Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, het zijn hier altijd zware namiddagen. Ik voel me bijna schuldig, maar we zullen proberen te eindigen met wat ik onbescheiden het grote werk zou kunnen noemen, maar wat in alle bescheidenheid een eenvoudige vraag om uitleg is. Het gaat wel over iets waarmee veel Vlamingen nog worden geconfronteerd, namelijk fietsdiefstallen. Ik denk dat iedereen wel een zoon of dochter heeft van wie de fiets eens is verdwenen. Die fietsen worden ook duurder. De mensen kopen beter uitgeruste fietsen, elektrische fietsen en dergelijke. Die fietsen zijn niet meer zo goedkoop. Het is belangrijk dat we onze fietsen proberen te beschermen en fietsdiefstallen proberen tegen te gaan. We hebben alarmsystemen voor auto’s, huizen en dergelijke, maar het blijft nog altijd moeilijk om onze fietsen tegen diefstal te beschermen.
Er zijn elk jaar 30.000 aangiftes en we moeten er rekening mee houden dat een heel beperkte groep aangifte doet. Het werkelijke cijfer zal wellicht een pak hoger liggen. Het is van cruciaal belang dat mensen steeds aangifte van een fietsdiefstal bij de politie doen. Enkel op die manier kennen we de juiste cijfers en kunnen we gerichte en doeltreffende maatregelen nemen, bijvoorbeeld op plaatsen waar geregeld fietsen worden gestolen.
In het programma Factcheckers is op 28 januari 2021 aangetoond in welke mate lokfietsen waarop een gps-tracker is geplaatst op basis van het trackingsysteem kunnen worden teruggevonden. Het resultaat was uiterst positief en zowel het zadel als de fiets werden teruggevonden.
Opdat na het terugvinden van gestolen fietsen geen discussies kunnen ontstaan en de gestolen fietsen effectief aan de rechtmatige eigenaars kunnen worden teruggegeven, pleit de Fietsersbond voor een geïntegreerd registratiesysteem. In een dergelijk systeem wordt elke fiets van een unieke code voorzien. Ik verwijs naar het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, waar een gelijkaardig systeem reeds in werking is getreden en zijn vruchten afwerpt. Elke fiets is er van een unieke QR-code voorzien. Het is heel gemakkelijk na te gaan wie de rechtmatige eigenaar is.
Ik deel de bezorgdheid van de Fietsersbond met betrekking tot de vraag om een verduidelijking van de regels inzake lokfietsen. Op die manier zou geen twijfel over het juridisch karakter mogen bestaan. Dit zou een facilitering en uitbreiding van het gebruik van lokfietsen teweegbrengen.
Minister, welke initiatieven zult u nemen om de Vlamingen te sensibiliseren om altijd aangifte van een fietsdiefstal te doen? Hoe staat u tegenover een dergelijk registratiesysteem voor heel Vlaanderen? Kan dit, een beetje in navolging van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, in heel Vlaanderen worden uitgerold? Welke initiatieven zult u nemen om de regels met betrekking tot lokfietsen juridisch sluitend te maken, zodat het gebruik van die fietsen kan worden vergemakkelijkt en uitgebreid?
Minister Peeters heeft het woord.
U hoeft zich zeker niet schuldig te voelen over uw vraag, want we willen iedereen meer op de fiets en dan is het zeker relevant om vragen over fietsdiefstallen te stellen. Dat is ook zeker zo na de uitzending van Factcheckers, die het een en ander aan het licht bracht.
Hoe zullen we mensen sensibiliseren om aangiftes te doen? Inderdaad, er zijn ruim 30.000 aangiftes, maar we gaan ervan uit dat hoe dan ook een aantal mensen het niet melden als hun fiets gestolen werd. Sensibilisering is wat dat betreft wel belangrijk.
Het diefstalpreventie- en -opvolgingsbeleid is voornamelijk de bevoegdheid van de Federale Regering. Voor het fietsdiefstalbeleid is de samenwerking met lokale overheden en politiediensten essentieel. Zij nemen zelf ook al heel wat fietsregistratie-initiatieven, maar dat neemt niet weg dat het toch belangrijk is dat we mensen aanmoedigen om een fietsdiefstal aan te geven. Als ze het aangeven, kan men de eigenaar ook sneller traceren als er fietsen worden teruggevonden en kunnen ze sneller worden terugbezorgd. Als we anderzijds duidelijk de boodschap meegeven dat de gegevens van de fiets en eigenaar op een eenvoudige, gestandaardiseerde en digitale manier ter beschikking kunnen worden gesteld, dan is het ook veel makkelijker om teruggevonden fietsen snel aan een eigenaar te koppelen. We willen mensen dus sensibiliseren om daar werk van te maken, en daar hoort ook dat registratiesysteem bij.
Ik heb al gezegd dat een aantal lokale besturen nog steeds met fietsgraveringen werken. Of mensen dat nog op grote schaal laten doen, is mij minder bekend.
Op het laatste interministeriële overleg hebben we nog een toelichting gegeven over het systeem van mybike, zoals dat in Brussel bekend is. We hebben toen ook gekeken of we dat niet gezamenlijk kunnen uitrollen. Men kan in het ene gewest een fietsdiefstal plegen, maar die fiets kan snel naar het andere gewest worden overgebracht. Het zou niet slecht zijn als we kijken hoe we daarrond een coherent beleid kunnen opzetten en kunnen samenwerken. Er is daarover tussen de verschillende kabinetten – het Waalse, Brusselse en Vlaamse – al een paar keer overlegd. Er zou begin maart opnieuw een werkgroep samenkomen om te kijken hoe dat gezamenlijk verder uitgerold kan worden. Brussel heeft een goed werkend registratiesysteem met mybike. Desgevallend kan dat verder overgenomen worden.
Uit verschillende cases waar lokfietsen werden ingezet, blijkt dat het aantal geregistreerde fietsdiefstallen afneemt. De juridische regels over de uitlokking van een misdrijf zijn echter complex en het inzetten van een lokfiets kan maar onder bepaalde voorwaarden.
De leidraad fietsdiefstal van de FOD Binnenlandse Zaken gaat hier specifiek op in en geeft op basis van de rechtspraak aan wat de verschillende mogelijkheden zijn. Er is dus wel degelijk een kader beschikbaar om lokfietsen te gebruiken, maar het is natuurlijk aan de lokale overheden om, in samenwerking met de politiediensten en het parket, te beslissen om hierop in te zetten. We hebben hierover ook de eerste contacten gelegd met de minister van Justitie, Vincent Van Quickenborne, om te kijken of een samenwerking op korte termijn mogelijk is.
We weten dat de nieuwe generatie fietsen, zoals elektrische fietsen en speedpedelecs, vaak tot een duurder segment behoort. Men heeft er dus alle belang bij om volop in te zetten op fietsdiefstallenpreventie. We kijken hoe we hier verder werk van kunnen maken en zo kunnen tegemoetkomen aan de bekommernissen hierover. Dat willen we doen door mensen aan te zetten om enerzijds het aantal fietsdiefstallen beter te laten registreren en te melden, maar ook door te kijken hoe we fietsdiefstal op grotere schaal een halt kunnen toeroepen.
De heer Meremans heeft het woord.
Bedankt, minister, voor uw antwoord. Het stelt mij toch wel tevreden. In die zin dat dat overleg verdergaat om in navolging van Brussel zo’n registratiesysteem op poten te zetten. Het graveren gebeurt inderdaad nog, al zal dat de laatste tijd misschien iets minder zijn. Als we inderdaad tot een registratiesysteem kunnen komen, dan kunnen we daar een campagne aan koppelen zodat mensen hun fietsen sneller kunnen laten registreren.
Bedankt ook voor uw antwoord over lokfietsen. Ik vind het toch belangrijk dat we hier eventjes bij stilstaan. Als we inderdaad meer mensen op de fiets willen, dan moeten we er ook voor zorgen dat die fietsen beveiligd worden. Dank u wel voor uw antwoord.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik verwijs graag naar een schriftelijke vraag van de heer Van de Wauwer, die hij in februari 2020 heeft gesteld. Hij vroeg toen cijfers over het aantal fietsdiefstallen. Daaruit bleek toch dat het aantal diefstallen de laatste 5 jaar heel sterk gedaald is. In 2015 waren er nog 13.000 aangiftes, in 2019 10.000, het ging dan telkens over de eerste 6 maanden van deze jaren.
Men kan wel zeggen dat er misschien minder aangiftes gebeuren, maar zoals u ook wel zei, worden de fietsen duurder en duurder. De eigenaar heeft er alle baat bij om die diefstal aan te geven. Omdat dat nu digitaal kan, is het ook wel gemakkelijker om die diefstallen aan te geven.
Minister, dat er een probleem is, zal ik zeker niet ontkennen. Er is een probleem van fietsdiefstallen, maar ik denk dat we in Vlaanderen bepaalde tools in handen hebben om fietsen te beveiligen. Ik denk vooral aan fietsenstallingen, ik denk aan de Hoppinpunten die u binnenkort zult inrichten. Ik wil u uitdrukkelijk vragen om daar extra aandacht aan te besteden en om ook in die Hoppinpunten veilige fietsenstallingen te voorzien. Misschien is een sensibiliseringscampagne ook goed. Het klinkt misschien wel raar, maar niet iedereen beveiligt op een goede manier zijn fiets. Ik heb al heel wat verhalen gehoord dat men gewoon het voorwiel van de fiets vastmaakt. Dan is het gemakkelijk om dat voorwiel eruit te klikken en het kader te stelen. Misschien kan rond die Hoppinpunten ook een sensibiliseringscampagne gevoerd worden over hoe je veilig je fiets kunt vastmaken. Minister, een oproep om toch wel extra te investeren in veilige, bewaakte fietsenstallingen.
De heer Bex heeft het woord.
Sommige collega’s vinden het belangrijk om af en toe naar mijn verleden te verwijzen. Toen de heer Meremans de vraag stelde, heb ik teruggedacht aan hoe dat in Leuven was, waar ik lang heb gewoond. Daar was dat een ongelooflijke plaag. Het fenomeen van de fietsdiefstallen ligt mij nauw aan het hart. Ik denk dat we daar absoluut heel hard moeten op inzetten, minister.
In dat opzicht ben ik tevreden dat u op dat vlak bijna het volledige verlanglijstje van de Fietsersbond afvinkt en dat u eraan werkt en daar initiatieven rond wilt nemen. Uiteraard ben ik ook heel blij dat het Brusselse voorbeeld inspiratie biedt en dat er naar samenwerking wordt gekeken, niet alleen omdat gestolen fietsen heel snel van het ene gewest naar het andere kunnen gaan, maar omdat u met al uw fietssnelwegen en fietsinfrastructuur natuurlijk wilt zorgen dat veel Brusselaars naar Vlaanderen fietsen en veel Vlamingen naar Brussel.
Mevrouw Fournier heeft voor een stukje het gras voor mijn voeten weggemaaid. Ik wilde ook op het laatste puntje terugkomen dat in uw antwoord nog niet aan bod was gekomen. De fietsenstallingen zijn natuurlijk cruciaal als je wilt dat mensen met een vaak dure fiets zich verplaatsen en zeker aan combimobiliteit doen. Dan zijn die superbelangrijk. Mevrouw Fournier heeft al verwezen naar die Hoppinpunten, waar zeker een goede infrastructuur voor fietsen moet zijn.
Kan het Denenmarken- of Kopenhagenplan van de Vlaamse Regering, waar er in samenwerking met de lokale besturen aan de fietsinfrastructuur wordt gewerkt, ook gebruikt worden om in te zetten op fietsenstallingen?
Indien dat nog niet zo is, overweegt u dan om samen met minister Somers te bekijken of dat ook een optie kan zijn?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen en bedenkingen.
Mijnheer Bex, ik wist dat ik u blij zou maken door aan mybike in Brussel te refereren. We hebben dat inderdaad besproken op het laatste interministerieel overleg van 19 januari. Iedereen was het erover eens dat het geen zin heeft dat alle entiteiten apart iets uitrollen. We moeten natuurlijk ook wel kijken hoe intens de lokale besturen nog met hun eigen fietsregistratieprogramma’s bezig zijn, maar het zou alleszins een goede zaak zijn als we dat verhaal van mybike verder kunnen uitrollen.
Daarnaast is een uniform registratiesysteem dat gekoppeld is aan een databank toekomstgericht heel belangrijk. Zowel mevrouw Fournier als de heer Bex hebben terecht al verwezen naar de Hoppin-punten. Als we willen dat veel meer mensen de fiets gebruiken en als we willen dat ze de Hoppin-punten en overstappunten optimaal zullen benutten, dan is het ook goed om goed beveiligde Hoppin-punten en overstapplaatsen te hebben, zeker omdat we nu vaak duurdere fietsen op de weg zien. We moeten in de toekomst volop inzetten op de koppeling van de databank aan de beveiliging van de Hoppin-punten. Op dit ogenblik is Fietsberaad Vlaanderen bezig met het Velopark-project om te kijken hoe dat nog verder kan worden uitgerold. We zullen daar in de toekomst zeker nog verder mee naar buiten komen.
In het subsidiereglement van de Hoppin-punten is wat de lokale netwerken en de nabijheidslogica betreft alleszins ingezet op fietsinfrastructuur. Je moet ook daar kijken of er kan worden ingezet op beveiligde fietsenparkings. In Vilvoorde heeft men grote lockers aan het station waar je je elektrische fiets in een kast kunt opbergen. Ik denk dat dat goede voorbeelden zijn. Zoals de heer Bex ook zegt, zullen we daarnaast ook moeten kijken of we in het kader van ruimere subsidiemogelijkheden de lokale besturen op dat vlak kunnen faciliteren. Als we meer mensen op de fiets willen, dan is het belangrijk dat ze hun fiets veilig kunnen achterlaten. Zo geven we een antwoord op de fietsdiefstallen.
Mevrouw Fournier, u zegt dat de cijfers niet zo hoog zijn, maar het kan natuurlijk ook zijn dat velen nog altijd nalaten om een aangifte te doen, ofschoon het digitaal wel kan. Ik denk dat het goed is dat we daar met een campagne nog meer op inzetten zodat fietsen veilig worden achtergelaten. Dat kan eventueel samen met het verhaal van mybike. We zijn het nog aan het bekijken. Ik heb vandaag nog geen pasklaar antwoord, maar we zijn er alleszins mee bezig.
Bedankt voor uw bijkomende suggesties.
De heer Meremans heeft het woord.
Bedankt, collega’s, voor uw aanvullingen. Mijnheer Bex, ik kijk inderdaad ook voor een stuk naar onze jeugd, want die zijn daar vaak het slachtoffer van. Zij zijn ’s avonds ook het meest op weg. Het gebeurt ook vaak in steden met hogescholen en universiteiten, en ook aan stations. Infrabel of de NMBS heeft net zoals de steden en gemeenten toch ook een verantwoordelijkheid om voor veiligheid te zorgen. Als we daar allemaal onze schouders onder zetten, dan zullen de diefstallen toch wel sterk verminderen, want elke gestolen fiets is er een te veel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.