Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, begin januari raakte bekend dat de Federale Regering plannen heeft om van de federale politiedienst BruNat (luchthaven van Brussel Nationaal) een tweetalige dienst te maken. Men wil niet enkel een Franstalige afdeling op Zaventem, men wil ook een hoger kader van Franstalige officieren, althans volgens de geruchten. De luchthaven van Zaventem bevindt zich integraal in het Vlaamse Gewest in de homogeen Nederlandstalige gemeente Zaventem. De aanwerving van een Franstalige eenheid is onaanvaardbaar voor de Vlaamse Rand. Door de luchthavenpolitie te verfransen, zal de tweetaligheid van de politie in Zaventem achteruitgaan, niet vooruitgaan. Het geeft ook de indruk dat de verfransing zich onverstoord kan voortzetten.
Zaventem is de grootste economische hub in Vlaams-Brabant en krijgt felle klappen te verduren door de impact van de coronacrisis op de luchtvaartsector. Het is dan ook onbegrijpelijk dat de Federale Regering inzet op de verfransing van onze luchthaven, terwijl er hier geen enkele concrete vraag vanop het terrein voor is. Sinds 1998 is de unitaire provincie Brabant gesplitst, is Brussel-Halle-Vilvoorde gesplitst, is het gerechtelijk arrondissement gesplitst, is een eigen parket Halle-Vilvoorde opgericht, en nu gaat de Federale Regering de grootste politie-eenheid in Vlaams-Brabant tweetalig maken. Dit gaat rechtstreeks in tegen de ontvoogdingsbeweging die zich in Vlaanderen al decennia voltrekt en die u als minister binnen uw bevoegdheid van de Vlaamse Rand vormgeeft. Het staat bovendien op gespannen voet met de strikte naleving van de taalwetgeving die we al jaren eisen van lokale besturen in de Vlaamse Rand en het Vlaams Randbeleid dat gestoeld is op het belangrijke principe dat het Nederlands de taal van verbinding is in onze regio.
Minister, welke initiatieven zult u nemen ten aanzien van de Federale Regering, gelet op de duidelijke focus op het belang van Nederlands en het Vlaamse karakter in het Vlaamse Randbeleid?
Minister Weyts heeft het woord.
Collega, ik ken het dossier al van de tijd dat ik Kamerlid was en de commissie Binnenlandse Zaken volgde. Toen kwam ook regelmatig de vraag vanuit politiekringen om personeel uit het Franstalige kader in te zetten op de luchthaven van Zaventem. Dat zou dan personeel zijn uit het Franse taalkader van de luchtvaartpolitie dat ook actief is in Bierset en Charleroi. De federale politie vindt immers onvoldoende kandidaten in het Nederlandse taalkader. Momenteel zijn er enkel agenten uit het Nederlandse taalkader omdat de taalwetgeving Nederlandskundige agenten vereist in het Nederlandse taalgebied. Het merendeel van het Franse taalkader is het Nederlands niet machtig. Voor de communicatie intern zowel als met de burger is dat echter vereist.
De vorige minister van Binnenlandse Zaken Jambon werd ook geconfronteerd met die vraag. Hij heeft dat gelukkig afgewezen en tegengehouden. Nu ziet men de kans schoon om met een nieuwe regering de vraag weer op de agenda te zetten. Het is een momentum om dat te doorbreken. Vandaag staan de activiteiten op de luchthaven niet bepaald op een toppunt, integendeel, het is gereduceerd tot een derde van de activiteiten of zelfs minder, in vergelijking met de gewone werkzaamheden op de luchthaven. Er gaat zeker geen hoogdringendheid mee gepaard.
De argumentatie van de politievakbonden is wel interessant. Ze zeggen dat er juridisch geen probleem is om agenten van de Franse taalrol in te zetten, want de politie in kwestie is een centrale en geen gewestelijke dienst. Dus kan men personeel werven van de Franse taalrol. Die argumentatie is strijdig met een oordeel en advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT). Die oordeelde in 2006 dat de luchthavenpolitie in Zaventem wel degelijk een gewestelijke dienst is en dat men enkel Nederlandskundig personeel kan aanwerven. In theorie kan dat iemand zijn van de Franse taalrol, als de betrokkene middels een diploma of attest kan aantonen dat hij afdoende kennis van het Nederlands heeft. We weten dat het merendeel van de agenten van de Franse taalrol die kwaliteit ontberen, dat men onvoldoende Nederlands kent. Er zou zelfs 95 procent onvoldoende Nederlands kennen en geen attest kunnen voorleggen.
Minister Verlinden, heb ik begrepen, zou nu een advies aan de VCT gevraagd hebben. We hebben daarvoor de nodige contacten gelegd en vanzelfsprekend zijn we ter zake geen voorstander. Heel concreet is voor het opstellen van pv’s de kennis van het Nederlands nodig. Nederlandsonkundige agenten kunnen geen rechtsgeldige pv’s opstellen. Die moeten in beginsel in het Nederlands worden opgesteld. Operationeel zou dat met zich meebrengen, aangezien de politie op Zaventem zelden pv’s opmaakt, dat men steeds een Nederlandstalige collega zou kunnen optrommelen.
De politie vindt het dus geen probleem. De vakbonden erkennen dat er dan Nederlandsonkundige agenten zouden worden ingezet. Als ze geen Nederlandstalig pv kunnen opstellen, zullen ze iemand anders kunnen optrommelen die wel Nederlands kent. Die redenering is zorgwekkend. Men gaat ervan uit en men aanvaardt dat er Nederlandsonkundige agenten worden ingezet.
Zeker in het geval van incidenten of accidenten is dat zeer problematisch en voor ons helemaal onaanvaardbaar. Ten eerste: er is geen hoogdringendheid. En ten tweede: de precedentwaarde is immens. Als wij gaan toelaten dat men van de regels afwijkt, gewoon op grond van het gegeven dat het volstaat om te zeggen dat men niet voldoende mensen vindt en de vacatures niet ingevuld raken, als we op grond van die ratio onze principes inzake taalwetgeving opzij gaan schuiven, dan worden wij binnenkort geconfronteerd met totaal Nederlandsonkundige postbodes, met totaal Nederlandsonkundige mensen in de kinderopvang, aan de loketten, overal waar er een probleem is inzake de invulling van vacatures – en dat is in Halle-Vilvoorde in heel veel beroepen het geval. Dan is dat een dijkbreuk die we in dezen mede zouden veroorzaken.
Minister Verlinden zegt dat deze problematiek nu niet aan de orde is. Ik denk dat we daar druk op de ketel moeten blijven houden. Daar ligt natuurlijk de verantwoordelijkheid. Dit belangt ons allemaal aan, over grenzen van meerderheid en oppositie heen. Laat ons ervoor zorgen dat hier geen precedent wordt gecreëerd en dat we een duidelijke lijn in het zand trekken die niet kan worden overschreden.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Bedankt, minister, voor uw duidelijke en heel uitvoerige antwoord. Ik ben zeer blij dat u dit dossier ter harte neemt. Als ik uw antwoord hoor, is dit toch echt wel stuitend. Want dan zou de Federale Regering het tekort aan politie op Brussel Nationaal oplossen met politieagenten die daar eigenlijk strikt genomen, juridisch gezien, hun job niet kunnen doen, omdat ze geen pv's kunnen opstellen. Dat lijkt wel een Belgenmop. Dat kan toch niet?
Ik ben echt blij, minister, dat u vanuit uw bevoegdheid alvast het signaal geeft aan het federale niveau dat dit niet kan. Dit gaat in tegen alle bewegingen die we de afgelopen jaren in de Vlaamse Rand hebben gezien. Wij moeten inzetten op het Nederlands. Dat is ons centrale thema, hier in de Rand. Het kan dus niet dat de Federale Regering daar gewoon tegenin zou gaan. We moeten de klok niet twintig jaar terugdraaien, lijkt mij.
Ik vind het stuitend dat net de Federale Regering, met een Vlaamse minderheid, dit van plan zou zijn. En juridisch gezien lijkt het niet eens een oplossing te zijn, want die agenten kunnen geen pv opstellen. Van ons mag de luchthaven van Zaventem geen Franstalig fort in Vlaanderen worden. De regels moeten worden toegepast. De taalwetgeving moet worden nageleefd. Wij zullen vanuit Vlaanderen dan ook altijd blijven inzetten op het belang van het Nederlands in onze Vlaamse Rand. Ik hoop dat ook alle andere Vlaamse partijen zich zullen verzetten tegen het idee om daar Franstalige agenten te plaatsen.
De heer Laeremans heeft het woord.
Bedankt, mevrouw De Coninck, voor uw vraag. Ik sluit me daar voor 100 procent bij aan, of toch voor 99,9 procent, want er is één klein foutje in geslopen, denk ik. U zegt in uw vraag dat de unitaire provincie gesplitst is in 1998, maar ik kan u zeggen dat dat al gebeurd is in 1994. Wij zijn gestart met de nieuwe provincieraad van Vlaams-Brabant op 1 januari 1995. Dat is een kleine correctie.
Minister, ik ben blij met uw antwoord. Ik ben ook eens gaan kijken naar wat daar in het federale parlement over gezegd is, want uiteraard is dat ook daar aangekaart, waar dat ten eerste op zijn plaats is, omdat minister Verlinden genoemd werd. Vorige week woensdag is onder andere de N-VA daarover tussengekomen, en ook het Vlaams Belang, met Barbara Pas. En daar bleek dat minister Verlinden helemaal geen politieke en ook geen technische beslissing daarover genomen heeft en dat het enkel om een mogelijke oplossing zou gaan, die aan bod is gekomen in het overlegcomité met de vakbonden, een eerste keer in het voorjaar van 2020 en een tweede keer op 25 november.
De eerste keer werd er afgesproken om de oplossing te onderzoeken, zowel technisch als juridisch. De tweede keer werd er vastgesteld dat het voorstel onvoldoende was onderbouwd en dat er nog geen politieke aftoetsing was geweest.
Het Vlaams Belang vindt het gewoon ergerlijk dat zo'n voorstel überhaupt wordt onderzocht en dat het door de minister niet categoriek naar de prullenmand wordt verwezen. De minister wilde ook niet antwoorden op de vraag of het volgens haar om een plaatselijke dienst gaat, die zich dus enkel uitstrekt op het grondgebied van de luchthaven – en dan is Vlaanderen volop bevoegd – dan wel of het een centrale dienst is, want dan zou minister Verlinden bevoegd zijn. Hoe dan ook is er zelfs in die interpretatie nog altijd de wet op het gebruik van talen in bestuurszaken. U hebt duidelijk gezegd, minister, dat u dat tweede standpunt niet deelt. Ik ben daar tevreden mee. Maar hoe gaat het hier verder verlopen? Want ik heb de indruk dat de minister dat nog altijd wil onderzoeken en ik vind dat een compleet verkeerde piste. Ik hoop dan ook dat de Vlaamse Regering als eenheid – dus niet alleen u vanuit deze commissie, maar u samen met uw collega-ministers – een duidelijke boodschap zal richten aan de Federale Regering om duidelijk te maken dat dat niet wordt geaccepteerd in Vlaanderen. Ik dank u.
Minister Weyts heeft het woord.
De discussie klinkt wat technisch, maar het gaat over het feit dat, zoals de Vaste Commissie voor Taaltoezicht altijd heeft gezegd, je de afdeling van de luchthavenpolitie in Zaventem moet beschouwen als een zogenaamde gedecentraliseerde of gedeconcentreerde dienst. Dat onderscheid is niet zonder belang als het gaat over een centrale dienst, want de federale politie zelf is als entiteit natuurlijk een centrale dienst. Het komt erop neer dat het werkingsgebied van een centrale dienst meer omvat dan één taalgebied. Dan ontstaat ook de mogelijkheid om mensen van een andere taalrol aan te werven. In dezen heeft de Vaste Commissie voor Taaltoezicht heel duidelijk gezegd dat het een gewestelijke dienst is. Dat wil zeggen dat de werkkring enkel gemeenten beslaat zonder speciale regeling van het Nederlandse of Franse taalgebied. Dat wil zeggen dat de taal voor intern gebruik enkel en alleen het Nederlands kan zijn en dat de communicatie met derden ook enkel en alleen in het Nederlands kan gebeuren. Het is belangrijk dat we daaraan vasthouden. Ik ga ervan uit dat we allen waakzaam blijven, want je mag niet uitsluiten dat er daarin nog wel wat demarches worden ondernomen. Gelet op de precedentwaarde denk ik dat we met z'n allen op onze qui-vive moeten zijn.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw aanvullend antwoord. Mijnheer Laeremans, ik dank u voor uw aansluitende tussenkomst. Ook ik heb het verslag van de commissie van de Kamer nagelezen. De minister zegt daarin inderdaad dat er nog niets is beslist. Maar, zoals minister Weyts zegt, moeten we op onze qui-vive zijn. Want waar rook is, is vuur. We mogen dit absoluut niet tolereren. De taalwetgeving moet worden gerespecteerd. Misschien kunnen we benadrukken dat die taalwetgeving ook in Brussel eindelijk zou moeten worden gerespecteerd? Want daar wordt vaak zelfs niet eens het tweetalige karakter gerespecteerd.
Voorzitter, minister, tot daar mijn slotconclusie. Ik ben alleszins blij dat we dat in dit Vlaams Parlement onder de aandacht kunnen brengen. Want we mogen dit toch echt niet laten gebeuren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.