Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, deze vraag gaat over een beslissing die is genomen door de Vlaamse Regering en die ik heel interessant vond. Daarin werd de mogelijkheid gegeven, op uw vraag, om een soort van voorschotregeling mogelijk te maken bij de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) en het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO). Het gaat over een principiële beslissing. Het is dus nog niet helemaal goedgekeurd, maar het ziet er wel naar uit dat dat zal gebeuren.
Dat betekent eigenlijk dat je voor heel wat economische steun, zowel in het kader van onderzoek en ontwikkeling (O&O) als andere steun, bijvoorbeeld de kmo-portefeuille en dergelijke, de steun zou omkeren naar een systeem dat als volgt werkt: is een project geslaagd, dan betaal je de steun terug, met rente daarbij, en als het project niet geslaagd is, dan hebben we het risico genomen en hoef je het niet terug te betalen. Je kunt het een beetje vergelijken met de festivalvoorschotregeling die we nu hebben ingevoerd.
Ik vond dat heel interessant, maar ik vroeg me af wat u daar juist mee van plan was, vandaar mijn vragen. Op basis van welke afwegingen stelt u deze aanpassingen voor? Is daar een concrete vraag over uit de sector? Of is dat iets wat al langer broeit?
Voor welke projecten en steuninstrumenten wenst u dit systeem te gaan inzetten en op welke termijn? Is het dan de bedoeling om bepaalde subsidies op termijn ook te vervangen door deze voorschotregeling? Of ziet u dat veeleer als een bijkomend instrument?
Welk budget hebt u voor ogen voor dat voorschotsysteem? Wordt dat het grote deel van de economische steun? Of is dat veeleer iets waarvan u denkt: ‘Daar ga ik wat experimentjes over opvoeren’?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel. Van de brede heroverweging naar de experimentjes, als het parlement maar alle macht krijgt.
Collega, ik ga even verduidelijken. Op dit ogenblik hebben we enkel de steunbesluiten van VLAIO principieel aangepast om steuntoekenning via terugbetaalbare voorschotten in de regelgeving mogelijk te maken. De besluiten zitten nu in de adviesronde bij de SERV en de Raad van State en we moeten die nog finaal goedkeuren.
Er is een dubbele rationale voor het ondersteunen van innovatie met terugvorderbare voorschotten. Langs de ene kant willen we innovatie dicht bij de markt kunnen ondersteunen en dus de impact van innovatiesteun vergroten. Langs de andere kant is er de noodzaak om de budgetten onder controle te houden.
De vraag tot ondersteuning van innovatie dicht bij de markt, komt eigenlijk van de bedrijfsorganisaties zelf en is ook opgenomen in het regeerakkoord: “We zetten ook in op de ondersteuning van de hogere TRL’s (Technology Readiness Levels) en we werken een kader uit voor de ondersteuning van piloot- en demonstratieplants.” Die voorschotten situeren zich binnen dat luik van het regeerakkoord.
Het is dus met andere woorden bij de ondersteuning van dergelijke piloot- en demonstratieplants dat terugbetaalbare voorschotten interessant zijn zowel voor de ondernemingen als voor de overheid. Het principe van de terugbetaalbare voorschotten is immers dat ze maar moeten worden terugbetaald bij een succesvolle realisatie.
Aan de ene kant delen we dus als overheid in het risico en verminderen we zo het risico voor de onderneming. Langs de andere kant krijgen wij, de overheid, bij succes ons geld terug en kunnen we dit herinvesteren in andere projecten. Dat zou een mooi voorbeeld kunnen zijn van een win-winaanpak.
Ik besef echter dat een terugbetaalbaar voorschot door sommige ondernemers als minder interessant wordt aanzien dan een subsidie. We zullen deze modaliteit ook niet toepassen voor hoogrisico-onderzoek. Ik wil daar heel duidelijk over zijn. Ik heb daarover ook al overleg gehad met de farmaceutische sector.
Het gaat hier over projecten die relatief dicht bij de markt staan, weliswaar met een zeker risico, maar met een reële kans op succes. Typische projecten zijn de piloot- en demonstratieprojecten, klinische studies in latere fase, projecten met een technisch en commercieel risico, zoals in de luchtvaartsector, met hoge eenmalige kosten.
Terugvorderbare voorschotten vullen de financieringskloof tussen projecten met grote risico’s en grote maatschappelijke spill-overs. Een concreet voorbeeld zijn de investeringen voor de eerste industriële implementaties in het kader van de het Important Project of Common European Interest (IPCEI) Waterstof. Dat zijn pilootinstallaties waarbij men nieuwe processen voor de productie of omvorming van waterstof op industriële schaal gaat uittesten. Als dit succesvol is, dan kan dit bijdragen tot een echte doorbraak in dat domein.
Zoals eerder gezegd, collega, hebt u hier alle kansen om uw ding te doen. We zitten nu in de adviesronde. De terugbetaalbare voorschotten bestaan dus nog niet. Zij moeten nog finaal worden goedgekeurd, maar ik sta wel heel erg achter het instrument, bijkomend bij de subsidies, dus niet ter vervanging daarvan.
Het is de bedoeling om projecten te ondersteunen waarvoor subsidies minder geschikt zijn. We doen dat vanuit het standpunt van de goede huisvader. We willen relevante projecten ondersteunen die anders niet of in beperktere mate zouden worden uitgevoerd.
We creëren eigenlijk een soort rollend fonds. We rekenen op een slaagpercentage van minstens 70 procent. Dat wil zeggen dat we ongeveer driemaal meer projecten kunnen steunen met terugbetaalbare voorschotten dan met subsidies. Maar het gaat natuurlijk ook over een nieuwe laag van projecten, namelijk deze die iets dichter bij de markt staan. Wordt dus vervolgd, collega Vande Reyde. Ik dank u in elk geval voor uw vraag want zo krijg ik de kans om wat uitleg te geven op een moment dat we de regeling nog finaal moeten afkloppen.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Namens het parlement of alleszins namens mijn fractie of namens mezelf kan ik wel zeggen dat ik het een interessant instrument vind. Ik denk dat u op deze weg kunt verdergaan om, zoals u zelf hebt gezegd, een soort van rollend fonds te creëren. Daarbij kan de succesgraad van projecten in overweging worden genomen, niet ex ante maar ex post. Dat is een heel andere logica. Ik vind het wel interessant dat wanneer een project slaagt, men dat geld terugbetaalt. Men heeft dat gekregen van de samenleving en men geeft dat dus terug. Wanneer het project mislukt, dan heeft de samenleving dat risico genomen, maar heeft het niets opgeleverd. Dat hoort er nu eenmaal bij.
Ik heb geen bijkomende vragen meer, maar ik wil u zeker aanmoedigen om dat instrument verder in te zetten zodra het is goedgekeurd. Moet dat goedgekeurd worden? Is daar een decreetswijziging voor nodig? Ja? Toch wel? Dan vraag ik u het instrument in te zetten zodra wij het hebben goedgekeurd.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, voor alle duidelijkheid: het gaat hier over een besluit van de Vlaamse Regering (BVR). Ik heb dus een besluit van de Vlaamse Regering nodig, maar dit hoeft niet voorgelegd te worden aan het parlement. Toch bedankt voor de steun.
De vraag om uitleg is afgehandeld.