Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, in november stelde ik een schriftelijke vraag over de pachters van De Lijn, waarin ik onder meer peilde naar de doelstellingen omtrent de vergroening van de busvloot bij die pachters. Ik vroeg toen cijfers over die vergroening. U schreef toen dat de inzet van bussen met groene aandrijving sinds 2019 een doorslaggevend criterium is binnen de aanbestedingen van De Lijn bij exploitanten. Daar heb ik een eerste reeks vragen over. Waarom was dat pas in 2019 het geval? Minister Weyts was immers al veel vroeger begonnen – alleszins met zijn aankondiging – met de vergroening van de busvloot van De Lijn zelf. Hoe vertaalt dat criterium zich concreet? Hoe moet een kandidaat-exploitant die ingaat op een aanbesteding, aantonen dat er daadwerkelijk wordt ingezet op bussen met groene aandrijving? Acht u wat nu gebeurt, voldoende om exploitanten ertoe te bewegen hun busvloot te vergroenen?
Verder zei u in het antwoord op die schriftelijke vraag dat De Lijn de intentie heeft om “faciliterend te werken naar haar beleidsinstanties om ook een verdere vergroening van het wagenpark van de exploitanten te bewerkstelligen”. Daar heb ik ook een aantal vragen over. Hoe ziet men dat faciliterend werken concreet? Wat doet De Lijn daaromtrent? In een vorige commissievergadering heb ik al gehoord dat men dat bijvoorbeeld mee opneemt in de bestellingen. Over welke beleidsinstanties gaat het? U schrijft dat De Lijn die intentie heeft. Blijft het bij een intentie, of wordt dat vandaag al concreet gemaakt? Wat is de planning van De Lijn voor het concretiseren daarvan? Kunt u zich vinden in die timing en plannen van De Lijn?
Tot slot, u schreef ook nog in uw antwoord dat er tot op heden geen cijfers zijn die de vergroening van de vloot van exploitanten aantonen. Hoe verklaart u dat er tot op heden geen cijfers bestaan over de vergroening van die vloot van de exploitanten, zeker aangezien dat blijkbaar al sinds 2019 een belangrijk criterium is? Waarom wordt de vergroening van de vloot van de exploitanten niet gemonitord? Wilt u zich ertoe engageren om in de toekomst wél cijfers hierover te verzamelen?
Mijn vraag is al een tijdje geleden ingediend. U hebt ondertussen gezegd dat u een update zou geven. Dat was half februari, geloof ik. Daarom werd die vraag uitgesteld. Misschien zijn een aantal vragen een klein beetje achterhaald, maar ik heb ze voor de gemakkelijkheid toch allemaal gesteld zoals ze zijn ingediend.
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer D’Haese, dank u wel voor uw vraag. Ik wil toch onmiddellijk beginnen met een verwijzing naar de schriftelijke vraag waaruit u een aantal citaten haalde. U zei immers dat mijn antwoord was dat de inzet van bussen met groene aandrijving sinds 2019 een doorslaggevend criterium is binnen de aanbestedingen, maar u vergeet wel te vermelden dat specifiek in dat antwoord stond dat die bepaling in de beheersovereenkomst 2017-2020 was opgenomen. Dat is dan eigenlijk al onmiddellijk een klein beetje een antwoord op uw vraag. Het is niet zo dat pas sinds 2019 wordt ingezet op die vergroening. Dat wil ik toch even meegeven. Als u de historiek inzake de aankoop van voertuigen bij De Lijn bekijkt, dan blijkt daaruit dat er destijds sowieso al bussen met groene aandrijving werden gekocht. Zelfs al sinds 2009 heeft De Lijn zelf een aantal hybride bussen in dienst genomen, en ook nadien. Dat strookt dus niet helemaal met het citaat dat u nam uit het antwoord op de schriftelijke vraag. Ik vond dat een beetje raar. Daarom had ik de schriftelijke vraag zelf nog heel eventjes erbij genomen.
In het kader van het nieuwe bestek voor de exploitanten wordt voorzien dat er uitsluitend emissievrije bussen kunnen worden ingezet. De wijze waarop de exploitant dat dan moet aantonen, zal dan nog verder contractueel moeten worden uitgewerkt. Op dit ogenblik bekijkt De Lijn samen met de exploitanten op welke manier de bestaande contracten al dan niet kunnen worden aangepast, om hun zodoende toch de kans te bieden om in te zetten op zowel emissievrije bussen als de bijhorende infrastructuur. Ik neem echter aan dat we daar – volgende week, dacht ik – ook nog wel een uitgebreide gedachtewisseling over hebben met het management van De Lijn zelf.
U vroeg ook wie of wat bedoeld werd met de beleidsinstanties van De Lijn. Dat is het managementcomité, de raad van bestuur en het auditcomité, die in samenspraak met het Departement Mobiliteit en Openbare Werken en uiteraard ook met ons kabinet daaromtrent overleg hebben gehad. Er is ook een overeenkomst gesloten en er is een gesprek geweest met onder andere Fluvius, om te kijken hoe ook voor onze exploitanten of onze pachters maximaal kan worden ingezet op emissievrij openbaar vervoer, zowel binnen de bestaande contracten als voor nieuwe contracten.
De exacte planning zal afhangen van hoe die besprekingen nu verder gaan verlopen en wat daar als maatregel uit zal komen. Dat zal effectief het verschil maken. We hebben ook meermaals aan De Lijn meegegeven dat we de pachters ten volle mee willen betrekken in het hele verhaal. U weet dat zij tot 50 procent van het aantal kilometers kunnen gaan. We willen hen dus ook maximaal betrekken bij het verhaal van het emissievrij rijden.
In uw schriftelijke vraag vroeg u specifiek of er cijfers zijn die de vergroening van de vloot van de pachters kunnen aantonen. Dat is iets anders dan dat er geen cijfers zijn over de vloot van de pachters. De Lijn weet tot op individueel busniveau aan welke technische specificaties de vloot van de pachters voldoet. Bij die specificaties is ook de euronorm voor elk individueel voertuig mee opgenomen. De Lijn volgt ook op hoeveel kilometers de bussen van de exploitanten afleggen, en dat zowel voor de Euro III- tot Euro VI-bussen als voor emissievrije bussen. Dat wordt dus wel degelijk allemaal mee in rekening gebracht en mee opgevolgd. Het is dus niet zo dat er daaromtrent geen cijfers zijn.
De heer D’Haese heeft het woord.
Dat was relatief duidelijk, maar ik heb toch een paar bijkomende vragen. Het ging er voor alle duidelijkheid niet over of De Lijn zelf bussen heeft aangekocht die elektrisch of emissievrij rijden. U verwijst daarvoor naar 2009. Het gaat specifiek over de pachters. En als dat dan toch al langer bezig is, minister, vind ik dat toch een beetje vreemd dat men nu pas aan het nadenken is over die contracten of dat men die nu pas aan het heroverwegen is. Dat is toch een beetje vreemd? Als u zegt dat men er al langer mee bezig is, dan is er in al die jaren precies toch niet zo heel veel gebeurd. Of ik mis iets, en dan moet u mij corrigeren.
U zegt zelf dat de pachters 50 procent van de kilometers rijden. Dat is dus 50 procent van de uitstoot van het wagenpark van De Lijn. Dan is het toch wel opmerkelijk dat men bij De Lijn op zijn minst al lang nadenkt over elektrificatie – het is niet dat er al heel veel van gerealiseerd is, maar men denkt wel al lang na – maar dat men er voor de pachters nog niet echt een coherent beleid rond heeft, hoewel die wel 50 procent van de kilometers doen.
Ondertussen lezen we over pachters die zelf initiatief nemen. Onlangs ging het in De Standaard nog over een pachter uit Tienen, die wat dat betreft, denk ik, een voorbeeld is. Die zegt dat ze daar wel heel weinig steun voor krijgen bij De Lijn en dat je het zelf moet doen als je wilt vergroenen. Dat lijkt mij toch een teken aan de wand dat er iets niet helemaal juist zit.
Als men nu pas bezig is met het aanpassen van de contracten voor de pachters, is er de afgelopen jaren dan iets gebeurd of niet? We kunnen er wel al lang mee bezig zijn, maar als er niet concreet iets gebeurt, zijn we daar natuurlijk weinig mee.
En dan is er wel een heel vreemde babylonische spraakverwarring. Er zijn geen cijfers die de vergroening kunnen aantonen, maar er zijn wel cijfers over de vergroening. Dan weet ik niet waarom we die cijfers niet gewoon krijgen. We zullen die dan opnieuw opvragen. Want als je cijfers hebt over de evolutie van iedere bus en buskilometer, dan kun je normaal gezien zeggen of er een vergroening is of niet. Dat vind ik dus een beetje vreemd.
Dus bij dezen, als u die cijfers hebt, hebt u een zicht op de vergroening van de pachters van De Lijn, van de exploitanten. Hoe evolueert dat de afgelopen jaren? Zitten die vóór De Lijn, zitten die achter De Lijn? Welk aandeel van verschillende types bussen hebben we daar?
Dat zijn twee concrete vragen.
De heer Bex heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit me graag aan bij de vraag van collega D'Haese. Ik heb zelf ook een schriftelijke vraag ingediend, met de bedoeling om, met het oog op de hoorzitting van volgende week, al een aantal data te verkrijgen, waaruit dan zeer concrete vragen zouden kunnen volgen. Maar ik heb daarop van de minister het antwoord gekregen dat zij verwees naar de zitting van volgende week. Voorzitter, ik ben ook blij dat u hebt gevraagd of er toch op hebt aangedrongen dat een aantal antwoorden al zouden kunnen worden gegeven. Uiteraard mogen die wat mij betreft gedeeld worden met alle collega's. Zo kan iedereen met dezelfde informatie aan de start van de nieuwe zitting komen.
Minister, een van die vragen was bijvoorbeeld om eens concreet in te vullen wat er eigenlijk specifiek wordt bedoeld met de term ‘stadskernen’ die in 2025 emissievrij moeten worden bediend. Er zijn in Vlaanderen 65 steden. Als we er zicht op zouden kunnen krijgen welke stadskernen u specifiek tegen 2025 emissievrij wilt bedienen, dan zouden we volgende week ook wat beter kunnen inschatten of de ambities van De Lijn in die richting gaan. Ik verwacht daar vandaag geen antwoord op. Maar het zou interessant zijn om het nog vóór de hoorzitting van volgende week te weten te komen.
Verder sluit ik mij aan bij de opmerkingen die collega D'Haese maakt. Het is inderdaad een beetje bizar dat er enerzijds niet kan worden gezegd of er een evolutie is in de vergroening van de vloot van de partners, terwijl De Lijn blijkbaar wel weet welke bussen welke uitstoot en zo verder hebben, hoeveel kilometers die rijden. Dat lijkt mij dan toch ook een kwestie van de data op het juiste rijtje te zetten, om dan te weten of er inderdaad ook een vergroening plaatsvindt.
In dat licht wil ik de vragen die ik ook in mijn schriftelijke vraag aan de minister had gesteld, hier vandaag herhalen. Zult u er bij De Lijn op aandringen om die informatie over de busvloot van de exploitanten te verkrijgen op een manier dat we ook kunnen nagaan of er een vergroening plaatsvindt? En waar we op onze honger blijven, is op welke manier u de exploitanten van De Lijn een impuls wilt geven of doelstellingen wilt opleggen om sterk in te zetten op emissievrij vervoer. Want ook zij moeten tegen 2025 de stadskernen emissievrij bedienen en moeten tegen 2030 volledig emissievrij zijn. We kunnen dat niet laten afhangen van de goede wil, zoals een collega aanhaalde, van een aantal pachters die dat initiatief vrijwillig nemen en die daarin trouwens een goede businesscase zien. Minister, wat bent u van plan op dat vlak? Kunt u daar vandaag al iets meer over zeggen?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Bex, ik heb uw vraag inderdaad gehoord. Het is inderdaad via de secretaris toegekomen dat er op een bepaalde schriftelijke vraag nog geen duidelijke antwoorden waren. We hebben aan de mensen van De Lijn duidelijk gevraagd om ons deze antwoorden uiterlijk tegen maandag of dinsdag te bezorgen, zodat die dan onmiddellijk kunnen worden doorgestuurd naar de commissie. We zullen ze meteen naar de secretaris sturen, zodat iedereen ze heeft. Misschien is de heer Bex zijn voorsprong dan een beetje kwijt. Maar we zullen alleszins de antwoorden bezorgen, zodat we daarover volgende week een gefundeerd debat kunnen voeren.
Ik deel alleszins uw bekommernis. Wat dat betreft, kan ik ook verwijzen naar de briefwisseling die wij hebben gestuurd naar Vervoermaatschappij De Lijn. Ik weet niet meer of dat eind december of begin januari was. In die briefwisseling hebben wij gevraagd om volop te kunnen inzetten op die elektrificatie en de partners daar maximaal bij te kunnen betrekken. Dat is onze vraag.
Er zijn een aantal partners. Er is door de heer D'Haese terecht verwezen naar het verhaal van Tienen. Recent is ook het verhaal van onder andere Turnhout mee in de pers gekomen. Ook Turnhout geeft aan dat ze zo snel mogelijk emissievrije bussen willen laten rijden. Wat dat betreft, hoor ik her en der ook wel dat het soms wat moeilijk verloopt in de onderhandelingen, om te kijken hoe we dat nu allemaal moeten aanpakken. Maar van het beleid is er alleszins heel duidelijk gevraagd om de pachters maximaal mee te nemen in het verhaal van het emissievrij rijden. Tegelijk is dan ook gezegd dat we misschien moeten kijken hoe we hen voor een deel mee kunnen faciliteren, zodat zij kunnen inzetten op de voertuigen, op het grondmaterieel en dat er qua laadinfrastructuur mee de lead kan worden genomen door de overheid, door De Lijn.
Dat is altijd een heel drukke component. Als men overal alle laadinfrastructuur moet aanpassen, is dat een immens kostenplaatje. U weet dat dit bij het vorige bestek een probleem was. We willen de pachters daar maximaal bij betrekken. U weet dat op het moment dat er een bestek in de markt wordt geplaatst om de pachters ritten te laten rijden, dat die bestekken verschillende jaren duren.
In de vorige beheersovereenkomst van 2017 tot 2020 was opgenomen dat men zeker ook moet inzetten op die vergroening en die brede bussen. Dat doen er al een aantal. Een pachter in Tienen heeft zelfs al een tiental elektrische bussen.
Mijnheer D’Haese, u zegt dat ik het niet begrijp. Enerzijds hebben we de cijfers en anderzijds hebben we ze niet. We kennen de totale vloot van die pachters niet, dat hoeft ook niet. Wij weten niet hoeveel groene bussen zij al laten rijden, maar we kennen wel de contracten die zijn afgesloten met de pachters. Daar wordt nog een en ander in kaart gebracht. Die gegevens hebben we wel. Daar is nog altijd heel veel gebruik van diesel- en hybride bussen, maar de echte elektrische, daar heb ik geen cijfers van. Ik neem aan dat we dat volgende week nog specifiek zullen navragen. Ik zal dat doen.
Mijnheer Bex, in het regeerakkoord staan specifiek de stedelijke kernen. Welk begrip valt daar precies onder? We hebben daar al een heel debat over gevoerd bij de beleidsnota. Wat zijn stedelijke en wat zijn stadskernen? We kunnen het ook nog eens hebben over de centrumsteden. Ik denk en ik hoor van mandatarissen in de perifere gebieden dat niemand het fair vindt om te zeggen dat het in de stadskernen volledig elektrisch is en dat in de periferie vervuilende bussen mogen rondrijden. Dat is niet fair. Het liefst van al willen wij een versnelling hoger met de elektrificatie.
Een elektrische bus gaat aan de rand van de stad niet stoppen om iedereen te laten overstappen op een andere bus. De lijnen lopen gewoon door. Het is niet zo evident om dat exact af te bakenen. Er is wel de eerste start van de elektrificatie, met de aankoop van die zestig bussen, en met die drie laadinfrastructuurplaatsen. Dat trekken we nu naar voren om dat als startsignaal te kunnen geven. En dan kunnen we ook de upgrading doen naar de rest van Vlaanderen.
We focussen in eerste instantie op de verstedelijkte kernen – dat is nog een ander woord – of stadskernen. Het is in ieders belang dat we maximaal inzetten. Ik ben blij dat ik hier veel bondgenoten heb. We moeten echt een versnelling hoger inzake de vergroening en de elektrificatie. Dit komt volgende week zeker nog aan bod. Ik ga me vandaag niet beperken tot deze of gene stad. We focussen op heel Vlaanderen.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik kijk even rond, maar betreffende de cijfers snap ik er helemaal niets meer van. Ik weet niet of er nog iemand mee is. Volgens mij hebt u eerst gezegd dat De Lijn cijfers heeft van alle bussen van de pachters en daarna dat ze die niet heeft. Ik kan niet meer volgen. We zullen dat volgende week verder in detail bespreken, maar ik kan er nu niet meer aan uit. Volgens mij hebt u eerst gezegd dat De Lijn van iedere pachter weet welke euronorm elke bus heeft, maar nu weer niet meer. Is het omdat we ernaar vragen dat ze ineens niet meer bestaan?
Minister, in de beheersovereenkomst van 2017 tot 2020 stond dat men moest inzetten op vergroening, ook bij de pachters. Er dan zien we ondernemers, zoals die in Tienen, die zeggen dat als ze de afgelopen jaren al iets hebben gedaan, het op eigen initiatief was, en dat De Lijn hen daar zeker niet bij heeft geholpen. We zien dat u eind vorig jaar, begin dit jaar een brief moest sturen naar De Lijn om daar werk van te maken. We zien dat er nu pas contracten worden heronderhandeld. Dan is er toch ongelooflijk veel tijd verloren? Dan is er ongelooflijk veel tijd verloren om de helft van het wagenpark van De Lijn te vergroenen, en dat is toch wel straf?
Ik begrijp dat het blijkbaar moeilijke onderhandelingen zijn met de pachters, en ik vind dat opmerkelijk. Pachters zitten eigenlijk in een redelijk gemakkelijke positie: ze krijgen ritten om te rijden, ze krijgen dienstregelingen die ze moeten volgen, en ze moeten eigenlijk gewoon de bussen en het personeel voorzien, met vaste winstmarges. Ik vind dat eigenlijk redelijk straf, en ik denk dat er nog meer te zeggen valt over de manier waarop die pachters werken.
Maar een zaak is heel duidelijk denk ik: het gaat veel en veel te traag, en er zijn jaren verloren gegaan. Ik hoop dat we heel snel een tandje bij kunnen steken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.