Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over de geactualiseerde knelpuntberoepenlijst van VDAB
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Minister, de knelpuntberoepenlijst van VDAB is helaas te weinig dynamisch, in die zin dat ze heel veel beroepen kent die elk jaar opnieuw terugkomen. Dit jaar zijn er 190 beroepen, met verpleegkundigen op nummer één. Maar ook vrachtwagenchauffeurs, boekhouders, kappers en ICT-profielen zijn beroepen die op de lijst staan en waarvoor werkgevers dus bijzonder veel moeite hebben om personeel te vinden. Een nieuwkomer is bijvoorbeeld leidinggevende in de onderwijssector, een beroep dat u goed kent en dat u nauw aan het hart ligt, als voormalig minister van Onderwijs. Ook daar is het dus moeilijk om goede mensen te vinden.
Er is ook goed nieuws. Er zijn een paar beroepen van de lijst verdwenen, zoals treinbestuurder en wijnkelner. Dat heeft enerzijds misschien wel te maken met de coronacrisis. Overheidsinstellingen of semioverheidsbedrijven zoals de NMBS trekken gemakkelijker profielen aan in tijden van onzekerheid op de arbeidsmarkt. En anderzijds is er helaas ook het sluiten van de horeca gedurende lange periodes, wat ervoor zorgt dat er weinig vacatures zijn in die sector.
De lijst is er. De vraag is wat we er nu mee doen. Daarom heb ik een aantal vragen, minister. Welke conclusies trekt u uit de nieuwe lijst? Hoe beoordeelt u de verschuivingen op de lijst? Er zijn beroepen verdwenen. Er zijn ook acht nieuwe beroepen bij gekomen. Kunnen we anticiperen, om eventueel te vermijden dat er nieuwe beroepen op een volgende lijst zullen fungeren of dat beroepen die nu verdwenen zijn, in de toekomst zouden terugkeren op de lijst?
Op welke manier kunnen we meer mensen leiden naar die STEM-richtingen, die bijna altijd naar een knelpuntberoep leiden, zodat we die vacatures makkelijker kunnen invullen? VDAB heeft zelf heel wat knelpuntopleidingen, maar ook partners als SYNTRA en de sectorfondsen bieden knelpuntopleidingen aan. Hoe kunnen we de instroom in die opleidingen nog vergroten, kunnen we ze nog aantrekkelijker maken?
Uiteraard geeft het omscholen van werkzoekenden aan de hand van die knelpuntopleidingen een heel nuttig perspectief. Kunnen we werkzoekenden beter begeleiden? Aan de hand van ‘skills mapping’ of iets dergelijks zou kunnen worden bekeken hoe men aanleunende competenties kan aanscherpen en op die manier mensen naar nieuwe horizonten, naar nieuwe knelpuntopleidingen en -vacatures kan leiden.
De volgende vraag is er een naar cijfers. Hoe staat het met het aantal mensen die zulke knelpuntopleidingen, al dan niet in een STEM-richting, hebben gevolgd, en op die manier ook doorstromen naar een knelpuntvacature?
De heer Ongena heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, bedankt voor de prima inleiding op mijn gelijkaardige vragen. Ik zal mijn inleiding dan ook heel kort houden. We hebben samen met u vastgesteld dat er een nieuwe lijst van knelpuntberoepen is, met ‘nieuw’ dan tussen aanhalingstekens, want het valt toch op dat het een vrij statische lijst is. Zoals u ook al zei: er zijn amper zes knelpuntopleidingen verdwenen, en er zijn er acht nieuwe bij gekomen. Ik vind het wel opmerkelijk dat die lijst niet dynamischer is, gezien de vele inspanningen die er toch al worden geleverd door VDAB qua activeringsbeleid, waarbij men toch steeds meer op maat begint te werken en steeds meer focust op competenties en minder op diploma’s.
Minister, ik heb daar dus toch wel wat vragen over. Met het oog op de toekomst zal het, zeker nu, met de coronacrisis en de verwachte stijging van de werkloosheidscijfers, van belang zijn om die knelpuntvacatures nog beter te matchen met de nieuwe instromers in de werkloosheid.
Minister, mijn vragen liggen dus in het verlengde van die van collega Bothuyne. Hoe verklaart u dat statische karakter van onze knelpuntberoepenlijst, gelet op de maatgerichte activering door VDAB van de voorbije jaren? Welke evolutie verwacht u inzake de knelpuntvacatures, met de coronawerkloosheid die eraan zit te komen? Zal VDAB streefcijfers, concrete doelstellingen of eventueel een apart actieplan opstellen om die knelpuntvacatures aan te pakken? Zal VDAB zijn opleidingen en werkervaringstrajecten ook meer richten op knelpuntvacatures? Ik verwijs in dat verband naar de discussie van vorige week over de individuele beroepsopleidingen (IBO’s). Het Rekenhof gaf toen eigenlijk aan dat er eens moet worden bekeken of dat systeem niet meer richting knelpuntvacatures moet worden georiënteerd. Zal de rol van de private partners bij het invullen van die knelpuntvacatures groter worden?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor alle vragen. De knelpuntberoepenlijst is, zoals jullie weten, een jaarlijkse temperatuurmeting van onze arbeidsmarkt. We zijn dit jaar geconfronteerd met een enorme verandering in onze samenleving. Corona heeft onze manier van werken heel drastisch gewijzigd. Daarom ziet de lijst er in 2021 net iets anders uit dan in de andere jaren: knelpuntberoepen die momenteel minder knellend zijn als gevolg van de strenge coronamaatregelen, maar waarvan we wel verwachten dat hun knelpuntkarakter zal terugkeren bij het herstel van de economische activiteit, zijn behouden als knelpuntberoep, met een corona-indicatie. Het gaat in totaal over 21 beroepen, van kapper tot kelner. Dat is iets dat ik persoonlijk ook goed vind, om net de urgentie te duiden. We moeten dit goed beseffen: de cafés zijn gesloten, maar straks heeft men natuurlijk opnieuw veel volk nodig om die te bevolken.
De klassiekers blijven overeind wat dit betreft: de zorgsector, de bouwsector, IT, de technologische sector. Arbeidsmarktomstandigheden, een beperkte instroom vanuit het onderwijs of een grote uitstroom uit de sector door pensionering zijn ook factoren die nu en dan meespelen. Heel belangrijk en noodzakelijk is de verhoogde instroom in de zorgopleidingen. Dat hebben we al een paar keer vastgesteld, ook deze voormiddag.
De knelpuntberoepenlijst is zeker niet het resultaat van giswerk. De lijst is gebaseerd op een vaste en gevalideerde methodologie, die bestaat uit twee pijlers. De eerste is een kwantitatieve analyse, de tweede een uitgebreide kwalitatieve bevraging van VDAB-experten en relevante sectororganisaties. Collega Ongena, dat gaat dus ook om andere organisaties dan VDAB.
De kwantitatieve analyse op basis van de jaarcijfers gebeurde begin juli 2020 en was voor het grootste deel gebaseerd op cijfers uit het precoronatijdperk. De gesprekken vonden plaats tussen september en november 2020. Zo hebt u een mooi overzicht van het jaar.
Hoe gaan we om met de knelpuntenberoepenlijst? Ondanks de coronacrisis en de verwachte instroom van extra werkzoekenden blijft de zoektocht naar technisch personeel voor vele werkgevers bijzonder moeilijk. Meer dan de helft van de top tien van de knelpuntberoepen betreft technische functies. Daar wordt nu heel hard op ingezet met externe partners, sectoren en werkgevers. Daarnaast vind ik het zeer belangrijk dat er veel sensibilisering gebeurt bij jongeren via het jaarlijks schoolverlatersrapport. Er wordt geïnvesteerd in een vroege kennismaking van jongeren met techniek en technische beroepen. Daar zitten enorme problemen. Dat gebeurt door middel van Doedagen.
Zeven op de tien beëindigde erkende VDAB-opleidingen richten zich op een knelpuntenberoep. Werkzoekenden en tijdelijk werklozen kunnen daar kosteloos opleiding volgen. U weet dat de kosten voor verplaatsing én kinderopvang worden terugbetaald. De uitstroom naar werk na drie maanden voor knelpuntopleidingen bedraagt 60 procent bij het succesvol beëindigen ervan en 40 procent indien de opleiding vroegtijdig werd stopgezet.
We hadden het er vorige week al over: ik zie ook heel wat kansen in de individuele beroepsopleiding (IBO). De soft skills zijn in heel wat knelpuntberoepen ook heel belangrijk. Mijn medewerker heeft de volgende zin geformuleerd: “Een frisse pint smaakt beter als ze met een glimlach voor je wordt neergezet.” U ziet dat ook in mijn kabinet de nood aan de heropening van de cafés bijzonder groot is.
Wat gaan we doen om de knelpunten te remediëren? Ik verwacht dat de VDAB-bemiddelaars nog meer de nadruk leggen op het inschatten en oriënteren van de werkzoekende. Ik wil ook dat de werkzoekenden als opdracht krijgen om een Digitaal Infopakket door te nemen, zodat ze sneller kunnen kennismaken met de mogelijkheden en arbeidsomstandigheden van diverse beroepen. Met de middelen van ons VESOC-akkoord (Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité) ‘Alle hens aan dek’ start ook de campagne om mensen te sensibiliseren om opleiding te volgen. Collega Ongena, binnen zijn operationele werking stelt VDAB businessplannen op per sectorale cluster waar competentieversterkende acties kwantitatief en kwalitatief worden geëvalueerd en bijgestuurd vanuit arbeidsmarktgegevens. Op die manier wordt zowel het eigen opleidingsaanbod als het opleidingsaanbod bij de partners permanent gemonitord en ook bijgestuurd, gericht op de knelpunten op de arbeidsmarkt.
Ik probeer te duiden dat de partnerwerking echt wel belangrijk is. VDAB is de regisseur. Dat betekent dat vanuit arbeidsmarktinfo, gericht naar knelpuntberoepen en in functie van de complementariteit, ook met uitbestedingen en erkenningen zal worden gewerkt. Dat wil zeggen dat de partners ingeschakeld worden voor opleidingen naar knelpuntberoepen. Tot slot moet het duidelijk zijn dat we de ‘mismatch’ of ‘knelpuntberoepen’ alleen kunnen oplossen in gedeelde verantwoordelijkheid tussen Onderwijs en alle werkpartners. Dit is dus opnieuw een wake-upcall, voor mij is dat de tweede keer. Voor Onderwijs moet het duidelijk zijn dat het knelpuntkarakter van een beroep behalve door de arbeidsmarktomstandigheden ook wordt bepaald door de kwaliteit en de kwantiteit.
In elk geval: 190 is een absoluut en eenmalig record. Op den duur zijn alle beroepen knelpuntberoepen, en dat willen we niet. Ik ga er dus van uit dat die lijst in 2021 een stukje korter wordt.
Minister, ik bewonder uw ambitie en voluntarisme. Gezien de demografische ontwikkeling is het verre van evident dat we een forse daling in die knelpuntenberoepenlijst zullen krijgen. Hopelijk kan uw beleid daar toch voor een stuk voor zorgen.
Ik denk dat wij, zeker als het gaat over de successen van de knelpuntopleidingen van VDAB en partners – en het is goed dat er ook heel nadrukkelijk verwezen wordt naar de partners – daar nog een aantal stappen kunnen zetten. Dat kan niet alleen bij de instroom van de knelpuntopleidingen maar ook bij de uitstroom ervan. Mensen worden eerst gescreend voor ze tot een knelpuntopleiding worden toegelaten. We zien dat er een aantal mensen afhaken tijdens de opleiding. Dat is zonde. Misschien zou dat vermeden kunnen worden met een betere begeleiding. Maar ook zien wij dat de uitstroom naar werk na een knelpuntopleiding, die eigenlijk 100 procent zou moeten zijn, dat resultaat helemaal niet benadert. Daar zijn nog heel wat stappen te zetten, bij de ondersteuning en de begeleiding van mensen die met succes een knelpuntopleiding hebben afgewerkt. Zij zouden effectief moeten kunnen instromen in een knelpuntjob. Kan daarvoor geen engagement worden gevraagd van de werkgevers?
De heer Ongena heeft het woord.
Knelpuntvacatures en -beroepen vormen nog altijd een oud zeer. Dat vergt inspanningen op allerhande gebieden. Ook het onderwijs heeft daarin een zeer grote rol. Hoe kunnen wij vandaag mensen die zonder een job zitten, de reserve van de werkzoekenden, al inschakelen in de knelpuntvacatures? Daarin hebben VDAB en partners een belangrijke rol. Ik sluit mij aan bij collega Bothuyne als ik hoor dat slechts 60 procent van de mensen die een knelpuntopleiding hebben gevolgd, doorstromen naar werk. Dat cijfer verbaast mij. Dat is toch heel weinig? Hoe komt dat? Heeft men een verkeerde inschatting gedaan? Want het gaat om mensen die de hele opleiding hebben doorlopen. Wellicht is daar toch meer aan de hand. Met de coronawerkloosheid is het echt wel nodig een tandje bij te steken. Er gaan nu jammer genoeg een hele hoop nieuwe mensen komen in de werkloosheidscijfers. Het is daarom nu ook het moment om daar effectief een tandje bij te steken. Je krijgt meer aanbod aan werkzoekenden, ga er dan ook mee aan de slag. Wij moeten die cijfers echt kunnen opkrikken. Een frappant voorbeeld vind ik defensie, die naar externe partners gaat zoeken omdat de samenwerking met VDAB en de andere gewestelijke maatschappijen blijkbaar niet voldoende is om hun vacatures ingevuld te krijgen. Er is toch wel duidelijk iets aan de hand. Daar is marge voor verbetering, als ik mij vriendelijk uitdruk. Ik wil vragen, minister, om toch de nodige druk te zetten bij de VDAB om een en ander wat grondiger te bekijken en de productiviteit van de arbeidsbemiddeling te verhogen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik sluit mij aan bij de opmerkingen en de bijkomende vragen van de collega’s. Het zouden de roaring twenties moeten worden. Bij- en omscholing zouden de sleutel moeten zijn om deze lijst weg te werken.
Er was wat verwarring in de persberichtgeving. Ik las dat er 5800 cursisten in opleiding zijn voor een knelpuntberoep, en dat zou het hoogste aantal in jaren geweest zijn. Maar in een ander persbericht las ik dat dat eigenlijk ging over onderwijskwalificerende opleidingen, zoals in de zorg. Kunt u toelichten wat die cijfers juist betekenen? Vorige maand heb ik een schriftelijke vraag ingediend over de knelpuntopleidingen, namelijk schriftelijke vraag nr. 226. Daar werd gesteld dat er 411 knelpuntgerichte opleidingen werden gefinancierd of erkend, en dat er 16.137 cursisten zo’n opleiding beëindigden. Op een andere schriftelijke vraag, namelijk schriftelijke vraag nr. 255, kreeg ik het antwoord dat in 2020 meer dan 20.000 cursisten zijn gestart, namelijk 3990 in een beroepsgerichte doorstromingsopleiding en 16.625 in een beroepsgerichte opleiding. In 2020 hebben er meer dan 14.000 hun opleiding beëindigd. Dat zijn er 2321 in een beroepsgerichte doorstromingsopleiding en 11.959 in een beroepsgerichte opleiding.
Minister, dit betekent dat 56,5 procent van de cursisten na drie maanden naar werk is doorgestroomd. Ik heb een vraag die bij de reeds gestelde vragen aansluit. Hoe beoordeelt u deze doorstromingscijfers? Welke initiatieven zult u nemen om dit percentage te laten stijgen?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Claes, u hebt een hele hoop cijfers de wereld in gegooid. U moet begrijpen dat ik die cijfers eens wil bekijken. Ik kan daar niet onmiddellijk op antwoorden. Ik probeer veel, maar dit is voor mij moeilijk. Ik zal het verslag nalezen en dan nagaan op welke wijze u een antwoord kan worden bezorgd.
Mijnheer Ongena, mijnheer Bothuyne, ik deel jullie bezorgdheden. Er is gezegd dat het aan de coronacrisis ligt, maar ik heb de cijfers voor 2019 gevraagd. Toen ging het om 70 procent. Dat kan ook beter. Wat 2020 betreft, kan ik het absoluut begrijpen. Er was een rem op de aanwervingen door bedrijven en de horeca was gesloten. De doorstroming was toen moeilijker, maar in 2019 stond de arbeidsmarkt in brand. Dat zou beter moeten zijn geweest. Ik zal hier rekening mee houden.
Mevrouw Claes, ik denk dat uw cijfers in dezelfde richting gaan, maar ik ben daar niet zeker van. Ik zal nakijken op welke manier ik uw vragen alsnog kan beantwoorden.
Minister, het is vrij duidelijk dat dit wordt vervolgd. Wat de opleidingen betreft, ben ik blij dat u de bezorgdheid om de instroom en de uitstroom deelt en dat u vindt dat daaraan kan worden gewerkt.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, ik denk dat er echt een probleem is. U erkent ook dat we aan die doorstroomcijfers naar werk moeten werken. Die cijfers moeten, zeker na de coronacrisis, stijgen. Er zijn opportuniteiten. Er zullen, jammer genoeg, mensen bij komen. Ik denk dat VDAB een ongelooflijke kans zal krijgen om zich te bewijzen. Ik kijk er al naar uit.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.