Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, in samenspraak met de regionale technologische centra (RTC's) bent u een traject opgestart voor de verdere optimalisering van de werking van de RTC’s. De minister heeft de ambitie geuit om deze optimalisering tegen 1 september 2022 in werking te laten treden.
Op 11 februari 2021 heeft de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) op eigen initiatief een advies geformuleerd over een nota ter voorbereiding van het stakeholdersoverleg. Daarin schuift de raad enkele bedenkingen en voorstellen over de nota en de toekomstige werking van de RTC’s naar voren.
Ten eerste vreest de Vlor dat het voorgestelde takenpakket voor de vernieuwde RTC’s te breed en te algemeen is. “Verbreding en een gebrek aan focus zullen ertoe leiden dat de opdrachten minder kwaliteitsvol vervuld kunnen worden,” zo zegt het advies. In het kader van deze bezorgdheid, vraagt de Vlor om de originele focus van de RTC’s te behouden, namelijk de arbeidsmarktgerichte opleidingen in het kwalificerend onderwijs, en om deze focus niet uit te breiden naar Science, Technology, Engineering and Mathematics (STEM).
Daar nauw op aansluitend stelt de Vlor de vraag om de overlap in opdrachten met reeds bestaande initiatieven en actoren te schrappen, zodat het RTC zijn rol als bruggenbouwer tussen deze actoren kan behouden en versterken en een meer complementaire manier van werken kan aannemen. Zo wordt ook de versnippering van middelen en opdrachten – per specifiek doel – tegengegaan.
Concreet vraagt de Vlor om de rol van professionalisering doelgericht te behouden voor projecten die het RTC zelf aanbrengt. Verdere pedagogische begeleiding behoort immers tot de verantwoordelijkheid van de pedagogische begeleidingsdiensten. Daarnaast vraagt de raad ook om digitale geletterdheid niet in haar algemeenheid, maar gekoppeld aan de infrastructuur en de projecten van het RTC zelf te voorzien. Ook op het vlak van duaal leren bemerken zij de veelheid aan actoren die diezelfde opdracht uitvoeren, net zoals op het domein van STEM.
Specifiek vermelden zij ook Connectief vzw, waarvan zij vrezen dat hun Vlaanderenbrede en ook internationale projecten zwaar zullen lijden door ondergebracht te worden in vijf RTC-besturen.
Tot slot vraagt de Vlor voor een sterkere erkenning van de expertise en de meerwaarde van overleg tussen de betrokken partners in de klankbordgroep. Om dat te realiseren vragen zij om de rol van de Vlor te verankeren in eenzelfde jaarlijkse overleg- en adviesopdracht.
Minister, hoe staat u tegenover een vermindering in het takenpakket van het vernieuwde RTC, om de uitvoering van deze taken te kunnen versterken in andere, reeds bestaande initiatieven en projecten en daarbij de rol van RTC’s als facilitators en bruggenbouwers ten volle te benutten, zoals de vraag van de Vlor luidt?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal eerst de opdracht en de rol van de RTC’s verduidelijken. De bedoeling is om de samenwerking tussen het beroepsgericht en technisch onderwijs enerzijds en ondernemingen en andere arbeidsmarktactoren anderzijds te versterken. De RTC’s kennen nu een vrij brede werking: netoverschrijdend, provinciaal, interprovinciaal en Vlaams. Die werking is vastgelegd in beheersovereenkomsten en wordt geconcretiseerd in jaaractieplannen. De acties zijn gericht op het uitbouwen van een duurzame relatie tussen onderwijsinstellingen en ondernemingen. Ze zijn voor mij dan ook echt een belangrijke partner in het versterken van de technische en de technologische competenties bij leraren en leerlingen in het arbeidsmarktgerichte secundair onderwijs.
De Vlor geeft aan de huidige werking van de RTC’s te waarderen. Wanneer het dan gaat om hun rol als facilitator en bruggenbouwer, wil ik ook vanuit de Vlaamse Regering die werking in de eerste plaats ook bestendigen en kijken waar we ze nog kunnen versterken. Om die oefening te starten, hebben de RTC’s samen met onze administratie een visienota uitgewerkt die met verschillende stakeholders besproken wordt. Stakeholderoverleg met de arbeidsmarktactoren en de onderwijspartners heeft reeds plaatsgevonden. Andere stakeholders zullen ook betrokken worden. Het hoeft niet te verbazen dat er tijdens de overlegmomenten uiteenlopende meningen aan bod komen.
Een optimale RTC-werking staat of valt met goede relaties met de partners. Dat zien we: je hebt grote regionale verschillen, waarbij het ene RTC veel beter functioneert dan het andere, en je moet vaststellen dat dat ook dikwijls te herleiden valt tot goede relaties met de partners uit het onderwijs- en arbeidsmarktveld. Het is daarom van belang om te zorgen voor een grote betrokkenheid bij en een draagvlak voor de toekomstige RTC-werking.
Net daarom, vanuit die ambitie, wil ik een Vlaamse stuurgroep samenstellen met vertegenwoordiging vanuit zowel het onderwijs als de arbeidsmarkt om daar aan de slag te kunnen gaan met adviezen met betrekking tot de toekomstige RTC-werking: wat moet die inhouden, wat zijn de goede praktijken? Het moet complementair zijn met reeds bestaande acties.
We nemen daarbij zeker mee dat de coronacrisis natuurlijk ook aangetoond heeft dat het niet meer evident is om op locatie aan de slag te gaan met leerlingengroepen. Daarom willen de RTC’s in de toekomst, nog meer dan nu al het geval is, de focus leggen op de professionalisering van leraren, en dit in nauwe samenwerking met de pedagogische begeleidingsdiensten. Het gaat dan om het vakspecifieke professionaliseren van leraren, natuurlijk ook rekening houdend met de eindtermen, de beroepskwalificaties en leerplandoelen, maar ook met de concrete vragen en noden vanuit de arbeidsmarkt – ook de lokale arbeidsmarkt, want ook dat verschilt natuurlijk –, de recente technische en technologische evoluties en andere innovaties. Door in te zetten op de professionalisering van leraren, kunnen we op die manier ook de innovatie duurzaam inbedden in de onderwijscontext.
Ondertussen wordt met de feedback van de reeds bevraagde stakeholders aan de slag gegaan. Zo zal per thema de rol die aan de RTC’s werd toegewezen in de visienota, verduidelijkt worden. Een RTC kan bijvoorbeeld als organisator optreden, maar ook als facilitator of stimulator. Hierbij wordt steeds uitgegaan van complementariteit met reeds bestaande acties en spelers op het snijvlak tussen onderwijs en arbeidsmarkt.
Dat neemt niet weg dat we vanuit de Vlaamse Regering ook de RTC-werking in een ruimer kader zien, waarbij we die ook willen inzetten als beleidsinstrument om de agenda’s inzake STEM en digitalisering uit te rollen. Vandaag voeren de RTC’s al een opdracht uit in het kader van de uitrol van de beleidsplannen Artificiële Intelligentie en Cyberveiligheid onder aansturing van het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO). Binnen het project Digitale School willen de RTC’s via een aangepast traject voor leraren de digitale competenties van leerlingen in het beroepsgericht en technisch onderwijs versterken. Het traject bestaat uit de ontwikkeling van een vrij ruim opleidingsaanbod en een lerend netwerk. RTC’s moeten, kunnen en zullen meewerken aan een toekomstgericht onderwijs. Ik ben ervan overtuigd dat de RTC-werking ook gelinkt kan worden aan het brede STEM-verhaal en dat de rol van de RTC’s ook in de STEM-agenda 2020-2030 verder verduidelijkt moet worden.
Tot slot: op vraag van de stakeholders zullen we de rollen die de RTC’s kunnen opnemen per thema verduidelijken. De komende maanden gaan we de RTC-opdrachten duidelijker aflijnen, zodat het kader waarbinnen ze werken, wat helderder geformuleerd wordt. Tegen het zomerreces wil ik duidelijkheid over de decretale aanpassingen die daar mogelijk mee gepaard kunnen gaan.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, dank voor uw antwoord. U hebt heel veel verteld. Wat voor mij essentieel is en wat ik wil onthouden uit uw betoog en antwoorden, is dat u inderdaad gelooft in de RTC’s, in de versterking van de RTC’s, en dat u hun veel meer armslag wilt geven in de taken die ze vandaag doen, op dat kruispunt van onderwijs en arbeidsmarkt.
Ik deel die mening, maar ik stel tegelijk vast dat we een advies van de Vlor hebben, een nota die, voor zover ik begrijp, zeker niet in het parlement besproken is en ook niet door de regering, maar dat u toch al de ambitie hebt geuit om al voor de zomer de nodige decretale aanpassingen te doen voor de vele aanpassingen die u in uw antwoord hebt opgenomen. Ik denk toch dat het goed is dat we samen minstens inzage krijgen in de totale visie. We hebben daar nu via uw antwoord al wat voorzetten gekregen, maar ik denk toch dat het goed is dat we voor de visienota – die zal waarschijnlijk binnenkort wel naar de regering gaan – toch misschien een zicht op timing krijgen.
Het is goed dat er een Vlaamse visie is over de werking, maar de regionale inbedding is en blijft voor ons toch cruciaal. Ik heb dat ook al bij eerdere vragen aangehaald. Er is ook naar verwezen: de lokale eigenheid, de grote betrokkenheid, de regionale verschillen, dat is natuurlijk ook een beetje eigen aan die RTC’s, dat is ook voor een stukje hun DNA en de kracht. Die moet daar aanwezig kunnen blijven vanuit een Vlaamse visie. Uiteraard kan dat. Hebt u misschien een idee over hoe u de combinatie ziet tussen enerzijds de regionale inbedding en anderzijds de Vlaamse visie? Is dat voor u een sturend verhaal? Hoe ziet u de regionale eigenheid nog verankerd?
Wat de scope betreft lezen we ook vanuit het STEM-platform een vraag naar een verbreding ervan, zoals STEM-professionalisering van leerkrachten inzake STEM-didactiek. Het is als het ware een laag die we daar bovenop leggen, een duidelijke verbreding. Er is ook de vraag vanuit het volwassenenonderwijs en het buitengewoon onderwijs om daarin meegenomen te worden. Hoe ziet u verbreding van de scope concreet? Betekent dit extra budget voor de RTC’s?
De heer Coel heeft het woord.
Voorzitter, vanuit onze fractie onderschrijven wij het belang dat de RTC's hebben in het versterken van de samenwerking tussen beroepsgericht en technisch onderwijs, ondernemingen en andere arbeidsmarktactoren. Dat is immers essentieel als we de technische en beroepsgerichte opleidingen willen versterken, opwaarderen en futureproof willen maken. We waarderen dan ook dat u in de toekomst nog meer de focus wilt leggen op de professionalisering van de leraren, vertrekkend onder meer vanuit de noden van de arbeidsmarkt en de recente technische en technologische evoluties en andere innovaties.
U kondigde aan dat u een stuurgroep zult oprichten en dat u de ambitie hebt om met decretale initiatieven te komen voor het zomerreces. Kunt u duiden wat de timing is van het oprichten van die stuurgroep? Wanneer gaan zij aan de slag? Tegen wanneer verwacht u adviezen?
De heer Brouns verwees al naar het briefadvies dat het STEM-platform op 1 maart heeft uitgebracht. Het zou goed zijn om hen te betrekken bij het stakeholdersoverleg dat u nog plant, zodat alle visies optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd.
We kijken in ieder geval uit naar het nieuwe decretale kader dat we binnen afzienbare tijd verwachten.
Minister Weyts heeft het woord.
De visienota komt voor alle duidelijkheid ook op de ministerraad ter sprake. Naar aanleiding daarvan kunnen we desgewenst altijd naar de commissie komen met de betrokken nota.
Ik geef ook even mee dat we een verbindingspersoon hebben aangesteld om het proces in goede banen te leiden. Die persoon komt zelf uit een RTC.
Ondertussen zijn de stakeholders al bevraagd, namelijk de arbeidsmarktactoren en de onderwijspartners. Ook de beleidsdomeinen Werk en Innovatie zullen worden betrokken, alsook de provinciale besturen en de vzw Connectief. Naar aanleiding van de eerste gesprekken is toch al duidelijk gebleken dat er nog wel wat uiteenlopende meningen en standpunten zijn. Dat is ook goed. Die tour d’horizon zullen we doen.
We zijn nog maar gestart sinds januari en er zullen nog wel wat gesprekken plaatsvinden. Een discussiepunt is bijvoorbeeld hoe dit structureel aangepakt zal worden: met een Vlaanderenbrede werking met één vzw, aangestuurd door een Vlaamse stuurgroep en provinciale ankerpunten of met behoud van de huidige vijf vzw's? Dat is een discussiepunt dat op tafel ligt.
Sowieso zullen we met een visienota – maar er is nog werk aan – naar de Vlaamse Regering gaan. Desgevallend kunnen daar ook decretale wijzigingen mee gepaard gaan. Dat zal dan maar de uitloper zijn van die visienota. Het lijkt mij de kern van de zaak dat we daaromtrent een consensus kunnen vinden, maar er zal wel nog wat water onder de brug moeten vloeien om daartoe te komen. De tijdshorizon die ik idealiter vooropstel, is om tegen deze jaarhelft rond te zijn met een visienota. Dan hoop ik ook tot bij u te kunnen komen.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, ik kijk er inderdaad naar uit om de visienota hier in deze commissie samen te bespreken. Ik onderschrijf graag dat u in ons een bondgenoot hebt voor de versterking van de RTC's, maar ik wil daarbij wel twee belangrijke punten benadrukken.
Ten eerste is dat de regionale inbedding. Als je met mensen op het terrein spreekt, kan men meegaan in een Vlaamse visie. Maar als je de lokale, regionale betrokkenheid van de spelers op de arbeidsmarkt, bedrijven en scholen echt wilt inbedden en behouden, dan moeten we ook durven kijken naar de structuur, zodat het op een authentieke manier kan blijven gebeuren in de verschillende provincies. Ook de nauwe en goede samenwerking met de provinciale besturen is toch een belangrijk aandachtspunt voor ons, om ook zo daar de betrokkenheid te kunnen houden. Ik denk dat dit de regionale werking uiteindelijk kan versterken in relatie tot de arbeidsmarkt, de bedrijven en scholen.
Er zijn in het advies van de Vlor bezorgdheden geuit over de verbreding van de scope. Daarnaast krijg je vanuit het volwassenenonderwijs en het STEM-platform de uitdrukkelijke vraag om daar eventueel een laag bovenop te leggen. Dat is iets dat we ernstig moeten bekijken, maar het kan natuurlijk niet los gezien worden van de nodige middelen. Als we die mensen extra willen versterken en extra taken willen toemeten, dan moet er natuurlijk budget bij komen.
Ik kijk uit naar de visienota en uw voorstellen op dit vlak.
De vraag om uitleg is afgehandeld.