Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ik heb tijdens de vorige legislatuur een resolutie laten goedkeuren met betrekking tot zelfrijdende auto's. Met deze vraag wil ik dit thema verder opvolgen.
Geen enkele regio in de wereld heeft zoveel te winnen bij de zelfrijdende auto als Vlaanderen. Nergens zijn de files zo lang. Er is nergens een plek ter wereld te vinden waar het ontwikkelen van de zelfrijdende technologie beter uitgetest kan worden dan bij ons. Als je de Vlaamse files kunt trotseren, dan kun je zowat elke verkeerssituatie in de wereld wel de baas. Vlaanderen heeft op dat vlak heel veel te winnen.
Er zijn de afgelopen jaren al heel wat projecten geweest om daaraan te werken. Het inzicht is ook wat veranderd. Vijf of zes jaar geleden, toen het thema opkwam, zei men dat men binnenkort het stuur zou kunnen loslaten of dat er wagens gemaakt zouden worden zonder stuur. Ondertussen zijn de inzichten meer genuanceerd en ziet men het eerder als een soort van continuüm, waarin men over de jaren heen de technologie in de wagens telkenmale weet te verbeteren om ervoor te zorgen dat we minder ongevallen veroorzaken, ongevallen die de hoofdoorzaak zijn van het fileleed.
Daarmee willen we ook inzetten op het vlak van persoonsveiligheid en niet alleen op het vlak van fileleed. Die technologie is dus uitermate belangrijk. Het blijkt ook dat het niet alleen belangrijk is welke technologie er in de wagen zelf zit, maar ook wat we in onze weginfrastructuur installeren om die technologie beter te doen werken. Als Vlaanderen hebben we niet de auto-industrie die Duitsland heeft om massaal te investeren in de technologie die aan de wagen zelf verbonden is. Maar wat betreft technologie in de weginfrastructuur, is er denk ik wel nog veel ruimte om een voortrekkersrol te kunnen spelen. Ik had via een schriftelijke vraag al een oplijsting gevraagd van projecten die lopen en de resultaten daarvan. Er zijn net twee projecten over zelfrijdende wagens afgelopen waarin Vlaanderen een voortrekkersrol gespeeld heeft: CITRUS en Concorda.
Het project CITRUS gaat over vrachtwagens waarin er een app geïnstalleerd wordt en waarmee men probeert om de chauffeur informatie te voeden over lange files die eraan komen, kop-staartbotsingen en verkeerslichten waar men op inspeelt om het traject zo kort mogelijk te laten verlopen. Dergelijke technologie wordt daarin verwerkt.
Concorda gaat eerder over hardware die men verwerkt in het wegdek om zelfrijdende auto’s informatie te verschaffen, niet enkel over de paar meters die ze zelf kunnen scannen, maar ook over de verkeerssituatie, zoals die zich honderden meters of kilometers verder zal voordoen.
Wat zijn de resultaten van die twee projecten?
Welke ambitie hebt u op het vlak van het simuleren van technologie in de zelfrijdende auto?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel meneer Van Rompuy voor uw vragen en zeker ook om de twee proefprojecten, CITRUS en Concorda, zo duidelijk te schetsen. U vraagt naar de resultaten van deze proefprojecten.
Het proefproject CITRUS is inmiddels afgelopen en daaromtrent heeft men inderdaad ook een evaluatie gedaan. Zoals u zelf duidelijk hebt geschetst, geeft CITRUS prikkels of signalen aan de vrachtwagenchauffeurs, de in-vehiclewaarschuwingen en de effecten daarvan. In oktober 2020 was daaromtrent een voorstelling. Men kwam enerzijds tot de conclusie dat de truckcabine-omgeving het bemoeilijkt om correct en veilig boodschappen aan te bieden aan de vrachtwagenchauffeur. Anderzijds zegt men ook dat de gerichte waarschuwingen voor files en obstakels vooral de alertheid van de vrachtwagenchauffeurs triggeren en hen zodoende doen focussen op de rijbaan en hun rijsnelheid doen aanpassen. Het effect op de verkeersveiligheid is dan ook duidelijk aangetoond. Dat is alleszins de conclusie.
Verder werd gesteld dat de accuraatheid en tijdigheid van de meldingen uiteraard cruciaal zijn voor de aanvaarding en dat vooral het aangeven van ‘tijd en rijsnelheid tot rood’ bij het naderen van verkeerlichten wel degelijk de vrachtwagens extra alert maakte. Dat zijn in een notendop de bevindingen. Men heeft daarin verder een heel aantal aanbevelingen opgenomen voor de verdere uitrol van Cooperative Intelligent Transport Systems (C-ITS) in Vlaanderen, een heel aantal aanbevelingen die in een ‘white paper’ worden opgenomen en die verder gebruikt zullen worden in het hele Mobilidata-programma.
Het andere project dat u aanhaalt, Concorda, daarvan weet ik niet wat er in de schriftelijke vraag stond, maar ik dacht dat dat liep tot 31 december 2021. Maar vanuit de administratie heeft men mij in elk geval laten weten dat we daar tegen de tweede helft van dit jaar waarschijnlijk meer info over zouden kunnen krijgen.
Hier wordt ingezoomd, zoals u zelf zegt, op connectiviteit en dataoverdracht vereist voor geautomatiseerde mobiliteit, en op mogelijke beleidsrelevante wijzigingen in het globale kader van het autonome rijden. Wat Concorda betreft, zullen wij in een later stadium wel meer conclusies kunnen trekken.
Welke ambities heeft Vlaanderen om de technologie van zelfrijdende wagens verder te ontwikkelen? De ambities staan beschreven in het Vlaams regeerakkoord en in mijn beleidsnota. De ambitie is om te blijven investeren in slimme infrastructuur.
We finaliseerden begin 2019 al een strategisch multimodaal ITS-actieplan met een tijdshorizon tot 2030 en een doorkijk naar 2050. Het is een visiedocument met roadmaps en acties. Dit laat ons toe om na te gaan hoever we staan in de implementatie van intelligente transportsystemen. Hierin zijn zes strategische clusters opgenomen, waaronder ook geconnecteerde, coöperatieve en autonome mobiliteit (CCAM).
Op vlak van de regelgeving, een ander belangrijk aspect, kijken wij naar een aantal proefprojecten met zelfrijdende wagens die momenteel mogelijk zijn in Vlaanderen, maar op de openbare weg mag het nog niet. Dit vereist een wetswijziging, die momenteel wordt gecoördineerd op niveau van de United Nations Economic Commission for Europe (UN/ECE). Zodra het Europese kader rond is, moet het worden omgezet in Belgische wetgeving. Toch zijn er een aantal belangrijke proefprojecten, bijvoorbeeld een ecoproject met zelfrijdende wagens in samenwerking met Flanders Make, de Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM) en De Lijn op het terrein van Ter Hulst, dat als afgebakende zone kan worden gebruikt voor die testen. Ik kan ook nog verwijzen naar een proefproject van De Lijn in Zaventem: de autonome shuttles op de luchthaven. Er is ook de strategische studie over gedeeld autonoom vervoer om na te gaan welke beleidsondersteunende maatregelen nodig zijn.
Voorts wordt er geïnvesteerd in het Mobilidata-programma. Daarin wordt slimme digitale en fysieke infrastructuur ontwikkeld, zoals het actieplan voor slimme verkeerslichten. Heel wat projecten lopen in het hele Vlaamse ITS-actieplan. Wij kijken daarin gestaag welke stappen genomen zijn, waar bijgestuurd moet worden, en hoe de kaart van de digitalisering en van innovatieve projecten versneld kan worden getrokken.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Het is goed om te horen dat de app voor de trucks al resultaten oplevert op het vlak van verkeersveiligheid, want het verminderen van het aantal verkeersongevallen, zelfs in kleine percentages, heeft al een multiplicatoreffect op het aantal files dat daardoor ontstaat. Een kleine verbetering op dat vlak kan al enorme effecten hebben op het fileleed. We hebben dat ook gezien tijdens de pandemie: een beperkte reductie van het aantal vervoersbewegingen leidt tot een veel sterkere reductie van het aantal files. Het is niet omdat de resultaten beperkt zijn dat ze geen merkbare effecten kunnen hebben.
Het is spijtig – ik heb het misschien verkeerd bekeken – dat er nog geen resultaten zijn van het andere project. Dat project is interessanter, ook omdat de Vlaamse technologiesector daarin betrokken is en een grote rol kan spelen. Imec uit Leuven zet ook op die technologie in. Persoonlijk geloof ik dat daar meer in zit voor Vlaanderen – hoe kunnen we onze weginfrastructuur slim maken? We hebben zelf geen automobielindustrie, maar we kunnen wel heel sterk zijn in de technologie die in de weginfrastructuur geplaatst kan worden.
U hebt het over het regeerakkoord en uw beleidsplannen. Misschien kunnen we het aspect van investeren in zelfrijdende technologie en alles in het verlengde daarvan ingewerkt in de weginfrastructuur, opnemen in uw relanceplannen voor de komende jaren. Ik geloof dat als we de economie opnieuw op gang willen trekken, we er ook belang bij hebben dat onze wegen niet vastlopen, zeker in Vlaanderen, als logistieke draaischijf in Europa. Ook met de brexit zijn er heel wat logistieke bedrijven die voor onze regio willen kiezen, omdat we net in het hart van Europa liggen, maar dan moeten we wel iets doen aan het fileleed. Technologie kan daarin een belangrijke rol spelen, omdat kleine winsten grote effecten kunnen hebben op het fileleed.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en ik zal deze thematiek ook in de toekomst blijven opvolgen.
De heer Keulen heeft het woord.
Ik kan het hele betoog van de heer Van Rompuy alleen maar bijtreden. Op het vlak van innovatie en technologie kunnen we vanuit de Vlaamse realiteit en de Vlaamse recente industriële geschiedenis mee het verschil maken. Het kan de autoassemblage hier kansen geven, in de Vlaamse regio; hoogtechnologie waarmee onze goed opgeleide mensen de concurrentie feilloos aankunnen met de lagelonenlanden. Hier gaat het over knowhow, over een hoog opleidingspeil. Het dashboard in dergelijke elektrische wagen, maar ook de technologie onder de motorkap is een heel ander verhaal dan bij de klassieke wagen, want dat kunnen mensen in Turkije of Indië even goed of minstens even goed, maar dan tegen lagere productiekosten.
Technologie kan daadwerkelijk het verschil maken op het vlak van filebestrijding en verkeersveiligheid. Denk maar aan de impact van sensoren in onze voertuigen en wat dat aan meerwaarde heeft opgeleverd ten aanzien van verkeersveiligheid en vooral zwakke weggebruikers. Er zijn wagens die bruusk afremmen als een fietser achter de koffer passeert als ze achteruitrijden en dan ook stilvallen. Dat is vandaag al wijdverspreide technologie. Voor de files is er die gps, die aangeeft waar je wel en niet moet rijden.
Er ligt vooral een uitdaging bij de verzekeringssector waarmee rond de tafel moet worden gezeten, los van wat ingenieurs en andere slimme mensen bedenken om dergelijke wagens operationeel te krijgen. Het Verdrag van Wenen van 1968 zegt dat een wagen altijd een chauffeur moet hebben, iemand die het rijwiel hanteert. De verzekeringssector moet ook de stap zetten naar de 21e eeuw. Die heeft heel veel geld en ook heel veel reden om terughoudend te zijn, maar dat mag zeker niet de reden zijn om nieuwe technologie geen breed toepassingsveld te geven. Dit is een uitdaging en dus vooral een kans, en dus ook een kolfje naar uw hand. Daar twijfel ik geen seconde aan.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik kan alleen maar beamen dat kleine dingen een groot verschil kunnen maken. Ik heb het CITRUS-programma bezocht. 120 vrachtwagens zijn uitgerust met de ATS-module. Ik heb met een aantal vrachtwagenchauffeurs gesproken en die vonden dat zelf een meerwaarde. Tegelijkertijd creëert het ook een draagvlak voor die innovatieve toepassingen.
Er zijn verschillende elementen tegelijk. Er is een testsite geweest op de E313 en de E314, waar verschillende communicatietechnologieën en protocollen worden getest voor dataverzameling, -overdracht en -veiligheid. Daarnaast zijn er ook een aantal onderzoeksgroepen opgestart samen met KU Leuven. Een onderzoeksgroep focust op de doorlichting van de huidige reglementering en de voorschriften die er bestaan voor data en wegverkeer, en ook op de analyse van de te verwachten effecten bij een stapsgewijze introductie van autonoom rijden. We hopen dat we midden 2021 al de eerste resultaten van die specifieke onderzoeksgroepen krijgen. Het volledige verhaal zal tegen eind 2021 klaar zijn.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Minister, uw antwoord was duidelijk. Ik zal hierover over een half jaar nog eens een vraag om uitleg stellen.
Daar kijken we nu al naar uit.
De vraag om uitleg is afgehandeld.