Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de vaccinatie tegen COVID-19 zal binnenkort, laat ons toch hopen, op volle toeren beginnen te draaien. We zijn afhankelijk van de levering van de vaccins, dat weten we, maar we hopen er toch op. Het is een moment waar heel veel mensen inderdaad naar uitkijken. Daarbij is natuurlijk ook van groot belang dat zo veel mogelijk mensen zich laten vaccineren – het ging er daarnet ook nog over – en dat zij ook de tijd en ruimte hebben om zich naar een vaccinatiecentrum te begeven.
Nu, in dat kader hebben op 5 februari laatstleden werkgevers en werknemers een akkoord bereikt dat werknemers die zich laten vaccineren betaald vaccinatieverlof zullen kunnen opnemen. Daarbij wordt bepaald dat de werkgever de afwezigheid voor de vaccinatie niet kan weigeren, maar dat er wel een aantal voorwaarden vervuld moeten zijn. Zo moet hij of zij onmiddellijk het tijdslot van de vaccinatie delen met de werkgever. De uitnodiging en bevestiging van de afspraak dienen als bewijs. Het vaccinatieverlof geldt tot eind dit jaar en kan worden verlengd tot 1 juli volgend jaar. Dat hangt vanzelfsprekend af van het verloop van de vaccinaties.
Werknemers krijgen de nodige tijd om zich te laten vaccineren. Hoeveel tijd dit precies is, hangt af van de tijd die nodig is om zich te verplaatsen naar het vaccinatiecentrum, zich effectief te laten vaccineren, en terug te keren. Normaliter zal dit slechts een gedeelte van de werkdag in beslag nemen. We kunnen allemaal terecht in een vaccinatiecentrum dichtbij. De werknemer krijgt voor de benodigde tijd zijn normale loon doorbetaald. De werknemer moet het recht op de betaalde afwezigheid staven met de bevestiging van de afspraak door het vaccinatiecentrum.
Federaal minister van Ambtenarenzaken Petra De Sutter liet dienaangaande weten dat ook de federale ambtenaren recht zullen krijgen op zogenaamd klein verlet als ze uitgenodigd worden voor hun vaccinatie tegen COVID-19. Minister, de vraag is al een tijdje geleden ingediend, zo’n twee weken geleden. Ondertussen, sedert de indiening van de vraag, hebben we ook de communicatie gelezen van 12 februari, waarin werd gesteld dat personeelsleden van de Vlaamse overheid zich ook tijdens de werkuren zullen kunnen laten vaccineren. Ze zullen een dienstvrijstelling krijgen voor de tijd die nodig is om de eerste en tweede vaccinatie te krijgen, inclusief de verplaatsing. Dat zal niet als een dienstreis beschouwd worden, zo konden we ook lezen. Voor de verplaatsing naar het centrum kunnen er geen verplaatsingen teruggevorderd worden of kan er geen aanspraak worden gemaakt op een arbeidsongevallenverzekering bij een eventueel ongeluk. Er is ook de identieke regeling dat de betrokken ambtenaren zo snel mogelijk hun leidinggevende moeten verwittigen van de vaccinatieafspraak, en dergelijke meer.
Gezien die communicatie vervalt vanzelfsprekend mijn eerste vraag, minister, want daar is intussen al duidelijkheid over. Ik was misschien iets te snel. Het heeft er natuurlijk ook mee te maken dat er ondertussen een week is overgegaan zonder commissiezitting. Maar ik ben alleszins tevreden dat er al een antwoord is gekomen op mijn eerste vraag, namelijk of u hebt beslist dat ook de personeelsleden van de Vlaamse overheidsdiensten zullen kunnen genieten van vaccinatieverlof.
Mijn twee andere vragen blijven wel geldig, vandaar dat ik mijn vraag hier toch kom stellen in de commissie.
Kunt u aangeven in hoeverre ook de personeelsleden van de lokale en provinciale besturen zullen kunnen genieten van dit vaccinatieverlof? Zult u de lokale en provinciale besturen ertoe aanzetten om daartoe de nodige initiatieven te nemen naar hun medewerkers toe?
Voorziet u ook initiatieven om de personeelsleden van de Vlaamse overheid en van de lokale en provinciale besturen ertoe aan te moedigen om zich ook effectief te laten vaccineren?
Minister Somers heeft het woord.
Bedankt, mevrouw Schryvers, dat wij altijd goed samenwerken. Deze keer was ik u eens voor, want u hebt mij ook al een paar keer in snelheid gepakt. Inderdaad, uw eerste vraag is eigenlijk beantwoord, we hebben daar het nodige gedaan. Ik kan mij dus concentreren op de twee andere vragen.
Het vaccinatieverlof waarnaar u verwijst wordt ingevoerd door een voorontwerp van wet over het toekennen van een recht op klein verlet voor werknemers, met het oog op de toediening van een vaccin om te beschermen tegen het coronavirus.
De werknemer heeft, ingevolge het voorliggende voorontwerp van wet, het recht om van het werk afwezig te zijn, met behoud van het normaal loon, met het oog op het toegediend krijgen van een vaccin ter bescherming tegen het coronavirus.
Voor de contractuele personeelsleden is er geen twijfel mogelijk dat zij op basis van het voorontwerp van wet recht hebben op betaalde afwezigheid van het werk met het oog op het toedienen van het vaccin. De lokale besturen moeten hieromtrent geen verdere beslissingen nemen.
Voor wat betreft de statutaire medewerkers, kunnen besturen zich beroepen op artikel 218 van het besluit rechtspositieregeling, op basis waarvan de raad hiervoor naar analogie een dienstvrijstelling kan toekennen voor de duur van de verplaatsing en de vaccinatie.
Op basis van de huidige tekst van het voorontwerp van wet en het besluit van de rechtspositieregeling zijn er geen verdere initiatieven nodig voor de lokale en provinciale besturen om hun personeelsleden te kunnen laten genieten van het vaccinatieverlof. Indien daar onduidelijkheid over zou bestaan, zullen we deze mogelijkheden kenbaar maken aan de lokale besturen via de gekende kanalen, zoals de CCVO-nieuwsbrief (Coördinatie- en Crisiscentrum van de Vlaamse overheid).
De sensibiliserende overheidscampagne ‘Laat je vaccineren’ zal onder de aandacht gebracht worden van de personeelsleden van de Vlaamse, provinciale en lokale overheden. Het campagnemateriaal dat beschikbaar is op www.laatjevaccineren.be kan vertaald worden naar een eigen interne campagne met ambassadeurs en getuigenissen.
Voor personeelsleden van de Vlaamse overheid worden het campagnemateriaal en enkele getuigenissen verspreid via de website en nieuwsbrief Vlaanderen Intern. Entiteiten kunnen dit ook verder uitwerken naar hun eigen personeelsleden.
Lokale en provinciale overheden worden via de nieuwsbrief van het CCVO opgeroepen om naar hun personeelsleden een gelijkaardig initiatief te nemen. De aanmoediging van het personeel van de lokale besturen behoort tot de autonomie van het bestuur.
De huidige crisis heeft mij geleerd – of bevestigd – dat de lokale besturen perfect in staat zijn om zelf de nodige maatregelen te nemen om hun personeel te sensibiliseren. De lokale besturen zijn volop bezig met het opzetten van de vaccinatiecentra, hetgeen bewijst dat zij het belang van de vaccinatiecampagne onderschrijven.
Momenteel wordt nog bekeken welke bijkomende communicatie-inspanningen in Vlaanderen kunnen gebeuren om zoveel mogelijk Vlamingen te motiveren om zich te laten vaccineren. Bij de vorige vragen hebben we daar ook al over gesproken. Ook die initiatieven zullen worden doorvertaald naar personeelsleden van de verschillende overheden in Vlaanderen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dat was inderdaad de inzet van mijn vraag. We zitten al bijna een jaar in een gezondheidscrisis. We weten dat die grootschalige algemene vaccinatie de enige weg uit de crisis is. We moeten dus trachten om die vaccinatie zo goed mogelijk te organiseren. Daarvoor zijn we afhankelijk van de levering, van de goede organisatie, en van de bereidheid van de mensen om zich te laten vaccineren. Dat is een inspanning die we met zijn allen moeten leveren op vele manieren: door te strijden tegen de vaccinatietwijfel, maar ook door randvoorwaarden te creëren waarin mensen zich heel gemakkelijk kunnen laten vaccineren. De vaccinatiecentra moeten dichtbij zijn, er moeten mobiele teams zijn voor heel kwetsbare mensen enzovoort. De medewerkers moeten de mogelijkheid krijgen om binnen hun werkuren de vaccinatie te ontvangen. Ook dat is een element.
Er is natuurlijk een federale wet, maar u weet dat ik de gewoonte heb om de afgeleiden in Vlaanderen te bevragen. Hoe zit het voor de Vlaamse statutaire ambtenaren en voor de statutairen van de lokale besturen? Moet Vlaanderen daar zelf initiatief nemen? Ik zal donderdag dezelfde vraag stellen voor het onderwijzend personeel.
Ondertussen hebt u met betrekking tot de Vlaamse ambtenaren beslist. Dat is zeer goed. Geeft u ook aan welke mogelijkheden er zijn voor statutaire ambtenaren van de provincies en gemeenten? Ik hoop dat zij daar in groten getale – misschien zelfs allemaal – een beroep op gaan doen en hun medewerkers de kans gaan bieden wanneer u dat algemeen kenbaar maakt.
Ik herhaal dat we allemaal een taakstelling hebben om mee de strijd aan te gaan tegen de vaccinatietwijfel en iedereen te overtuigen van het belang van de grootschalige algemene vaccinatie om deze gezondheidscrisis te overwinnen.
Minister Somers heeft het woord.
Ik stel met genoegen vast dat mevrouw Schryvers en ikzelf op dezelfde lijn zitten.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik zal dat niet tegenspreken, vandaag toch niet.
De vraag om uitleg is afgehandeld.