Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Meremans heeft het woord.
Minister-president, deze leentjebuurvraag gaat over het volgende. Als een vereniging uit de amateurkunstensector, bijvoorbeeld een theatergroep, een orkest of een koor, haar optreden voorbereidt, doet ze vaak een beroep op bibliotheken van een amateurkunstenorganisatie waarbij ze is aangesloten. Die organisaties hebben vaak een gecentraliseerde bibliotheek, waar verenigingen werken, documenten, informatie kunnen consulteren. Op die manier kan de vereniging een keuze maken omtrent welke werken ze zal aankopen voor haar volgende optreden, of kan ze daar informatie bij opzoeken.
Het is een systeem dat een enorme hulp is voor onze amateurverenigingen. Alleen is daar natuurlijk wel een kostprijs aan verbonden voor die organisaties. Het ontlenen van dergelijke werken heeft een kostenplaatje, en die kosten kunnen ook wel oplopen. Die kosten zorgen ervoor dat eigenlijk niet elke amateurkunstenorganisatie in staat is om dit op een goede manier en in volle capaciteit aan te bieden. Als we er even de wet op naslaan die deze vergoeding regelt, de wet op het auteursrecht, kunnen we vaststellen dat daar eigenlijk al een lijst van uitzonderingen in is opgenomen. Dat is artikel 23 van de Auteurswet van 1994. Dat is evenwel, jammer genoeg, federale materie. Zo geldt deze vergoeding niet voor ontleningen in functie van onderwijs of voor wetenschappelijke instellingen. Daarvoor is dat dus wel geregeld. De amateurkunstensector is jammer genoeg niet in deze lijst opgenomen, waardoor zij dit dus eigenlijk zelf moeten financieren.
Minister-president, ik heb daarom de volgende vragen aan u. Op welke wijze verloopt het overleg met de federale overheid nu over dossiers zoals auteurs- en leenrecht? Er is de vraag van deze amateurkunstenorganisaties om een uitzondering op het leenrecht te krijgen, maar dat sleept toch al een tijdje aan. Welke initiatieven zult u nemen om daar een oplossing voor te bieden?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Meremans, op welke wijze het overleg met het federale niveau verloopt: ik heb daarstraks al even een tip van de sluier opgelicht. Binnen de schoot van de FOD Economie is er de Raad voor de Intellectuele Eigendom, waarin verschillende sectorvertegenwoordigers, academici, experts en ook vertegenwoordigers van de verschillende gemeenschappen zetelen. Dit wordt opgevolgd door mijn administratie. De raad is een adviesorgaan die de bevoegde federale minister hierin adviseert.
Daarnaast heb ik de mogelijkheid om punctuele zaken te agenderen binnen de Interministeriële Conferentie voor Cultuur (IMCC). Op de voorbije Interministeriële Conferentie heb ik dan ook het initiatief genomen om de problematiek rond amateurkunstenorganisaties en het leenrecht aan te kaarten en heb ik hiervoor een brief gericht tot minister Dermagne. De Franse Gemeenschap ging bekijken of de vraag ook bij haar sector speelt. Er werd afgesproken dat we dit dossier op de volgende IMCC verder inhoudelijk zullen bespreken.
Wat initiatieven betreft om naar een oplossing te zoeken, is het inderdaad zo dat de kwestie van het leenrecht binnen de amateurkunsten gedurende de voorbije jaren al verschillende malen naar boven gekomen is, zonder dat er een duurzame oplossing uit de bus is gekomen. Sommige organisaties hebben een overeenkomst met een beheersvennootschap, andere organisaties bouwen hun bibliotheekwerking niet verder uit wegens de complexe wetgeving en onduidelijkheid over de geldende regels. Ik wil erop wijzen dat het over meer gaat dan het betalen van de leenvergoeding alleen: auteursrecht is een complexe materie.
Ik heb daarom samen met mijn administratie het initiatief genomen om hierover met de sector in gesprek te gaan. Intussen vonden er al verschillende informatievergaderingen plaats om tot een duurzame oplossing te komen en duidelijkheid te scheppen voor de organisaties omtrent de wetgeving rond auteurs- en leenrecht. Dit traject is nog niet afgerond, ik blijf investeren in deze open dialoog met de betrokken organisatie. Tevens heb ik aan de bevoegde minister van het federale niveau, minister Dermagne, gevraagd om een oplossing uit te werken. Ik ben nog in afwachting van zijn antwoord, maar ik hoop ook dat hij ervan overtuigd is dat we tot een duurzame oplossing zullen moeten komen, die de amateurkunstenorganisaties in staat stellen om een degelijke bibliotheekwerking uit te bouwen.
De heer Meremans heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord. Het is ook de taak als parlementslid om af en toe wat zaken op te vragen en een beetje op te jagen. Dit is echt wel belangrijk en ik apprecieer ook de inspanningen die u levert. We weten allemaal dat die amateurkunstenorganisaties ook kloppen gekregen hebben door de coronacrisis. Ze hebben sowieso minder inkomsten, ze hebben niet kunnen optreden. Met andere woorden: het wordt dus nog acuter. We gaan die amateurkunstenorganisaties allemaal nodig hebben, niet alleen omdat zo veel Vlamingen deel uitmaken van zo’n organisatie, maar zeker en vast ook omdat zij zorgen voor verenigingsleven en voor samenhorigheid. Amateurkunsten zijn toch een sterk onderdeel van onze Vlaamse cultuur. Ik hoop echt dat we tot een oplossing kunnen komen. Ik roep de collega’s die ook connecties hebben in het federale parlement via hun partijen, op dat we daar allemaal samen blijven op aandringen, dat we toch kunnen komen tot een duurzame oplossing, zodanig dat de amateurkunstensector ten volle kan bloeien. Dat zou toch heel fijn zijn in het post-coronatijdperk. En ik zou graag zelf ooit nog eens in een mannenkoor zingen, dus dat zou dan ook wel meegenomen zijn, als ik ooit eens de tijd zou hebben.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik heb op 20 februari 2020 een vraag gesteld over het leenrecht. Het ging dan vooral over bibliotheken en de boeken en de e-boeken. Herinner u een zeer lange technische vraag. In de bijvraag heb ik toen gezegd: wilt u ook mee nadenken over een oplossing voor de documentatiecentra van de amateurkunsten? Ik ben nu zeer tevreden, maar toen hebt u gezegd: ‘Moet ik dat bekijken voor de amateurkunsten? Dat is iets federaals. Ik zie niet goed in hoe wij dat moeten compenseren vanuit Vlaanderen, dan kun je veel dergelijke dingen doen. Ik wil het wel eens bekijken.’ Dat was heel positief. Het gaat ook niet over grote bedragen. U vreesde voor een hoop parallelle administratie als we zoiets doen. U was sceptisch, dat stond er letterlijk.
Ik heb dan nog gezegd: ‘Ja maar ja, voor bibliotheken doen we dat ook.’ De compensatie vanuit Vlaanderen gebeurt daar ook. Ik ben blij dat het nu wordt opgepikt en dat u inderdaad eerst eens kijkt samen met de andere gemeenschappen of er op federaal niveau iets kan gebeuren. Los daarvan, kunt u altijd – net zoals voor de bibliotheken – die kleine inspanning misschien toch overwegen. Ik ben eigenlijk met mijn opvolgingsvraag zo goed als klaar. Na een jaar bekijk ik welke vragen ik nog eens moet opvolgen, maar nu was de heer Meremans me voor.
Voor de CD&V-fractie is dit ook een klein maar belangrijk punt. Elke euro die moet worden betaald, is voor de amateurkunsten een euro te veel. Om te kunnen werken, hebben ze vaak teksten nodig, anders komt er niet veel toneel van.
Ik heb niet echt een vraag. Ik wou gewoon zeggen dat we helemaal mee zijn in het verhaal. Hopelijk komt er een oplossing uit de bus.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Er zijn geen bijkomende vragen gesteld. Ik heb hier niets aan toe te voegen.
De heer Meremans heeft het woord.
Het gaat mij niet over wie, wat, wanneer. Dat is minder essentieel voor mij. Het is wel belangrijk dat we er allemaal samen aan werken. Dat is voor mij de essentie. Ik weet dat de minister-president bezig is met het Amateurkunstendecreet, dat wordt gewijzigd. Ik hoop dat we ook federaal tot een doorbraak komen. Als we dat allemaal samen doen, kan het niet anders dan dat we een oplossing vinden. Alleszins bedankt voor de steun, collega’s.
De vraag om uitleg is afgehandeld.