Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
De konijnenhouderij is met een vijftiental professionele bedrijven en zowat een half miljoen dieren eerder bescheiden van omvang in Vlaanderen. Dat weerhoudt de sector er niet van om zich op het vlak van dierenwelzijn toch een voortrekker te willen tonen. De invoering van parkkooien werd bij vleeskonijnen al ingevoerd, maar nu is er ook een regeling getroffen om die parkkooihuisvesting eveneens in te voeren bij kweekkonijnen. Die moeten tegen 2025 verhuizen naar verrijkte parken.
Dergelijke parken zijn diervriendelijker, omdat konijnen er natuurlijker gedrag kunnen vertonen. Ze bieden meer plaats, zijn uitgerust met plateaus waarop de konijnen kunnen springen of onder kunnen schuilen, en met matjes of een comfortabele bodem. Daarnaast bevatten verrijkte parken tunnels en knaagmateriaal.
Positief is dat de regeling voldoet aan een advies van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn uit 2018. Dat advies bevat voorschriften waaraan de huisvesting van de verschillende soorten kweekkonijnen moet voldoen. Bovendien komen die nieuwe normen voor de huisvesting van kweekkonijnen er na overleg met alle relevante stakeholders, zoals de Boerenbond, de Landsbond, Gaia en het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO).
Het is een feit dat groepshuisvesting voor mannelijke fokkonijnen geen evidentie is, vanwege mogelijk onderling agressief gedrag. Hoe wordt deze problematiek ondervangen in de nieuwe bepalingen rond die parkkooihuisvesting?
Ook voor drachtige kweekkonijnen en konijnen met jongen stelt dit probleem zich. Welke bepalingen gelden er voor deze categorie met betrekking tot het apart zetten?
Graag had ik ook geweten, minister, of er een economische impactanalyse werd gemaakt van de invoering van parkkooihuisvesting. Zo ja, over hoeveel geschatte investeringen in totaal en gemiddeld per bedrijf zou het dan gaan en welke meerkosten betekent de invoering op het vlak van productie?
Er werd aangekondigd dat het dierenwelzijn in parkkooihuisvesting ook actief zal worden gecontroleerd. U weet dat mijn partij handhaving heel belangrijk vindt. In hoeverre is dat nu al gebeurd met de parkkooihuisvesting voor vleeskonijnen en welke zijn de bevindingen? Wat is het plan van aanpak voor de kweekkonijnen? Hoe ziet u de handhaving in de toekomst?
Minister Weyts heeft het woord.
Agressie tussen volwassen mannelijke konijnen onderling kan een probleem zijn. Daarom legt de nieuwe wetgeving geen groepshuisvesting voor mannelijke fokkonijnen op. Er worden wel normen vastgelegd voor de huisvesting, zoals een minimale oppervlakte- en hoogtenorm – die er tot nu toe niet was – en de verplichte aanwezigheid van een platform en knaagmateriaal.
Ook tussen voedsters met jongen kan agressie optreden, maar deze agressie neemt af naarmate de jongen ouder worden. Daarom legt de wetgeving ook geen voltijdse groepshuisvesting op, maar gaat het om een groepshuisvesting tijdens slechts een deel van de voortplantingscyclus. Momenteel loopt er een onderzoek bij ILVO om na te gaan wat dan het meest geschikte moment is om de voedsters en hun jongen in groep te brengen, zodat er zo weinig mogelijk agressie is en de groepshuisvesting de dieren wel degelijk voordelen biedt. In dit onderzoek worden ook mogelijke strategieën onderzocht die agressie zouden kunnen minimaliseren, zoals het voorzien in schuilmogelijkheden. De resultaten van dit onderzoek verwacht ik volgend jaar, en pas dan zal het precieze moment bepaald worden waarop de voedsters en hun jongen vanaf 2025 in groep zullen moeten worden gebracht.
Er werd ter zake geen economische impactstudie gemaakt, eenvoudigweg omdat een en ander ook berust op gedegen werk uitgevoerd door de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn.
De Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn heeft ter zake een werkgroep opgericht met daarin belanghebbenden en wetenschappers. De konijnensector is hier sterk bij betrokken en heeft het advies uiteindelijk onderschreven. We hebben dat consensueel tot stand kunnen brengen. Ik moet zeggen dat die aanpak echt vruchten afwerpt.
Wat de handhaving en de inspecties betreft, voeren we met de dienst Dierenwelzijn absoluut controles in konijnenbedrijven uit. Als de nieuwe regelgeving van kracht wordt, zullen we dit natuurlijk controleren. In Vlaanderen gaat het om een select aantal bedrijven. Ik denk dat er in heel Vlaanderen in totaal vijftien bedrijven zijn. Dat is beperkt. Gelukkig worden in de professionele konijnenbedrijven weinig overtredingen vastgesteld.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Is het mogelijk schriftelijk een gedetailleerd overzicht van de handhaving te krijgen, zodat we hier met betrekking tot die vijftien bedrijven zicht op krijgen? (Instemming van minister Ben Weyts)
Vorig jaar hebben we in de commissie undercoverbeelden van vleeskonijnen gezien die waren opgedoken. Zoals vaak, ging het om enorm aangrijpende en heel pijnlijke beelden die tot heel emotionele discoursen hebben geleid. Ik vraag me af of die beelden ondertussen, een jaar later, zijn onderzocht. Wat klopte er uiteindelijk van? Waren die beweringen correct? Zijn die beelden gecontroleerd op hun echtheid en op de plaats waar ze zijn genomen? Ik wil dat graag weten, want het is belangrijk dat we hiermee voortgaan. Wat heeft het onderzoek opgeleverd? Welke conclusies en welke vervolgingen zijn hier eventueel aan gekoppeld? Zijn conclusies getrokken over de vraag of die beelden effectief in Vlaanderen zijn genomen? Welke toekomstgerichte maatregelen zult u nemen om dit te voorkomen?
U hebt verwezen naar het onderzoeksproject van ILVO, waarvan we de resultaten volgend jaar mogen verwachten. In principe heeft ILVO een zeer goede reputatie inzake de omgang van dieren en het dierenwelzijn tijdens onderzoeken, maar ik heb gezien dat een dierenrechtenorganisatie over een akelig gedragsexperiment op voedsters spreekt en het dierenwelzijn in vraag stelt. Ik druk me nu nog beleefd uit. Is er enig tastbaar bewijs dat er in dit onderzoeksproject een probleem met het dierenwelzijn is? Het zou in mijn ogen opmerkelijk zijn, maar dit is het moment op hierop te reageren. Klopt het dat de dieren verzwakt, gevoelig voor melkklierontstekingen en dergelijke zijn?
Ik wil ook informeren naar wat na het experiment met die proefdieren zal gebeuren. Mogen ze, om het persbericht te citeren, nadien met pensioen gaan of gaan ze een gruwelijke dood in het slachthuis tegemoet? Ik hoop dat u hierop kunt repliceren, want dat is belangrijke informatie.
U pakt vaak uit met het feit dat Vlaanderen inzake dierenwelzijn een voortrekkersrol wil spelen. In de konijnenbedrijven lijkt dat effectief het geval te zijn. Op het vlak van de parkkooihuisvesting van konijnen zijn we een voorloper. Ik wil me informeren over de manier waarop u die voortrekkersrol in het voortrekkersgroepje van de lidstaten in de toekomst verder zult uitrollen.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Ik ben bijzonder tevreden met het laatste punt van mevrouw De Vroe. De konijnenhouderij is een kleine sector, maar absoluut een sector die wil inzetten op dierenwelzijn en daar een voortrekkersrol in wil spelen.
De nieuwe regelgeving komt er na overleg met de verschillende stakeholders en na het advies van de Raad voor Dierenwelzijn. Het is een mooie stap voorwaarts die bovendien op een constructieve manier tot stand gekomen is. Daar wou ik toch nog eventjes mijn waardering voor uitspreken.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de vraagstelling. Minister, ik dank u voor uw antwoord.
U bent begonnen met: ‘we hebben heel deze regelgeving in nauw overleg met de sector gedaan en dat werpt echt zijn vruchten af’. Minister, ik ben heel blij met die ervaring die u had. Ik hoop dat het ook een aanmoediging is om steeds als er zaken besproken moeten worden en/of eventueel kansen en/of problematieken zijn, dat er in eerste instantie gegrepen wordt naar overleg met de sector. Ik ben ervan overtuigd dat zij allen het dierenwelzijn een warm hart toedragen en daar maximaal op willen inzetten. We moeten natuurlijk rekening houden met de omstandigheden in de praktijk en eventuele andere parameters die meetellen.
De konijnensector in Vlaanderen is een kleinere sector qua aantal bedrijven, maar heeft zeker een belangrijk aandeel. We hebben inderdaad heel duidelijk innovatieve vooroplopende konijnenhouders. Dat mag duidelijk gesteld worden. Voor we aan de hele regelgeving begonnen waren, waren er reeds konijnenhouders die zelf het voortouw genomen hadden en nieuwe technieken zochten voor de manier waarop de kooien het best ingericht konden worden. Ze zijn zelf die innovatieve weg ingeslagen. Het is meer dan terecht om de konijnenhouders positief in beeld te brengen, tegenover sommige beelden die maar al te vaak naar voren komen en die niet representatief zijn.
Minister, bent u bereid om de konijnenhouders die het voortouw nemen hun innovatieve praktijken in een positieve beeldvorming naar voren te brengen? Dat zou een belangrijk signaal zijn ten aanzien van de konijnenhouders om het dierenwelzijn een trapje hoger op de agenda te zetten.
De mogelijkheden van voedsters en kweekkonijnen kunnen nog worden bijgestuurd. Het is ook hier positief dat u in overleg bent met de sector omdat er met het specifieke gedrag van de konijnen in bepaalde periodes rekening moet worden gehouden. Dat brengt complicaties en onderzoek mee. Dat onderzoek is belangrijk. Verder overleg met de sector is cruciaal om te zien hoe we daar in de toekomst mee vooruit kunnen. Dank u wel voor uw manier van werken.
Mevrouw De Vroe verwijst terecht naar de economische impact. Dit zit terecht in het regeerakkoord, de afspraak is dat we het systematisch in het oog houden. U stelt, minister, dat u dat niet dadelijk volledig in beeld hebt gebracht. Dat is belangrijk. Bij grote sectoren hebben we daar wel oog voor. Door het nauwe overleg met de sector en het kleinere aantal bedrijven, zullen zij zeker de oefening gedaan hebben om de haalbaarheid te bekijken. Hopelijk kunnen we op die weg verdergaan.
Minister Weyts heeft het woord.
Op de detailvragen kan ik echt niet antwoorden zo uit de losse pols. Het onderzoeksproject naar de wantoestanden zegt me niets. Als die er waren, en gemeld werden aan onze dienst dierenwelzijn, wordt er een onderzoek gevoerd en wordt er opgetreden.
Deze concrete casus is mij niet bekend, wat niet wil zeggen dat de dienst dierenwelzijn er niet mee bezig is. Ik kan hierover dus niet zomaar los uit de mouw iets bevestigen of ontkennen.
Wat het overleg met de sector betreft, proberen we altijd maximaal innovatieve technieken ten voordele van dierenwelzijn te ondersteunen. Dat wil niet zeggen dat we de sector altijd een vetorecht geven. Maar als we vooruit kunnen raken, samen, met gedeelde belangen, ten voordele van het dierenwelzijn, dan zal ik dat altijd doen. Hier is dat heel goed gegaan.
Aansluitend op de vraag wat we concreet binnen Europa willen doen, kan ik zeggen dat wij in Europa pioniers zijn op dit vlak. Ik vind het ook zeer goed dat dit gebeurt in samenwerking met de sector. Wij zijn het eerste land in Europa dat bezig is met die parkhuisvesting. We briefen daar natuurlijk ook de andere Europese landen over. De Europese Commissie heeft hier ook al haar interesse voor betoond en is zich ter plaatse komen vergewissen van onze praktijken en de nieuwe regelgeving. We hopen dat dat ook een boost kan betekenen, zodat die goede praktijken van Vlaanderen ook op Europees niveau ingang kunnen vinden.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik wil kort repliceren. Ik vind dat we natuurlijk trots mogen zijn op onze voortrekkersrol en de bedrijven die dat bewerkstelligen. Als dit verder uitgerold wordt op Europees niveau, is dat natuurlijk een pluim voor de sector.
Wat de undercoverbeelden betreft, is het natuurlijk wel jammer dat we niet weten hoe het zit met de echtheid van die beelden van deze sector, die het eigenlijk goed doet. We hebben dit vorig jaar al besproken. We kunnen daar vragen over stellen.
Ik heb kennis genomen van het onderzoeksproject. Ik wil vragen om de resultaten daarvan over te maken aan uw diensten. Zoals ik al zei, zou het me verbazen mocht ILVO zich niet voldoende bezighouden met dierenwelzijn in het kader van dit onderzoeksproject. Ik denk dat dit, net als die undercoverbeelden, het best nog eens onderzocht wordt en bekeken moet worden. Dit wordt dus vervolgd, voorzitter.
De vraag om uitleg is afgehandeld.