Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, een zwangerschap duurt in de regel 40 weken. Als een baby na 32 tot 36 weken wordt geboren, spreken we over een vroeggeboorte. Gewoonlijk ligt het aantal prematuren op ongeveer 10.000 per jaar. Sinds maart 2021, toen ten gevolge van de coronadreiging de eerste lockdown is ingezet, is het aantal ziekenhuisopnames op de neonatale afdelingen echter opmerkelijk gedaald. Deze trend heeft zich heel het jaar doorgezet. Zo moest in heel 2020 maar liefst 58 procent minder niet-intensieve neonatale zorg worden verleend. Dat blijkt uit de cijfers van het InterMutualistisch Agentschap (IMA), dat de gegevens van de zeven ziekenfondsen in ons land heeft samengebracht. Hetzelfde doet zich in andere landen voor. In Nederland is hierover al in midden oktober 2020 gerapporteerd. Ook in Denemarken doet de daling zich voor.
Dit wijst erop dat de omgevingsfactoren een rol spelen. Door meer afstand te houden, vaker de handen te wassen en een mondmasker te dragen, zijn allicht minder infecties opgelopen. De veranderde levensstijl, die misschien minder stress teweegbrengt, of de betere luchtkwaliteit zouden ook een rol kunnen spelen.
Aangezien de daling in verschillende landen zo opvallend is, wordt gewerkt aan een internationaal onderzoek naar de oorzaken. Als een oorzaak zou kunnen worden gevonden, zouden vroeggeboortes misschien beter kunnen worden voorkomen. Dat zou goed zijn, want te vroeg geboren kinderen lopen grote risico’s op complicaties en op schade. Zo kunnen ze problemen met het gezicht of het gehoor krijgen en is er een kans op neurologische aandoeningen. Door nu meer zicht op de oorzaken van de daling van het aantal vroeggeboortes te krijgen, zouden aanstaande moeders in de toekomst beter kunnen worden geïnformeerd of zou de maatschappij hier belangrijke lessen uit kunnen trekken.
Minister, kunt u meer duiding geven bij de cijfers over het lager aantal prematuur geboren baby’s sinds maart 2020? Hebt u meer informatie over het internationaal onderzoek naar de oorzaken van de daling? In hoeverre en op welke wijze werkt Vlaanderen hieraan mee? Zal in Vlaanderen zelf onderzoek ter zake worden verricht? Worden de constataties met betrekking tot het aantal vroeggeboortes omgezet in specifiek advies voor vrouwen die nu zwanger zijn of die zwanger wensen te worden?
Minister Beke heeft het woord.
Voorzitter, het IMA heeft gerapporteerd over het aantal klassieke opnames in de verschillende diensten van de algemene ziekenhuizen en heeft inderdaad vastgesteld dat er ten opzichte van 2019 een sterke daling van het aantal prematuur geboren baby’s is. Voor deze rapportering beschikt het IMA niet over medische gegevens. Het IMA kent de redenen voor opnames niet, maar de auteur stelt dat de gegevens over het effect van de crisis, ondanks de gebruikte methodologie, toch relevant blijven voor bepaalde diensten, namelijk voor de diensten voor intensieve en niet-intensieve neonatologie.
Meer details en duidelijkheid zullen we hierover pas hebben na de validatie en de diepere analyse van de medische gegevens die het Studiecentrum voor Perinatale Epidemiologie (SPE) jaarlijks inzamelt bij de ziekenhuizen en de vroedvrouwen in de ambulante praktijk. Die inzameling en validatie worden nu afgerond. Het rapport ‘Perinatale activiteiten in Vlaanderen – 2020’, dat het SPE in oktober of november 2021 zal publiceren, zal meer precieze informatie kunnen verschaffen over de mogelijke redenen voor de opvallende en aanhoudende daling van het aantal opnames op de diensten voor niet-intensieve of intensieve neonatale zorg die sinds maart 2020 is vastgesteld.
Het is de bedoeling mee te werken aan het internationale onderzoek naar de frequentie van premature geboortes in 2020 en naar de oorzaken van de wijzigingen van deze frequentie.
Via het Studiecentrum voor Perinatale Epidemiologie wordt een deelname gepland aan de iPOP-studie (International Perinatal Outcomes in the Pandemic Study), die tot doel heeft internationaal de perinatale uitkomsten tijdens de pandemie in kaart te brengen en mogelijke oorzaken van wijzigingen in de frequentie van vroeggeboorte te onderzoeken.
Hierbij wordt onder andere gedacht aan het effect van specifieke lockdownmaatregelen, het beleid inzake moederschapsrust en verloskundige zorgverlening, en luchtverontreiniging.
Het Studiecentrum voor Perinatale Epidemiologie analyseert jaarlijks de gegevens over zwangerschappen en geboorten in Vlaanderen om factoren te identificeren die verband houden met perinatale en maternale morbiditeit en mortaliteit. Het analyseren van de frequentie en de uitkomsten van premature geboorten valt hieronder. Hiervoor zal opnieuw aandacht zijn in het rapport met betrekking tot de perinatale data van 2020, dat later op het jaar door het SPE zal worden gepubliceerd.
Verder heeft het SPE vastgesteld dat er vanuit verschillende onderzoeksgroepen in het land interesse is om de impact van de pandemie op de uitkomsten van zowel premature als à terme geboren kinderen in Vlaanderen te analyseren. Voor zover mijn informatie strekt, zijn de onderzoeksprotocollen voor deze studie momenteel nog in voorbereiding.
Uit het antwoord op uw eerste vraag kunt u al afleiden dat het in deze fase nog te vroeg is om steekhoudende adviezen te formuleren op basis van vaststaande wetenschappelijk onderbouwde gronden.
Men stelt bijvoorbeeld vast dat het dalende aantal opnames geleidelijk inzet vanaf maart, maximaal wordt einde juni en vervolgens standhoudt gedurende de rest van 2020. Dit doet de vraag rijzen vanaf welke fase van de zwangerschap adviezen over het voorkomen van infecties, het aanpassen van de levensstijl of het opzoeken van een betere luchtkwaliteit het best maximaal worden toegepast.
Maar het signaal met betrekking tot de vroeggeboortes wordt ter harte genomen en maakt nu al onderwerp uit van verschillende onderzoeksinitiatieven.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, het zijn toch wel opvallende cijfers, die zich niet alleen bij ons, maar ook in andere regio’s en andere landen voordoen. Het is heel goed dat er daar onderzoek naar gebeurt. Ik begrijp vanzelfsprekend dat het momenteel nog te vroeg is om daar conclusies uit te trekken, maar het is toch goed dat we daar verder op inzoomen. Als u het hebt over verder onderzoek naar de impact van de pandemie in dit thema, dan gaat het natuurlijk niet alleen over het aantal prematuur geboren baby’s, maar dan wil ik u vragen of het zeker ook gaat over de manier waarop zwangere vrouwen werden begeleid tijdens de lockdown. Want in de coronacommissie hebben we daarrond getuigenissen gehoord. Er was angst om op consultatie te gaan bij gynaecologen enzovoort. Minister, wordt ook dat aspect meegenomen in het onderzoek door het SPE? Want ook daaruit kunnen we heel wat leren. Ik kijk ernaar uit om dit thema te gepasten tijde verder te bespreken in de commissie. Het is immers toch van belang dat we daaruit de nodige conclusies trekken in het kader van het preventieve beleid dat we vanuit Vlaanderen moeten voeren.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Het is een heel belangrijk onderwerp, een belangrijke materie. Ik ben blij te horen dat u wilt wachten op de wetenschappelijke basis van de resultaten. Ik ben ook blij dat u een beroep blijft doen op het SPE. Dat is heel belangrijk, aangezien alle materniteiten van Vlaanderen daaraan meewerken. Er wordt heel degelijk werk geleverd, met een zeer goed jaarlijks wetenschappelijk rapport. Ik zou verder willen oproepen om het wetenschappelijk onderzoek grondig voort te zetten en politiek gezien niet te snel conclusies te trekken en toch zeker niet aan steekvlampolitiek te doen, maar dit degelijk wetenschappelijk werk af te wachten en ons daarop te baseren om verdere maatregelen te nemen.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, de resultaten zijn inderdaad heel frappant. Ik had er zelf geen vraag over gesteld, om de reden die de collega's ook al aanhaalden, namelijk dat er op dit moment nog onderzoek rond moet worden gedaan en dat men eigenlijk nog niet weet hoe het komt dat er zoveel minder prematuurtjes zijn. Maar de mogelijke oorzaken die worden aangehaald, zeggen wel iets over onze levensstijl. Want wat wordt er aangehaald? Dat het mogelijk komt door het dalen van stress, doordat er meer thuiswerk wordt gedaan. Een aantal jonge ouders zullen zich daar misschien vrolijk over maken, maar het zorgt er toch voor dat er effectief minder stress is doordat ouders niet moeten ‘commuten’ enzovoort. Mogelijk komt het ook doordat er minder ingrepen zijn en doordat er minder opvolging is gedaan. Het kan zijn dat in een aantal gevallen soms uit een gevoel van medische urgentie een ingreep wordt gedaan die misschien niet nodig was en dat daardoor een prematuurtje geboren wordt.
En inderdaad: luchtvervuiling. Daar is nog geen uitsluitsel over, maar we weten wel dat luchtvervuiling een grote factor is in de prenatale en überhaupt ook de perinatale gezondheid. Wat dat betreft, ben ik als Brusselaar heel erg benieuwd naar dit resultaat, maar toch ook heel erg bezorgd om onze kinderen, in Vlaanderen en in Brussel. Want wij hebben een heel erg slechte luchtkwaliteit, over het hele grondgebied.
Minister Beke heeft het woord.
Collega's, ik wil mij aansluiten bij de wijze woorden van collega Sleurs, om de resultaten van het onderzoek af te wachten. Het SPE zal al die facetten onderzoeken. Dan kunnen we op basis daarvan ook kijken wat de resultaten zijn en welke conclusies we daaruit moeten trekken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.