Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Goedemiddag collega’s. Vanaf 1 maart treedt het nieuwe besluit van de Vlaamse Regering in werking met betrekking tot de tewerkstelling van buitenlandse werknemers. Terecht zet de Vlaamse Regering in op het aantrekken van toptalent en ook het aanvullen van tekorten op onze arbeidsmarkt.
Vanaf de inwerkingtreding zal een arbeidskaart maar 1 keer moeten worden aangevraagd en zal ze tot 180 dagen geldig zijn. Daarnaast zal het arbeidsmarktonderzoek, dat voor bepaalde arbeidsmigranten nodig is, niet meer jaarlijks moeten worden uitgevoerd als de werknemer bij dezelfde werkgever actief blijft. Het wordt ook gemakkelijker om buitenlanders aan te trekken als onderzoeker of gastdocent.
Verder maken we komaf met het inschakelen van dienstenchequemedewerkers en wijkwerkers van buiten de EU. Het zal niet langer mogelijk zijn dat een niet-Europese seizoenarbeider meer verdient dan zijn Vlaamse collega. Met dit nieuwe besluit zegt men ook strenger op te treden tegen misbruiken: een werkgever die illegalen tewerkstelt of betrapt wordt op zwartwerk, mag een jaar lang geen niet-Europese werknemers aantrekken en riskeert een administratieve geldboete of gerechtelijke vervolging. Daar heb ik eigenlijk al een eerste vraag bij. Ik dacht dat dit in de praktijk al zo was, dat dit al werd toegepast. Mijn vraag aan u, minister, is of dit inderdaad een verdere verstrenging is, en wat die verstrenging dan precies is?
In het verleden stelde ik u een aantal vragen in verband met de doorlooptermijnen van het aanvragen van de gecombineerde vergunning. Het is namelijk zeer belangrijk dat die zo kort mogelijk zijn, zodat we daar zo snel mogelijk nieuwe mensen kunnen aantrekken en dat we ook de concurrentie aankunnen met onze buurlanden en met andere landen. U heeft toen de ambitie geuit om de procedures en de doorlooptermijnen te verkorten onder andere door in te zetten op een gemeenschappelijk elektronisch platform dat in 2021 operationeel moet zijn.
Minister, ik had u een aantal schriftelijke vragen gesteld, dus waarschijnlijk zal er een beetje overlapping zijn, maar toch stel ik u graag nog de volgende vragen.
Zullen deze nieuwe maatregelen volgens u voldoende zijn om het aantrekken van buitenlands talent terug aan te zwengelen? Zijn er volgens u nog andere initiatieven nodig?
In welke mate ondervinden we concurrentie van andere landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, dat nu ook meer dan ooit inzet op het aantrekken van toptalent?
Om de arbeidsmarkt te verruimen, zetten we in op het concentrisch bemiddelingsmodel. We kijken eerst in Vlaanderen, dan naar de andere gewesten, uiteindelijk naar de Europese Unie en dan buiten de EU. Zult u erover waken dat het concentrisch bemiddelingsmodel in de praktijk wordt toegepast, en hoe?
Kunt u de jongste stand van zaken geven met betrekking tot de uitrol van het gemeenschappelijk elektronisch platform?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega De Vreese, eerst en vooral, de antwoorden op uw schriftelijke vragen zijn onderweg. De supertechnische deeltjes zal ik nu niet behandelen bij deze vraag om uitleg, omdat het me beter lijkt dat u die in alle rust kunt nalezen.
Ik zie drie succesfactoren als je zo’n aantrekkingsbeleid wilt voeren. Ten eerste, de regelgeving moet duidelijk zijn. Ten tweede, je moet klantvriendelijk zijn. Ten derde, je moet een warm welkom bieden. Mensen die naar hier komen, moeten zich thuis voelen. Die drie elementen zult u horen terugkomen in mijn antwoord. Ik zal uw eerste en uw tweede vraag samen beantwoorden.
Vlaanderen is sinds de zesde staatshervorming bevoegd voor de economische migratie. Op 1 januari 2019 trad de nieuwe regelgeving in werking. Ik volg de werking van ons economisch migratiebeleid van nabij met de verschillende betrokken partners: werkgevers, bedrijven, universiteiten enzovoort. Na twee jaar heb ik beslist om een aantal punctuele wijzigingen en verbeteringen door te voeren, maar het basisprincipe van het Vlaams economisch migratiebeleid blijft het concentrisch bemiddelingsmodel.
Ik kan u dus geruststellen: onze eerste prioriteit is vacatures invullen met de talenten die we hier hebben. Wat migratie van buiten de EU betreft, houden we de focus op het buitenlands hoogopgeleid toptalent. Meer dan 90 procent van de toelatingen om in Vlaanderen te werken, gaan trouwens naar hoogopgeleiden. Ook werknemers die een knelpuntberoep invullen, blijven welkom. Voor kortgeschoolden is er altijd een zeer grondige check door VDAB nodig. Enkel en alleen als er in Vlaanderen, België en de EU geen werknemer te vinden is voor een bepaalde vacature voor een kortgeschoolde, kan er worden overgegaan tot het aantrekken van een werkkracht van buiten de EU.
Ik kom tot uw derde vraag. Het Verenigd Koninkrijk heeft na de brexit een eigen economisch migratiebeleid uitgewerkt, op basis van een puntensysteem. Er worden nu in hoofdzaak ‘skilled workers’ aangetrokken, opgeleide werknemers die een jobaanbieding én een diploma op zak hebben. Hoogopgeleide mensen krijgen toelating tot de Britse arbeidsmarkt als ze een minimumsalaris van 25.600 pond, wat ongeveer 29.600 euro is, kunnen voorleggen. Het Vlaamse salarisbarema voor hooggeschoolden ligt op 43.524 euro per jaar. Inhoudelijk kijkt men in het Verenigd Koninkrijk ongeveer naar dezelfde voorwaarden als wij in Vlaanderen, namelijk diploma en voldoende verloning, maar wij zijn strenger op beide punten.
U zou kunnen vrezen dat dat ons in een concurrentieel zwakkere positie plaatst, maar ik ben het daar eigenlijk niet mee eens, want er speelt meer mee. Het is belangrijk voor mij om te onderstrepen dat het Vlaamse salarisbarema gebaseerd is op het gemiddelde jaarsalaris hier. Buitenlandse werknemers toelaten onder die grens, zou aanleiding geven tot sociale dumping. Daarbij komt dat het Verenigd Koninkrijk sinds de brexit niet meer kan genieten van het vrij verkeer binnen de Europese Unie. Hierdoor kan men niet meer vrij gaan vissen – misschien een verkeerd woord in de context van de brexit – in de pool van Europese werknemers. Vermoedelijk heeft het Verenigd Koninkrijk daarom de lat lager gelegd, en dat is iets wat ik uitdrukkelijk niet wil. Ik denk dat u het met mij eens zult zijn als ik zeg dat het aantrekken van economische migranten geen doel op zich is. Het is een middel om onze kenniseconomie te versterken, en dan mogen we kwaliteit verwachten, zowel op het vlak van opleidingsniveau als op het vlak van verloning.
Wat het gemeenschappelijk elektronisch platform betreft: ik merk dat u een bijzonder gevoel voor timing hebt. Als alles goed gaat, zal de Vlaamse Regering morgen immers het uitvoerend samenwerkingsakkoord kunnen goedkeuren dat de juridische grond biedt voor het gemeenschappelijk elektronisch platform. Dat uitvoerend samenwerkingsakkoord is tot stand gekomen onder coördinatie van staatssecretaris Sammy Mahdi. Op dit moment zijn, wat de Vlaamse kant betreft, de mensen van de dienst Economische Migratie het loket technisch aan het testen met een aantal werkgevers die jaarlijks tientallen gecombineerde vergunningen aanvragen. Het is dus de bedoeling dat het loket op 1 april 2021 gelanceerd wordt. Samen met ons zullen ook Wallonië, Brussel en de Duitstalige Gemeenschap, net als de federale overheid van dit loket gebruik maken. Er is bewust en klantvriendelijk voor een Engelse naam gekozen, ‘Working in Belgium’, omdat wij het samen doen met de federale overheid en de andere regio’s en de deelstaten.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, ik heb inderdaad intussen de antwoorden op mijn schriftelijke vraag gekregen. Maar ik liet deze vraag toch maar staan en daardoor heb ik extra informatie van u ontvangen. Ook ik vind dat wij enkele belangrijke stappen vooruit hebben gezet in de doorlooptermijnen, die verkort zijn. U neemt daar heel wat initiatieven rond. U hebt hier evenwel niet geantwoord of die initiatieven voldoende zullen zijn en of u nog andere initiatieven nodig vindt. Maar u bent wel degelijk van plan als sluitstuk te voorzien in een ‘soft landing’ of een oranje loper zoals in Nederland, waarbij wij ook hier buitenlands toptalent beter gaan begeleiden. U gaat er werk van maken om die toptalenten hier een zo warm mogelijk welkom te geven. Daarvoor moet u met verschillende partners aan tafel zitten. Ik zou graag vernemen of u daarvoor al een timing hebt, om die oranje loper verder uit te rollen.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik heb al bij de inleiding van mijn antwoord gezegd dat er drie succesfactoren zijn: één, duidelijke regelgeving; twee, klantvriendelijkheid; en drie, een warm welkom. Dat is ook de oranje draad in mijn beleid. Ik heb de term ‘soft landing’ niet uitgesproken, maar ik bedoelde het toch daarmee. Voor mij mag dat zo vlug mogelijk zijn. We zitten nu in de snuffelfase, zoals dat heet. Wij zijn de verkennende gesprekken aan het voeren. Er is al een initiatief in Leuven aan het werk. Ik hoop daarover zo snel mogelijk met extra initiatieven naar buiten te kunnen komen.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Bedankt, minister, voor de extra verduidelijking. Ik had uw inleiding blijkbaar niet goed gehoord. Ik vind het verwonderlijk dat u niet kiest voor de term ‘oranje loper’ maar voor de ‘soft landing’. Maar dat is uw keuze en die van de mensen op het terrein. Wij moeten van Vlaanderen dé regio maken voor het aantrekken van buitenlands toptalent. U hebt daartoe al veel belangrijke stappen ondernomen. Maar er kunnen nog een aantal zaken verbeterd worden, waarmee u volop bezig bent. Ik ondersteun u daarin en ik wens u daar veel succes mee. De cijfers zijn ietwat verminderd wat de hoge profielen betreft. Maar u hebt daarover vanmorgen al wat uitleg gegeven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.