Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over de gevolgen van reaffectatie en dalende inschrijvingscijfers in het deeltijds kunstonderwijs
Vraag om uitleg over de extra maatregelen voor het deeltijds kunstonderwijs
Vraag om uitleg over de beslissing van de Limburgse gouverneur om de buitenschoolse activiteiten stop te zetten en de gevolgen ervan op het deeltijds kunstonderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, ook in het deeltijds kunstonderwijs (DKO) blijft bij de start van het tweede semester onzekerheid over hoe het volgend schooljaar verder moet. Koen De Roovere, directeur van Academie Noord, goed voor zo’n 1100 leerlingen, en bestuurslid van de directeurenvereniging DenkBeeld – de nieuwe naam van Codibel, die de belangen van de academies voor beeldende en audiovisuele kunsten behartigt –, uitte hieromtrent onlangs zijn bezorgdheid in enkele kranten.
Zoals bij het begin van het schooljaar al werd gesignaleerd, zullen de lagere inschrijvingsaantallen bij een ongewijzigd beleid ervoor zorgen dat veel academies voor hun financiering volgend jaar in nauwe schoentjes zullen terechtkomen. Docenten van het DKO zijn ongerust over hun toekomst, zeker de lesgevers zonder vaste benoeming.
In de coronacommissie van 13 november 2020, toen het DKO aan bod kwam, werd melding gemaakt van een algemene daling van 6 procent in het aantal inschrijvingen ten opzichte van 2019-2020, of zo’n 12.380 leerlingen minder. Zoals eerder al gezegd, zit de grootste daling bij de volwassen cursisten. Ook haken vooral cursisten uit financieel kwetsbare groepen en cursisten uit risicogroepen, zoals de 65-plussers, af.
Vlaanderenbreed verloren de academies een kwart tot een derde in de vierde graad en bij de specialisatiejaren. Het inschrijvingsgeld is aanzienlijk in die categorie, rond de 320 euro. Het zijn ook die studenten die de meeste omkadering krijgen, dus het meeste aantal lerarenuren. Tijdens diezelfde commissievergadering werd gevraagd om het urenpakket aan te passen door een ondergrens te bevriezen om te vermijden dat mensen uit het team worden gezet als gevolg van de grote terugval van leerlingen. De goedgekeurde resolutie verzwakte echter deze aanbeveling en roept de regering in 89° op om “de impact van de dalende inschrijvingen en lesuren ten gevolge van de coronacrisis op de werkingsmiddelen te evalueren en na te gaan op welke manier daar een antwoord op gegeven kan worden”.
Koen De Roovere drukte alvast de hoop uit dat de minister het aantal lerarenuren voor volgend jaar zou baseren op de financierbare leerlingen die in februari 2020 ingeschreven waren, en niet op die van februari 2021. Vanuit DenkBeeld vraagt men dan ook aan het kabinet een bevriezing van de urenpakketten voor de komende twee schooljaren.
Minister, u stelde dat de verdere onderhandelingen over de financiering met onder andere de directeursverenigingen Codibel/DenkBeeld en de Vereniging van directeurs van de academies muziek, woordkunst en dans (VerDi) nog lopende zijn. Wat is de stand van zaken? Wanneer zullen die gefinaliseerd worden zodat directies, personeel en cursisten perspectief hebben richting de start van volgend schooljaar? Zult u ingaan op de vraag om de leerlingenaantallen van februari 2020 ook voor het schooljaar 2021-2022 als maatstaf te nemen in plaats van die van de huidige februarimaand of om een ondergrens in het urenpakket te bevriezen?
Mevrouw Beckers, u mag meteen uw tweede vraag stellen.
Op 21 januari besliste de gouverneur van Limburg, Jos Lantmeeters, alle buitenschoolse activiteiten stop te zetten in zeven gemeenten in Haspengouw. Concreet gaat het om Sint-Truiden, Nieuwerkerken, Gingelom, Heers, Wellen, Borgloon en Alken. Op 24 januari volgden ook nog zes Noord-Limburgse gemeenten.
Deze maatregelen, zo las ik in de krant, werden genomen na overleg met de betrokken burgemeesters, de betrokken centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) en het agentschap Zorg en Gezondheid. Dit gebeurde naar aanleiding van enkele uitbraken van het coronavirus in bepaalde Truiense scholen. Concreet betekent dit dat ook het deeltijds kunstonderwijs in de getroffen gemeenten niet fysiek meer doorgaat tot aan de krokusvakantie. Er is wel voorzien in afstandsonderwijs en men doet dat ook heel goed. Dit geldt ook voor de leerlingen die in scholen zitten waar op dit moment nog geen enkele coronabesmetting is vastgesteld, zoals bij mijn kinderen. Er is geen enkele coronabesmetting vastgesteld, maar alle buitenschoolse activiteiten voor min 12-jarigen zijn wel opgeschort tot aan de vakantie, wat toch een lange periode is.
Is er, vooraleer over te gaan tot deze drastische vrijheidsbeperkende maatregel voor kinderen onder de 12 jaar, overleg geweest met u of uw kabinet? Het DKO behoort immers tot uw bevoegdheid. Hoe evalueert u dit verbod op fysieke lessen in het DKO voor kinderen jonger dan 12 jaar? Zult u maatregelen nemen om het recht op onderwijs, ook op deeltijds kunstonderwijs, te garanderen?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ook ik heb twee vragen die over het deeltijds kunstonderwijs gaan, een over de reaffectatie en de andere over de extra maatregelen in het DKO. Ik zal proberen om niet te veel in herhaling te vallen, maar ik wil wel mijn punt maken.
We moeten vaststellen dat het aantal inschrijvingen in het DKO gedaald is sinds dit schooljaar. Bij de volwassenen gaat het over een kwart tot een derde minder inschrijvingen tegenover vorig schooljaar. Minder inschrijvingen voor dit schooljaar betekent natuurlijk een afgeslankt aantal lesuren voor het daaropvolgende jaar. 1 februari is ondertussen voorbij, dé cruciale dag, de teldag. We zijn dan ook heel benieuwd naar de cijfers.
De bezorgdheid over het aantal lesuren en de omkadering kwam al aan bod in deze commissie, meer bepaald op 5 oktober 2020 stelde ik er een vraag om uitleg over. U antwoordde toen dat u het te vroeg vond om maatregelen te treffen, maar de situatie wel goed zou monitoren. Ondertussen is de Vlaamse reaffectatiecommissie, zoals aangekondigd in uw beleidsnota Onderwijs, sinds 1 september 2020 opnieuw operationeel. Hierover blijkt nogal wat commotie in het werkveld te zijn ontstaan.
De Vereniging van directeurs van de academies muziek, woordkunst en dans, VerDi, stelde onlangs een nota op met een overzicht van de knelpunten en gaf ook een aantal voorstellen tot actie mee. Zij vragen in de eerste plaats een betere en heldere communicatie over dit thema.
U begrijpt, minister, dat beide zaken voor heel wat onrust zorgen bij de academies. Zeker voor jonge leerkrachten die nog niet vastbenoemd zijn, zijn dit bijzonder onzekere tijden. Her en der moeten die leerkrachten hun plaats afstaan naar aanleiding van de reaffectatie en daarenboven dreigen ze nog eens het slachtoffer te worden als er straks minder lesuren toegekend worden.
Welke maatregelen zult u treffen om deze precaire situatie in het DKO aan te pakken? Ontving u ondertussen ook de nota van VerDi? Zo ja, wat is uw reactie op de concrete voorstellen? Gaat u in gesprek met hen? Welke 'quick wins' zijn er meteen te nemen?
Dan kom ik tot mijn vraag over de extra maatregelen voor het DKO. Zoals gezegd, heeft het coronavirus ons nog altijd in zijn greep. Op woensdag 27 januari werden daarom een aantal maatregelen voorgesteld inzake buitenschoolse activiteiten van jongeren. Jongeren en hun ouders moeten één buitenschoolse activiteit per week kiezen. Ook het deeltijds kunstonderwijs valt daar deels onder.
Specifiek voor het DKO worden de maatregelen die tot dan al van kracht waren, grotendeels behouden. Er waren al langer strenge protocollen die nauwgezet toegepast worden. De enige wijziging is dat bij de min-12-jarigen de groep beperkt wordt tot maximaal tien personen en dat activiteiten zoveel mogelijk buiten georganiseerd worden, wetende dat dit voor sommige activiteiten niet altijd mogelijk is. In dat geval kan de opleiding nog steeds binnen georganiseerd worden.
De Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten (OVSG) betreurt dat het deeltijds kunstonderwijs als enige onderwijssector over één kam wordt geschoren met de jeugd- en sportactiviteiten. De academie is geen hobbyclub, maar een onderwijsvorm met curricula, evaluaties en decretale verplichtingen. OVSG begrijpt dat elke sector een inspanning moet doen en had zelf een alternatief voorgesteld om bij leerlingen ouder dan 12 jaar over te gaan naar één-op-éénonderwijs. Zo wilden ze het doorlopen van de curricula veiligstellen binnen een coronaveilige omgeving. Ze betreuren dat dit voorstel het niet haalde, maar zijn tevreden dat lessen binnen kunnen blijven doorgaan. Musiceren of atelierwerking in de beeldende kunsten buitenshuis organiseren is immers geen realistisch alternatief, vooral niet in de winter.
De leerlingen zijn het kapitaal van de academie. Aangezien het niet om leerplichtonderwijs gaat, bepaalt het aantal leerlingen de omkadering en de organiseerbaarheid van de academie.
Voor veel leerkrachten die ook actief zijn in de cultuursector, is het DKO in deze barre tijden de enige vorm van inkomst.
Aangezien kinderen wegens overmacht, namelijk de beperkte keuze voor de buitenschoolse activiteiten, niet alle lessen zullen kunnen volgen, is er veel onduidelijkheid over de gewettigde afwezigheid. Hoe moeten de academies hun leerlingen registreren?
Aangezien het DKO tot een diploma leidt en in sommige gevallen ook tot hoger onderwijs, zijn er door de nieuwe maatregelen ook veel vragen over de continuïteit van de leerloopbaan van de leerlingen. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de leerloopbaan van de leerlingen niet onder druk komt te staan?
Minister, in de bespreking van de beleids- en begrotingstoelichting (BBT) gaf u aan dat er een globale daling was van 4 procent in het aantal inschrijvingen. Ik pleitte er toen al voor om de lokale verschillen en de verschillen tussen de verschillende domeinen niet uit het oog te verliezen. U zou de telling van 1 februari afwachten om verdere initiatieven te nemen inzake de omkadering van het schooljaar 2021-2022.
Is er al duidelijkheid over de exacte impact van corona op de inschrijvingen in het DKO?
Vanuit de aanbieders van DKO wordt een engagement gevraagd naar het schooljaar 2021-2022. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de sterk uitgebouwde DKO-scholen door corona niet genekt worden?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik dank alle vier de vraagstellers. De problematiek van het deeltijds kunstonderwijs is mij natuurlijk niet totaal vreemd. De vertegenwoordigers maken ook deel uit van wat ik mijn onderwijsclub pleeg te noemen. Ik zie die eigenlijk op bijna wekelijkse basis, en ik weet ook dat er ongerustheid is met betrekking tot de impact van corona op de omkadering. Ik heb mijn administratie ook gevraagd om de impact van corona en de gesignaleerde problemen te objectiveren, zodat ik gerichte maatregelen kan nemen.
Op grond van de telling, de cijfers tot en met 1 februari, is globaal gezien het aantal regelmatige leerlingen in het deeltijds kunstonderwijs tegenover het vorige schooljaar gedaald met 3,5 procent. Dat is relatief gezien een goed cijfer, denk ik. Maar dat cijfer verhult natuurlijk ‘outliers’. Er zijn wel wat verschillen per domein, per leeftijdscategorie, per regio. Maar die geven op dit ogenblik nog geen eenduidig beeld. De verschillen tussen academies zijn groot. Opvallend daarbij is dat de leerlingendaling niet altijd leidt tot dezelfde procentuele evolutie op de omkadering. De vraag stelt zich of dit door corona is of eventueel een effect is van de uitrol van het nieuwe DKO-decreet.
Ik wil daarom ook niet over één nacht ijs gaan en we bekijken op dit ogenblik welke maatregelen voor het deeltijds kunstonderwijs nodig zijn. Ik ontving verschillende documenten ter inspiratie, van onder andere VerDi, maar ook van andere organisaties. Ik neem die voorstellen mee in de discussie en zal in dialoog blijven gaan met het veld.
Er zijn inderdaad ook vragen gesteld over de Vlaamse reaffectatiecommissie. Die maakt elk jaar een verslag op van haar werking. Als daar in het komende verslag knelpunten in naar voor zouden komen, zal ik die ook zeker opnemen en ter zake maatregelen nemen.
Omdat ik wilde vermijden dat er verschillende lokale regelingen naast elkaar zouden bestaan in verband met buitenschoolse activiteiten – want dat was echt wel aan het groeien –, heb ik samen met minister Dalle gezorgd voor een duidelijk kader. Daarbij kwamen we vooral tegemoet aan de ongerustheid van de virologen, met de bedoeling om het reguliere onderwijs maximaal te vrijwaren. De virologen drongen echt aan op een meer generieke, algemene regeling, ter beperking van de contacten. Ik heb die mogelijkheid wel aangegrepen om te zeggen dat we moeten stoppen met altijd een negatief en soms een tikje deprimerend verhaal te brengen van almaar meer verstrengingen. Kunnen we dat ook niet in één beweging doen? Dan zorgen we voor wat openheid richting de 12- tot 18-jarigen. Zo wordt dit een verhaal van meer billijkheid. Dat was de bedoeling.
We wilden dus de virologische impact verminderen. Enerzijds had je de min 12-jarigen, die daarvoor alle contacten hadden. En ik wilde dat natuurlijk graag zo houden, maar je zag dat verschillende lokale besturen elk hun eigen weg aan het gaan waren, al dan niet met soms veel verregaandere beslissingen en beperkingen dan wij voorzien hadden. En er was de combinatie met de bezorgdheid van de virologen.
Dit voor het geval er al een mogelijkheid was om toch enige versoepeling mogelijk te maken voor de 12- tot 18-jarigen, zodat die eindelijk wat perspectief konden krijgen. Want we zien toch wat verontrustende cijfers over het mentaal welzijn en het gebrek aan leermotivatie, heel specifiek bij de jongeren van de tweede en derde graad. Dat is er veel minder bij de kinderen uit het basisonderwijs, waar je in sommige gevallen zelfs meer leermotivatie hebt. Dat zal ook te maken hebben met het gegeven dat zij zich wat geprivilegieerd hebben geweten inzake schoolopening, maar ook op het vlak van buitenschoolse activiteiten. Ik denk dat ook bij kinderen dat besef er wel is. Daar zijn dus minder problemen inzake leermotivatie dan bij de tweede en derde graad secundair onderwijs. Ik vond het toch essentieel dat we daar opnieuw wat perspectieven kunnen creëren, ook al is dat natuurlijk met sterk beperkende maatregelen. Het is wat het is, en er is dan toch terug wat hoop en perspectief, ook voor die leeftijdsgroep.
Het was normaal gezien niet de bedoeling dat we daar onmiddellijk communicatie rond zouden voeren, om eerst een en ander nog wat duidelijker te kunnen finetunen. Maar dat is anders gelopen. Soms waren er ook wel wat felle reacties vanuit de hoek van het deeltijds kunstonderwijs, omdat je sommige uitspraken zou kunnen begrijpen alsof de activiteiten in het kader van het deeltijds kunstonderwijs ook maar als een soort hobby worden opgevat. Dat was natuurlijk niet de intentie. Ik denk niet dat ik mij daaraan bezondigd heb, maar er was kritiek ten aanzien van een aantal uitspraken, misschien van minister Dalle. Maar ter zijner verdediging: dat was en is nog altijd de virologische ratio, namelijk het aantal activiteiten buiten de reguliere lestijd beperken. Dat werd dan ineens opgevat alsof het allemaal hobby’s zijn. Dat is natuurlijk niet waar. Het is absoluut een onderscheiden aanbod. Het deeltijds kunstonderwijs is volwaardig onderwijs, dat zijn opleidingen die leiden tot een diploma, en er wordt ook geëxamineerd. Dat is dus niet zomaar vrijblijvend hobbyisme, integendeel. Ik zag dan op woensdagmiddag mijn onderwijsclub en de mensen van het deeltijds kunstonderwijs, dus ik heb daags nadien met hen besproken dat voor het deeltijds kunstonderwijs de impact van de genomen maatregelen beperkt is. Het gaat enkel over de beperking van het aantal deelnemers in het deeltijds kunstonderwijs tot tien, en dit voor de min-12-jarigen.
Veel van die activiteiten gaan door in beperktere groepen. Er zijn uitzonderingen, maar in het deeltijds kunstonderwijs is het bij de min-12-jarigen niet bepaald de regel dat het om groepen gaat groter dan twaalf. Maar er is wel sowieso een impact. Anderzijds is er voor de plus-12-jarigen geen impact. Daar heb ik heel duidelijk gezegd, en toen ook afgesproken met virologen, dat ik absoluut wil dat het deeltijds kunstonderwijs zijn uitzonderingssituatie blijft behouden en dat daar niets aan wijzigt. Ik heb daar ’s avonds zelfs nog met de premier en met de virologen over gebeld. En dat is in die zin ook bevestigd. Dus ik heb dat daags nadien ook kunnen bevestigen, in samenspraak met het onderwijsveld.
Wat de registratie betreft van leerlingen die vanwege de keuze voor een andere buitenschoolse activiteit het DKO tijdelijk niet kunnen volgen, stelt er zich geen probleem voor de academies. Die leerlingen zijn gewettigd afwezig en die hebben een specifieke code waarmee ze geregistreerd worden, code C. Dat is een specifieke code naar aanleiding van het coronavirus. Dat is een gewettigde afwezigheid wegens overmacht.
De fysieke sluiting van enkele Limburgse academies en vestigingsplaatsen is afhankelijk van lokale situaties. Een lokale uitbraak van het virus in een school kan vereisen dat bijkomende maatregelen worden genomen. Wij hebben daartoe de draaiboeken uitgetekend, maar het is altijd een lokale appreciatiebevoegdheid. Lokale situaties verschillen altijd.
Zeker in het kader van het Britse virus denk ik dat de slinger toch een beetje is doorgeslagen. Maar dat is des mensen. De lokale besturen moeten onder heel grote druk beslissingen nemen. De media staan in hun nek te hijgen, terwijl je ook nog reacties krijgt van bezorgde ouders. Ik snap dat allemaal wel.
Ik zie ook dat de slinger een beetje aan het terugkeren is. De mediafocus wijzigt ook week na week. Wij stonden gedurende een week onder totale druk. Dan krijg je berichten allerhande van ‘sluiten hier’ en ‘sluiten ginder’ en ‘schandalig dat de scholen nog open zijn’. Nu gaat dat een beetje liggen.
Ik geef zijdelings mee dat wij vandaag op quasi uurbasis op de hoogte worden gehouden. Nu zijn er 27 scholen gesloten. Vorige week waren het er meer dan 40. Je ziet dus dat een en ander wat terugkeert, maar opnieuw: dat is allemaal des mensen. Je moet er maar voor staan om lokaal die beslissing te nemen, gelet op die grote druk.
Wij vragen wel om de protocollen grondig te bekijken. In het kader van de communicatie over de CLB-cijfers hebben wij dat gisteren nog eens gedaan. Er is een beslissingsboom. Het staat heel duidelijk gestipuleerd met wie je waarover moet overleggen. Maar ga er dan ook niet over.
Ik ben aan het afwijken van al wat hier was voorbereid.
Tot slot: dat academies afstandsonderwijs organiseren betekent dat zij het recht op onderwijs van hun leerlingen ernstig nemen. Zij stellen zich daar op zoals een onderwijsinstelling. Dat vind ik prima. Ik ga ervan uit dat dat op dat moment het maximaal haalbare is, gezien de crisissituatie in de regio, en dan nog eens rekening houdend met de gezondheids- en veiligheidsrisico’s. Als dat voor een beperkte periode is, valt dat allemaal nog wel te begrijpen. Dat valt allemaal wel terug in zijn plooi. Finaal komt alles goed.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, ik hoop dat alles goed komt.
Voor wat betreft mijn eerste vraag begrijp ik dat u de situatie verder zult bekijken. Ook omdat er zulke grote regionale verschillen zijn, qua leeftijd, enzovoort. Ik meen uit uw antwoord te hebben begrepen dat u de suggestie van de vereniging van directeurs om toch de middelen te vrijwaren niet ongenegen bent.
Voor wat betreft de sluiting van het DKO vind ik het heel goed dat u samen met minister Dalle ervoor hebt geijverd om ook perspectief te bieden aan de 12- tot 18-jarigen. Dat is absoluut een goede zaak. U zegt zelf dat we generieke, algemene regels hebben uitgedacht omdat anders de ene bestuurder het zus gaat doen en de andere zo. Dat is naar mijn aanvoelen exact wat hier in delen van mijn provincie is gebeurd: de provinciegouverneur is in een autoritaire kramp geschoten en is een soort van dingen beginnen aan te kondigen. Ik vind dat heel jammer want er is overgereageerd.
Ik heb mijn dochter afgeluisterd tijdens de digitale notenleer. De juf vroeg of er iemand in de getroffen scholen zat. Niemand zat in een van die getroffen scholen. De kinderen van die getroffen scholen zaten natuurlijk sowieso in quarantaine. Zij kwamen niet meer naar het DKO. De gitaarles bijvoorbeeld gaat door met vier kinderen. Ik snap niet dat er dan zo moet worden overgereageerd.
Ik sluit mij aan bij uw hulde voor het feit dat ze meteen op afstandsonderwijs zijn overgeschakeld. Ze nemen hun taak heel ernstig. Alle hulde voor het DKO op dat vlak. Maar ik vind het toch erg dat er systemen worden uitgedacht, dat u daar samen met uw onderwijsclub en minister Dalle heel veel tijd in steekt, om dingen uit te denken, beslissingsbomen en draaiboeken, en dat er dan toch lokale bestuurders zijn die vinden dat ze heiliger moeten zijn dan de paus, bij wijze van spreken. Het zijn dan toch onze kinderen, in dit geval letterlijk mijn kinderen, die er het slachtoffer van zijn geworden.
Ik zou toch graag hebben dat dat in de toekomst wordt vermeden. Ik vind het heel goed dat u niet bent meegegaan in die hysterie rond de Britse variant en dat u voet bij stuk hebt gehouden, voor het welzijn van de kinderen van de tweede en derde graad, zoals u zelf ook aangaf. Ik denk dat de mensen die die beslissingen nemen niet goed inzien welke impact dit heeft, niet alleen op de leerkansen van onze kinderen, maar ook op het sociale en emotionele welzijn.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Ik vind het goed dat er wordt gedacht aan een objectivering van de cijfers. Het is heel belangrijk om na te gaan wat er precies aan de hand is. Want ik merk inderdaad ook wel dat mensen in sommige situaties wellicht door corona de weg naar het deeltijds kunstonderwijs hebben gevonden. Als ik lokaal kijk, zie ik dat heel veel mensen zich in september 2020 als nieuwe leerling hebben ingeschreven in onze academie. Maar aan de andere kant zijn er ook heel wat leerlingen die afscheid hebben genomen. Zij waren teleurgesteld en zeiden: “We betalen toch wel ongeveer 300 euro voor de lessen en we hebben er slechts heel weinig van genoten.” Zij vroegen mij letterlijk: “Kunt u garanderen dat het DKO openblijft?” Maar we hebben geen glazen bol, ik kon dat dus niet. We merken dus wel dat er daar een verschuiving gebeurt. Het aantal leerlingen is misschien behouden gebleven, maar er is mogelijk wel een effect op de omkadering. Nieuwe leerlingen die starten in het eerste jaar, zijn misschien minder omkaderd in vergelijking met de hogere graden. Die effecten moeten we toch heel duidelijk in kaart brengen. Ik kijk alvast hoopvol uit naar wat die cijfers ons kunnen vertellen.
U hebt weinig antwoorden gegeven rond de reaffectatie. Ik ga nog even in op de punten die VerDi zelf als belangrijk aanhaalde en ook op de punten waarover er het best eens wordt nagedacht en die moeten worden aangepakt. Eén, de impact van de reaffectatie op de organisatie van het deeltijds kunstonderwijs is heel groot. Want als een leerkracht gereaffecteerd wordt naar een academie, betekent dat heel vaak dat hij of zij ook nog aan het werk is in een andere academie. Dan moeten uren opnieuw worden ingesteld en moeten leerlingen wisselen, wat niet altijd past. Voor de organisatie van het deeltijds kunstonderwijs is dat een grote uitdaging. Hoe kunnen we daar op een andere manier mee omgaan?
Twee, er is een spreidstand tussen de competenties van een personeelslid en de verwachte competenties in een specifieke lokale context. Ik geef een voorbeeld. In onze academie hebben we een hele sterke samenwerking met een instelling voor mensen met een beperking. Zij volgen via bestaande trajecten lessen in onze academie. Het gaat om leerlingen met specifieke zorgnoden. We hebben leerkrachten die daarvoor de nodige vaardigheden hebben. Zij hebben zich daarin gespecialiseerd. Maar als er dan iemand anders wordt gereaffecteerd in die uren, die die vaardigheden niet heeft, dan heb je een probleem. Dat moeten we meenemen: die specifieke vaardigheden zijn niet altijd meegenomen in de functieprofielen of in de voorwaarden om iemand te reaffecteren. In elk geval kan een reaffectatie nooit een vervangingsmiddel zijn voor evaluatie. Jammer genoeg gebeurt dat nu soms. Maar ik neem aan dat het ook wordt meegenomen in de plannen die op tafel liggen rond de vaste benoemingen en de evaluaties, zodat daar binnen het deeltijds kunstonderwijs werk van wordt gemaakt?
Ten slotte, de vraag naar een goede communicatie. Nu gebeurt het heel vaak dat die heel onpersoonlijk verloopt, via een brief waar de school soms zelfs helemaal niets van afweet. Er is dus aandacht nodig voor een goede communicatie. Ook de boventalligheid mag transparanter: scholen moeten daar meer informatie over krijgen. Kunt u daarover mee rond de tafel gaan zitten met het veld?
Wat het kader naar aanleiding van de genomen maatregelen rond covid betreft, snap ik volledig dat er moest worden tegemoetgekomen aan de onrust die er leeft en dat we er alles aan moeten doen om het leerplichtonderwijs open te houden. U geeft aan dat de leermotivatie in het basisonderwijs niet onder druk staat. Ik hoor daar toch heel diverse signalen over: sommige leerlingen hebben echt wel nood aan iets anders dan altijd maar in de klas zitten.
Dus het deeltijds kunstonderwijs is daar zeker gepast. Zelfs andere activiteiten of hobby’s zijn daar een gepast antwoord op.
Minister, het moet me even van het hart, we hebben over alle partijen heen in de corona-aanbevelingen goedgekeurd dat we aandacht zouden hebben voor alle onderwijsniveaus. Het DKO zit daar ook tussen. De impact van de extra maatregelen op het deeltijds kunstonderwijs was toch heel groot. De zorg is dat men eigenlijk een beslissing heeft genomen – dat was nodig, daar gaat het niet over – met een impact op het DKO. Op de vragen die gesteld werden, kon nog geen antwoord worden gegeven.
U geeft aan dat de leerlingen gewettigd afwezig kunnen zijn, dat is al een eerste iets. Inzake evaluatie zullen we nog enkele stappen moeten zetten, wellicht via een coronadecreet. Wat het afstandsonderwijs betreft, leg ik graag de link met deze ochtend. Als we de scholen willen stimuleren om dat afstandsonderwijs mogelijk te maken, moeten we in de nodige middelen voorzien en hen ondersteunen in die digitale ontwikkeling.
Sommige leerlingen volgen lessen in verschillende academies. Dat kan. Men kan notenleer volgen in academie X en een instrument leren bespelen in academie Y. Daar zijn vragen over. Blijft dat mogelijk? Moet er een aparte regeling komen?
Wat met de kwalificatie van die onderdelen waarbij men collega’s of medeleerlingen nodig heeft? Ik denk aan samenspel en koor die toch ook wel onder druk staan.
Dat zijn mijn specifieke concrete vragen waar ook het veld graag een antwoord op krijgt.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Voorzitter, de financiering van het DKO in coronatijden blijft grote ongerustheid veroorzaken. Er zijn immers minder inschrijvingen. Ik maak van de gelegenheid gebruik om me aan te sluiten bij het pleidooi voor een bevriezing van de lesuren voor cursisten en voor omkadering op het niveau van de telling van februari 2020, dus vóór corona, zodat er geen te grote impact is voor volgend schooljaar. U moet daar zo snel mogelijk duidelijkheid over geven. Ik begrijp dat u naar de cijfers wilt kijken, maar het zou voor heel wat rust zorgen bij de mensen die vandaag het beste van zichzelf geven in het DKO.
Er is een nieuwe regeling voor buitenschoolse activiteiten voor min-12-jarigen. Alle begrip daarvoor. Regel één: groepen van maximaal twintig. Regel twee: maximaal buiten. Voor het DKO is er toch nog mogelijkheid om binnen activiteiten te organiseren. Regel drie: maximaal één hobby. Over dat laatste bestaat nog heel veel onduidelijkheid op het terrein.
Ik hoor leerkrachten die stellen dat DKO geen hobby is, maar onderwijs. Men kan er blijven komen en men kan er nog een activiteit naast doen. Ik begrijp dat u gecommuniceerd hebt dat DKO geen hobby is, het is inderdaad gewoon onderwijs. Het leidt tot een diploma. Ik denk dat het toch belangrijk is dat u in de verf zet dat de leerlingen maar één activiteit kunnen kiezen. Ze kunnen niet de muziekschool combineren met de basketbalclub. Het is geen verwijt naar u, minister. Ik hoor gewoon van heel veel leerkrachten en ouders dat dko geen hobby is en dat ze de basket er nog kunnen bijnemen. Kunt u nog eens bevestigen dat er maar één hobby mag zijn, of dat nu DKO is of niet? Kunt u dat bij de directies en leerkrachten nog eens in de verf zetten? Ik vrees dat daar nog een en ander misloopt.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de vragen en uiteraard, minister, voor de antwoorden. Er is al veel gezegd, dus ik ga dat niet nog eens herhalen. Ik had deze discussie liever een paar weken later gevoerd. Ik heb vorige week een schriftelijke vraag ingediend voor de februaritelling om wat zicht te krijgen op de exacte cijfers, op de exacte mate waarin er ingeschreven is in de verschillende groepen en in de verschillende leeftijden.
U hebt zelf aangegeven, minister: momenteel hebben we zicht op een vermindering of een daling van inschrijvingen van 3,85 procent, maar dat is natuurlijk een gemiddelde. U geeft zelf ook aan dat het heel specifiek is voor de verschillende academies, dat er grote verschillen zijn, ook in leeftijdsgroepen en dergelijke meer. Om heel accuraat aan de slag te gaan met wat we nu wel of niet gaan doen, in welke mate bepaalde bezorgdheden al dan niet terecht zijn, denk ik dat we die cijfers nodig hebben.
Ik hoor de bezorgdheid van collega Vandromme over de reaffectaties, in de mate dat niet iedereen zomaar in de plaats van iemand anders gezet kan worden, zeker niet als het voor die inclusieve onderwijsvorm gaat. Dat is zeker terecht, maar natuurlijk moeten we eerst ook kijken op basis van de feiten over hoeveel reaffectaties het gaat en welke mensen effectief op welke plaatsen terechtkomen. Ik denk, minister, dat hier een heel grondige en gedetailleerde oefening op u staat te wachten. Mijn vraag is om dat vooral heel goed te monitoren en heel specifiek een aantal maatregelen te nemen. Die moeten daarom niet generiek genomen worden, maar kunnen zich toe-enten op bepaalde academies. Ik weet niet in welke mate dat mogelijk is, maar het zou een mooie oefening kunnen zijn.
Een tweede aspect waar ik even op terug wil komen, betreft de maatregelen die genomen zijn om maximaal te kunnen deelnemen aan het deeltijds kunstonderwijs (DKO). Sowieso omdat er andere keuzes worden gemaakt, zijn er ook veel afwezigheden. U hebt gezegd dat die afwezigheden op zich geen probleem zijn, maar - collega Vandromme heeft het ook even aangehaald in haar vraagstelling – er zijn natuurlijk bepaalde doelstellingen te bereiken. Er zijn bepaalde kinderen die echt naar de eindexamens toegaan. Hoe gaat die impact worden meegenomen? Gaan daar bepaalde richtlijnen komen over hoe ze daarmee om kunnen gaan of zegt u: dat is de autonomie, de wijsheid van de school om daar op een juiste manier mee om te gaan en te zorgen dat de kinderen die doorstromen, dat ook op een gegronde manier kunnen doen?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik wil me even bij dit debat aansluiten, eigenlijk bij de laatste vraagstelling. Om te beginnen, minister, wil ik u ook zeker danken dat u samen met minister Dalle alles op alles hebt gezet om, terwijl er een opbod was om alle activiteiten voor kinderen en jongeren af te bouwen, net meer ruimte te bieden voor kinderen, ook van plus-12-jaar, maar anderzijds ook de ruimte te laten voor kinderen van min-12 jaar, om naast hun schoolse activiteiten ook nog andere activiteiten te doen. Het is cruciaal, dat hebben verschillende cijfers al aangetoond, dat kinderen en jongeren uitlaatkleppen hebben, ook naast het onderwijs, in hun ontwikkeling.
Daar komt een aantal maatregelen bij kijken. U hebt duidelijk toegelicht dat ook op het DKO extra inspanningen worden gevraagd. Ik sluit me zeker ook aan bij de vraagstelling van de collega’s ten aanzien van de financiering en organisatie van het DKO om daar ook de nodige aandacht voor te hebben.
Maar ik zou graag ook vanuit het kindperspectief de zaak willen bekijken. We weten dat kinderen en jongeren de keuze moeten maken voor een activiteit en dat er daardoor concurrentie komt tussen hun buitenschoolse activiteiten – de sportclub of de jeugdbeweging enerzijds of anderzijds het DKO. Wat heel sterk meespeelt, is het verhaal dat je bij het DKO bijvoorbeeld werkt voor een diploma en dat men eventueel schrik heeft dat men geen diploma zal behalen. Dat zet natuurlijk een extra druk, ook op de kinderen. Ik zou willen vragen welke stappen we nog extra zouden kunnen ondernemen om die druk weg te nemen, want dat is niet gezond. Dat is niet terecht en ik denk dat het ook niet positief is voor de motivering voor de voortzetting van een opleiding in het DKO. Ik ben heel blij, minister, dat u al duidelijk aangeeft dat men wettig afwezig kan zijn. Het gaat hier heel uitdrukkelijk over een tijdelijke maatregel en ik hoop dat we daar zo spoedig mogelijk ook terug los van kunnen komen.
Het is goed dat zij wettig afwezig kunnen zijn, maar de druk blijft natuurlijk: ‘Wat als ik een, twee, drie of vier weken de lessen niet volg, welke achterstand ga ik krijgen in bijvoorbeeld het beoefenen van mijn instrument?’
Op welke manier kan er toch voor gezorgd worden dat die achterstand niet gecreëerd wordt en/of hoe kan die achterstand gecompenseerd worden of hoe kan er eventueel toch rekening mee gehouden worden in de kwalificatie? Want een kind mag daardoor zijn of haar jaar niet verliezen en, zoals ik daarnet aangaf, gedemotiveerd raken om zich in te spannen in de toekomst of om zich verder in te zetten voor deze mooie hobby. Ik noem het een hobby, want het is uiteraard een buitenschoolse activiteit, maar ik besef heel goed dat het kunstonderwijs in dezen inderdaad ook een onderwijsinstelling is met leerdoelen. Ik denk dat er alle belang bij is dat we iedereen motiveren om zich ervoor te blijven inzetten, maar dat mag op dit moment geen druk zetten op de kinderen en jongeren.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik sta er natuurlijk wel voor open en we gaan er ook mee aan de slag, met de verschillende vragen en bezorgdheden vanuit het DKO, maar net zozeer vanuit de Centra voor Basiseducatie (CBE’s) en de Centra voor Volwassenonderwijs (CVO’s), met betrekking tot de impact van de coronacrisis op de financiering van hun instellingen, namelijk het gegeven dat het slechte jaar 2020 doorgerekend wordt in hun toekomstige financiering. We hebben dus nog even tijd, maar dat maakt wel dat we er vaart achter zetten om die discussie te kunnen doen landen. Nu hebben we tenminste objectieve criteria. Ik heb ook wel wat relancemiddelen ter beschikking, maar we zullen wel een billijke regeling moeten kunnen treffen.
Twee, wat betreft de reaffectatiecommissie, snap ik natuurlijk dat dat voor het DKO nog een grotere impact heeft, in die zin dat – en opnieuw, dat is des mensen – een leraar in het DKO nog meer bepalend is voor de instroom dan in het leergericht onderwijs natuurlijk. Dat maakt dat, als er een verschuiving gebeurt, die impact en de reacties dan ook wel feller zijn. Door de reaffectaties van vastbenoemde personeelsleden, die een vereist bekwaamheidsbewijs hadden toegewezen aan academies en die een andere invulling gaven aan het vak, moeten creatieve projecten of populaire leerkrachten schuiven voor vastbenoemde leraren. Dat systeem wordt ook regelmatig in vraag gesteld, maar ik vraag dan ook wel: doe eens de tegenproef. Wat als je niet werkt met een reaffectatiesysteem? Dat wil dan zeggen dat je leerkrachten de facto voltijds gaat betalen voor het verrichten van deeltijdse prestaties, als er al prestaties verricht worden. Dat is natuurlijk ook een van de uitwassen van het systeem. Het is ook zo dat de onderwijsinstellingen in kwestie ook wel weten welke risico’s er zijn. Ze kunnen diegenen die in die situatie verkeren, ook wel degelijk wijzen op de mogelijke risico’s. Het hoeft helemaal niet zo te zijn dat men totaal uit de lucht komt gevallen. Dat is ook niet zo.
Wat vervolgens heel de discussie betreft met betrekking tot de regeling voor de buitenschoolse activiteiten; is de virologische logica betrekkelijk eenvoudig. Dat heb ik ook gezegd. Dat heeft niets te maken met iets al dan niet te kwalificeren als hobby. Het gaat om beperkte contacten buiten de reguliere lesuren, net om die reguliere lesuren maximaal te vrijwaren. Dat is een eenvoudige ratio. Geef dus alstublieft geen aanleiding tot die engineering en tot het zoeken naar de achterpoortjes. Kunnen we misschien met z’n allen gewoon de verantwoordelijkheid nemen en gewoon ook aan de familietafel schuiven – ik heb dat ook gedaan, de kinderen mee de verantwoordelijkheid geven – om te zeggen: ‘Dat dient wel ergens toe dat we die contacten beperken. Dat dient wel ergens toe, namelijk dat we dan ook met zijn allen sneller van deze miserie verlost zijn.’ Als je kinderen in zo’n beslissingsproces meeneemt, zodat ze zelf keuzes kunnen maken, dan hoeft dat allemaal ook niet zo dramatisch te zijn. Maar dat heeft natuurlijk wel een impact en dat is verschrikkelijk ambetant, dat weet ik.
Laat ons nu niet beginnen met vragen als: als je in twee verschillende instellingen voor deeltijds kunstonderwijs zit, mag dat dan wel? Natuurlijk mag dat niet. Dat is volledig tegen de virologische ratio in. Daar ga ik zelfs niet dieper op in, op die vraagstelling. Dat is hetzelfde als wanneer je in twee verschillende sportclubs zou zitten, ook al is dat dezelfde sporttak. Het gaat hem over het feit dat je de contacten beperkt en dat je dus ook de contacten met verschillende bubbels minimaliseert. Dat is de ratio.
Laat ons hopen dat dat zo snel mogelijk verdwijnt en dat het allemaal zeer tijdelijk is. Ik zal er altijd aan blijven trekken en sleuren om zoveel mogelijk mogelijk te maken. En dan zie je dat we soms wel tot compromissen komen, maar dat zijn onderhandelingen. Dat zijn echt pure onderhandelingen. De virologen – en ik begrijp dat ook – hadden gezegd: ‘We doen alles dicht voor min-12, geen buitenschoolse activiteiten meer.’ En dan kom je inderdaad op grond van onderhandelingen tot zo’n compromis, waarbij je wat geeft en wat neemt. Maar ik vind het verdedigbaar, gelet op de verschillende doelstellingen die op tafel lagen.
We proberen maximaal duidelijk te communiceren via Schooldirect. Op woensdagavond heb ik nog mee de redactie gedaan van de communicatie op Schooldirect, ook met betrekking tot deeltijds kunstonderwijs. Het antwoord op verschillende vragen die worden gesteld, zit ook vervat in onze communicatie op Schooldirect. Daarbij vragen we inderdaad om met betrekking tot de evaluatie enige soepelheid aan de dag te leggen. Probeer zo maximaal mogelijk via afstand wat alternatieven te bieden, maar leg daarnaast soepelheid aan de dag, voor zover we dat überhaupt moeten meegeven en er niet een automatische reflex is vanuit de instellingen voor deeltijds kunstonderwijs om dat spontaan te doen. We hebben ook dat voor de zekerheid nog eens meegegeven.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik deel ook de bezorgdheid. Het is niet alleen het deeltijds kunstonderwijs, maar ook het CVO, zoals u zelf ook aangaf. Ik zou dus toch willen vragen om er niet te lang mee te wachten. De lesgevers in het deeltijds kunstonderwijs, maar ook bij het CVO, zijn natuurlijk ongerust. Daar heerst onrust. Het zou dus goed zijn, als u die mensen hoop en perspectief zou kunnen geven.
U zegt zelf dat de maatregelen tijdelijk zijn en zo verder. Ik zou dan ook willen vragen om uw invloed aan te wenden – die van u is veel groter dan die van mij – om ervoor te zorgen dat die toch wel strikte vrijheidsbeperkende maatregelen hier in het zuiden van Limburg en in sommige Noord-Limburgse gemeenten worden opgeheven, toch zeker na de krokusvakantie. Want voorlopig is er zelfs nog niet gesproken over het opheffen ervan. Onze kinderen zouden al blij zijn met één hobby, minister. Ik hoop dat u daar toch werk van kunt maken. Dank u wel.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Bedankt, minister. Voor alle duidelijkheid, ik gaf aan dat we zeker akkoord gaan met het feit dat er een kader geschapen moet worden en dat we er alles aan moeten doen om de scholen maximaal open te houden. Maar de vragen die er op het terrein zijn, denk ik hier toch te mogen stellen. En er zijn heel veel directeurs en leerkrachten die mij aanspreken met heel concrete vragen, waar tot op heden geen antwoord op is. Die stel ik hier dan maar. Ik denk dat we ervan mogen uitgaan dat die directeurs en leerkrachten echt wel soepelheid aan de dag leggen, maar dat ze ook wel in orde willen zijn en ervoor willen zorgen dat alles conform de wetgeving en de regelgeving gebeurt.
Daarnaast denk ik dat we tevreden mogen zijn met uw antwoord. U geeft aan dat u relancemiddelen hebt en dat u een billijke verdeling van de middelen, ook voor het deeltijds kunstonderwijs, voorziet. Dat noteren we in elk geval. We kijken uit naar wat het finale plaatje dan wordt. Dank u wel.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.