Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Verheyden heeft het woord.
In heel Vlaanderen registreerde De Vlaamse Waterweg in 2020 een bijna verwaarloosbare daling van 1,65 procent van het economische verkeer over de kanalen. De economie kreeg vorig jaar flinke klappen door de coronamaatregelen. Toch laat dat zich dus niet duidelijk aflezen uit het economische transport over de waterwegen. De Vlaamse Waterweg zag in 2020 69 miljoen ton aan goederen over de kanalen vervoerd worden. Uiteraard is dit minder dan in het jaar daarvoor, maar dat de afname slechts 1,65 procent bedraagt, is een opsteker.
De Kempense waterwegen zijn niet mee verantwoordelijk voor die daling, want zowel op het Albertkanaal als op de Kempische kanalen, met onder meer Dessel-Turnhout-Schoten en Bocholt-Herentals, viel er vorig jaar een status quo of zelfs een kleine stijging te noteren. Maar net als in de rest van het land blijkt ook in de Kempen het containerverkeer de sterkhouder van de binnenvaart te zijn. In Vlaanderen steeg die met bijna 11 procent, op het Albertkanaal zelfs met bijna 21 procent. Maar liefst 70 procent van alle binnenvaartcontainers in Vlaanderen wordt over het Albertkanaal getransporteerd.
Sinds 1 januari 2020 worden de sluizen voor de binnenvaart op het Albertkanaal ook op zondag bediend, en dit tot appreciatie van de lokale ondernemers. De dienstverlening verloopt sedertdien 24 uur per dag en 7 dagen in de week. De verhoging van de bruggen op het Albertkanaal zal er ook nog toe leiden dat de containertrafiek wellicht nog zal oplopen.
Zal De Vlaamse Waterweg de bediening van de bruggen over onze waterwegen op zondag uitbreiden naar de rest van Vlaanderen? Want dat blijkt toch wel een succesverhaal te zijn in de Kempen.
De toename van de binnenvaart lijkt vooral op het Albertkanaal en de Kempische kanalen een succes te zijn. Hoe wilt u dit succesverhaal verder uitrollen naar de andere Vlaamse provincies?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Verheyden, bedankt om de aandacht te vragen voor de binnenscheepvaart, die uiteraard zeer belangrijk is, willen we die modal shift ook inzake goederentransport realiseren.
Wat uw eerste vraag betreft, over de uitbreiding van de bediening van bruggen en sluizen op zondag, kan ik meegeven dat de mate waarin sluizen en bruggen worden bediend, uiteraard de vaarmogelijkheden op de Vlaamse waterwegen bepaalt. De Vlaamse Waterweg waakt er continu over dat de bedieningstijden van onze kunstwerken – de sluizen en bruggen – worden afgestemd op de actuele en verwachte scheepvaartintensiteit en uiteraard ook op de economische vraag en noden van de transportlogistieke keten.
In die gedachtegang worden de sluizen en bruggen op het Albertkanaal en het Zeekanaal Brussel-Schelde 24 op 7 bediend. Ook op een aantal andere waterwegen bestaat reeds de mogelijkheid om binnen bepaalde periodes alle zondagen te varen: Ringvaart Gent, Leie, Bovenschelde en het Kanaal Roeselare-Leie. Voor een overzicht van alle bedieningstijden verwijs ik u door naar de website van Visuris, waar u onder de rubriek ‘Sluizen’ kunt zien wanneer de sluis bediend wordt.
De Vlaamse Waterweg blijft te allen tijde kijken waar de afstandsbediening van de bruggen en sluizen nog kan worden uitgebreid. Men kijkt waar er opportuniteiten zijn om dat verder uit te breiden of om elders ook andere initiatieven te nemen.
U verwijst naar het succes op het Albertkanaal en de Kempische kanalen en vraagt naar een verdere uitrol naar de andere Vlaamse provincies. De vervoerscijfers van 2020 op het Albertkanaal zijn mooie cijfers. We willen dat uiteraard uitbreiden naar de andere provincies. U hebt waarschijnlijk het persbericht daarover van De Vlaamse Waterweg van 13 januari gezien, waarin De Vlaamse Waterweg dat zelf al kadert en heel duidelijk stelt dat de binnenvaart ondanks de covidcrisis toch goed standhoudt. De absolute cijfers ter zake zijn zeker belangrijk, maar anderzijds moeten we die cijfers toch wel vooral bekijken tegenover die van de andere vervoersmodi, in het kader van modal shift en modal split. Exacte cijfers over die modal split hebben we vandaag nog niet voor 2020, maar we blijven daar alleszins op focussen in heel onze beleidsaanpak, om toch meer transport over het water te realiseren.
Dat willen we met De Vlaamse Waterweg doen door tal van facetten. Zo willen we een sterk vervoersnetwerk aanbieden. Dat geldt niet alleen op het Albertkanaal. Ik kan bijvoorbeeld ook verwijzen naar het Seine-Scheldeproject, waarbij enerzijds de focus ligt op het opwaarderen van de Leie-as tegen 2027, maar er ook een opwaardering is van de andere aansluitende waterwegen, zoals het kanaal Kortrijk-Bossuit, dat in deze commissie ook al een paar keer aan bod is gekomen, alsook het kanaal Roeselare-Leie. We blijven ook verder investeren in automatisering en bediening op afstand van de sluizen en bruggen, van de kunstwerken tout court, en uiteraard ook in scheepvaartmanagement, dat het vervoer over de waterwegen nog vlotter en veiliger moet maken.
Kortom, we blijven inzetten op heel wat facetten specifiek wat de waterweginfrastructuur betreft. Anderzijds is het uiteraard ook van belang om bedrijven ertoe te verleiden om zo veel mogelijk transport via het water te doen. Wat dat betreft, zijn het grondenbeleid en het ontwikkelen van de watergebonden bedrijventerreinen uiteraard ook van groot belang. Ik kan wat dat betreft eigenlijk verwijzen naar de planningsprocessen in het kader van het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA), die we zeker blijven opvolgen en waarbij we er zeker op willen focussen dat er meer transport via het water kan. Daarnaast heeft De Vlaamse Waterweg uiteraard ook nog eigen gronden in bezit. Er wordt bekeken hoe ook die zo snel mogelijk kunnen worden ontwikkeld, opdat bijvoorbeeld bedrijven die vandaag niet via het water worden ontsloten, eventueel zouden kunnen worden geherlokaliseerd, om zo ook die modal shift extra te ondersteunen.
Verder worden ondernemers die aan watergebonden bedrijvigheid willen doen of die daadwerkelijk hun goederen willen transporteren via het water, ondersteund, onder meer via ons kaaimurenprogramma. Zo worden ze dus mee gefaciliteerd. Ze kunnen een financiële tegemoetkoming krijgen, om zo veel mogelijk transport via de binnenvaart te laten verlopen.
Bijkomend blijft sensibilisering heel belangrijk. Onbekend is onbemind: die slogan kennen we allemaal. Het lijkt me dus eens te meer belangrijk om met het oog op de toekomst in te zetten op communicatie, om nog meer bedrijven te stimuleren, te faciliteren, maar hen alleszins ook aan te trekken richting waterweg, om zodoende zo veel mogelijk goederentransport via het water te kunnen laten plaatsvinden.
Mijnheer Verheyden, ik denk dat we op die manier sowieso verder kunnen, en we willen dat uiteraard doen in alle Vlaamse provincies, niet alleen daar waar het Albertkanaal loopt.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ik moet zeggen dat wat we horen, natuurlijk heel goed klinkt. We kunnen u daar gerust in steunen. Hoe meer we vervoer over de waterwegen kunnen realiseren, hoe minder files. Ik denk inderdaad dat het belangrijk is dat we die watergebonden bedrijventerreinen verder uitbreiden, want nu zijn die inderdaad vooral geconcentreerd langsheen dat Albertkanaal. Ik denk dat er inderdaad belangrijke troeven zijn om dat transport over het water aan te moedigen als men die watergebonden bedrijventerreinen kan aanbieden. Ik hoop dus inderdaad dat daar volop op zal worden ingezet, en inderdaad niet alleen in de provincie Antwerpen, maar ook daarbuiten.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Uiteraard zijn wij ook gewonnen voor dat transport over water, maar we moeten toch ook onze transportsector mee betrekken in dat hele verhaal. Uiteraard kan men goederen niet leveren met een boot tot in de winkel, bij wijze van spreken. Aan de watergebonden bedrijventerreinen heb je ook nog transport nodig. Het is belangrijk dat we ook onze Vlaamse transportsector zoveel mogelijk in dat verhaal betrekken, want we zullen die uiteraard nodig hebben. Ik denk ook niet dat het de bedoeling kan zijn dat we zodanig veel transport over de waterwegen sturen dat dat zou leiden tot banenverlies in onze Vlaamse transportsector. Ik hoop dan ook dat u bereid bent om ook de transportsector mee te betrekken in dit verhaal.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, de cijfers en de analyse die collega Verheyden maakt, zijn echt wel interessant. Vooral interessant is dat in een jaar zoals 2020 het vervoer over water nagenoeg status quo is gebleven. Echt wel interessant zijn de cijfers van het containervervoer, namelijk een stijging met om en bij de 11 percent. Dat is heel positief, vooral in het kader van de vele infrastructuurwerken die wij doen op de Seine-Schelde, een dossier dat al verschillende keren aan bod is gekomen in deze commissie. Daar moeten heel grote containerschepen op kunnen varen. In dat kader is het goed dat die stijging van het containervervoer 11 procent is.
Minister, als ik andere cijfers bekijk die ik heb gevonden in de trafiekcijfertabel van De Vlaamse Waterweg, heb ik nog een paar vragen over de herkomst van de goederen. Meer dan de helft van de tonnages die vervoerd worden op het water, is binnenlands vervoer. Maar Vlaanderen is een transitregio en dan is het toch wel belangrijk om extra aandacht te hebben voor goederen die uit het buitenland komen. Als we in die tabellen kijken naar de herkomst, zien we dat het vervoer uit het Verenigd Koninkrijk en Ierland is teruggelopen met 40 procent en uit Frankrijk met 11 procent. Dat was in het jaar 2020. Maar ook de cijfers van 2019 zijn niet positief: vanuit het Verenigd Koninkrijk was er een afname van 35 procent en vanuit Frankrijk een afname van 10 procent. Minister, ik vraag me af of daar een verklaring voor is. Worden er bepaalde acties of campagnes gevoerd bij de buurlanden om het vervoer per water via onze regio te stimuleren? Dat kunnen misschien Europese campagnes zijn. Het is belangrijk om dat te weten, omdat we vanuit Vlaanderen heel veel geld steken in die waterwegen. Het zou echt wel interessant zijn om een studie te maken ten aanzien van de buurlanden om het vervoer over water in onze regio extra onder de aandacht te brengen.
De heer De Veuster heeft het woord.
Goedemiddag, voorzitter, minister, collega's, collega Verheyden haalde terecht aan dat de cijfers van de Vlaamse binnenvaart in coronatijden meer dan behoorlijk zijn. Ik kan dat vanop de kruising tussen het kanaal Dessel-Schoten en het Albertkanaal live aan jullie bevestigen. Daar is veel trafiek, dat draait. Het is inderdaad voornamelijk containertrafiek die we zien. Dat zal nog wel vermeerderen met de verhoging van de bruggen over het Albertkanaal en de constante bediening van de sluizen. Ik verwacht dat dat alleen maar meer mogelijkheden geeft om verder te stijgen.
Minister, daarnaast wil ik u nog even wijzen op een aantal andere positieve ontwikkelingen in de binnenvaart die ook zullen bijdragen tot de efficiëntieverhoging en waar we aandacht voor moeten hebben. Misschien hebben de collega's het ook gevolgd, maar gisteren was er het digitale slotevent van de Watertruck+. Ik ga daar nu niet over uitweiden, maar ook daar was de teneur zeker positief. Geautomatiseerd varen, elektrisch varen en vergroening van de sector komen daar nog bij, allemaal zaken die ons positief kunnen stemmen. Gisteren las ik in de krant een artikel dat er nog dit jaar een vierde gecombineerde pomp- en waterkrachtcentrale aan de sluis van Diepenbeek in bedrijf zou worden genomen. Als dan Genk en Wijnegem nog volgen, dan denk ik dat we daar ook nog wel een stap vooruit kunnen zetten. Op die manier kunnen we natuurlijk de problemen van droogte en lage waterstand aanpakken, alsook de extra bonus van een klein beetje energieopwekking. Ik denk dat we daar met zijn allen wel op de goede weg zijn.
Minister, ik heb nog een klein bijkomend detailvraagje. Ik weet niet of u daar onmiddellijk op zult kunnen antwoorden. Collega Keulen heeft een tijd geleden de vraag gesteld hoe het zat met de verdere automatisering van de kunstwerken. U antwoordde toen dat u daaraan zou werken – u hebt er daarnet ook even naar verwezen –, maar dat u daar nog geen exacte timing op kon plakken. Is daar al iets meer over geweten? Want als we overal zeven dagen op zeven kunnen bedienen, dan denk ik dat die capaciteit automatisch nog zal verhogen.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen. Mijnheer Verheyden, in verband met de hele transportsector is het inderdaad belangrijk dat we een en-en-enverhaal hebben. De bedoeling is inderdaad én water én weg en ook het spoor. Wat dat betreft hebben we – in het kader van het Vlaams Instituut voor de Logistiek (VIL) bijvoorbeeld – heel wat initiatieven genomen om in te zetten op de synchromodaliteit, zodanig dat straks eender welk bedrijf dat bepaalde goederen wil vervoeren een heel duidelijk model voorgeschoteld krijgt van waar men wat het best kan vervoeren. We willen natuurlijk de focus leggen op het water en het spoor, om zoveel mogelijk vrachtverkeer uit de files weg te halen. Maar het is een en-en-enverhaal, dus die synchromodaliteit, is wat dat betreft in heel de logistieke sector zeker heel belangrijk. Daar blijven we ook ten volle op inzetten.
Mevrouw Fournier, u verwijst terecht naar een aantal verhalen over de herkomst van goederen. Ik heb vandaag niet onmiddellijk een antwoord op de oorzaak van de terugval van het transport over het water vanuit de UK en vanuit Ierland – ik denk dat u die vooral genoemd hebt. Ik ga zeker navragen wat daarvan de oorzaken zijn en hoe men daar een gepast antwoord op gaat bieden. Ook daar is het goed dat we grensoverschrijdend inzetten op transport via het water. Ik zal daarover dus navraag doen, want daar heb ik nu niet onmiddellijk een antwoord op.
Mijnheer De Veuster, inderdaad, het hele verhaal van Watertruck+ en van de vergroening die we ook inzetten op onze binnenvaart, dat zijn ook allemaal elementen die straks meer bedrijven moeten aansporen. Alle bedrijven zetten zich er toch voor in om de klimaatdoelstellingen te halen, en als zij straks zien dat tal van innovatieve aspecten ook in de binnenvaart via de Vlaamse waterwegen worden aangeboden, dan is dat alleen maar een win-win. Watertruck+ – bedankt om dat nog even mee ‘in the picture’ te zetten – is een heel goed voorbeeld om innovatief en autonoom varen te promoten.
Dan is er het verhaal van de waterpomp en de waterkrachtcentrale die we op dit ogenblik in Diepenbeek in aanbouw hebben en die in juni van dit jaar zal opengaan. Dat is de vierde. De twee andere volgen ook. Wat dat betreft hebben we zeker de relancemiddelen extra geïnvesteerd. De bedoeling is: als er waterschaarste is, dan moeten we zoveel mogelijk pompen kunnen inzetten om toch een vlotte doorvaart te hebben over onze Vlaamse waterwegen, om het goederentransport goed te kunnen faciliteren. En wanneer er een overaanbod is van water dan is het ook handig dat dit dan via het wachtbekken en via de waterkrachtcentrale kan dienen om groene energie op te wekken. Dat is dan natuurlijk weer goed qua klimaatdoelstellingen. Het is groene energie die rechtstreeks op het publieke net geïnjecteerd kan worden, dus een win-win. Dat kadert ook in de Blue Deal die we binnen de Vlaamse Regering hebben afgesloten en waarmee we als De Vlaamse Waterweg bedrijven verder willen faciliteren, en ook de waterweg extra in een positief daglicht stellen.
De verdere automatisering waar collega Keulen, en u nu ook, naar vraagt: we blijven daar ten volle op inzetten. Ik heb op dit ogenblik nog geen timing voor ogen wanneer al onze kunstwerken volledig geautomatiseerd en zeven op zeven toegankelijk zijn, maar we blijven daar alleszins op inzetten. We hebben dat vorig jaar gelanceerd, maar we willen dat zoveel mogelijk uitbreiden, want ook dat geeft meer vertrouwen aan de gebruikers van onze Vlaamse waterwegen, en dat kunnen we alleen maar toejuichen. We blijven dat dus zeker opvolgen en ik hoop daar binnenkort ook meer nieuws over te kunnen geven. Dank u.
De heer Verheyden heeft het woord.
Ik denk dat we vandaag heel goed nieuws gehoord hebben. Men blijft inzetten op het vervoer over het water, en er is inderdaad dat synchromodel, waarbij men alle vervoersmodi zoveel mogelijk tracht te betrekken.
Ik denk dat het belangrijk is dat we inderdaad blijven investeren in dat vervoer op maat voor die watergebonden bedrijventerreinen. Waarom? Omdat ik denk dat dat ook een radar kan zijn in het relancebeleid. Als we de trafiek kunnen aanbieden, als we de faciliteiten kunnen aanbieden aan bedrijven, dan denk ik dat dat de economische activiteit alleen maar ten goede kan komen. En dat is een pluspunt in deze tijden, voor na de coronacrisis.
De vraag om uitleg is afgehandeld.