Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, de organisatie Open Doors publiceert jaarlijks de ‘Ranglijst Christenvervolging’. Volgens de organisatie neemt de intensiteit van de christenvervolging wereldwijd sterk toe. Over de hele wereld krijgen christenen in maar liefst 74 landen te maken met ‘extreme, erg hoge of met een hoge mate van vervolging’. Voor het eerst bevat de lijst met de 50 landen met de zwaarste christenvervolging enkel landen met het label ‘extreem’ of ‘zeer zwaar’. In totaal worden zo 309 miljoen christenen getroffen door vervolging. Koplopers zijn Noord-Korea, Afghanistan en Somalië. Opvallend is ook de stijging in Nigeria, China en India. De stijging in Nigeria wordt pijnlijk geïllustreerd door het gegeven dat er het afgelopen jaar 3530 christenen gedood werden omwille van hun geloofsovertuiging. Zo maken de doden in Nigeria een jammerlijk groot deel uit van het totaal aantal christenen dat vorig jaar om het leven werd gebracht door hun overtuiging, namelijk 4761. Open Doors merkt op dat in heel Sub-Sahara Afrika het geweld fors toeneemt. De organisatie wijst daarnaast ook op de negatieve impact van de coronacrisis. Zo werden heel wat christenen wereldwijd achtergesteld bij het verdelen van voedselhulp of werd hun geloof zelfs aangemerkt als oorzaak van de pandemie.
Vorig jaar werd door het Vlaams Parlement nog een resolutie aangenomen over de situatie van religieuze en levensbeschouwelijke minderheden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, waaronder dus voornamelijk christenen. De Vlaamse Regering werd in de resolutie onder meer opgeroepen om “haar corps diplomatique ertoe aan te sporen om ook de dialoog aan te gaan met vertegenwoordigers van religieuze en levensbeschouwelijke minderheden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika”, “de bescherming van de religieuze en levensbeschouwelijke minderheden te bevorderen, overal waar ze worden bedreigd”, “elke oproep om misdrijven tegen religieuze en levensbeschouwelijke minderheden bij het Internationaal Strafhof aanhangig te maken”, “in haar contacten met autoriteiten van landen uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika de precaire situatie van religieuze en levensbeschouwelijke minderheden aan te kaarten en aan te dringen op hun bescherming” en tot slot “op federaal, Europees en internationaal niveau aan te dringen op politieke actie”.
Minister-president, wat ligt volgens u aan de oorzaak van de toename van het geweld tegen deze minderheidsgroep en waarom worden zij zo sterk geviseerd?
Wat heeft de Vlaamse Regering ondertussen al ondernomen om tegemoet te komen aan de oproepen die gedaan werden in de resolutie van het Vlaams Parlement?
Wat kan de Vlaamse Regering in de toekomst nog ondernemen om een halt toe te roepen aan de wereldwijde christenvervolgingen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Het is niet altijd evident om de precieze oorzaken van een conflict of geweld te bepalen. Dat ligt ook niet binnen mijn expertisegebied, maar uit studies blijkt dat geweld vaak wordt getriggerd door armoede, achterstelling, onderontwikkeling en zich ook vaak richt tegen minderheden.
Volgens een studie van International Alert, die door het Clingendael Instituut werd geciteerd, moeten we ons in het geweld tegen christenen niet enkel concentreren op het jihadistische aspect van de strijd, maar ook op het feit dat inwoners van de Sahel vooral rebelleren tegen een gebrekkige staat en het gebrek aan kansen. Daarbij maken organisaties zoals Al-Qaida en ISIS gretig gebruik van dit arsenaal aan potentiële strijders.
De focus op mensenrechten in het regeerakkoord van de Vlaamse Regering en in de beleidsnota Buitenlands Beleid, komt tegemoet aan de terecht omschreven bezorgdheden in deze resolutie. We nemen deze mensenrechtendimensie altijd mee in al onze diplomatieke contacten.
Specifiek over het Internationaal Strafhof, wil ik meegeven dat Vlaanderen volgens het Statuut van Rome daarbij geen partij is. Het is dan ook niet mogelijk om misdrijven tegen religieuze en levensbeschouwelijke minderheden of andere misdrijven, aanhangig te maken bij het Internationaal Strafhof.
Dan, wat we in de toekomst nog kunnen ondernemen. In het kader van het lopende regeerakkoord en de huidige beleidsnota, zal ik door mijn diensten laten onderzoeken hoe we meer aandacht en alertheid voor die problematiek kunnen creëren. Een van de mogelijkheden daarvoor zou erin kunnen bestaan om samen te werken met niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) die werken rond die problematiek.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Dank u wel minister-president voor uw antwoord. Vooreerst vraag ik u niet om te peilen naar de oorzaken van geweld tegen minderheden. Dat is inderdaad niet evident. Elke situatie heeft zijn specifieke oorzaken. Mijn vraag was vooral naar aanleiding van het rapport dat ik naar voren heb geschoven, bedoeld om te peilen naar de gevolgen die u haalt uit de resolutie die het Vlaams Parlement heeft goedgekeurd. Ik heb me niet alleen geconcentreerd op jihadistisch geweld, voor alle duidelijkheid. Ik heb ter zake ook verwezen naar Noord-Korea, naar China en andere landen. Ik ga uiteraard niet ontkennen dat jihadistisch geweld een groot deel van de problemen veroorzaakt.
Ik ben met uw antwoord alleszins tevreden, minister-president, dat u bereid bent om verder te onderzoeken hoe men daaraan meer aandacht kan geven en hoe men de alertheid daarover kan bekijken en hoe er concreet gereageerd kan worden. Ik hoop dat dat geen ijdele boodschap is, maar dat men daar effectief werk van maakt aangezien dat het rapport waarover ik daarnet sprak, heel alarmerend is. Ik hoop dat ik hier volgend jaar niet met een nog grotere betrokkenheid dezelfde vraag zal moeten stellen. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.