Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik heb nog een vraag over de rendabiliteit van de dienstenchequebedrijven. Het is de laatste vraag van deze commissie, denk ik.
De laatste vraag wordt gesteld door collega Claes.
Mijn excuses, collega Claes.
In juli 2020 keurde het Vlaams Parlement een resolutie goed voor de versterking van de rendabiliteit en werkbaarheid in de dienstenchequesector. Ik breng daarvoor hulde aan collega Gennez die daarvoor heel hard heeft geijverd. We hebben daar toch een aantal belangrijke zaken in meegeven, onder meer dat fameuze indexeringsmechanisme. Ik ga daar allemaal niet op terugkomen.
Mijn vragen zijn de volgende, minister. We hebben de rendabiliteitsmonitor dienstencheques van het Departement Werk en Sociale Economie (WSE) gehad, die toch niet onbelangrijk was. Wat is uw reactie daarop? Wat zijn de verdere stappen die zullen worden gezet in het kader van die rentabiliteit? Is de volledige indexering dé oplossing voor de lange termijn inzake de rentabiliteit van die sector?
Ik heb via een vraag om uitleg naar de bijkomende kosten gevraagd die de dienstenchequeondernemingen aanrekenen. U zou daar een overzichtje van zoeken en overleggen met de sector. Wat is daar al van geweten?
Minister Crevits heeft het woord.
(De verbinding valt even uit.)
Was ik weer gedeconnecteerd? Dat kan gebeuren (Opmerkingen van de voorzitter)
Ik moest hier even een puntje regelen. We hebben morgen ook ministerraad. De commissie duurt iets langer dan ik gedacht had. Dat maakt dat ik nu en dan eens over en weer moet lopen. Collega Ronse, ik heb het meeste van uw vraag gehoord. Ik dacht dat u iets langer werk zou hebben met de vraag, maar u bent superefficiënt en beknopt geweest, heb ik gemerkt.
Uit de rentabiliteitsstudie op basis van de jaarrekeningen van het departement blijkt dat de evolutie in de sector van de dienstencheques globaal redelijk stabiel gebleven is in 2019. Dat betekent dat de globale rentabiliteit de voorbije vier boekjaren lichtjes daalde, maar nog op een aanvaardbaar niveau zit. We zien wel dat een derde van de ondernemingen die alleen dienstenchequeactiviteiten uitoefenen, moeilijk het hoofd boven water houden. Vooral de kleinere ondernemingen enerzijds en de vzw’s en ex-PWA’s (plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen) anderzijds hebben het moeilijk. Ik ben me bewust van die situatie en wil erover waken dat het dienstenchequesysteem ook voor hen leefbaar blijft.
We hebben het voorbije jaar naar aanleiding van de coronacrisis bijna 100 miljoen euro extra geïnvesteerd in de sector. Daarnaast investeren we vanaf 1 januari jaarlijks een extra bedrag van 11 miljoen euro in de sector, wat overeenkomt met één indexering aan 100 procent in plaats van 73 procent.
We zijn ook in overleg over oplossingen op de lange termijn. Mijn administratie is op dit ogenblik aan het bekijken of het mogelijk is om naast de rentabiliteitsmonitor ook een prognosemodel op te zetten om een inschatting te maken van de rentabiliteit in de toekomst en het effect van toekomstige indexeringen op de marges. De administratie en de sector bekijken ook welke oplossingen nodig zijn en op welke vlakken er kan worden gewerkt aan duurzame oplossingen. Een permanente volledige indexering zou een van de opties kunnen zijn. Dat is voor mij ook verbonden aan degelijke arbeidsvoorwaarden voor onze huishoudhulpen.
Wat de administratieve kosten betreft, was er een eerste overleg tussen mijn kabinet en de sector op 11 februari van dit jaar. De sector was niet happig op een overheidsingrijpen op dat vlak. Zelfs een rapportering ligt extreem gevoelig. Het aanrekenen van zo’n kost is eigenlijk altijd toegelaten geweest. Het is niet mijn wens om de vrijheid van ondernemen zomaar in te perken, maar zoals ik ook de vorige keer heb gezegd, vind ik het van belang dat mensen eigenlijk zelfs een transparant zicht zouden kunnen hebben: dat zijn de ondernemingen en daar zijn het die en die kosten. Dan kun je ook een goede keuze maken als je een onderneming kiest. Wat mijn stelling trouwens nog bekrachtigt, is dat ook hier de algemene juridische principes van het verbintenissen- en economisch recht gelden. Een van de basisprincipes hier is transparantie. We moeten daar sterk op inzetten.
Op basis van het overleg tussen mijn kabinet en de sector worden nu een aantal voorstellen uitgewerkt. Ook inzake de problematiek van de gezamenlijke aanbiedingen, waarbij bepaalde producten verplicht moeten worden aangekocht door de klanten, zullen we bijkomende toelichting voorzien. De regels op dat vlak vallen onder de federale bevoegdheid Economie, zodat we de FOD Economie hier ook bij zullen betrekken, collega.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, uw antwoord was superefficiënt. U bent een lichtend voorbeeld op het vlak van efficiëntie.
We zijn het daarmee eens, behalve misschien met die kosten die worden aangerekend. Ik ben akkoord met de notie rond vrijheid van ondernemen en met het feit dat het transparant moet zijn voor de gebruiker. Ik wil echter een nuance maken. Het gaat hier over heel veel belastinggeld dat in die sector wordt gepompt. Een van de redenen waarom we dat belastinggeld daarin pompen, is om het evenwicht tussen arbeid en gezin op een heel democratische manier mogelijk te maken. Wanneer daar extra kosten bij komen kijken, dan moeten we ons misschien afvragen of dit niet volledig door de vrije markt zou kunnen worden overgenomen. In die zin vind ik dat de vrijheid van ondernemen hier toch wel een kleine nuance behoeft. Het gaat over 1,4 miljard euro, de grootste hap uit het budget voor werk. Ik ben dan ook een beetje sceptisch over die extra kosten. We moeten daar toch behoedzaam mee omgaan.
Voor het overige zit het verhaal van die indexering op het goede spoor. De vraag die we in onze resolutie hebben gesteld en die ook door de sector zelf is aangekaart, heeft nu ook op dat niveau een goede richting gekregen. Op dat vlak zijn wij tevreden.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ook ik ben relatief tevreden met de wens om transparantie te scheppen. Transparantie hoeft de vrijheid van ondernemen absoluut niet te belemmeren, integendeel. Ik denk dat een vrije markt het best gebaat is met een level playing field en dus met transparante informatie. Dus ik dring er toch op aan, minister, dat u er alles aan doet om die extra kosten die op dit moment worden doorgerekend, aanschouwelijk te maken. En dan is het inderdaad aan de klant om te oordelen.
Wij zijn absoluut geen voorstander van het optrekken van de prijs van de dienstencheque. We hebben dat ook heel duidelijk gesteld in ons voorstel van resolutie, zoals ook collega Ronse aangeeft. Die extra kosten mogen dus ook geen verdoken prijsstijging zijn. Dat zijn ze op dit moment. Daar moeten we de paal en perk aan stellen. Ik hoop dat dat alsnog gebeurt.
Het tweede element is de omruilwaarde. U weet dat wij daarachter staan. We staan ook achter wat u net zei, namelijk dat de link moet worden gemaakt tussen de loon- en arbeidsvoorwaarden van de dienstenchequemedewerkers. Het zijn zij uiteindelijk die op het terrein het harde werk leveren.
Deze week is er een zwartboek gepresenteerd door het Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV). Daarin wordt nog eens opgelijst hoe zwaar het werk effectief is voor sommige medewerkers en hoe vrij of vrijblijvend sommige ondernemingen blijkbaar omspringen met de veiligheidsmaatregelen waarvoor ze ook extra gesubsidieerd zijn. Toen ik dit aanraakte tijdens de coronagedachtewisseling, gaf u aan dat er toch nogal alarmerende cijfers zijn. Die schriftelijke vraag is een vraag van onze hand waarop we het antwoord nog niet hebben ontvangen. Maar vermits u er al naar verwees, minister, is het misschien mogelijk om het ons alsnog vandaag door te spelen. Dan kunnen we er eventueel verder mee aan de slag. Ik denk dat we het er allemaal, over grenzen van meerderheid en oppositie, over eens zijn dat misbruik op kap van de huishoudhulpen en onveilige werksituaties absoluut niet kunnen. Het is dan ook goed dat daar paal en perk aan wordt gesteld op basis van inbreuken en eventueel het gevolg dat de inspectie daaraan geeft. Ik dank u om die cijfers ter beschikking te stellen.
De heer Ongena heeft het woord.
Voorzitter, het is een goede zaak dat er een update van de rentabiliteitsstudie is, maar ik heb vanuit de dienstenchequeondernemingen al de opmerking gekregen dat er vragen over de gebruikte parameters zijn. Bij het eerste deel zijn alle ondernemingen met dienstenchequeactiviteiten betrokken, ook de bedrijven voor wie dat maar een klein aandeel is. Dit geeft een vertekend beeld. In het tweede deel gaat het effectief over de ondernemingen die vooral dienstenchequeactiviteiten uitoefenen en blijkt een derde verlieslatend. De sector vreest dat het echte beeld nog erger is, want in de studie wordt, bijvoorbeeld, geen rekening gehouden met eindejaarstoelagen of vakantiegelden die ook moeten worden betaald.
Minister, ik zal niet oordelen over wat juist en niet juist is, maar ik voel dat er al discussie is. Die discussie over de resultaten was er in het verleden ook al. Het signaal dat ik krijg, is dat er een zekere frustratie is. Ik vrees dat dit blijft en dat dit misschien gevolgen kan hebben voor de komende sociale onderhandelingen. Vorig jaar was er een staking. Eigenlijk hebben we tijd gekocht met de belangrijke beslissing over de volledige indexering die u toen hebt genomen. Op een bepaald moment zullen ze weer rond de tafel moeten zitten. Als die frustratie niet wordt weggewerkt, vrees ik dat dit hierop zal wegen.
Ik heb een concrete vraag. Ik heb begrepen dat u aan een prognosemodel wilt werken. In welke mate zult u de dienstenchequeondernemingen hier goed bij betrekken, zodat de parameters juist worden gezet en de frustratie wordt weggewerkt? Ik vrees dat we anders opnieuw een stakingsgolf zullen krijgen, en dat moeten we toch vermijden.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik bedank iedereen voor de interesse in het thema. (De internetverbinding valt even weg. Opmerkingen)
Wat de marktwerking betreft, zullen sowieso nieuwe initiatieven ontstaan als veel ondernemingen in de sector buitensporige kosten aanrekenen. Gelet op de enorme subsidies die we in de sector steken, vind ik het van belang dat we minstens transparantie kunnen bieden in wat wordt aangerekend. Het is duidelijk niet mijn bedoeling in te grijpen. Elke onderneming kiest zelf en de mensen kiezen ook zelf. Dat is toegestaan, maar een poging om transparantie te bieden, is de eerste stap. Ik vind dat de ondernemingen daar niet kwaad om mogen zijn.
Mevrouw Gennez, wat de veiligheid betreft, hebben we strikte richtlijnen opgesteld. We hebben in bijna 100 miljoen euro aan subsidies voorzien om die richtlijnen te kunnen toepassen. De inspectiediensten hebben contact met de vakbonden gehad om klachten door te geven en te onderzoeken. De veiligheid is voor ons essentieel en daar hebben we naar gehandeld.
Mijnheer Ongena, de monitor is op de jaarrekeningen gebaseerd. Die cijfers zijn objectief, maar er zijn twee onderdelen. Er zijn bedrijven met enkel dienstenchequeactiviteiten en bedrijven met gemengde activiteiten. Om een duidelijk onderscheid tussen beide te kunnen maken, zal ik uw opmerking eens van dichterbij bekijken, zeker als er commotie of ongenoegen is over het feit dat bepaalde zaken in de vervolgstudie niet zijn doorgerekend. Dat is gemakkelijk op te lossen. Ik heb trouwens mijn agenda bekeken en ik denk dat ik binnenkort een afspraak met de sector heb. Ik zal mijn mensen vragen om dat door te nemen en rekening te houden met uw opmerkingen. U mag ons gerust schriftelijk doorsturen waarover het precies gaat. Ik wil een zuiver beeld en absoluut geen onzuiver beeld. We zullen dat sowieso bekijken.
We zullen een opsplitsing in ondernemingstypes maken. De kleine ondernemingen en de vzw’s hebben het moeilijk. We hebben daar oog voor, maar u hebt met betrekking tot het basismateriaal wel een punt gemaakt. Ook als handelingen worden gestart, moeten we het eens zijn en mogen we geen tijd verliezen met discussies over een verkeerde basis. Dit wordt zeker opgevolgd.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik wil even onderstrepen dat ik op dezelfde lijn zit. Als het gaat om het aanrekenen van bijkomende kosten is transparantie inderdaad zeer belangrijk. Wat mij betreft, mag verder de vrije markt spelen. In die zin zit ik op dezelfde lijn als u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.