Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ronse heeft het woord.
Wat de transitie betreft, denk ik dat de vraag gekend is. Ik heb trouwens onlangs een antwoord ontvangen van de minister op mijn vraag over het gebruik van de transitiepremie. In het begin waren er ongeveer 360 aanvragen waarvan ongeveer 86 procent is goedgekeurd. Vandaag zouden 286 trajecten lopende zijn. Het gaat nog altijd over de doelgroep zoals die origineel is vastgesteld, met name 45-plussers.
In het akkoord ‘Alle hens aan dek’ wordt de transitie gedeeltelijk uitgebreid. Dat is op zich een goede zaak. Mensen die in de werkloosheid terechtkomen, kunnen ook naar andere trajecten dan dat van werknemer toewerken, zeker naar dat van ondernemer, graag zelfs. Daarbij werd de mogelijkheid gegeven aan een groep mensen, onder andere tussen 30 en 45 jaar, met een niet EU-achtergrond. Mijn vraag is om dit uit te breiden naar iedereen tussen 30 en 45 jaar omdat we vinden dat afkomst geen criterium mag zijn om een dergelijke premie toe te kennen.
Minister, mijn vraag gaat uitsluitend over de periode april 2021 tot april 2022. Welke stappen zult u verder zetten om deze uitbreiding te onderzoeken?
Wat is de timing en het plan van aanpak voor een grondige evaluatie van de transitiepremie? Wie hier de vorige legislatuur ook al zetelde, weet dat ik ook kritisch was ten aanzien van minister Muyters toen hij dat invoerde. Dat is een heel goed bedoeld verhaal maar ik zou wel graag weten welke trajecten daar dan uitkomen, wat de overlevingsgraad is van die start-ups. Hoe kan VDAB ons verzekeren dat het gaat om authentieke trajecten die er dankzij die premie echt komen? Op zich lijkt het me niet slecht dat we in deze commissie een evaluatiemoment houden over die premie aangezien het over veel middelen gaat.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Ronse, ik zal starten met uw tweede vraag. Momenteel vindt een ruime evaluatie plaats over de trajecten naar ondernemerschap die bestaan binnen het beleidsdomein Werk en die gericht zijn op werkzoekenden. Ik zal de transitie dan ook niet afzonderlijk evalueren, we zullen al die trajecten evalueren. Op dit ogenblik zijn we dat aan het uitwerken. We hopen die evaluatie in het najaar af te ronden. Ik stel voor dat we het afronden van de evaluatie afwachten en daar dan in het parlement een breder debat over houden. Ik betrek ook de stakeholders en de sociale partners daarin.
U weet, collega’s, dat ik niet ongevoelig ben voor het parlementair debat dat hier werd gevoerd, en evenmin voor de reflecties en suggesties die jullie hebben gegeven. Op 18 december heeft de Vlaamse Regering een principiële beslissing genomen. Ik heb, na het debat in de plenaire vergadering, nog eens teruggekoppeld met de experten. Zij blijven vasthouden aan de uitbreiding, zeker naar de kwetsbaren, zoals wij die hebben geformuleerd. Er heeft ook een overleg plaatsgevonden tussen mijn kabinet en de SERV over de uitbreiding naar alle werkzoekenden. De meningen waren zeer verdeeld.
Wat voor mij eventueel wel zou kunnen – maar ik heb nog geen groen licht van de regering – is dat we een tijdelijke boost geven aan het ondernemerschap, voor alle werkzoekenden. Dat zal budgettair misschien wat extra inspanningen vragen. Maar collega Ronse, zoals u zelf zegt, weten we niet hoe succesvol het zal zijn. Maar als pure relancemaatregel gedurende een jaar, zou dat misschien wel goed zijn. En zo nemen we ook alle kwetsbaren mee.
Het is bijna niet mogelijk om de financiële impact in te schatten, omdat tot hier toe het aantal aangevraagde en uitgegeven premies qua aantallen beperkt blijft. Er zijn er nu 780 goedgekeurd sinds maart 2018. Maar – en dat is de reden waarom ik het nog niet vol enthousiasme op de regering heb gebracht en waarom ik er nog met jullie over wil spreken – ik verwacht een zeker aanzuigeffect. De voordelen zijn immers legio: je wordt zelfstandig en je behoudt gedurende twee jaar zo’n premie. Ik wil vermijden dat alle werkzoekenden zeggen: ‘Voilà, we zullen dit doen. Want we krijgen geld en proberen een beetje zelfstandige te zijn.’ Dat is mijn grootste zorg. Ik wil vermijden dat er zo’n aanzuigeffect ontstaat.
Mijn basissentiment is: laten we het voor een korte periode voor iedereen doen. Maar ik wil nog garanties krijgen dat we voldoende grendels inbouwen om dat aanzuigeffect onder controle te kunnen houden.
Ik werk dus aan een nieuw dossier waarmee ik vervolgens naar de Vlaamse Regering zal gaan.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik vat even samen wat de minister heeft gezegd. Ik ben het volledig eens met wat u in het eerste deel van uw antwoord zegt, minister, namelijk dat de evaluatie en de totaliteit van die begeleidingen en trajecten voor werkzoekenden zullen worden geïntegreerd. Ik ben overigens heel geïnteresseerd in die totale evaluatie. Wanneer zou dat totaalpakket precies naar het parlement gaan? Ik vermoed – of ik hoor – volgend jaar? We zullen het wel zien. Het lijkt me alleszins zeer interessant.
Twee, wat de uitbreiding van de premie betreft: onze bezorgdheden zijn dezelfde. Een bezorgdheid die toch wel sterk leeft in onze fractie, is de volgende: stel dat iemand met een afstand tot de arbeidsmarkt, tussen 30 en 45 jaar, toevallig aan geen enkele van de huidige criteria voor de transitiepremie beantwoordt. En daarnaast is er iemand van buiten de Europese Unie, in een voor de rest identieke situatie. Dan is het volgens ons echt niet oké dat je de afkomst op die manier laat doorwegen. Dus vinden we het een gezonde oplossing om het tijdelijk, voor het komende jaar, van april tot april, uit te breiden.
We zijn ons bewust van het risico van het aanzuigeffect waarnaar de minister verwijst. Daarom ook stelde ik de vraag naar een evaluatie. Waarom? Ik vind het belangrijk dat VDAB daarin een belangrijke rol zal spelen. Elk dossier zal door mensen moeten worden beoordeeld. Dat is ook een stuk maatwerk. En als we goede dossierbeheerders hebben, denk ik dat zij zullen kunnen zien of het iemand is die twee jaar lang een premie wil en zelfstandig wordt, of iemand waarvan je zegt: ‘Zonder premie zou die persoon niet zelfstandig kunnen worden. Die persoon heeft een goede businesscase, het is voor onze economie, onze maatschappij, onze welvaart gewoon goed dat die persoon gesteund wordt via die transitiepremie.’ In die zin zou een uitbreiding altijd goed zijn.
Alle succesvolle trajecten zijn derving van werkloosheidsuitkeringen die betaald moeten worden en zijn belastingsinkomsten die binnenkomen. Misschien gaan die mensen ook werkgelegenheid creëren. Dus op dat vlak denk ik dat er een heel belangrijke rol is voor de dossierbeheerders.
Ik hoop dat dat op korte termijn kan worden beslist, want april nadert. En dat is het moment dat het in werking zou treden. Ik vermoed dat als die deadline gehaald wordt en we een beslissing hebben, het goed zit.
De heer Ongena heeft het woord.
Collega's, deze namiddag zien wij de mensen van de Ambrassade. Die hebben deze week hun ‘Expeditie Werk’ voorgesteld, over de werkgoesting bij jongeren. Heel belangrijk daarbij vond ik dat een op twee jongeren het wel ziet zitten om een zelfstandige activiteit te beginnen. Ik denk dat dat zeer goed nieuws is. We weten dat in Vlaanderen de goesting om zelfstandige te worden, vaak lager ligt dan elders. Maar de nieuwe generatie ziet het duidelijk wel zitten. Tegelijkertijd gaf men ook wel aan dat men daarin wil kunnen groeien. En als het dan tegenvalt, wil men toch ergens een beetje een opvang hebben. En dan kom ik dus bij die transitiepremie. Het feit dat die al gaat worden uitgebreid naar jongeren, is een heel goede zaak. Dat komt echt wel tegemoet aan deze vraag die uit dat rapport van de Ambrassade komt. Dat is prima.
Daarnaast verwijs ik naar de discussie die we gehad hebben naar aanleiding van ‘Alle hens aan dek’. Wij hebben wel wat vragen bij de beperking die dan nog overblijft, namelijk de 30- tot 45-jarigen die dan niet tot een van die specifieke kansengroepen behoren. Die vallen dan uit de boot. Ook daarover hoor ik goed nieuws van de minister. Ze wil echt wel uitbreiden, zodat ook die groep die dan nog overbleef, in aanmerking zou kunnen komen voor de transitie. Ik begrijp de bekommernissen. Ik deel die ook. Maar zeker nu met corona en de verwachte toename van de werkloosheid die eraan zit te komen, is het nu echt wel het moment. Als we mensen, die zonder job vallen door corona, de kans kunnen geven om een zelfstandige activiteit te beginnen, moeten we die kans grijpen.
Ik sluit me dus helemaal aan bij de vraag van de collega's, minister. Doe die uitbreiding. Doe die tijdelijk – een jaar, zoals u zelf voorstelt. Maar geef ook die mensen de kans, zeker in de tijden die eraan zitten te komen. Het is misschien nu of nooit.
Ik wil mij ook kort aansluiten om mijn steun uit te drukken voor het idee om de premie te veralgemenen, geen uitzonderingen te maken en iedere werkzoekende die de stap naar ondernemerschap zet, op die manier te gaan steunen. Ik ga er ook mee akkoord dat het misschien in eerste instantie tijdelijk is. Dat geeft ons de kans om een en ander te evalueren en eventueel bij te sturen in de manier waarop we werkzoekenden begeleiden richting ondernemerschap. Maar dan zou het ook goed zijn om daarna een structureel systeem te hebben, als blijkt dat die premie nuttig is. Als hij mensen over de streep helpt te halen die anders niet over de streep zouden worden gehaald, moeten we dat niet beperken tot een jaar. Maar dat is een element voor evaluatie en bespreking.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega's, bedankt voor de aanvullende opmerkingen. Ik geef eerst een cijfertje mee. Vandaag zijn er 126 ondernemers die de volledige uitbetaling van de transitiepremie ontvangen hebben. Die bestaan dus al 2 jaar. Dat is qua duurzaamheid dus eigenlijk niet zo slecht. Van die 126 zijn er maar 2 stopzettingen. Ik vind dat op zich een goed cijfer.
Ik bespeur heel grote pro’s voor de uitbreiding. Ik denk dat ik ook zo naar de regering zal gaan, maar weet dat mijn zorgpunt de aanzuigeffecten zijn die ik wil wegwerken. Er zijn natuurlijk wel voorwaarden gekoppeld aan die transitiepremie. Je moet een stevig plan hebben naar aanleiding van een prestarterstraject. Er zijn ook ondernemerscompetenties die je moet hebben. In die zin denk ik dat we wel veilig zitten. Ik zal dat ook goed omschrijven in de nota. Ik wil zelf ook gerustgesteld zijn dat we hier niet met misbruiken geconfronteerd kunnen worden.
Er is ook nog een optie om het budget wat kleiner te maken. Jullie hebben daar ook suggesties rond gedaan. Je kunt dat steunbedrag bijvoorbeeld halveren. Dat is ook nog een argument om te zeggen dat we wat minder geven. Die zaken ben ik allemaal nog aan het opzoeken.
Ik heb persoonlijk ook de studiedag van de Ambrassade bijgewoond – digitaal, uiteraard. Dat was heel goed.
Het enige dat ik eigenlijk wil tegenspreken, is het volgende. Iemand van jullie – ik weet niet meer wie – heeft gezegd dat de goesting om te starten bij ons lager is dan elders. Dat is eigenlijk niet waar. Zeker de jongeren hebben een grote interesse in ondernemerschap. Voor mij is dat uitbreiden naar die min 30-jarigen het belangrijkste. Ik heb dat ook bij De Ambrassade gezegd. Jongeren hebben immers vaak nog geen recht op een werkloosheidsvergoeding. Het is goed dat ze dan naar dat zelfstandig ondernemerschap worden geleid.
Ik geef nog eventjes de cijfers van het steunpunt Ondernemen en Regionale Economie (STORE). 10,4 procent van de Vlamingen wil graag actief zijn als ondernemer. Dat is het hoogste cijfer van de voorbije jaren, en dat ligt veel hoger dan het Europese gemiddelde, dat 7,6 procent is. Van de referentielanden scoort enkel Luxemburg beter, met 10,7 procent, en Nederland, met 12,3 procent. We doen het dus helemaal niet slecht. Dat wou ik meegeven. We moeten onszelf ook niet naar beneden praten, uiteraard. Wordt vervolgd, en ik probeer met jullie opmerkingen rekening te houden.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, voor alle duidelijkheid: ik heb er alle vertrouwen in dat u die oefening op een heel verstandige manier zult uitwerken. Ik denk dat alle bekommernissen die wij hebben, ook door u op een voortreffelijke manier zijn uitgedrukt. Daar hebben wij dus vertrouwen in.
Wat De Ambrassade betreft: ik vind dat het beste nieuws van het jaar. Zoveel jongeren die willen ondernemen, dat is het grootste en mooiste geschenk dat we kunnen krijgen, en dat komt net van de jongeren, die het vandaag zo moeilijk hebben. Dat zoveel jongeren zelfstandig ondernemer willen worden, dat is iets waarover we met zijn allen onvoorstelbaar blij mogen zijn. Dat moeten we enorm omarmen. Dat is eigenlijk hetgeen ons hoop moet geven om uit deze moeilijke economische situatie te geraken.
Minister, ik heb nog één praktische vraag voor u. Ik had een schriftelijke vraag ingediend over de transitiepremie. Ik heb daar interessante cijfers over gekregen, maar u hebt nu nieuwe cijfers gegeven, de cijfers die het meest up-to-date zijn, ook over de overlevingsgraad. Het zou interessant zijn, mocht u ons dat via de secretaris kunnen bezorgen, als dat mogelijk is voor u. Wat ook heel interessant zou zijn, is te weten over welk type ondernemer het gaat, misschien met een verdeling per sector of zo. Ik weet niet of dat mag in het kader van de privacy. Dat zou uiteraard zijn zonder er personen aan te koppelen. Op die manier wordt het concept van de transitiepremie voor ons ook heel concreet, want het blijft nog altijd iets abstracts.
De minister zal ongetwijfeld bekijken of die informatie ter beschikking is. Zo niet moet u opnieuw een schriftelijke vraag stellen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.