Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Voorzitter, Vlamingen worden geboren met een baksteen in de maag. Die slagzin is afgeleid van de in de Vlaamse klei geharde passie van de Vlamingen voor het bouwen. Onze regio herbergt talrijke producenten van innovatieve bouwmaterialen en constructietechnologieën die inspelen op de veranderende behoeftes van huiseigenaars.
Door een samenloop van de processen inzake de bevolkingstoename, de vergrijzing, de diverse samengestelde en kleinere gezinnen en de druk op de bebouwbare oppervlakte is het voor Vlamingen steeds moeilijker om een eigendom te verwerven. Nochtans verplicht de Vlaamse overheid zich ertoe de eigendomsverwerving aan te moedigen. Dit wordt beschouwd als een vierde pensioenpijler en een redmiddel tegen structurele armoede. Dit is heel belangrijk.
De omstandigheden in de 21ste eeuw dwingen ons de open ruimte slim en efficiënt te gebruiken, met respect voor de noden van mensen, dieren en natuur. Innovatie en creativiteit zijn onmiskenbaar nodig om een antwoord op de problemen op de woningmarkt te bieden. Het Vlaams regeerakkoord engageert zich om het gebruik van nieuwe woonvormen te stimuleren.
Een van de nieuwe, experimentele woonvormen die momenteel in de lift zitten, zijn de tiny houses. Deze uit de VS overgewaaide hype voorziet in compacte woningen met een bewoonbare oppervlakte van gemiddeld 15 vierkante meter en een zo klein mogelijke ecologische voetafdruk. Deze woningen zijn al dan niet verplaatsbaar op wielen. Door een creatief gebruik van de ruimte en van slimme technologieën wordt op een heel beperkte ruimte in een zo groot mogelijk comfort voorzien. Voor 30.000 tot 60.000 euro kan iemand zich vandaag al een eigen tiny house aanschaffen.
Zoals het in verband met experimentele zaken vaak gaat, hinkt de wetgeving achterop. Er is in 2021 nog geen wettelijk kader dat regelt wat mag en wat niet mag. Zo kan iemand, bijvoorbeeld, geen hypothecaire lening voor een tiny house krijgen. Er zijn ook problemen met standplaatsen, domicilieadres en dergelijke. Het is dan ook hoog tijd dat de Vlaamse Regering voorziet in een decretaal kader voor tiny houses.
Minister, welke stappen zet u om de bestaande regelgeving aan te passen aan deze experimentele woonvormen in het algemeen en aan tiny houses in het bijzonder? Waar bevinden zich de knelpunten om in een decretaal kader voor tiny houses te voorzien? Hoever staat het onderzoek naar de vraag of een specifiek beoordelingskader voor nieuwe woonvormen nodig is?
Welke lessen trekt u uit de tussentijdse resultaten van proefprojecten experimentele woonvormen met betrekking tot tiny houses? Is hiervoor reeds overleg lopende met andere beleidsvelden van de Vlaamse overheid waar knelpunten opduiken?
Minister Diependaele heeft het woord.
Om een antwoord te bieden op uw eerste vraag, verwijs ik in eerste instantie naar mijn beleidsnota en de maatregelen die zowel worden ingezet aan de vraagzijde als de aanbodzijde. Aan de aanbodzijde wordt ingezet op het creëren van de juiste randvoorwaarden om het aanbod aan nieuwe woonvormen te verhogen en te faciliteren. Deze oefening wordt op een gestructureerde en gefaseerde wijze aangepakt, eerder dan ad hoc in te zetten op afzonderlijke wetgevende initiatieven per type woonvorm – dan zouden we alleen maar koterijen aan de wetgeving vasthangen –, zoals in dit geval de tiny houses. Hierbij zal via drie sporen worden gewerkt: het leren uit lopende experimenten, het creëren van een aangepast juridisch kader voor nieuwe woonvormen en het informeren en inspireren van geïnteresseerden.
Er bestaan evenwel wisselwerkingen tussen deze werksporen. Om te komen tot een aangepast juridisch kader voor nieuwe woonvormen werkt de administratie momenteel aan een inventarisatie van bestaande knelpunten die zich voordoen inzake nieuwe woonvormen binnen de regelgeving van het beleidsdomein Wonen. Deze oefening is gebaseerd op eigen onderzoek, beschikbare resultaten uit de eerste tussentijdse evaluatie van de projecten in de proefomgeving experimentele woonvormen en wetenschappelijk onderzoek. Initiatieven zoals tiny houses worden meegenomen in deze oefening, als onderdeel van de categorie kleinschalig wonen.
Zoals reeds gezegd, zal deze oefening gefaseerd worden uitgevoerd. In een eerste fase wordt de nadruk gelegd op het wegwerken van de knelpunten die zich bevinden binnen het eigen instrumentarium van het beleidsveld Wonen. Deze oefening zal in de loop van 2021 ook gebeuren voor knelpunten binnen de andere beleidsdomeinen van de Vlaamse overheid. Vervolgens zal de administratie vanaf 2022 ook obstakels op federaal niveau bekijken.
Zoals ik daarnet al heb aangehaald, vindt momenteel een gefaseerd onderzoek plaats naar de juridische obstakels die nieuwe woonvormen ondervinden. Omdat dit onderzoek nog lopende is, kan ik nog niet veel concreet kwijt over de mogelijke knelpunten binnen de verschillende beleidsdomeinen van de Vlaamse en de federale overheid.
De Vlaamse Codex Wonen van 2021 definieert een woning als een onroerend goed. Een roerend goed kan bijgevolg niet als een woning bestempeld worden. De mogelijkheid van tiny houses om zich op wielen te verplaatsen, betekent in principe dat die als roerende goederen bestempeld worden. De theoretische verplaatsbaarheid van een goed sluit evenwel niet uit dat het als een onroerend goed gekwalificeerd kan worden. Indien een roerend goed bestemd is om op een bepaalde plaats te blijven, kan het als een onroerend goed worden gekwalificeerd. De kwalificatie van een tiny house als een onroerend of roerend goed is een feitenkwestie, waarbij de omstandigheden steeds in concreto moeten worden beoordeeld. Ingeval een tiny house onder de definitie van een woning valt, moet het voldoen aan elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten. Hierbij moeten tiny houses onder andere de minimale woonoppervlakte van 18 vierkante meter respecteren.
Zoals gezegd, loopt het onderzoek in drie fases. Op basis van de conclusies van dat onderzoek zal gewerkt worden aan aanpassingen van de regelgeving. De proefprojecten experimentele woonvormen bevatten geen projecten met tiny houses. Bij het voorziene onderzoek in drie fases zullen de tiny houses aan bod komen. In fase twee, namelijk knelpunten binnen de andere beleidsdomeinen van de Vlaamse overheid, zal in overleg getreden worden met de andere beleidsvelden. Dat is dus voorlopig nog niet aan de orde.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw reactie. Mijn partij is er vragende partij voor dat er op dit vlak echt wel stappen vooruit worden gezet. Vlamingen zijn met een baksteen in de maag geboren. We zijn innovatief. Dit zijn betaalbare initiatieven.
U hebt verwezen naar de 18 vierkante meter die opgenomen is in de Vlaamse Wooncode als zijnde de minimumoppervlakte. Ik heb heel duidelijk genoteerd dat u daaraan vasthoudt. De gemiddelde tiny houses zijn ongeveer 15 vierkante meter. In de toekomst moet er zeker rekening mee worden gehouden dat ze die 18 vierkante meter dienen aan te houden. Ik heb kennisgenomen van het verdere traject dat u wenst te volgen. Ik zal dit uiteraard van nabij opvolgen.
U weet dat ik initiatiefnemer was van de resolutie nieuwe woonvormen en opdelen van woningen uit 2014. Daaruit is de proefomgeving experimentele woonvormen gestart. Het is goed dat er in de toekomst, bij de lancering van volgende zaken, meer aandacht zal worden gegeven aan tiny houses, dat er onderzocht zal worden welke knelpunten er zijn en dat er een juridisch wetgevend kader voor wordt gecreëerd. Het is belangrijk hieruit te leren, want de woonkwaliteit blijft natuurlijk heel belangrijk.
Ik kijk uit naar het verdere onderzoek dat zal gebeuren met betrekking tot de inventarisatie van nieuwe woonvormen, meer specifiek dan het onderdeel kleinschalig wonen, en naar de knelpunten die weggewerkt dienen te worden. Minister, ik zal hier op korte termijn uiteraard op terugkomen. Ik dank u voor de bijkomende aandacht die u zult geven aan deze specifieke woonvorm.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben ervaringsdeskundige, misschien de enige hier in de groep. Ik heb, toen ik minister was, bij wijze van experiment kort in een dergelijk tiny house gewoond om aan den lijve te ondervinden hoe dat is en of dat comfortabel is. Dat is heel goed meegevallen. Ik geloof dus wel in dat concept.
Het is goed dat dit verder wordt bekeken. We moeten ons wel realiseren dat dit nieuwe woonvormen zijn die een bepaalde nood kunnen opvangen, maar dat het geen volwaardig alternatief is voor iedereen die op zoek is naar een betaalbare woning. Het is absoluut iets dat een plaats verdient in de verschillende schakeringen, want in een bepaalde fase van het leven kan het een oplossing zijn.
Het is goed dat we de knelpunten detecteren. We hebben de resolutie, maar algemeen merken we dat er vandaag al heel veel mogelijk is als lokale besturen creatief proberen mee te denken. We moeten ervoor opletten dat we niet voor elke andere woonvorm kijken welke andere regelgeving er nodig zou kunnen zijn. Het belangrijkste is de woningkwaliteit. We moeten er met gezond verstand naar kijken hoe we lokale besturen nog meer mogelijkheden kunnen geven om daarop in te gaan. Zij zijn het best geplaatst om na te gaan of dit een volwaardige oplossing is of dat het eerder malafide praktijken zijn om mensen op een bepaalde manier aan een woning te helpen. Op dat vlak zijn er heel veel mogelijkheden. Dat is ook, denk ik, wat mevrouw De Vroe vraagt en wat de visie van de minister is.
Minister Diependaele heeft het woord.
De initiatieven van steden en gemeenten en provincies worden meegenomen in de beoordeling. Ik denk dat we ongeveer allemaal op dezelfde lijn zitten. Ik heb er dus eigenlijk niet zoveel aan toe te voegen.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Alles is gezegd en we zullen daar kortelings op terugkomen. We kijken uit naar de inventarisatie, het wegwerken van de knelpunten en naar het juridisch kader, allemaal met respect voor goede woonkwaliteit. Dit is belangrijk in het kader van betaalbaar wonen. Ik kijk uit naar onze verdere samenwerking.
De vraag om uitleg is afgehandeld.