Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Witte heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, vandaag is het de Dag van de CLB-medewerker, heb ik deze morgen gelezen. En toevallig komt mijn vraag vandaag aan bod. Dat was niet zo gepland, voor alle duidelijkheid. Ik las ook dat CLB-medewerkers ontvangen zijn door koningin Mathilde, die veel respect zou hebben voor hun werk, wat natuurlijk allemaal zeer mooi is. Maar ik had toch graag nog een vraag aan u gesteld, minister, over de opvolging, de rol en de werking van de CLB’s in deze crisis – en ook breder, maar vooral in deze crisis.
Ik denk dat niemand betwist dat zij een belangrijke rol spelen in de aanpak van deze crisis en dat de scholen deels door hun werk open kunnen blijven. In september zijn zij verantwoordelijk gesteld voor de contactopsporing in de scholen. Veel medewerkers draaien sindsdien ook massa’s overuren. Ik heb hier nog een getuigenis van een directrice van een CLB uit Antwerpen, die vertelde dat zij momenteel aan vijfhonderd overuren zit sinds oktober 2020, met dagen van acht tot tien uur in de week en vaak ook nog in het weekend. Chapeau, zou ik zeggen. Natuurlijk moeten we zien wat we kunnen doen om die CLB's te versterken in hun werk.
Want er is niet alleen de aanpak van de crisis, de contactopsporing en de sneltesten die er aankomen, er is ook de reguliere zorg die zij verstrekken aan kinderen. En daar komen toch veel alarmsignalen. Mijn moeder heeft haar hele leven in het CLB gewerkt, en de laatste twintig jaar als directrice van de CLB’s in Noord- en Oost-Limburg. Op die manier heb ik nog veel contacten en hoor ik ook heel veel alarmsignalen over jongeren. Een CLB getuigt dat door corona meer gezinnen in de problemen komen door conflicten en spanningen thuis en relaties die ontploffen, en omdat veel hulp on hold is gezet.
Daarnaast is ook de leerachterstand enorm toegenomen en zijn er heel veel noden. We kennen allemaal de problematiek.
Om de CLB’s te ondersteunen trekt u extra geld uit. Tot november is dat 11,3 miljoen euro waarmee elk CLB vier voltijdsequivalenten (vte’s) kan aannemen. Vorige week kondigde u aan dat u dat budget nog zult verhogen met 4,6 miljoen euro. Hoe zal dit extra budget concreet ingezet worden?
Hoeveel personeelsleden hebben de CLB’s al kunnen aannemen sinds zij verantwoordelijk zijn voor de contactopsporing in de scholen?
De CLB’s zeggen het lastig te vinden hun reguliere taken te combineren met de contactopsporing en de organisatie van sneltesten. Hebt u gegevens over het hervatten van de reguliere taken na de achterstand die de afgelopen maanden is opgelopen? Wat wenst u daar nog te ondernemen?
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer De Witte, ik had u onterecht verdacht van een perfect gevoel van timing. Ik dacht dat het natuurlijk gepland was op de dag van de CLB’s. En u hebt ook goed opgemerkt dat ik hier de hele dag bij u in de commissie zat en de CLB-medewerkers dus niet kon ontvangen. Maar Koningin Mathilde was de tweede voorhanden zijnde mogelijkheid en aldus geschiedde.
Vandaag is wel een moment om onze appreciatie te uiten voor het onmisbare werk dat die CLB’s intussen hebben verricht. Positief is dat ze daarmee ook een beetje uit de backoffice naar voren zijn gekomen. De grootste appreciatie voor de CLB’s dus, ook voor hun werkzaamheden in het kader van het contactonderzoek. We hebben verschillende vragen gekregen van organisaties buiten het onderwijs om gebruik te maken van de diensten van de CLB’s op het vlak van contactonderzoek. We hebben natuurlijk die boot afgehouden maar het toont wel aan welke appreciatie er in het veld bestaat voor wat de CLB’s al hebben gepresteerd.
In het kader van de dag van de CLB-medewerkers heb ik een filmpje ingesproken wat steeds aanleiding geeft tot veel jolijt. Bij dezen kon ik de CLB-medewerkers niet laten achterblijven. Ik weet ook niet wat er gebeurd is met dat filmpje.
Om de situatie binnen de scholen nauwgezet op te volgen en om hun reguliere taken maximaal verder te kunnen zetten, gaven we de CLB’s vanaf 1 september 2020 extra middelen voor contactonderzoek. Met de extra injectie konden in eerste instantie in totaal 75 extra vte’s worden ingezet. Aangezien de coronacijfers door de tweede golf bleven stijgen en de nood binnen de CLB’s steeds groter werd, werd vanaf eind oktober 2020 nog eens in extra middelen voorzien. Naast die 75 vte’s konden nog 232 vte’s worden ingezet. Dat is dus een totaal van 307 extra vte’s over alle CLB’s heen.
Het aantal extra vte’s varieert naargelang de grootte van de centra. Zo kregen grotere CLB’s meer vte’s toebedeeld, dat is evident. Met de bijkomende middelen konden nieuwe mensen aangeworven worden, maar konden ook personeelsleden die deeltijds tewerkgesteld waren in een CLB ruimer worden ingezet. Dit is wat er op het terrein ook vaak gebeurde. Dit biedt immers het voordeel dat medewerkers weinig tot niet ingewerkt moeten worden; het zijn de snelst inzetbare medewerkers. Bovendien blijkt het ook niet steeds makkelijk om zo snel en voor een beperkte periode bijkomende artsen en verpleegkundigen te vinden. Wij vissen allemaal, samen met de eerstelijns- en tweedelijnszorg, in dezelfde vijver. Daarom worden er in de CLB’s ook personeelsleden van de andere disciplines ingezet voor het uitvoeren van het contactonderzoek. We proberen echt zoveel mogelijk de niet strikt medische taken ook door andere mensen te laten uitvoeren.
Met de extra middelen die we nu voorzien voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 18 april 2021, het einde van de paasvakantie, kunnen de CLB’s de extra 307 vte’s verder betalen en blijven inzetten op contactonderzoek, op het snel testen van leerlingen en personeelsleden samen met het Rode Kruis en op hun reguliere taken, ook al zijn die soms wat verminderd. We voorzien daarvoor 4,6 miljoen euro. Zoals ook terecht in de resolutie van dit parlement werd opgenomen, is dat een blijvend aandachtspunt. Ik denk dat een moment van appreciatie dus op zijn plaats is. We doen dat niet enkel verbaal maar ook nominaal. Put the money where your mouth is. De regering heeft dat effectief ook al gedaan.
De heer De Witte heeft het woord.
Dat zijn concrete cijfers, minister. Daar kan ik al mee verder. Ik heb nog een paar aanvullende vragen. U zegt dat het moeilijk is om artsen en verpleegkundigen te vinden. Dat is logisch. Zij worden momenteel overal gevraagd. Maar ik hoor in het veld dat die budgetten slechts voorzien zijn tot juni en dat dit de zaken ook bemoeilijkt. Mensen vragen zich af wat hun perspectieven zijn op termijn. Kunt u daar wat toelichting over geven?
Mijn tweede aanvullende vraag betreft een complexer verhaal. In de scholen heb je ook zorgleerkrachten en leerkrachten die deels instaan voor het welzijn van de leerlingen op school. Ik verneem dat daar door het lerarentekort nu ook veel in geknipt wordt en dat die zorgleerkrachten vaker mee voor de klas moeten staan. Hoe wordt dat opgevangen in de samenwerking tussen de scholen en de CLB’s?
Ten derde stel ik vast dat de wachtlijsten in de jeugdzorg, wat in feite een bevoegdheid is van minister van Welzijn Beke, een groeiend probleem vormen. De CLB’s stoten daar ook op. Als zij jongeren willen doorverwijzen in de jeugdzorg, is dat door de lange wachtlijsten heel problematisch. Ik krijg dat signaal uit het veld.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Op de dag van de CLB-medewerker mogen wij al die mensen toch eventjes in de bloemetjes zetten. Ook al was het niet met opzet, toch is het mooi dat u even een vraag over de CLB’s kunt beantwoorden op de dag van de CLB’s. Ik had zelf de eer, minister, om hierover een filmpje op te nemen. Ik vraag mij af waar het verder verschijnt.
Minister, de vragen die momenteel rijzen bij de mensen die werken in de CLB’s, gaan vooral over wat er zal gebeuren na de coronacrisis. Naast de vragen die er nu zijn rond testing en contacttracing enzovoort, zijn er nog heel wat andere. In de reguliere zorg moeten wij nu vaststellen dat er een aantal zaken niet opgenomen kunnen worden. CLB-medewerkers geven aan dat zij een prioritering moeten opstellen en dat zij een aantal zaken niet kunnen oppakken. Hoe gaan wij daarmee aan de slag, zodra corona voorbij is? Dan zullen die vragen er wellicht nog zijn. Er zullen een hoop uitdagingen komen die extra ondersteuning vergen. We zijn blij dat er vandaag bericht kwam dat er extra ondersteuning zou komen voor extra handen in de klas, maar de vragen bij de CLB’s zijn of zij ook kunnen rekenen op extra handen na corona om de hangende problemen aan te pakken. Daaronder valt ook de reguliere zorg, zoals zeker de schoolloopbaanbegeleiding voor leerlingen die nu uitkijken naar de nieuwe eindtermen en de nieuwe opleidingen. Ik hoop dat wij die leerlingen dan kunnen begeleiden in hun schoolloopbaan, hun psychisch welbevinden en hun leerachterstand. Dat zijn de vragen die leven op het terrein.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik wil niet ontbreken op deze dag van de CLB’s. Ik probeer ook aan te sluiten bij de welgekomen vraag van collega De Witte en bij uw woorden van appreciatie, minister, voor deze medewerkers. Het zijn heel bijzondere tijden en wij vragen van hen een heel bijzondere inzet. Zoals u het terecht hebt bejubeld, minister, doen zij dat ook met verve. Gelukkig krijgen zij daarvoor bijkomende ondersteuning. U sprak van 340 vte’s of 4 vte’s per centrum. Dat is een welgekomen ruggensteun die zij echt wel nodig hebben, ook om hun reguliere werking te kunnen voortzetten. Wij hebben tijdens de coronahoorzittingen gehoord dat er grote verschillen zijn tussen centra die alle aandacht besteden aan contacttracing, waarbij veel reguliere werking wegvalt, en centra die pogen daar een evenwicht in te bewaren en proberen voldoende aandacht te besteden aan de reguliere werking, de ondersteuning van leerlingen met leerachterstand, de onderwijskeuzes, de vaccinatie in het algemeen enzovoort. Daar zijn verschillen in beleidsvoerend vermogen op te merken.
Mijn bijkomende vraag sluit aan bij die van collega Vandromme. Hebt u zicht op hoe de evenwichten zijn tussen hun taal van contacttracing en de reguliere werking bij de CLB’s? Is er volgens de informatie die u ontvangt, een evenwicht gevonden door de extra ondersteuning die ze krijgen? Of hoort u eerder signalen dat men nog niet toekomt aan de reguliere werking? Moeten er na corona nog extra maatregelen komen? Hoe wordt dat momenteel gemonitord en welke informatie krijgt u daarover?
De heer Brouns heeft het woord.
Ik sluit mij graag aan bij de lovende woorden voor de CLB’s. Ook ikzelf heb de voorbije weken en maanden het voorrecht gehad heel regelmatig contact te hebben met CLB’s en hun medewerkers. Ik heb op het terrein vastgesteld dat er keihard gewerkt wordt. Zij hebben een heel belangrijke rol gespeeld om heel de pandemie te managen. Dat is een dikke pluim waard.
Er is geijverd voor mobiele testteams in de regio's waar het brandt. Dat is gebeurd en dat werkt. Het heeft ook een heel positief gevolg op de werkdruk.
Wat de sneltesten betreft, is het toch een moeizaam proces, vernemen we. Naar ik begrijp, zou dit op verschillende plaatsen pas geoperationaliseerd kunnen worden op 23 februari. Er zijn verschillende proefprojecten geweest en er komt heel wat bij kijken, zoals het opleiden van Rode Kruis-medewerkers en het zoeken van locaties. Klopt dat? Bereikt u ook het bericht dat de uitrol van de snelteststrategie in onderwijs voor CLB's niet vanzelfsprekend is en dat de start pas op 23 februari zal zijn?
CLB's geven een soms moeizame verhouding aan met de arbeidsgeneeskundige diensten. CLB's zijn zeer toegankelijk en staan in heel nauw contact met de scholen. Ze nemen ook hun rol op inzake het testen van leerkrachten. Daar kan de vraag gesteld worden wat de rol van de arbeidsgeneeskundige diensten is. Het zorgt voor extra werkdruk. CLB’s doen al dat werk voor scholen gratis. Bij de arbeidsgeneeskundige diensten komt er een factuur bij kijken. Wat is uw visie daarover?
De heer Danen heeft het woord.
Ook vanuit onze fractie hulde aan de CLB-medewerkers. Ik merk ook dat er heel wat vragen en verzuchtingen leven en dat sommige CLB's tegen heel wat problemen aankijken, zoals samenwerking met andere diensten. Dat zal natuurlijk eigen zijn aan de werking, want er is geen eenduidig plan of eenduidige manier van werken.
Ik maak me wel ergens zorgen over, minister. Nu zal het allicht zo zijn dat CLB's prioriteit geven aan contactopsporing als ze moeten kiezen. Dat wil dus zeggen dat reguliere taken allicht hier en daar blijven liggen. Sommige problemen lossen zich vanzelf op, maar andere niet. Zoals mevrouw Vandromme ook zei, ben ik er een beetje bang voor dat, na deze crisis, heel wat specifieke topics op de CLB's zullen afkomen. Hoe wilt u hen voorbereiden om ook tegen die taak opgewassen te zijn en zo te vermijden dat ze weer zullen zeggen dat ze het niet aankunnen omdat de uitdagingen zo groot zijn? Ik heb begrepen dat u extra middelen hebt uitgetrokken. Dat is al een grote stap vooruit, maar er is meer nodig om hen op de nieuwe taak die hen na de crisis wacht, voor te bereiden.
Minister Weyts heeft het woord.
Het zijn tijdelijke contracten die worden aangeboden, gelet op de verwachting dat het om een tijdelijke ongelooflijke toename van het werkvolume gaat. We kunnen natuurlijk moeilijk, in de wetenschap of alleszins in de hoop dat we binnen ettelijke maanden van deze miserie verlost zijn, langdurige contracten aanbieden. Er zal dan later ongetwijfeld minder werkvolume voorhanden zijn.
Wat speelt de CLB's momenteel parten? Dinsdag was er nog een overleg tussen onze mensen en de CLB's, waar ik misschien een terugkoppeling van kan geven. De extra middelen kunnen op een efficiënte manier ingezet worden om het contactonderzoek te kunnen uitvoeren, maar ook om te kunnen blijven inzetten op de reguliere taken. Dienaangaande is het beeld heel disparaat. In sommige CLB's is men daar perfect mee bezig, volledig dekkend, en kunnen alle reguliere taken verzorgd worden. In andere is daar geen tijd en ruimte voor. Maar de slinger komt ook altijd terug. Het grote probleem is dat CLB's ingeval van clusters en lokale uitbraken plots gevat zijn door heel uitvoerig werk op het vlak van contactonderzoek. Er wordt gezegd dat er soms een moeilijke samenwerking is met de tweedelijnszorg, maar er is specifiek grote bezorgdheid omtrent het contactonderzoek.
Ik heb daarstraks ook al in enkele antwoorden meegegeven dat de protocollen die we hebben, helder zijn. Maar die worden op lokaal niveau soms in vraag gesteld of gewoon genegeerd. En men gaat veel verder in die quarantainemaatregelen. Daardoor ontstaat er in afgeleide orde ook veel meer werkvolume, ook voor de CLB’s. En dus moeten we veel meer contactonderzoek doen, veel meer quarantaine, meer begeleiding bij testen. Dus ook die overreactie heeft een concreet gevolg voor het werkvolume.
Het is ook zo dat de CLB’s zich onder druk gezet voelen, dat ze zich steeds meer moeten verantwoorden. Ze worden onder druk gezet om hele klassen en scholen te gaan testen en in quarantaine te zetten, terwijl daar volgens de draaiboeken eigenlijk geen aanleiding toe is. Nogmaals, ik maak wel de bedenking dat we die slinger een beetje zien terugkomen. Dat speelt hen nu wel parten.
Daarnaast wil ik ook even meegeven dat zij rapporteren dat de weerstand tegen het contactonderzoek groeit. Ook op dat vlak ontstaat er misschien een soort moeheid, en dat is verontrustender. En ook de nieuwe varianten en de externe druk van media, lokale besturen en scholen speelt hen misschien wel wat parten. Dat zijn toch aandachtspunten waar wij met z’n allen misschien ook kunnen aan werken, ook de vele lokale bestuurders. Als je met besmettingen en uitbraken geconfronteerd wordt moet je toch altijd die draaiboeken volgen. Dat zit perfect in elkaar, daar is over nagedacht, dat heeft de test van de realiteit doorstaan. Stick to the plan, blijf bij die draaiboeken en die protocollen, want in het andere geval veroorzaak je niet alleen wat paniek maar zorg je er ook voor dat de werkdruk ongelooflijk wordt verhoogd voor bepaalde groepen, zoals de eerstelijnszorg en de CLB’s.
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, u zegt dat u hoopt dat binnen enkele maanden de werklast lager zal zijn. We hopen dat natuurlijk allemaal. Ik denk ook dat er op een aantal punten wellicht nog efficiënter kan worden gewerkt.
Mijn punt is nu net dat ik vrees dat we over enkele maanden nog altijd met veel werk gaan zitten voor die CLB’s, en dat de opgelopen achterstand nog veel tijd gaat vergen. Grosso modo zullen we over enkele maanden helemaal niet met een structurele werklastvermindering zitten, ook al gaat het dan, hout vasthouden, beter met het virus.
Wij tellen 72 CLB’s in Vlaanderen en Brussel, en die omkaderen ongeveer 1,2 miljoen leerlingen. Ik ben eens gaan kijken in het laatste verslag dat ik gevonden heb, ‘CLB in cijfers’, over de middelen die ze hebben. In die 72 CLB’s werken 236 voltijdsequivalenten, en dat is eigenlijk het laagste cijfer van de laatste tien jaar. Dus we gaan jaar na jaar achteruit terwijl de leerlingenpopulatie over diezelfde periode met meer dan 10 procent gegroeid is. En de leerlingenpopulatie met extra zorg, de gewogen leerlingen, is gegroeid met 8,5 procent. Zoals u weet pleit ik toch voor een structurele financiering van de CLB’s in de toekomst. Dat lijkt me cruciaal in de nazorg van deze crisis, en op langere termijn in de taken die zij doen rond het welzijn van de leerlingen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.