Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Brouns heeft het woord.
In de commissie Onderwijs van donderdag 4 februari heeft de minister de visienota Digisprong toegelicht. Hij kaderde de visie alsook de financiële budgettering van de Digisprong in een 'remontada' voor het onderwijs als onderdeel van het bredere relanceplan Vlaamse Veerkracht.
Tot die bredere remontada behoren volgens de minister ook drie andere pijlers. Naast de digitaliseringsgolf in het leerplichtonderwijs, oftewel de Digisprong, benoemde de minister ook de Edusprong voor het volwassenenonderwijs, het Voorsprongfonds voor het hoger onderwijs en het luik ‘Van Kwetsbaar naar Wendbaar’.
In diezelfde commissievergadering lichtte u ook reeds de budgetten toe uit het relanceplan die u verbindt aan deze vier pijlers: 375 miljoen euro voor de Digisprong, waarvan een verdere, concrete verdeling uitvoerig besproken is in de commissie, maar ook 90 miljoen euro voor 'Van Kwetsbaar naar Wendbaar', 60 miljoen euro voor het Voorsprongfonds hoger onderwijs en 60 miljoen voor de Edusprong voor het volwassenonderwijs.
Zowel voor de Digisprong als voor de Edusprong keurde de Vlaamse Regering intussen een visienota goed. Op vrijdag 26 februari stond ook een visienota op de agenda van de Vlaamse Regering betreffende het Voorsprongfonds hoger onderwijs. In het kader van het dossier ‘kwetsbare studenten en leerlingen en wendbare scholen’ lijken echter wel reeds budgetten te zijn toegekend. Zo is er op 15 januari 2021 aan de Vlaamse Regering een projectoproep meegedeeld omtrent het versterken van schoolleiderschap, voor maximaal 3 miljoen euro, en op 29 januari 2021 een subsidieoproep meegedeeld ter versterking van de lerarenopleidingen ten belope van 2,4 miljoen euro.
Minister, wat is de voorlopige brede, overkoepelende visie omtrent het thema ‘kwetsbare leerlingen en studenten en wendbare scholen’? Welk traject wilt u volgen rond dit dossier? Zult u hiervoor een visienota voorleggen aan het Vlaams Parlement? Zo ja, hebt u daar reeds een tijdspad voor uitgestippeld? Welke middelen uit de 90 miljoen bestemd voor het dossier ‘kwetsbare studenten en leerlingen en wendbare scholen’ hebben reeds een (voorlopige) bestemming gevonden en over welke projecten gaat het?
Minister Weyts heeft het woord.
De doelstelling van de remontada is de relance van ons onderwijs, van een achterstand een voorsprong maken. We willen ons focussen op de meest kwetsbaren en op de weerbaarheid en veerkracht van alle leerlingen.
We gaan uit van drie speerpunten. Ten eerste, van achterstand naar voorsprong. De nadruk zal liggen op het wegwerken van de leerachterstand en het versterken van het tso, (d)bso en de B-stroom. Ten tweede, de versterking van leraren, lerarenopleiders en schoolleiders. Hiervoor zijn inderdaad reeds pilootprojecten voor de lerarenopleiding en professionaliseringsprojecten ter versterking van het schoolleiderschap op de ministerraad gepasseerd. Ten derde, het mentaal welzijn van leerlingen, scholieren en studenten. De nadruk zal liggen op het mentaal welzijn van verschillende doelgroepen, zoals studenten maar ook leerlingen in het leerplichtonderwijs.
Deze meeste acties worden nog volop uitgewerkt. Er werden reeds drie visienota’s goedgekeurd op de Vlaamse Regering, respectievelijk over de Digisprong, de Edusprong voor het volwassenenonderwijs en het Voorsprongfonds Hoger Onderwijs. De acties in deze visienota’s worden geïntegreerd binnen het interfederaal Plan voor Herstel en Veerkracht. Dit zal worden ingediend bij de Europese Commissie voor cofinanciering.
De acties met betrekking tot 'Van Kwetsbaar naar Wendbaar' zullen voor 100 procent met Vlaamse middelen worden gefinancierd en zullen niet worden ingediend bij de Europese Commissie. Ze zijn dus ook gegarandeerd.
Drie acties staan momenteel op punt en hebben dus ook al een definitief budget ontvangen. Het gaat over pilootprojecten ter versterking van de lerarenopleidingen in het kader van het relanceplan Vlaamse Veerkracht. Deze pilootprojecten hebben als doel om de lerarenopleidingen en de samenwerkingen tussen de lerarenopleidingen en het werkveld te versterken. De oproep daagt de lerarenopleidingen en hun projectpartners uit om nieuwe manieren van werken te ontwikkelen, de competenties van toekomstige leraren en lerarenopleiders aan te scherpen, samenwerking met de andere actoren in het professioneel continuüm aan te gaan en de praktijk te versterken. De projecten kunnen worden uitgewerkt binnen drie pijlers: vakkennis en vakdidactiek, flexibele opleidingstrajecten en diversiteit. Door deze subsidieoproep krijgen de lerarenopleidingen in Vlaanderen de ruimte en middelen om innovatieve pilootprojecten op te zetten in samenwerking met actoren die instaan voor het verdere professionele continuüm.
Een tweede actie zijn de professionaliseringstrajecten met het oog op het versterken van schoolleiderschap. Deze oproep is reeds op de ministerraad van midden januari 2021 gekomen. Hiervoor is een budget uitgetrokken van 3 miljoen euro voor tien professionaliseringsprojecten in de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023. Deze trajecten zouden moeten starten op 1 september 2021. Het gaat over twee projectdelen. Eén projectdeel gaat over het versterken van onderwijskundig leiderschap. Directeurs moeten namelijk niet enkel administratieve managers zijn, maar zijn ook cruciaal om hun lerarenteam te ondersteunen op pedagogisch-didactisch vlak. Het tweede projectdeel gaat over het ontwikkelen van strategieën om de schoolorganisatie maximaal af te stemmen op de noden van leerlingen en het schoolteam.
De projecten zullen worden geflankeerd door een onderzoeks- en ontwikkelingsopdracht. Dit onderzoek zal bestaan uit het in kaart brengen en analyseren van de processen tijdens de projecten en effecten ervan en het ontwikkelen van middelen tot kennisdeling over schoolleiderschap voor herstel en veerkracht en collectief leren van schoolleiders.
Hiervoor is reeds een open oproep bekend gemaakt naar alle Vlaamse universiteiten en hogescholen. Deze oproep is op de Vlaamse Regering van begin februari gekomen.
Over de derde actie hebben we al gesproken, namelijk het goedkeuren van een addendum bij het convenant met het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs (SIHO), dat focust op het mentaal welzijn van studenten. Er zijn intussen zes verbindingsofficieren aan de slag gegaan in de studentensteden die een laagdrempelig aanspreekpunt zijn voor het mentaal welzijn van studenten. Daarnaast is er het e-healthplatform en is het belangrijk om studenten door te verwijzen naar de gepaste hulp.
Deze drie acties staan momenteel al op punt. De andere acties worden nog volop uitgewerkt.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Er is onmiskenbaar een belangrijk budget voor heel belangrijke acties, maar in alle eerlijkheid voelt het toch een beetje als de omgekeerde wereld. In tegenstelling tot de Digisprong, de Edusprong en het Voorsprongfonds, waar er een uitgewerkte visienota was met een visie en verschillende acties met gekoppelde budgetten, zijn er hier een aantal puzzelstukjes; het totale beeld van de hele puzzel hebben we nog niet. Het is dan soms ook moeilijk om hem te leggen.
Vandaar mijn vragen. Het gaat over 90 miljoen euro. De acties waar u naar verwijst, zijn goede acties, maar het budget is nog maar zeer beperkt. Van die 90 miljoen euro is heel wat te besteden, denk ik dan.
Welke zijn de algemene principes die u naar voren zult schuiven voor de verdeling van die middelen, in het bijzonder van de middelen die u zult inzetten voor de meest kwetsbare leerlingen en studenten?
Wanneer zullen we de totale puzzel zien? Wanneer zien we de visienota met de verschillende acties, naast diegene die u al hebt genoemd, met de verdeling van de rest van de 90 miljoen euro? Welke algemene principes zult u hanteren voor de verdeling van die middelen?
De heer Danen heeft het woord.
Het is natuurlijk fantastisch dat er zo'n fonds is waar u heel wat geld in steekt. De noden zijn ook heel erg hoog.
Ik wil me aansluiten bij de vraag van de heer Brouns. Wat is de overkoepelende visie? U hebt een paar krachtlijnen geschetst en een paar projecten toegelicht die u al wilt laten doorgaan, maar waar denkt u aan voor wat nog moet volgen? De noden zijn hoog, er is veel geld voorzien, maar u kunt toch niet gewoon kiezen waar u op dat moment zin in hebt. Volgens welke criteria zult u de volgende projecten kiezen of bepalen die voor dit fonds in aanmerking zullen komen?
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik vind de acties die worden voorgelegd voor kwetsbare leerlingen en om scholen wendbaarder te maken, heel goed en 'to the point', en niet enkel zinvol voor het mentale welzijn maar ook voor andere praktijken.
Ik zou graag zeggen dat we uit een coronatijdperk komen, maar we zitten er nog volop in. Er is in dit tijdperk heel veel beleefd en geleerd. Leerkrachten, directies en ander schoolpersoneel hebben op hun tandvlees gezeten omdat klaspraktijken en schoolpraktijken holderdebolder moesten worden omgezet. Men moest een nieuwe en innovatieve invulling geven aan lessen. Denk maar aan de digitale shift die is gebeurd en die toch wel vrij succesvol mag worden genoemd. De visienota waarvan sprake, biedt hiervoor zeker een meerwaarde.
Wat ook belangrijk is, is dat de relatie tussen leraar en leerling plots heel anders is geworden. Leraren kwamen meer met jongeren in contact, met de thuissituatie van de jongeren, waardoor leraren moesten leren schakelen en op die situatie moesten leren ingaan. Sommige scholen hebben dit heel goed kunnen doen, andere ondervonden moeilijkheden.
Gelukkig voor het leerplichtonderwijs was er het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB), dat zeker zijn steentje heeft bijgedragen. Vorige keer hebben we de cijfers gehoord. Bijna een tienvoud van de leerlingendossiers is naar het parket gegaan, wat toch heel frappant is. In ieder geval heeft er een systeem gewerkt.
De noden en verzuchtingen in het veld gaan inderdaad over het versterken van de leerling, over het schoolleiderschap, dat nog maar eens heel belangrijk is gebleken. Minister, voor het hoger onderwijs gaat u via het SIHO werken met de verbindingsofficieren, een centraal welzijnsplatform voor studenten en een lerend netwerk.
De acties die u hebt aangekondigd, zijn ook voor het leerplichtonderwijs. Zoals ik al zei, is er al heel veel gebeurd. Hoe gaan we ervoor zorgen dat de inzichten, de verworven kennis, de vaardigheden, de praktijken die zijn gegroeid in de loop van de voorbije maanden, niet verloren gaan? Hoe gaan we ervoor zorgen dat de goede praktijken worden gedeeld?
Minister Weyts heeft het woord.
Er zijn drie essentiële pijlers voor de relance. Eén, de focus op leerachterstand. We hebben ook op dat vlak ondertussen concrete initiatieven genomen, niet alleen met de zomerscholen, maar ook met de bijscholen en vervolgens ook met de bijsprong, die gisteren werd goedgekeurd. Daarbij hebben we gezorgd voor het inschakelen van externen, namelijk leerkrachten die geen volledig lessenrooster hebben en zich extra kunnen inschakelen, en ook gepensioneerde leerkrachten. Twee, we versterken leerkrachten en schoolleiders. We hebben daarrond ook al acties ondernomen die u daarnet heb toegelicht. Drie, het mentale welzijn van leerlingen en studenten. Dat zijn de drie essentiële pijlers waarop we ons willen focussen.
Waarom zijn we daarin snel gegaan? In sommige gevallen hebben we nu al een call gedaan in functie van de start op 1 september en dus moesten we daar wel wat sneller gaan. Je kunt zeggen dat het wat fragmentair is. Dat is juist, maar zeker inzake leerachterstand en aanpak is er een werkgroep met pedagogen en vertegenwoordigers van pedagogische begeleidingsdiensten, om ook daar concrete voorstellen te kunnen doen. Ik wacht daar nog een beetje op, met zelfs op korte termijn de acties die in het verschiet liggen.
De algemene visie en het algemene uitgangspunt zijn vanzelfsprekend: hoe kunnen we er maximaal mogelijk voor zorgen dat we, van de achterstand die in de totaliteit werd opgelopen, naar een voorsprong kunnen gaan? We focussen op die drie speerpunten, gekoppeld aan concrete acties. Dat is in eerste instantie onze focus.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, ik dank u. Ik denk dat dat inderdaad drie duidelijke pijlers en ook wel de juiste pijlers zijn. Het spreekt voor zich dat dan, zoals ook bij de collega's, de vraag leeft welke concrete acties we daarin zullen onderbrengen. Ik begrijp van u dat we op korte termijn mogen uitkijken naar wat er bijkomend kan gebeuren rond die leerachterstand, het versterken van die leerkrachten en het mentale welzijn. Want u herhaalt die drie als de drie fundamenten, als het kader voor dit project, waarbij toch 90 miljoen euro wordt vrijgemaakt, maar waarvan nu nog maar een zeer beperkt budget is vastgelegd. Ik kijk uit naar de toekomstige voorstellen op dat vlak, dan graag gekaderd binnen die algemene visie die wij in een visienota in de commissie samen met u kunnen bespreken, zoals we dat ook voor de andere nota's hebben gedaan.
Het is daarbij voor ons belangrijk dat we waakzaam blijven dat we niet te veel zouden gaan naar een versnippering van middelen. Maar tegelijk is het zo dat voor ons elke leerling telt. Dat moet een belangrijk uitgangspunt zijn bij de verdeling van die middelen. Er zijn verschillende projecten. Het is goed dat er in deze tijden heel wat Vlaams budget wordt vrijgemaakt. Dat is meer dan ooit nodig. Maar we zullen het ook heel goed monitoren en evalueren, om zo'n datagedreven onderwijsbeleid nog meer dan vandaag te kunnen doen.
Ik kijk samen met de collega's uit naar de visienota, om die dan hier in deze commissie te kunnen bespreken. Ik dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.