Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, sinds 1 januari 2017 voert het Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW) in Brussel de maatschappelijke onderzoeken in het kader van adoptieprocedures uit voor heel Vlaanderen. In antwoord op verschillende schriftelijke vragen van mij bevestigde u dat de wachttijd om een maatschappelijk onderzoek te starten aanzienlijk is opgelopen, tot zeker zeven à acht maandan. De oorzaken zijn te vinden bij personeelsproblemen bij de Dienst voor Maatschappelijk Onderzoek (DMO) enerzijds en de coronacrisis anderzijds. De tijdelijke inzet van meer personeel kon de opgelopen achterstand nooit wegwerken en het coronavirus bemoeilijkte ook huisbezoeken. Niet iedereen wenst in te gaan op de mogelijkheid tot videobellen en gesprekken worden regelmatig geannuleerd door ziekte of quarantaine, vernam ik in het antwoord op mijn laatste schriftelijke vraag daarover.
Eind dit jaar loopt de erkenning van de DMO te Brussel af. Op 18 januari laatstleden werd een oproep gepubliceerd om te komen tot de erkenning van een nieuwe DMO. Daarbij wordt gestreefd naar een zo vlot mogelijke overgang van dossiers en eventueel personeel, zo las ik in het antwoord op mijn schriftelijke vraag. Het Vlaams Centrum voor Adoptie (VCA) zou de mogelijkheid onderzoeken waarbij de nieuwe DMO al dossiers kan opnemen op het moment dat de DMO Brussel zijn laatste dossiers afwerkt.
Op vrijdag 22 januari richtte het VCA een communicatie naar de kandidaat-adoptieouders die een tussenvonnis kregen. Daarin wordt aangekondigd dat de erkenning van de DMO Brussel eindigt op de dag dat de nieuwe DMO erkend zou worden. Dit zou ten vroegste op 1 mei 2021 zijn.
Het is begrijpelijk dat dit voor ongerustheid zorgt bij de kandidaat-adoptieouders. Zowel bij wie het maatschappelijk onderzoek nog moet worden opgestart – en dat waren er eind 2020 volgens de informatie uit mijn laatste schriftelijke vraag 61 – als bij wie het onderzoek nog niet is afgerond, roept dit heel wat vragen en onzekerheid op.
Minister, kunt u meer toelichting geven bij de procedure tot het erkennen van een nieuwe DMO?
Op welke manier wordt een vlotte overgang van dossiers en eventueel personeel gegarandeerd?
Artikel 11 van het decreet van 20 januari 2012 stelt dat de Vlaamse Regering één dienst voor maatschappelijk onderzoek kan erkennen. Dat is wellicht de reden waarom dit, in tegenstelling tot wat werd gesteld in het antwoord op mijn schriftelijke vraag 161, namelijk dat de mogelijkheid werd onderzocht dat de nieuwe DMO al dossiers zou kunnen opnemen op het moment dat de DMO Brussel zijn laatste dossiers afwerkt, uiteindelijk niet in overweging is genomen.
Ik herinner me dat we destijds die decretale bepaling hebben opgemaakt, omdat we op dat moment zeer veel verschillen zagen tussen de drie DMO’s die op dat moment werkbaar waren, enerzijds tussen de wachttijden en anderzijds tussen het aantal positieve of negatieve adviezen dat zij afleverden. Om meer eenheid te hebben voor alle kandidaat-adoptieouders en om meer expertise te bundelen zijn we toen gegaan voor één erkende DMO. Betekent dit dan dat het niet mogelijk is dat de DMO Brussel de al opgestarte dossiers afwerkt terwijl de nieuwe DMO nieuwe dossiers opent? Hoe kan hier eventueel aan worden verholpen? Kan dit door een aanpassing van het tijdelijke decreet?
Welke invloed zal de opgestarte erkenningsprocedure hebben op de wachttijden tot het opstarten of afwerken van een maatschappelijk onderzoek? Welke bijkomende inspanningen worden gedaan om te voorkomen dat de wachttijd tot het opstarten van het maatschappelijk onderzoek nog langer wordt?
Hoe kan ervoor gezorgd worden dat de procedure voor het uitvoeren van een maatschappelijk onderzoek en het opmaken van een verslag wordt versneld?
In hoeverre worden kandidaat-adoptieouders aan het begin van hun adoptietraject geïnformeerd over de huidige stand van zaken?
Zijn er momenteel voldoende kandidaat-adoptieouders met een geschiktheidsvonnis?
Minister Beke heeft het woord.
De oproep voor de erkenning voor een nieuwe dienst voor maatschappelijk onderzoek werd gelanceerd op 18 januari 2021. Aanvragen kunnen worden ingediend tot 17 februari 2021. Na de indiening heeft het agentschap Opgroeien maximaal drie maanden de tijd om de aanvragen te behandelen en een beslissing te nemen over erkenning.
Rekening houdend met de wettelijke termijn voor de behandeling, de mogelijkheden om bezwaar aan te tekenen in het geval van een weigering en de feitelijke administratie, kan een nieuwe organisatie ten vroegste worden erkend en operationeel zijn op 1 mei 2021. Er is meegedeeld dat dit ten laatste op 1 september 2021 moet gebeuren.
De DMO is gehouden aan de wettelijke termijnen voor de opvolging van de dossiers. Het agentschap Opgroeien Regie verwacht dat de nieuwe dienst de werking zo snel mogelijk overneemt, zodat de continuïteit van de maatschappelijke onderzoeken bewaard blijft. Het multidisciplinair team moet klaar staan om meteen van start te kunnen gaan.
De aanvrager die het hoogst gerangschikt staat, krijgt het voornemen tot toekenning. De anderen krijgen het voornemen tot weigering. Indien binnen een termijn van dertig kalenderdagen geen bezwaarschrift is ingediend, wordt een definitieve beslissing genomen.
Het klopt dat er geen twee DMO’s op hetzelfde moment werkzaam kunnen zijn. Juridisch gezien is dit onmogelijk. Het decreet bepaalt immers dat er maar een erkende dienst kan zijn. Dit hoeft evenwel geen probleem te zijn. De erkenning van de huidige DMO wordt immers pas opgeheven op het moment waarop de nieuw vergunde organisatie erkend en actief wordt. Er is dus op elk moment een erkende voorziening die de screenings kan uitvoeren. Het Vlaams Centrum voor Adoptie zal beide diensten met elkaar in contact brengen en zal de afspraken voor een vlotte dossieroverdracht faciliteren. De overdracht van het personeel kan niet aan de nieuwe DMO worden opgelegd. Dit kan enkel worden aangeraden.
Het Vlaams Centrum voor Adoptie heeft de DMO Brussel verzocht na te gaan op welke wijze de lopende onderzoeken zo vlot mogelijk, maar nog steeds kwaliteitsvol, kunnen worden volbracht. De DMO Brussel is ook gevraagd na te gaan of tijdelijk meer screeners op freelancebasis kunnen worden ingezet.
Het Vlaams Centrum voor Adoptie zal met de nieuwe DMO’s nagaan hoe aan een optimale verhouding tussen efficiëntie en kwaliteit van maatschappelijke onderzoeken kan worden gewerkt. Bij de beoordeling van de aanvragen zal hier eveneens aandacht aan worden besteed. Alle kandidaten voor wie de rechtbank de opdracht voor een maatschappelijk onderzoek heeft gegeven, maar voor de DMO Brussel nog geen eerste gesprek is gestart, zijn geïnformeerd over de huidige stand van zaken met betrekking tot de erkenning van de DMO Brussel en de erkenningsronde voor een nieuwe DMO. Met concrete vragen over de stand van zaken met betrekking tot hun dossier kunnen ze bij de DMO Brussel of bij het Vlaams Centrum voor Adoptie terecht.
Zoals elk jaar, zijn ook in 2020 tachtig tot negentig geschiktheidsvonnissen uitgesproken. Als we naar de huidige cijfers in verband met de binnenlandse en de interlandelijke adoptie kijken, is dit voldoende.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, er is toch een probleem. We hebben decretaal gesteld dat we omwille van de expertise en de gelijke behandeling van de verschillende kandidaat-adoptanten naar een enkele DMO zouden gaan. We zien echter dat de wachttijden gedurende de voorbije periode stelselmatig zijn opgelopen.
Wat goed is, is dat er ondertussen een nieuwe oproep is gebeurd. We kunnen enkel hopen dat de nieuwe dienst die zal worden erkend, met voldoende expertise en slagkracht aan de slag zal kunnen gaan om die achterstanden weg te werken. Tijdens de overgang dreigt echter nog meer tijdverlies. De wachttijden dreigen nog verder op te lopen. Dat is mijn grote bezorgdheid. Op welke manier zal de DMO die zijn erkenning binnenkort ziet aflopen, de huidige dossiers nog op korte termijn afhandelen? Hoe kan de Vlaamse overheid slagkrachtig de vraag stellen om die dossiers alsnog af te werken? Als een nieuwe dienst wordt erkend en tussen 1 mei 2021 en 1 september 2021 kan starten en als alle nog niet gestarte dossiers tot die nieuwe erkenning moeten wachten, dreigt natuurlijk een bijkomende vertraging te worden gerealiseerd. Het gaat om de periode tussen 1 mei 2021 en 1 september 2021.
Dat is natuurlijk een heel groot verschil. We weten dat er sowieso een tijd gaat – gemiddeld veertig dagen volgens de laatste info – over enerzijds de beslissing van de rechtbank en de opdracht aan de DMO en anderzijds tot de afwerking van het verslag wanneer er al gesprekken gevoerd zijn. Ik heb ter zake toch wel een bezorgdheid. We weten dat de termijnen voor interlandelijke adoptie lang zijn. We zullen daar binnenkort een gedachtewisseling over houden. De procedure hier moeten we zo kort mogelijk proberen te houden. Op zo kort mogelijke termijn moet het maatschappelijk onderzoek gerealiseerd worden als de rechtbank daartoe opdracht heeft gegeven. Hoe kan van die dienst worden gevraagd dat de hangende dossiers nog op een goede manier en binnen een aanvaardbare termijn worden afgewerkt?
De heer Parys heeft het woord.
Ik deel de terechte bezorgdheden van mevrouw Schryvers en ik zal ze dan ook niet herhalen.
Ik heb wel nog drie vragen. Mijn eerste vraag gaat over het verslag van de bespreking van de beleids- en begrotingstoelichting (BBT). Daarin staat dat de overeenkomst met het CAW Brussel als Dienst voor Maatschappelijk Onderzoek bij adoptie wordt stopgezet, omdat men met de toegekende subsidie onvoldoende screenings kon realiseren. Zult u dezelfde subsidie uitreiken aan de nieuwe DMO? Zo ja, hoe zult u er dan voor zorgen dat die nieuwe DMO wel voldoende screenings kan realiseren met dezelfde subsidie als dit niet genoeg was voor het CAW Brussel?
Zoals mevrouw Schryvers heeft aangehaald, loopt de wachttijd voor het starten en doorlopen van het maatschappelijk onderzoek op, zowel door personeelstekorten als door de coronacrisis. Wat zult u ondernemen om ervoor te zorgen dat dit niet opnieuw een negatieve invloed heeft op de werking van de nieuwe DMO?
Tijdens de bespreking van de BBT hebt u laten weten dat het VCA samen met de adoptiediensten een beoordelingskader aan het opstellen is voor adopties van kinderen met een beperking. Heel veel adopties die vandaag plaatsvinden, hebben te maken met kinderen met een beperking. Hoe staat het daarmee?
Minister Beke heeft het woord.
We hebben allemaal dezelfde bezorgdheid.
Er is gevraagd of er een extra nooddecreet nodig is en of twee erkenningen terzelfdertijd een probleem zijn. Opgroeien zegt mij dat dit niet echt een probleem hoeft te zijn. We moeten er ons bewust van zijn dat als de DMO’s minder wachtenden hebben, de kandidaat-adoptanten in de volgende stap in de wachtrij moeten zitten. Het is een complex gegeven, maar wel een bezorgdheid die ik deel. Het kabinet volgt dit van zeer nabij op.
Mijnheer Parys, het gebrek aan efficiëntie is net de reden waarom de DMO Brussel is stopgezet. Dit zou zich dus niet mogen herhalen.
De stand van zaken met betrekking tot het kader voor adoptie van kinderen met een beperking moet ik opvragen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik kijk vooruit naar de erkenning van de nieuwe dienst, maar wel met een grote bezorgdheid, zoals u hebt kunnen vaststellen in mijn vraag. Ik hoop dat u dit van heel nabij opvolgt, zodat de nieuwe dienst die erkend zal worden, op een goede manier van start kan gaan. Ik hoop dat er ook expertise en medewerkers kunnen worden overgedragen, zodat we tussen nu en een aantal maanden zien dat de wachttijden voor kandidaat-adoptanten verminderen.
Ik begrijp wel dat als het maatschappelijk onderzoek afgelopen is we in een volgende fase komen. Ook daar moeten mensen die wensen te adopteren, veel geduld hebben. Het maatschappelijk onderzoek is echter iets wat Vlaanderen helemaal in eigen handen heeft, vanaf het moment dat de rechtbank daar opdracht toe geeft tot wanneer het is afgehandeld.
We zouden er echt voor moeten zorgen dat dat binnen een redelijke termijn en op een correcte manier voor alle kandidaat-adoptanten op dezelfde manier wordt gedaan.
Als u het opvolgt, en er blijkt alsnog een nooddecreet nodig te zijn, dan moeten we dat inderdaad doen om die achterstanden weg te werken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.