Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Jans heeft het woord.
De verplichte registratie van huurovereenkomsten is een belangrijke verbetering van de rechtsbescherming van zowel de huurder als de verhuurder. Volgens de bepalingen in het Vlaamse Woninghuurdecreet heeft het al dan niet geregistreerd zijn van een huurovereenkomst een grote impact op de modaliteiten die van toepassing zijn bij het opzeggen ervan: als de huurovereenkomst niet is geregistreerd, kan de huurder de huurovereenkomst altijd beëindigen zonder opzeggingstermijn of opzeggingsvergoeding, ook tijdens de eerste drie jaar van de huurovereenkomst. “De huurder brengt de verhuurder op de hoogte van de opzegging, die ingaat op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de opzegging werd gedaan.”
Er werd mij gemeld dat er tijdelijk vertragingen waren bij de fysieke registratie van de huurcontracten. Navraag leert dat het probleem zich zou situeren bij vertragingen bij bpost in december, toen er daar grote pieken waren door allerlei pakjes en de coronaproblematiek. De scanningcentra zelf bleven wel dagelijks scannen, maar voor de datum van registratie geldt het moment van de scanning als referentiepunt. De consequenties voor de huurder en verhuurder worden geregeld door het Vlaams Huurdecreet. Als de huurder eenzijdig opzegt, zonder dat het huurcontract geregistreerd is, riskeert de verhuurder immers met lege handen achter te blijven, terwijl hij natuurlijk wel te goeder trouw is en doorgaans recht zou hebben op een opzegvergoeding.
Bent u op de hoogte van deze problematiek? Welke mogelijke oplossing kan geboden worden aan verhuurders in deze situatie?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Jans, voor uw vraag.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik niet op de hoogte ben van deze nieuwe problemen bij de registratie van huurovereenkomsten. Wel is het zo dat er in het verleden al vaker problemen zijn gemeld. Zoals u zelf ook aangeeft, is dit een federale bevoegdheid, dus wij kunnen niet rechtstreeks tussenkomen. Ik heb wel geregeld overleg met de federale minister van Financiën, Vincent Van Peteghem. We hebben afgesproken om regelmatig samen te zitten, en in maart staat er een volgend overleg op de planning. Ik zal niet alleen als minister van Financiën rond de tafel zitten, maar ook eens over Wonen praten en deze problematiek aankaarten.
De problematiek is niet zo eenvoudig aan te pakken vanwege de Belgische staatsstructuur. De federale overheid is bij de zesde staatshervorming bevoegd gebleven voor de fiscale registratie van huurovereenkomsten, terwijl de gewesten bevoegd zijn geworden voor de burgerrechtelijke registratie van huurovereenkomsten. Bij de uitwerking van het Vlaams Woninghuurdecreet in de vorige legislatuur is ervoor gekozen om geen specifieke verplichtingen op het vlak van burgerrechtelijke registratie in te voeren, aangezien de verhuurders dan hun huurovereenkomst twee keer zouden moeten registreren. Ik denk dat iedereen wel begrijpt dat dat overbodig en onnodig zou zijn. Het is niet omdat de politiek een zeer ingewikkelde staatsstructuur op poten heeft gezet, dat de burgers daar het slachtoffer van moeten worden. Daarom hebben we gekozen voor één registratie, en die zit op het federale niveau. Ik denk dat dat een terechte keuze was. Maar de beste oplossing volgens mij is natuurlijk dat ook de fiscale registratie van huurovereenkomsten naar de gewesten wordt overgedragen, zodat het Vlaamse Gewest daar zelf een goede regeling voor kan uitwerken. Dan zal dat voor verhuurders ook veel eenvoudiger worden.
Dan uw tweede vraag: de verhuurders die hun huurovereenkomst niet tijdig registreren, lopen inderdaad het risico dat de huurder de huurovereenkomst opzegt zonder opzeggingstermijn en ook zonder opzeggingsvergoeding. Zij hebben daarvoor twee maanden na het sluiten van de huurovereenkomst. Een vertraging van twee of drie weken bij registratie van de huurovereenkomst per post zou dus in principe geen probleem mogen zijn. Als de verhuurder zelf enkele weken zou wachten met de registratie en er ook vertraging is bij de post of het scanningcentrum van de FOD Financiën en de huurovereenkomst niet binnen de twee maanden na het sluiten van de huurovereenkomst is geregistreerd, dan staat de verhuurder dus bloot aan de genoemde burgerrechtelijke sanctie, maar enkel zolang de huurovereenkomst niet is geregistreerd. Wordt de huurovereenkomst dus geregistreerd na twee maanden en vijf dagen, dan zal de huurder vanaf dan niet meer kunnen opzeggen zonder opzeggingstermijn en opzeggingsvergoeding. Het probleem lijkt mij dus al bij al beperkt, en veel hangt ook af van de diligentie die de verhuurder zelf aan de dag legt.
Ik wil ook nog opmerken dat de verhuurder de huurovereenkomst niet alleen kan registreren via de post, maar ook digitaal via de toepassing MyRent. Via die toepassing wordt de huurovereenkomst onmiddellijk geregistreerd. Daarnaast geef ik ook nog mee dat verhuurders hun huurovereenkomst ook kunnen laten registreren via de erkende verhuurdersorganisatie Verenigde Eigenaars, die dan het nodige doet bij de FOD Financiën. Daarvoor moet men wel lid zijn.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, dank u wel. Het is inderdaad zo dat in het verleden geweten was dat er af en toe problemen waren. Bent u bereid om dit bij een volgende gelegenheid op te nemen met uw federale evenknie? Het is bijzonder fijn dat u daar al initiatief toe neemt. Ik denk dat dat al een heel groot stuk oplost. De staatsstructuur is wat ze is. Ik vind het ook positief dat we mensen niet twee keer laten registreren, want het vergt al genoeg administratie. Ten slotte noteer ik de zijsprongen of de alternatieven die u hebt gegeven, onder andere de oplossing via MyRent en de Verenigde Eigenaars. Dat zijn zeker tips die we mensen kunnen meegeven, want het gaat vaak over heel concrete gevallen waarbij er net op die grens een probleem is met de registratie. Ik dank u absoluut voor uw antwoord en de initiatieven die u aanreikt.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik heb op 23 november 2020 een vraag gesteld, niet over de problemen die collega Jans aankaart met de fysieke registratie, maar wel over problemen die er op dat moment waren met MyRent. U hebt toen gezegd dat u op dat moment geen signalen had ontvangen dat de registratie via MyRent moeilijk zou verlopen, maar dat bij navraag bij de erkende verhuurdersorganisatie Verenigde Eigenaars dat wel degelijk zo bleek te zijn. Hebt u hierover ondertussen meer informatie? Is dat opgelost?
Ik heb u toen ook gevraagd of u in uw overleg met uw federale collega zou kunnen bepleiten om de registratie voor huurovereenkomsten voor studentenkamers afzonderlijk te registreren zodat we daar gegevens uit zouden kunnen halen die in het kader van het beleid zinvol zouden kunnen zijn. Fiscaal is het niet nodig maar het zou toch een meerwaarde kunnen zijn. U beaamde dat en stelde dat u dat zou voorstellen. Is daar al meer informatie over?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen. De studentenkamers staan op het lijstje om in maart op het overleg te bespreken. Volgens mij zijn de problemen met MyRent opgelost. We hebben daar nadien geen bericht meer van gekregen. De vraag van mevrouw Jans ging natuurlijk over de vertraging bij bpost. Voor zover wij weten, is dat opgelost. Dat is in elk geval de navraag die we toen gedaan hebben. Ik heb daar nadien geen bericht meer van gehad, maar we zullen nog eens controleren of het inderdaad helemaal in orde is. Aangezien wij daar nadien geen signalen meer van hebben gekregen, denk ik wel dat het is opgelost.
De vraag om uitleg is afgehandeld.