, dat lijkt mij toch ietwat te voorbarig. Dat is een periode waarin nog nauwelijks een gemeentebestuur initiatief heeft genomen om zelf binnen de gemeenteraad de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat zij kunnen overgaan tot de inning van deze GAS-boetes.
U vraagt ook naar de gewestelijke verwerkingscentra. U weet dat die gewestelijke verwerkingscentra enerzijds toebehoren aan de federale politie. Dat is met andere woorden een federale bevoegdheid. U weet ook dat de lokale politie een pv opmaakt en dat heel wat lokale politiezones werken met die gewestelijke verwerkingscentra. Alleszins is ook dat issue ter sprake gebracht door de VVSG, en het is aan de federale overheid om te kijken of zij de gewestelijke verwerkingscentra al dan niet mee gaat betrekken bij het uitlezen van de camera’s, dan wel of het de lokale politie zelf is die dit doet: de camera uitlezen, al dan niet een pv opmaken voor de overtreder, de pv bezorgen aan de GAS-ambtenaar, en de GAS-ambtenaar die overgaat tot het innen van een boete.
Ik hoorde inderdaad dat dat veel te veel administratieve last is voor de GAS-ambtenaars. Ik moet collega Ceyssens volledig bijtreden. Maar men wilde dit net vanuit de lokale besturen. Men kan ook zeggen dat dat hele verhaal rond sluikstorten een enorme workload is voor de lokale besturen. Maar men kan dat zeggen van quasi elk mogelijk item dat is opgenomen in het GAS-boetereglement. Maar je kunt altijd zeggen dat we dan niets doen, en dat we alles op zijn beloop laten. Ik denk dat dat net niet de boodschap moet zijn in deze.
Er was de vraag van lokale besturen, we hebben gehandeld, we hebben het decretaal kader aangereikt. We volgen alle mogelijke problemen op die er zijn. We blijven het ook evalueren, vandaar die taskforce die werd opgericht. Ik kijk nu naar de concrete uitrol bij de lokale besturen. Mevrouw Lambrecht, ik blijf inderdaad hameren op die lokale autonomie. Lokale besturen zijn zelf vrij om al dan niet over te gaan tot de depenalisatie van deze boetes.
Collega Vaneeckhout, u doet de werkelijkheid ook wat geweld aan. De opmerkingen die de VVSG nu formuleert, zijn toch anders dan de opmerkingen die ze hadden geformuleerd voor de totstandkoming van de regelgeving. Wat dat betreft, hoop ik dat u ook een en ander nakijkt en samen met mij tot deze conclusie kunt komen.
Mevrouw Moors, u had het over het rijbewijs met punten. Wat de buitenlandse chauffeurs betreft: of het nu gaat om een parkeerovertreding of een snelheidsovertreding, ook daar moeten we bijsturen als er te veel problemen zijn. Bij parkeerproblemen is dat klaarblijkelijk niet het geval, misschien in de toekomst wel bij snelheidsovertredingen.
Specifiek wat het rijbewijs met punten betreft: u weet dat men daar op het federale niveau mee bezig is. Het is vandaag iets te voorbarig om met het oog op dat rijbewijs met punten al een bijsturing te doen in de huidige regelgeving over de GAS-boetes. Ik denk dus dat die vraag nog wat te voorbarig is. Maar opnieuw, we volgen het op en bekijken dat als er bijsturing nodig is.
Daarvoor wil ik echter toch eerst de knowhow kunnen inwinnen van lokale besturen die al daadwerkelijk overgaan tot de inning van die GAS-boetes. Zij zullen dan de meeste ervaring hebben en kunnen zeggen wat beter kan, en wat misschien moet worden aangepast. Ik sta altijd open voor aanpassingen. Ik denk dat de heer Ceyssens het goed heeft verwoord: het beste is de vijand van het goede. Ik vond zijn uitdrukking ‘hup met de geit’ echter ook wel een mooie, en daar ga ik dan ook mee eindigen.
Ik nodig bij deze de lokale besturen uit om zo snel mogelijk hun GAS-reglementen aan te passen en ervoor te zorgen dat we heel snel een en ander grondig kunnen evalueren. Als er bijsturing nodig is, dan sta ik daar zeker voor open. Ik houd niet heel rigoureus vast aan datgene wat we hebben beslist. Ik sta altijd open voor bijsturingen, maar dan wel op het moment dat dat echt grondig is gemotiveerd, en niet zomaar in het wilde weg met eender welke bedenking die wordt gemaakt. Ik wil echter niet dat dat straks weer uit de context wordt gehaald. We nemen alle bedenkingen die de VVSG al formuleerde, nu uiteraard al ter harte. We lijsten dat allemaal op. We bespreken dat in de taskforce. Ik wil echter ook kijken naar de ervaring van lokale besturen die ermee aan de slag zijn gegaan, en dan zullen we bekijken waar er al dan niet bijsturing nodig is.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, ik ga me niet uit het lood laten slaan, omdat ik navraag doe naar een systeem dat voor meer verkeersveiligheid moet zorgen en momenteel niet goed werkt. Ik vind dat het mijn taak is om dat te blijven doen, en ik wil benadrukken dat ik dat hier niet heb gevraagd voor de stad Brugge. Helemaal niet. Ik heb informatie gekregen van diverse steden uit Vlaanderen, maar vooral van de VVSG, die de bundeling ervan is. Om dat nu dus te herleiden tot een vraagje voor mijn stad... Dat is het zeker niet.
Ik vind nog altijd dat, als iets wordt aangekondigd en in werking treedt, er dan ernstig over moet zijn nagedacht, en dat het moet werken. Ik heb echter zeker oren naar het feit dat u inziet dat het niet goed werkt en dat u daaraan wilt werken. Dat u daarbij dan ‘hup met de geit’ zegt, dat hoor ik nog liever, want dat wil zeggen dat we niet praten over lange tijdsduren. Ik hoorde een collega over een jaar praten. Laten we dit over zes maanden al eens evalueren, zou ik zeggen. Ik denk dat er dan al veel problemen binnengekomen zullen zijn, en misschien opgelost zijn. Ik volg immers zeker collega Keulen als die zegt dat de burgemeesters handvaten moeten hebben om die GAS-boetes te kunnen uitvoeren. Ik ben het daar helemaal mee eens. Die hebben ze nu niet genoeg. Dat was ook de bedoeling van de vraag: ervoor zorgen dat die handvaten er komen, maar vooral ervoor zorgen dat dat aantal verkeersdoden en -ongevallen naar beneden kan. Dat is waar wij in deze commissie allemaal naar streven, en u ook, mevrouw – daar ben ik zeker van.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik wil op het volgende de nadruk leggen. Ik zal spreken voor mijn gemeente, Lummen. Wij zijn zeker content dat het decreet er is, dat we inderdaad zelf de boetes kunnen gaan innen, maar vanuit de lokale ambtenarij is mij werkelijk de vraag gesteld om te bekijken in welke mate de administratieve last zo klein mogelijk kan worden gemaakt. Hoe meer bevoegdheden naar de lokale besturen gaan, des te meer last dat met zich meebrengt. Dat is inderdaad zo, dat is geen probleem, maar als we kunnen bijsturen en dat kunnen vereenvoudigen, dan denk ik dat we daar ook wel oog voor moeten hebben.
Ik hoor u zeggen dat u de kinderziektes zult bundelen en dat dan zult bekijken. Dat is goed. Ik zal daaraan meewerken en de lokale besturen motiveren om de problemen die ze ingevolge de bijkomende bevoegdheden ondervinden, te bundelen, en via de weg van de taskforce kenbaar te maken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.