Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over de Vlaamse maatregelen voor de uitbouw van een hersteleconomie als cruciale schakel voor de transitie naar een circulaire economie in Vlaanderen
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Minister, collega’s, uit een studie van het Steunpunt Circulaire Economie blijkt dat als de circulaire economie wordt gerealiseerd, ze potentieel netto 30.000 nieuwe banen kan creëren tegen 2030. En dat is mogelijks nog een serieuze onderschatting.
Een van de manieren om de Vlaamse economie terug te lanceren is duidelijk het durven zetten van de stap naar circulaire economie. Ook de Vlaamse Regering is zich daarvan bewust en trekt duidelijk de kaart van de circulaire economie in het relanceplan Vlaamse Veerkracht. Daarin is sprake van een versnelde omslag naar een maximale circulaire economie door de uitbouw van Vlaanderen als recyclage hub, met onder andere het inzamelen van kostbare materialen, steun aan bedrijven voor onderzoeksprojecten met het oog op ‘design to recycle’ enzovoort, door de ondersteuning van innovatie in de bouwsector gericht op circulair bouwen en door onderzoek en begeleiding van bedrijven die de omslag maken naar circulaire economie.
Niet alleen de Vlaamse Regering is daar sterk mee bezig, ook ondernemingen voelen zich steeds meer geroepen om de circulaire weg op te gaan. Zo start het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) nu in samenwerking met het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) met een opleidingsreeks ‘Samen Circulair’.
Minister, uiteraard moet het plan nog uitgewerkt worden, maar hebt u al voorbeelden van de acties die zullen worden ondernomen binnen de circulaire economie?
U hebt onlangs het plan bio-economie voorgesteld en een circulair centrum geopend in Kortrijk, ook dit zijn voorbeelden van circulaire economie. Wat zijn de initiatieven die nu al plaatsvinden?
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Minister, u hebt wellicht zelf de studiewebinar van het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap (VLEVA) en de Minaraad van vorige week mee kunnen volgen.
Daar werd aangegeven op welke manier Vlaanderen beter kan inzetten op circulaire economie. We zijn koploper op het vlak van recyclage, dat staat buiten kijf. Dat is al heel lang zo en hoewel onze positie een beetje afkalft, zijn we dat nog steeds binnen Europa.
Europa heeft in zijn Europese Green Deal zelf aangegeven dat het zijn Circular Economy Action Plan in voege wil laten treden om echt in te zetten op het sluiten van onze grondstoffenstromen. Onze klassieke economie begint met een grondstof en eindigt met afval. De bedoeling van circulaire economie is om afval te voorkomen. Hoe meer circulair onze economie wordt, hoe minder men overgaat tot recyclage en hoe meer men grondstoffen demonteert en hergebruikt. Producten worden zo ontworpen en ontwikkeld dat ze perfect demonteerbaar en opnieuw inzetbaar zijn. Op dat vlak heeft ons land en zeker Vlaanderen echter nog een lange weg af te leggen. Op het vlak van recyclage en upcycling doen we het goed maar op het vlak van repareren en productdesign is er nog een lange weg te gaan.
Onlangs lanceerde de organisatie Repair&Share de campagne ‘Right to Repair’ om erop te hameren dat nog meer dan recycleren, repareren essentieel is voor de uitbouw van een circulaire economie. In hun manifest dat u wellicht niet onbekend is, houden ze een pleidooi om spullen langer te gebruiken, te herstellen en op die manier te hergebruiken. Het is de bedoeling dat producten langer meegaan dan vandaag het geval is. Het zal u wellicht niet onbekend zijn dat vandaag producten vaak eerder ontworpen worden om snel stuk te gaan dan om langer mee te gaan.
Uit de studie blijkt ook dat drie op de vier Vlamingen vindt dat repareren te duur is, dat het veel te gemakkelijk is om over te gaan tot de aankoop van een nieuw product omdat een onderdeel herstellen of bijbestellen vaak even duur is als de aankoop van een nieuw product. Er is dus nog wel wat winst te boeken.
Zoals de collega daarnet zei, weten we dat het inzetten op circulaire economie niet alleen 30.000 nieuwe jobs kan opleveren maar ook jobs kan opleveren voor kwetsbare doelgroepen, zeker wat de sociale circulaire economie betreft.
In het Vlaams regeerakkoord staan doelstellingen op het vlak van recyclage, maar soortgelijke doelstellingen ontbreken op het vlak van hergebruik en herstel van producten en preventie van afval, dus heel het stuk voor we aan recyclage toe zijn.
Ik heb de webinar gevolgd waar ook zeer sterk de nadruk werd gelegd op coördinatie, op de nood aan samenwerking tussen niveaus maar ook binnen niveaus, bijvoorbeeld tussen de ministers die bevoegd zijn voor Economie en de ministers die bevoegd zijn voor Omgeving.
Minister, hebt u, gezien die aanbevelingen vanuit de webinar specifiek met betrekking tot de circulaire economie, erover nagedacht hoe u zult kunnen samenwerken met uw collega bevoegd voor Omgeving met betrekking tot de uitbouw van die hersteleconomie, specifiek zoals Repair&Share vraagt, om zo een belangrijk ander onderdeel van de circulaire economie te realiseren?
Bent u bereid om, naast de doelstellingen op het vlak van recyclage die al zijn opgenomen in het regeerakkoord, ook op het vlak van hergebruik, herstel, preventie en dematerialisatie ambitieuze doelstellingen vast te stellen? Wanneer zou dat kader dan eventueel worden voorzien, zodat we er met het Vlaams Parlement kennis van kunnen nemen en het mee kunnen opvolgen?
Voorziet u extra middelen vanuit het relanceplan om hergebruik en herstel van producten, afvalpreventie en innovatie mogelijk te maken?
Ik sluit aan bij een vraag die door collega Vanryckeghem werd gesteld: op welke manier wilt u goede voorbeelden rond hergebruik en product-dienstsystemen opschalen?
Op welke manier zult u investeren in extra lokale jobs, vooral in de sociale hersteleconomie, die toch zeer kwetsbare groepen in onze samenleving ten goede zou komen, bijvoorbeeld in de kringloopsector, in de hersteleconomie enzovoort?
Vervolgens een vraag die ik u graag wil stellen. We zitten samen in de Federale Regering. Hebt u plannen om samen te werken met uw federale collega om bijvoorbeeld rond productnormering gezamenlijke acties in te stellen?
Mocht dat zo zijn, kunt u dan eventueel een tipje van de sluier oplichten, om ook in Vlaanderen het recht op herstellen en goedkoop herstellen mogelijk te maken?
Minister Crevits heeft het woord.
Dat was wel een zeer uitbundige vragenreeks, als ik dat mag zeggen.
Het enthousiasme over dit onderwerp kan niet op, minister.
Mevrouw Almaci, mijnheer Vanryckeghem, ik pleit vaak voor circulaire economie, ik ben daar heel blij mee. Ik hoop dat u nadien ook een bloemetje zult geven voor alle initiatieven die aan bod komen in ons relanceplan. Want het klopt absoluut – en het is al een paar keer gezegd door collega’s – dat de hersteleconomie een belangrijke pijler is in de hersteleconomie, maar het klopt ook dat we in de toekomst nog duizenden jobs kunnen realiseren in die circulaire economie. We moeten alle kansen grijpen die er op dat vlak zijn.
Ik zal een aantal van mijn initiatieven kaderen. U weet dat ik vorig jaar samen met collega Demir een nieuwe boost heb gegeven aan de werking van Vlaanderen Circulair. We willen sneller stappen voorwaarts zetten. We hebben zes werkagenda’s: één, circulair bouwen; twee, water; drie, kunststoffen; vier, de maakindustrie – textiel en elektronica –; vijf, bio-economie en, zes, voeding. Die zes pijlers worden nu ingevuld in werkagenda’s. Ik wil daar heel snel mee vooruitgaan.
Collega Vanryckeghem verwees al naar het actieplan bio-economie, dat trouwens al werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering. In het relancebudget zijn ook bijzonder veel middelen voorzien voor onderzoek en innovatie in die circulaire economie, om als het ware, zoals jullie vragen, met Vlaanderen een sprong voorwaarts te nemen inzake circulariteit.
We staan ondertussen niet stil. Collega Vanryckeghem, binnen Vlaanderen Circulair lopen nu heel wat concrete projecten. Zo is er, u las het misschien in de krant, een project rond duurzame en circulaire jeansbroeken van HNST jeans. Dat is door ons gestimuleerd. Jullie weten dat ik een heel grote jeansliefhebber ben. Dat is in een heel interessant initiatief. Er is ook een gesofisticeerd herstelcafé Maakbar Leuven. Er is JuuNoo, een bedrijf waarbij snel en circulair wanden worden opgezet en afgebroken in de bouw. Dat is heel nuttig voor de vaccindorpen die nu worden gebouwd. We hebben enorm veel voorbeelden waaraan Vlaanderen Circulair nu mee een boost geeft. VLAIO zorgt er mee voor dat circulair ondernemen een thema is in de projecten die we selecteren binnen de oproep rond ondernemerschap. Het door u aangehaalde voorbeeld, mijnheer Vanryckeghem, past in het project van Voka binnen deze oproep.
We hebben ook een roadmapstudie over circulaire maakindustrie. Daar zullen we heel wat experten uit de deeleconomie bij betrekken. Er beweegt op dit ogenblik enorm veel op dat vlak.
Voor de tweede vraag van collega Vanryckeghem verwijs ik naar de Bio Base Europe Pilot Plant en naar de steun die ik vorig jaar heb toegekend aan Capture, het onderzoekplatform van Universiteit Gent, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO), Universiteit Antwerpen en de VUB. Capture focust op onderzoek rond het circulaire gebruik van CO2, plastics en water, om onderzoek te gaan valoriseren in de industrie.
Dan kom ik bij de vragen van collega Alamci over de hersteleconomie. We hebben het hier eigenlijk niet alleen over het hergebruik in de klassieke zin van de circulaire economie, maar ook over de stap ervoor, van slim design van producten, zodat ze minder snel verslijten of zodat ze gemakkelijker kunnen worden hergebruikt. Een kleine zijsprong: ik heb een echtgenoot die, als hij bouwt, zeker voor ons, wil dat je zelfs de wanden gemakkelijk kunt verplaatsen, zodat je ruimtes later gemakkelijk helemaal kunt ombouwen als je ouder wordt. Ik vind dat altijd bijzonder, want ik ben nogal ‘instant’ qua gedachten.
Dit sluipt nu echt overal binnen, ook in de manier waarop producten vervaardigd worden. Men gaat dus eigenlijk van bij het concept van het product aandacht hebben voor het herstel ervan of voor het ‘second’ of ‘third life’ van die producten. We hebben een roadmap voor circulaire maakindustrie, waarbij we rond elektronica en textiel werken en waar herstel zeker een grote rol in zal spelen. Met een brede groep van industrie en middenveldorganisaties zijn we nu de uitdagingen en de opportuniteiten voor Vlaanderen in kaart aan het brengen. Tegen de zomer verwacht ik het finale rapport.
Ik verwijs ook graag naar de ESF-oproep (Europees Sociaal Fonds) ‘Circulair Werk(t)!’, waarbij we 1,6 miljoen euro vrijmaken om sociaal ondernemerschap te stimuleren, met als doel meer jobs in de sociale economie. En herstelactiviteiten hebben daar ook een plaats. We hebben ook hergebruik en demontages binnen het kader van de Green Deal Circulair Bouwen. Je hebt daar bijvoorbeeld Rotor DC, dat sanitaire installaties gaat recupereren.
We kijken op dit ogenblik ook naar een Green Deal Huren/Lenen, om een boost te geven aan de deeleconomie. Dat is natuurlijk ook belangrijk. Je moet niet alles alleen voor jezelf hebben. Zo is er het initiatief van de Klusbib in Mechelen. Dat is een soort van gereedschapsbibliotheek waar Mechelaars allerhande gereedschap kunnen ontlenen, zoals bij een gewone bibliotheek, zodat het niet meer nodig is voor iedereen om bijvoorbeeld een eigen zaagmachine te hebben. Ook materiaal kun je dus gemakkelijk delen in gebruik.
Dan kom ik bij de vraag over het relanceplan. Alleen al voor circulair bouwen voorzien we 10 miljoen euro. Er is in mijn beleidsdomein 15 miljoen euro gereserveerd voor innovatie in de circulaire economie. Daar komt dat thema dus zeer fors aan bod. Maar het is niet alleen in die plannen, ook in het pure design is er plaats voor die hersteleconomie.
We willen absoluut opschalen. Ik heb u al een aantal voorbeelden gegeven. Er is ook de roadmap die we aan het maken zijn. Dat gebeurt met het brede middenveld, de onderzoeksinstellingen enzovoort. Een van de zaken die nog onderbelicht zijn, is de implementatie van demonstratieprojecten. Als je aan opschaling van onderzoek en innovatie wilt doen, moet je een aantal goede voorbeelden op bredere schaal kunnen uitrollen. Er zal dus wat meer aandacht komen voor de ‘best practices’ en de demoprojecten.
Voor uw vijfde vraag kan ik verwijzen naar de plannen die we uitwerken, bijvoorbeeld in de roadmap voor circulaire maakindustrie, waar ook onze sociale circulaire organisaties bij betrokken worden. Herwin is bijvoorbeeld een heel belangrijke partner voor ons.
Uiteraard wil ik samenwerken met het federale niveau. Ik heb net al gewezen op het belang van productdesign. In het kader van ons Europees Actieplan Circulaire Economie zijn we op dit ogenblik acties aan het oplijsten rond ecodesign en productnormen. Daarvoor werken we uiteraard samen met federale overheid en de andere regio’s.
Je hebt nog twee overlegstructuren waar goed wordt samengewerkt: het Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid (CCIM) en de Interministeriële Economische Commissie (IEC). Daar ben ik vertegenwoordigd, samen met collega Demir, en daar proberen we maximaal afstemming en resultaat te krijgen.
Dan is er het recht op herstellen. Het algemene ondersteuningsaanbod voor maatwerkbedrijven laat ruimte voor de omslag naar een circulaire economie. Collega’s, ik wil nog een heel bijzonder project in de kijker zetten, dat nog moet worden uitgewerkt, namelijk dat van de digibanken, waarmee ik de strijd tegen digitale ongeletterdheid wil opvoeren. Dat is ook een project voor het herstel van hardware: computers worden gerefurbished zodat ze kunnen worden hergebruikt om opleidingen digitale geletterdheid te geven.
Dat waren heel veel voorbeelden, ook praktijkvoorbeelden. We hebben ook een heel grote ambitie als het gaat over meer jobs in die hersteleconomie en die circulaire economie.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Voorzitter, collega Almaci haalde het al aan: op het gebied van circulaire economie zijn we top in Europa. Dat is een positie die we zeker moeten vasthouden. We moeten daar aandacht voor blijven hebben en de circulaire economie in Vlaanderen nog meer versterken. Minister, bij dezen een dikke pluim voor alle initiatieven die ter zake in het regeerakkoord staan en die de volgende maanden en jaren ongetwijfeld zullen worden uitgerold door u en uw diensten, waarvoor onze dank. We zullen dit vanuit het parlement blijven opvolgen.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik ben blij dat u een aantal van de zaken die we de afgelopen jaren met onze partij in het zonnetje hebben gezet, hebt opgenoemd als good practices. Er is het jeansmerk waarnaar u verwees, HNST. Dat moet worden uitgesproken als ‘honest’. Ze hebben enkel de medeklinkers gebruikt. Dat is revolutionair qua circulariteit en transparantie, en dat is eigenlijk inderdaad de te volgen weg. Het zal u ook niet onbekend zijn dat uitgerekend deze week VITO in opdracht van Europa specifiek met betrekking tot de Europese textiel een onderzoek heeft gedaan. Dat zou ook voor ons land, dat toch een verleden, een geschiedenis heeft qua textielindustrie, een enorme nieuwe adem kunnen geven. Wat mij betreft, is dat dus zeker op te volgen, want de pionier op dat vlak zit al in eigen land. Ik heb destijds de eerste spoel kunnen vasthouden. Wat HNST doet, om maar dat voorbeeld even te nemen, is oude jeans recycleren, dat mengen met Tencel en zo een nieuwe textieldraad ontwikkelen.
Zo zijn er inderdaad heel veel, zoals u zelf zegt, bijvoorbeeld ook in de bouwsector. Dat gebeurt op heel veel plaatsen. U gaf een voorbeeld uit Mechelen. In Brussel bestaat er bijvoorbeeld Tournevie, voor het delen van dagelijkse toestellen, zoals boormachines. Er is enorm veel creativiteit, en laat creativiteit nu net dé belangrijkste grondstof zijn in onze kenniseconomie. Dit kan leiden tot een nieuwe opstoot van die maakeconomie in ons land. Na corona is het ongelooflijk duidelijk hoe belangrijk het is om een goede, bloeiende maakindustrie te hebben bij ons, ook omdat dat de voetafdruk in het algemeen ook vermindert. Wat dat betreft, hebt u in ons dus absoluut een enthousiaste partner om hier verder werk van te maken.
Ik zou echter toch ook willen blijven aandringen op het volgende. Niet alleen moeten de doelstellingen qua recyclage die nu in het regeerakkoord staan, blijven, er moeten ook zeer ambitieuze doelstellingen en een samenwerking komen met betrekking tot wat ik aanhaalde in mijn vraag en wat u zelf ook hebt benadrukt, namelijk, onder andere, dat productdesign, het ‘right to repair’. Er is ook het concept van de geplande veroudering: we weten dat, wanneer elektronica worden gemaakt, daarin op dat moment al mechanismen worden ingesteld waardoor ze net na de garantietijd plots kapotgaan, terwijl er eigenlijk mechanisch niets scheelt met het toestel, de wasmachine, de computer, zelf de elektrische tandenborsteltjes. Er bestaan zelfs mechanische tellertjes enzovoort.
Er is dus enerzijds het stimuleren en anderzijds het normeren. Die beide kanten moeten goed worden bewaakt, om toch die omslag naar de circulaire economie goed te kunnen maken. Ik ben het met u eens dat dit een kantelmoment is. Ik voel dat in de drive van wat u zegt. We moeten hiervan gebruikmaken om een soort vliegwieleffect te creëren, om mee op die boot te springen en nieuwe jobs te creëren, los van recyclage en alles wat daaraan voorafgaat, om ervoor te zorgen dat we minder druk op onze grondstoffen zetten, minder materiaalgebruik hebben. Andere landen zullen daar immers ook op inzetten.
In Nederland is daar ook een groot debat rond bezig deze week. Verschillende landen hebben al de ambitie uitgesproken om volledig circulair te gaan in hun economie. Laat ons samen de voorloper blijven, wij gaan dat in ieder geval van heel nabij opvolgen. Er zijn prachtige initiatieven, laat ons die samen opschalen. Ik kijk uit naar het finale rapport van deze zomer.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik deel het enthousiasme.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.