Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Slootmans heeft het woord.
Minister, maandag bracht het Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum (BRIO), de onderzoeksgroep van de VUB, een nieuwe studie uit, waarin opnieuw wordt bevestigd dat de grootte van de Vlaamse gemeenschap in de Rand in sneltempo aan het verschrompelen is.
Twee weken geleden bracht de studie van Statbel een gelijkaardige conclusie. Niet geheel verwonderlijk maar daarom ook niet minder alarmerend is dat de top vijf van gemeenten waar het meeste mensen wonen van vreemde origine volledig ingenomen wordt door de Vlaamse Rand. Het gaat om een vrij rigide interpretatie van vreemde herkomst aangezien men met de herkomstdefinitie stopt bij de ouders en niet bij de grootouders. Als je de definitie nog ruimer of correcter zou interpreteren, zouden de cijfers nog hoger liggen.
Van alle Vlaamse gemeenten – ik moet het u niet zeggen – telt Machelen het hoogste aantal inwoners van vreemde herkomst. Het is dus niet Borgerhout of Genk maar Machelen. Zes op de tien inwoners is daar van buitenlandse herkomst. Dat komt overeen met het dubbele van het nationale gemiddelde van ongeveer 33 procent. Het gaat niet over Hollanders of Denen. Neen, 75 procent van die groep mensen van vreemde herkomst – dat is dus een enorm aantal – heeft niet-Europese roots. Dat zijn echt wel Brusselse cijfers. Men kan dan een beetje lacherig doen over termen als omvolking, maar dit zijn natuurlijk wel loepzuivere feiten en cijfers.
In de rest van de Vlaamse Rand zien we gelijkaardige realiteiten, met zeer donkerrode gebieden in de noordoostelijke flank, van Strombeek tot Zaventem, en ook in de zuidwestelijke flank, met Drogenbos als roodste gebied. In de volledige Vlaamse Rand is nu 41 procent van de inwoners van vreemde herkomst.
Misschien nog interessanter in die context – en ik kom daar altijd op terug – zijn de bijzonder veelzeggende herkomstcijfers bij de jongeren tussen 0 en 24 jaar. In 5 van de 19 gemeenten is er nog een meerderheid van jongeren van autochtone origine. 10 jaar geleden waren dat nog 14 gemeenten. In 2007, wat toch echt niet zo lang geleden is, waren dat nog 19 gemeenten. Op 14 jaar tijd is in die leeftijdscategorie de meerderheidspositie volledig verschrompeld. Het gaat dus verbazend razendsnel. Ik heb ook nog gezocht naar cijfers voor de provincie. Daar kun je ook op deelgemeenten zoeken. Het documentatiecentrum van de Vlaamse Rand kan nog iets leren van die website. Je leest er dat een gemeente als Zellik nog 21 procent jongeren telt van autochtone origine. Dat is toch bijzonder veelzeggend voor wat betreft de samenstelling van de bevolking van morgen.
Ik denk dat ik mijn punt opnieuw, voor de elfendertigste keer, duidelijk heb gemaakt: het absorptiepunt is ruimschoots overschreden. Als er al absorptie is, dan meestal in omgekeerde zin. Ik denk onder andere aan het gegeven dat ‘ewa drerrie’ het kinderwoord is van het jaar. Dat is nu niet gerelateerd aan de Vlaamse Rand, maar het zegt wel iets over de vervreemding die plaatsgrijpt, zowel bij de jongeren als in de gehele samenleving.
Minister, zult u de cijfers van Statbel en ook de studie van BRIO, die toch echt wel opnieuw een wake-upcall zijn voor de Vlaamse Rand, aangrijpen om uw Vlaams beleidĀ voor de Rand te intensifiëren, eventueel bij een volgende begrotingsaanpassing? Zo ja, welke specifieke maatregelen stelt u daarbij in het vooruitzicht?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik denk dat de bevolkingstoename en de migratie in de Vlaamse Rand ons voor enorme uitdagingen plaatsen. Die groei, zowel qua grootte als qua aard, stelt ons voor problemen. Er zijn meer anderstaligen, meer mensen met een buitenlandse herkomst. Ook zien we in de Vlaamse Rand de kansarmoede stijgen. Dat zijn natuurlijk elementen die maken dat we een heel specifiek Vlaamse Rand-beleid voeren, als enige gefocuste regio in Vlaanderen. En er is ook een minister voor de Vlaamse Rand.
De Vlaamse Regering heeft altijd gezegd meer te zullen investeren in de Vlaamse Rand dan ooit voorheen. Dus, als uw vraag is of deze Vlaamse Regering haar beleid wil intensifiëren, dan is het antwoord volmondig ja. Om dat te kunnen staven, hoef ik enkel naar de cijfers te verwijzen want die spreken voor zich.
Nog nooit kregen de gemeenten uit het arrondissement Halle-Vilvoorde zoveel middelen als onder deze regering. Niet alleen is er het Vlaamse Randfonds dat in 26 miljoen euro voorziet voor de hele regeerperiode, er komt ook een justitiehuis ter waarde van 5 miljoen euro en de 35 gemeenten van het arrondissement krijgen bijkomende financiële ademruimte via de responsabiliseringsbijdrage en middelen om hun open ruimte te beschermen. Daarnaast zijn we erin geslaagd om Halle, Dilbeek en Vilvoorde te erkennen als grootstedelijke gebieden, als steden met een centrumfunctie, waardoor ze 3,5 miljoen euro kunnen krijgen. In totaliteit is er 113 miljoen euro voor beleid in het arrondissement Halle-Vilvoorde. Ik heb het dan nog niet over de extra inspanningen die we zullen doen op het vlak van bijvoorbeeld onderwijscapaciteit. Ik zal zeker zorgen voor extra schoolplaatsen, voor extra schoolbanken in Halle-Vilvoorde. Die zullen er zeker ook komen.
Zijn die middelen voldoende om elke uitdaging adequaat aan te gaan? Mogelijks niet, maar men kan minstens wel de eerlijkheid hebben om te erkennen dat dit een forse stap in de richting is van een veel betere financiering van onze regio. Dat wat betreft het financiële luikje.
Daarnaast zijn er ook de inhoudelijke doelstellingen van de regering, onder andere met een absolute focus op de kennis van het Nederlands. Als minister van Onderwijs maak ik dit waar met onder andere de taalscreening en het verhinderen dat er nog kinderen met een taalachterstand starten in het eerste jaar van het lager onderwijs. Dat maken we quasi onmogelijk. Er is een focus op de kennis van het Nederlands in het volledige curriculum van alle leerlingen, van jong tot oud, van bij de kinderopvang tot en met het rusthuispersoneel.
Er is een krachtiger inburgeringsverhaal en veel aandacht voor groene en open ruimte. Daarnaast worden de collega-ministers gepusht om in hun regulier beleid specifieke aandacht te hebben voor de Vlaamse Rand.
Men maakt vaak de fout om iedereen van buitenlandse herkomst over dezelfde kam te scheren. Indische verpleegsters die Nederlands hebben geleerd, zou ik niet over dezelfde kam scheren als mensen met vreemde nationaliteit die misdrijven plegen. Vele mensen met buitenlandse roots komen werken in de Rand, leren Nederlands en sturen hun kinderen naar Vlaamse scholen. Dat is het proces dat we willen dat ze volgen. Zij moeten en kunnen Vlaming onder de Vlamingen worden. Ik weet dat niet iedereen in uw partij daar in dezelfde mate over denkt, maar ik geloof wel dat zij Vlaming onder de Vlamingen kunnen worden. Dat is onze doelstelling.
Betekent dit dat de internationalisering van de Rand een positief verhaal is? Neen, zo simpel is het niet. Die internationalisering creëert vervreemding, sociale verdringing en zet het Vlaamse karakter onder druk. Dat zijn de negatieve uitwassen die we absoluut moeten bestrijden. Daarom voorzien we in middelen en beleid. Met deze Vlaamse Regering proberen we instromers maximaal te integreren, niet alleen met een vriendelijk aanbod maar, indien nodig, met enige dwang. We moeten ervoor zorgen dat ze het Vlaams burgerschap dat hen wordt aangeboden, tot zich nemen. We moeten de sociale verdringing tegengaan. We willen heel concreet werk maken van de initiatieven die op stapel staan, zoals Wonen in Eigen Streek en het versterken van het Investeringsfonds voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant (Vlabinvest). De cijfers die zijn geciteerd, moeten ons net motiveren, binnen en buiten deze regering, om daar werk van te maken.
De heer Slootmans heeft het woord.
Minister, de budgetten en de cijfers die u aanhaalt, zijn ons intussen genoegzaam bekend. Als er op die budgetten en die middelen geen resultaten volgen, dan zijn we even ver van huis. Ik heb zo'n beetje de vrees dat de Vlaamse Regering en u zich altijd op de borst kloppen voor die extra middelen voor de Vlaamse Rand, maar als die zich niet vertalen en als ze geen effect hebben op het vrijwaren van de Vlaamse Gemeenschap – wat toch uit de cijfers blijkt –, dan zijn we toch even ver van huis. Om het in sportieve termen te zeggen, want u bent minister van Sport: een ploeg die match na match blijft verliezen, maar die toch dezelfde spelers en dezelfde strategie blijft inzetten, zal de wedstrijden blijven verliezen. We stellen vast dat zowel u als uw voorganger Bourgeois constant diezelfde strategie hanteren – onthaal, begeleiding, inburgering, extra lessen Nederlands. Ik heb er niets op tegen, op zich is het positief, maar er is nooit een focus op ontrading waardoor men uiteindelijk altijd maar blijft dweilen met de kraan open.
Ik weet ook dat de immigratiepolitiek hierbij prioritair is – dat is zonder twijfel zo –, en dat u daar weinig instrumenten voor hebt, maar ik denk ook aan assertieve campagnes. ‘Hier spreekt men Nederlands’, naar het voorbeeld van wat de provincie Vlaams-Brabant voor sport doet: ‘Ik sport, jij sport, wij sporten in het Nederlands’, maar dan op een iets assertievere wijze.
Nog belangrijker is uiteraard een kordate huisvestingspolitiek, zowel op de private als op de publieke markt. Ik denk dan in de eerste plaats aan Vlabinvest. U zegt dat u het hebt over een versterking, maar tot nader order zie ik daar weinig van terug. U moet maar eens met die mensen praten; ik heb het gedaan. Ze blijven zeer zwaar ondergefinancierd en kunnen hun doelstellingen niet realiseren. In de afgelopen kwarteeuw hebben ze anderhalve woning per jaar per gemeente gerealiseerd. Dat is natuurlijk een druppel op een hete plaat. Vlabinvest is één, maar men zou ook kunnen werken met lokale woonregieën die reconversieprojecten realiseren, woonprojecten realiseren om mensen met een streekbinding bij te houden, eventueel aan Vlabinvestvoorwaarden.
In de vorige legislatuur – ere wie ere toekomt – heeft uw collega Mark Demesmaeker een heel belangrijke rol gespeeld. Hij heeft een conceptnota gemaakt – hij was er ook de trekker van – om tegemoet te komen aan de vernietigingsgronden die het Grondwettelijk Hof had gehanteerd in kader van het decreet Wonen In Eigen Streek. Er zijn toen hoorzittingen geweest. Er zijn uitgebreide parlementaire debatten geweest in commissies – ik heb ze nog eens nagelezen –, maar de bedoeling van een conceptnota is dat er beleidsmatig iets mee gebeurt. Men is er nooit mee aan de slag gegaan. De conceptnota dateert van 2016-2017. Intussen zijn we vijf jaar verder en is er niets mee gebeurd. Niet alleen is er dat, maar er is ook het gegeven dat u, in uw beleidsnota 2014-2019, ook al had beloofd om het decreet te herstellen. Ik citeer uit de beleidsnota Vlaamse Rand 2014, zeven jaar geleden: “Ik blijf pal achter Wonen In Eigen Streek staan. Ik herstel het principe in ere, rekening houdend met de opmerkingen van het Grondwettelijk Hof. Ik blijf de nodige rechtszekere maatregelen nemen die voorrang geven aan kandidaat-kopers en -huurders die reeds een band hebben met de streek.” Einde citaat. Beleidsnota 2014. Ik denk dat een studietijd van zeven jaar ruim tijd voldoende moet zijn om met het wetgevend werk klaar te zijn.
Mijnheer Slootmans, mag ik u vragen om af te ronden?
Minister, waarom gebruikt u de conceptnota Wonen In Eigen Streek niet als leidraad om een Vlaamse woonpolitiek in de Vlaamse Rand te realiseren om sociale verdringing tegen te gaan?
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega Slootmans, we hebben hier inderdaad in het verleden ook al over gedebatteerd, over die herkomstcijfers. We hebben van u eigenlijk opnieuw een cursus demografie gekregen. U geeft een opsomming van de cijfers. De minister heeft geantwoord welke inspanningen hij allemaal doet. Die zijn enorm en u weigert de inspanningen te erkennen. U blijft alles wat negatief is in onze regio benadrukken.
Dat is niet onze manier om aan politiek te doen. Er zijn nog nooit zoveel inspanningen geleverd in de Rand. We ontkennen de cijfers of de problemen niet. De minister heeft dat ook niet gedaan. Hij voert er toch beleid rond, meer dan ooit. We zijn ons echt bewust van de druk op de Rand, van de ontnederlandsing en van het belang van het vrijwaren van de open ruimte.
We hebben net nog een vraag gehad waarin we hebben aangetoond welke inspanningen – historisch ongezien – vorig jaar werden geleverd voor de groenerandprojecten.
Ik heb geen bijkomende vraag aan de minister, maar ik wou dit even melden als reactie op de collega. Ik sta volledig achter het beleid en de inspanningen van de minister en de Vlaamse Regering. Ze lossen de problemen in de Rand op. De visie van de heer Slootmans is absoluut niet onze visie.
Minister Weyts heeft het woord.
Dank voor de steun aan het beleid in het kader van wonen in eigen streek. Dat initiatief komt eraan. Ik begrijp dat u daar heel hongerig bent. Vooral het juridisch dichtspijkeren, herkauwen en opnieuw voorleggen om te zorgen dat de juridische mazen in het net zo fijn mogelijk zijn, daar zijn we mee bezig. U mag dit jaar initiatief ter zake verwachten.
De heer Slootmans heeft het woord.
Minister, we hebben al enkele keren naar een tijdspad gevraagd. Het wordt eindelijk iets concreter. Ik begrijp dat u zegt dat 2021 het richtjaar wordt waarin men dat wil gaan uitrollen. Dat is positief. Dat is heel belangrijk. Tijd is geld, ‘time is money’. Het gaat demografisch razendsnel. Tegen 2028 – als de indicatoren zich doorzetten – zijn wij als Vlamingen gewoonweg in de minderheid in de Rand. Dus het is belangrijk dat er zo snel mogelijk een voorstel van decreet of een aanpassing komt. De toestand is dramatisch, ja.
We kijken inderdaad hongerig uit naar uw initiatief. We zijn in blijde verwachting, minister.
De vraag om uitleg is afgehandeld.