Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over jongeren die rijden onder invloed van lachgas
Vraag om uitleg over rijden onder invloed van lachgas
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Ik heb gekozen voor een gedicht van Guido Gezelle. Gezelle heeft nogal wat raakpunten met mijzelf. Hij is Bruggeling van afkomst en op een bepaald moment is hij naar Kortrijk verhuisd, waar ik nu ook woon. Hij is kapelaan geworden in de Onze-Lieve-Vrouwekerk, de oudste kerk van Kortrijk, waar ooit de gulden sporen in het koor ophingen. Mijn keuze is zijn gedicht ‘Groeninge'ns grootheid of De slag van de guldene sporen’, over de Slag van de Gulden Sporen, omdat dit een heel mooie beschrijving is van onze Leiestreek in Zuid-West-Vlaanderen, dus de regio Kortrijk waar je op een mooie dag prachtig kunt wandelen en fietsen langs de rivier, de Leie. Ik breng de eerste strofe van het gedicht die een voorstelling van de stad in de richting van de Guldensporenslag is en ook een prachtige en liefelijke beschrijving van het Vlaamse landschap.
Daar zat, in 't gers, een blommeken
zoo liefelijk gedoken;
het hadde geren, luide en lang,
zijn eigen woord gesproken.
De zonne zei: ‘Staat op, mijn kind,
ontluikt uwe oogskens, welgezind,
en lacht uw' moeder tegen:
noch wind en zal u schade doen,
noch hagelslag, noch regen!’
't Had wortels in den taaien grond,
dat blommeken, verkoren;
en 't bloeide geren, vrij een blij,
daar 't weunde en was geboren;
't zou menig lente kommen zien,
't zou menig meidag omme zien,
en menig najaar sterven,
maar nooit en zou dat blommeken,
ten gronde toe, bederven.
De Leye liep erlangs, zoo zoet,
zoo lavend, in heur loopen;
de vogel kwam er drinken bij,
en liederen verkoopen;
de meiskes en de mannekens,
de Grietjes en de Jannekens,
ze kwamen en ze zagen -
't hiet Vlanderland! - dat blommeken
zoo geren ... in die dagen!
Dan ga ik over tot een realistischer onderwerp, mijn vraag om uitleg. Uit een representatieve rondvraag van Vias bij een staal van 6.000 Belgen blijkt dat veel jonge bestuurders, tussen 18 en 34 jaar, lachgas inhaleren en daarna nog met de wagen rijden. In Vlaanderen geeft 1 op de 5 jonge mannen toe dat ze maandelijks wel eens rijden na het gebruik van lachgas. In Brussel loopt dat zelfs op tot 1 op 3. Lachgas heeft een verdovend effect en wie het als recreatieve drug gebruikt, krijgt een kortstondige, euforische roes. De effecten zijn vergelijkbaar met de symptomen van alcoholgebruikers: het wekt duizeligheid, misselijkheid, verminderd reactievermogen en een algemeen dronken gevoel op. De roes kan ook overgaan in agressie, verward en roekeloos gedrag. Dat heeft zeker gevolgen op het rijgedrag. Zowel Vias als het Antigifcentrum waarschuwt voor de gevolgen van dit roesmiddel op korte en lange termijn zowel op het vlak van verkeersveiligheid als gezondheid.
Vandaag zijn lachgaspatronen gemakkelijk en legaal te verkrijgen aangezien ze ook in de voedingsindustrie gebruikt worden. Het bezit en het gebruik is niet verboden, maar het is wel strafbaar om anderen in het verkeer in gevaar te brengen en ook het rijden onder invloed is strafbaar. Het gebruik ervan is niet opspoorbaar en levert daags nadien ook geen kater op. Om die redenen zien gebruikers het als compleet onschadelijk. Een 19-jarige gebruiker stelt in de Standaard: “Van alcohol ga ik echt zwaar scheef. Ik word er ook moe van, terwijl ik me na een ballonnetje alleen maar vrolijk voel. En: ik kan daarna ook gewoon met de auto naar huis, terwijl dat na een avond drinken niet meer mag.”
“Ongevallen als gevolg van het gebruik van vluchtige snuifmiddelen, waaronder lachgas, zijn niet zeldzaam en kunnen zelfs fataal aflopen. En de combinatie met andere verdovende middelen zoals alcohol, andere drugs, slaap- en kalmeringsmiddelen versterkt het effect en maakt gebruik zeer gevaarlijk.” Dit stelt prof. dr. Dominique Vandijck, adjunct-algemeen directeur van het Antigifcentrum. Zo kostte in Kortessem, anderhalf jaar geleden, een zware crash het leven van vijf jongeren. In het verhakkelde wrak vond de politie enkele gebruikte lachgaspatronen. Een jongere vatte het in De Morgen treffend samen: “Mijn eerste ervaring met lachgas? Die is geëindigd in een horrorcrash tegen een boom.”
Hoe evalueert u de resultaten van deze enquête? Zijn er momenteel detectiemethodes in ontwikkeling? Zult u extra inzetten op preventie en ontradende sensibilisering, al dan niet specifiek gericht naar jongeren?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, ik zal ook beginnen met een gedichtje. Mensen uit mijn partij hadden me gewaarschuwd dat als ik dat niet zou doen, ik de enige zou zijn. Ik doe dus maar mee en vind het ook leuk.
Het is een zeer kort gedicht dat niet over mobiliteit gaat, maar over de liefde. Het is van een zeer aangenaam dichter, Bart Moeyaert, met als titel ‘Zoek’.
Ik wil je altijd
blijven vinden,
als het aan mij ligt
altijd liever.
Meer is het niet, maar het is wel veel.
Dan kom ik nu tot de vraag. Lachgas is een populaire drug bij jongeren. Door het te inhaleren, krijgt men een kortstondige euforische roes. Dit komt doordat er dan minder zuurstof in de hersenen raakt. Naast de roes zijn de effecten vergelijkbaar met de symptomen van alcohol. Gebruikers krijgen een algemeen dronken gevoel, worden duizelig en hebben een verminderd reactievermogen.
Een recente rondvraag van Vias toont aan dat veel jonge bestuurders lachgas inhaleren en daarna nog achter het stuur kruipen. Een op vijf jonge mannen geeft toe dat ze maandelijks wel eens rijden onder invloed van lachgas. Dit is zeer verontrustend, aangezien lachgas zorgt voor een verminderd reactievermogen. Momenteel kan de politie lachgas nog niet opsporen via een drugstest, waardoor we niet weten hoeveel ongevallen het veroorzaakt. Wel werd er bij verschillende ongevallen in 2020 lachgas in de auto gevonden. Deze rondvraag toont aan dat het gebruik van lachgas door jongeren een ernstig probleem is voor de veiligheid op de weg. Er dient dan ook actie ondernomen te worden om dit probleem aan te pakken. Vanuit Vlaanderen kan er een sensibiliseringscampagne komen om jongeren specifiek te informeren over de gevaren van rijden onder invloed van lachgas.
Bent u op de hoogte van de problematiek van rijden onder invloed van lachgas? Plant u een sensibiliseringscampagne om rijden onder invloed van lachgas te ontraden bij jongeren? Zo ja, wat zal de startdatum van die campagne zijn?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Ik was ook eerst niet van plan om een gedicht naar voor te brengen – misschien iets West-Vlaams –, maar ik breng er toch een dat mij altijd heeft aangesproken. Het is een gedicht van Willem Elsschot. Aangezien het thema ‘Samen’ is, lees ik ‘Het huwelijk’ voor. Waarom? Omdat er een zin in komt die we vaak horen in politieke redevoeringen, terwijl veel politici waarschijnlijk niet weten waar die vandaan komt.
Het Huwelijk
Toen hij bespeurde hoe de nevel van de tijd
in d'ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven,
haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven
toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.
Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij de baard
en mat haar met de blik, maar kon niet meer begeren,
hij zag de grootse zonde in duivelsplicht verkeren
en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard.
Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond
het merg uit haar gebeente, dat haar toch bleef dragen.
Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen,
en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond.
Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand.
Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen
en rennen door het vuur en door het water plassen
tot bij een ander lief in enig ander land.
Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad
staan wetten in de weg en praktische bezwaren,
en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,
en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.
Zo gingen jaren heen. De kindren werden groot
en zagen dat de man die zij hun vader heetten,
bewegingloos en zwijgend bij het vuur gezeten,
een godvergeten en vervaarlijke aanblik bood.
Op 23 januari vorig jaar heb ik u hierover een vraag om uitleg gesteld. Naar aanleiding van de uitspraken van de Nederlandse staatssecretaris Blokhuis sprak u over de toename van het aantal verkeersongevallen veroorzaakt door lachgas. In uw antwoord moest u toen toegeven niet over cijfers te beschikken die eenzelfde evolutie als in Nederland zouden kunnen staven.
U stelde toen wel dat u uiteraard de evoluties inzake de geschetste problematiek zou blijven opvolgen. En indien nodig of indien straks zou blijken dat het een alsmaar groeiend fenomeen is en als dat kan worden gedetecteerd met objectieve cijfers en gegevens, zou u overwegen om daarrond een specifieke campagne op te zetten. U vond dat toen niet nodig en ik was een beetje ontgoocheld.
De cijfers van Vias institute lijken vandaag glashelder. De problematiek van het gebruik van lachgas bij jongeren, en in het bijzonder in het verkeer, is reëel. Vias institute pleit duidelijk voor meer sensibilisering over de effecten op korte en lange termijn van deze drug.
Minister, welke conclusies trekt u uit het onderzoek van Vias institute inzake het gebruik van lachgas in het verkeer? Deelt u de bezorgdheid van Vias institute over het zeer algemene gebruik van lachgas door jongeren in het verkeer? Zult u ingaan op de vraag van Vias institute die ik verleden jaar ook al stelde om in te zetten op sensibilisering voor de gevaren van het gebruik van lachgas in het verkeer?
Minister Peeters heeft het woord.
Het persbericht over de enquête die Vias institute heeft georganiseerd, heb ik ook gelezen. De cijfers die daarin staan, zijn inderdaad verontrustend. Los daarvan weten we dat lachgas geen nieuwe problematiek is. We hebben daar al meermaals zware gevolgen van gezien in het verkeer. Wat wel nieuw is, is het feit dat in deze enquête expliciet wordt gevraagd naar het gebruik van lachgas. Dat vormt een groot probleem voor de gezondheid, maar uiteraard ook voor de verkeersveiligheid.
De resultaten geven alleen een beeld van het toegegeven gebruik door de ondervraagde personen. De impact van het gebruik op de verkeersveiligheid is met deze bevraging niet onderzocht. We kunnen er natuurlijk van uitgaan dat om het even wie die onder invloed van welk middel ook zich achter het stuur begeeft, een groot probleem vormt. Daar moeten we heel waakzaam voor zijn en we moeten er ten volle op anticiperen. We zullen alleszins een en ander moeten uitdiepen in het kader van het verkeersveiligheidsplan.
De combinatie van middelengebruik in welke vorm ook en het besturen van een voertuig is altijd te ontraden. Momenteel is lachgas populair, maar dit evolueert voortdurend. Er bestaan zeer veel producten die, wanneer ze niet worden gebruikt waarvoor ze dienen, bijzondere effecten kunnen genereren.
We kunnen die producten niet zonder meer uit de markt nemen of verbieden. Ik verwijs naar benzine, lijm, insecticiden en ik weet niet wat men allemaal gebruikt om in hogere sferen te geraken. Al die producten zonder meer verbieden, dat kunnen we uiteraard niet. Wel kunnen we samen met andere partners zoals het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD) samenwerken om na te gaan hoe we daar meer op kunnen inzetten, hoe we jongeren kunnen sensibiliseren over de gevolgen van dergelijke producten of het misbruik ervan.
Wat betreft de vraag of er nieuwe detectiemethoden in ontwikkeling zijn: we weten dat men lachgas, bij het inhaleren ervan, gebruikt voor andere doeleinden dan waarvoor het ontwikkeld werd. Het gaat hier wel degelijk om misbruik van een product dat te koop is op de markt. Zoals ik daarnet al heb gezegd, zou men dat ook kunnen doen met benzine, met ether of met andere psychotrope stoffen.
Op dit ogenblik zijn er, bij mijn weten toch, geen extra initiatieven om dat allemaal te detecteren. Er zijn geen nieuwe opsporingsmethoden in ontwikkeling, maar we weten anderzijds wel dat onze politie op dit ogenblik sowieso kan verbaliseren. Enerzijds is dat op basis van artikel 8.3 van de Wegcode: men moet in staat zijn om te sturen, men moet de vereiste lichaamsgeschiktheid en rijvaardigheid bezitten. Anderzijds kan dat op basis van artikel 35 van de Wegverkeerswet: men bevindt zich in dronken toestand of in soortgelijke staat ten gevolge van drugs en/of geneesmiddelen. Op grond van die twee elementen kan de politie mensen die zich schuldig maken aan het inhaleren van lachgas, met als doel om in welbepaalde sferen te geraken, en het product niet gebruiken waarvoor het effectief dient, verbaliseren.
Ik ben het alleszins eens met de drie vraagstellers, dat we daar zeker alle mogelijke aandacht voor moeten hebben in het belang van de verkeersveiligheid als dusdanig. Anderzijds denk ik ook dat we ons niet alleen moeten focussen op het verhaal van lachgas, maar gewoon op het misbruik van eender welk product en sowieso ook op het gebruik van drugs en andere stoffen in het verkeer. Wat dat betreft, kan ik jullie zeker al meegeven dat er in juni – dat is althans voorzien in onze campagnekalender – opnieuw alle aandacht aan wordt gegeven in het kader van de verkeersveiligheidscampagne. Daar wordt volop gefocust op drugs en soortgelijke producten. De huidige werktitel is op dit ogenblik ‘Don’t do drugs and drive’, met als primaire doelgroep echt de focus op de jonge bestuurders. Zij waren trouwens ook het voorwerp van deze enquête. Die campagne wordt de komende maanden verder uitgewerkt en daar zal zeker het aspect van lachgas mee in opgenomen worden, samen met uiteraard ook alle andere psychotrope stoffen. Er wordt zeker gevolg aan gegeven.
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Minister, eerlijk gezegd schrok ik van die cijfers. Lachgas wordt eigenlijk hallucinant vaak achter het stuur gebruikt: maar liefst 6 procent van de Belgische bestuurders rijdt minstens een keer per maand met de wagen, nadat ze lachgas gebruikten. Vermoedelijk zijn die cijfers nog een onderschatting, want de politie heeft de afgelopen maand over het hele land lockdownfeestjes stilgelegd en op die party’s werden vaak flessen en capsules van lachgas aangetroffen. In de leefwereld van de jongeren is lachgas omnipresent. Voor velen is het ook gewoon een onschuldig, goedkoop roesmiddel.
Minister, uit het onderzoek dat jongerenorganisatie TeamAlert deed met de Nederlandse Omroep Stichting (NOS) in Nederland, kwam naar voren dat jongeren die een ballonnetje gebruiken in de auto, daar het risico niet van inzien. 47 procent van de ondervraagden dacht dat dit hun rijstijl helemaal niet zou beïnvloeden.
Ik ben zeer blij om te horen dat u extra aandacht zult geven aan de preventie en ook zult inzetten op die sensibilisering, vooral voor lachgas, drugs en soortgelijke producten. Het zijn voornamelijk de jongeren die steeds vaker lachgas gaan gebruiken. Zij zijn ook via sociale kanalen het beste bereikbaar. Het is zeker een must om hen via kanalen als YouTube, Instagram, Facebook, Twitter en misschien zelfs ook op TikTok proberen te bereiken om hen op die gevaren te wijzen.
U gaf het zelf ook al aan minister, artikel 8.3 van de Wegcode stelt dat je over de nodige vaardigheden moet beschikken om de nodige rijbewegingen te kunnen uitvoeren. Je moet je voertuig continu in eigen handen hebben.
Een inbreuk daarop is een overtreding van de tweede graad, waarvoor je een boete van 116 euro kunt krijgen. Worden de cijfers uit de enquête van Vias bevestigd door het aantal pv’s dat op basis van die regel is opgemaakt? Als er volgens de enquête een grote stijging is in het gebruik van lachgas achter het stuur, maar dit zich niet vertaalt in een groeiend aantal pv’s ter zake, dan is er een probleem. Ofwel controleert de politie daar dan te weinig op, ofwel hebben ze te weinig slagkracht op die controles te doen.
We zijn het er allemaal over eens dat er meer gesensibiliseerd moet worden, maar moet er ook niet meer gehandhaafd worden? Ik verwijs naar toxicoloog Jan Tytgat van de KU Leuven, die pleit voor een gebruiksvergunning waarbij enkel professionelen, zoals patissiers, lachgas zouden mogen gebruiken. Enkele steden en politiezones verbieden de oneigenlijke verkoop , het gebruik en het bezit van lachgas al. Wie dat overtreedt, riskeert een GAS-boete (gemeentelijke administratieve sanctie). Minister, wat vindt u van dergelijke initiatieven? Moeten niet nog meer steden en gemeenten dergelijke maatregelen invoeren? Of moet er op een hoger niveau gewerkt worden aan een algemene verstrenging?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, u geeft toe dat het niet enkel gaat om de gezondheid, maar zeker ook over de verkeersveiligheid. Dus, twee zeer ernstige problemen.
U zegt dat de resultaten enkel een beeld geven van het toegegeven gebruik, maar de impact van lachgas in het verkeer is niet onderzocht. We weten onderhand wel dat er bij verschillende ongevallen lachgas in de auto wordt gevonden. Er is dus wel een verband tussen ongevallen en lachgas. Het kan dat we nog niet alle cijfermateriaal op langere termijn hebben, maar de impact mag zeker niet onderschat worden. Een op de vijf geeft immers toe maandelijks lachgas te gebruiken. Ik zou het dus zeker niet minimaliseren.
Als er een specifiek probleem is, dan haalt u dat vaak uit zijn context en plaatst u het bij de grote problemen. U doet dat hier ook. U zegt dat lachgas maar één van de drugs is en dat men ook benzine of lijm kan snuiven. Dat klopt, maar als we altijd over alle andere problemen praten als we het over iets specifieks hebben, dan raken we nooit vooruit. Onze vraag was of u specifiek hierover wilt sensibiliseren. Een op de vijf jongeren gebruikt maandelijks lachgas, geeft dat ook toe en gaat dan ook nog rijden. Zult u enkel met betrekking tot lachgas sensibiliseren?
U zegt dat er in juni – dat is niet slecht – weer gefocust zal worden op verkeersveiligheid en op drugs met als slogan ‘Don’t do drugs and drive’. Niemand van mijn generatie of ouder die het woord ‘drugs’ hoort, legt de link met lachgas. Dat is niet gekend. Ook jongeren denken dat ze ‘maar’ lachgas gebruiken, wat in hun ogen geen drug is. Ik denk dat u met de experten moet samenzitten. Misschien kan de term ‘lachgas’ nog aan de junicampagne toegevoegd worden. Ik ken de Engelse term niet, maar ik zou ervoor pleiten om het Nederlandse woord te gebruiken. Drie mensen uit deze commissie, partij-overschrijdend, hebben het niet over drugs en rijden, maar over het probleem van lachgas, waar toch wel eens iets specifieks aan mag worden gedaan. Zult u ervoor zorgen dat de term ‘lachgas’ niet verdwijnt tussen tien andere termen?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, het is alleszins zeer positief dat u verder inzet op campagnes met betrekking tot verkeersveiligheid die stellen dat drugs en rijden niet samengaan. Ik kan mevrouw Lambrecht ook wel volgen dat veel ouders er zich niet van bewust zijn dat lachgas een drug is en niet zomaar iets onschuldigs. Ik wil er ook voor pleiten dat er via een campagne gesensibiliseerd wordt dat lachgas niet iets is om mee te lachen, dat het iets zeer ernstigs en gevaarlijks is.
Het stijgende gebruik van lachgas is mee te wijten aan het feit dat men het zeer gemakkelijk kan kopen – misschien moet daar ook wat bewogen worden – en het feit dat men het niet kan detecteren.
Minister, zult u uw collega van Welzijn aansporen om meer middelen vrij te maken voor een detectiemechanisme waardoor die drugs automatisch zouden verdwijnen? Nu is dat voor de jeugd een aantrekkelijke drug omdat het niet traceerbaar is. Dat maakt de combinatie zo gevaarlijk. Niet alleen via campagnes, maar ook via rijexamens, scholen en alle soorten moderne middelen zoals Instagram, zou dat lachgas moeten kunnen worden benaderd als een zeer ernstige drug, die een killer is in het verkeer.
Mevrouw Moors heeft het woord.
(Slechte geluidskwaliteit)
Minister, ik heb geen bijkomende vragen. We kunnen niet meer ontkennen dat het gebruik van lachgas als roesmiddel de laatste jaren in de lift zit. Dat kunnen we niet onderschatten.
Ik heb gehoord dat in toepassing van artikel 8.3 van de wegcode of artikel 35 een bestraffing in het algemeen kader zou kunnen plaatsvinden. Ik wil erop wijzen dat steeds meer politiezones in Vlaanderen het gebruik en bezit van lachgas wel strafbaar beginnen te maken. Dat is zo in de politiezone van Beringen-Ham-Tessenderlo, die vanaf 1 maart 2021, via de GAS-codex, een verbod op verkoop en bezit van lachgas voor oneigenlijk gebruik zou opnemen. In de politiezone Voorkempen geldt een dergelijk verbod sinds 1 januari 2021. Voor het vervoer van lachgas kan een pv worden opgemaakt voor een inbreuk op de Vlaamse AVR-wetgeving (arbeidsvoorwaardenreglement) voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. In die zin kan er wel gestraft worden.
Momenteel bestaat er geen sluitende methode om het gebruik van lachgas in bloed-, speeksel- of urinestalen te detecteren. Dat is inderdaad niet zonder gevaar. Weggebruikers die onder invloed zijn voelen zich vaak superleuk, zoals daarnet al aan bod is gekomen. Ze rijden roekeloos en herkennen de gevaren niet. Het zal dan ook niet de eerste keer zijn dat er zware en zelfs dodelijke verkeersongevallen gebeuren waarbij lachgas in het spel is. Aan die detectiemethode moet absoluut gewerkt worden.
We zien ook een duidelijke overgang van het gebruik van vooral kleine ampullen lachgas, de ampullen van slagroomspuiten die men gewoon in de supermarkt kan vinden, naar grote flessen die gemakkelijker verkrijgbaar zijn via het internet. Even googelen bij wijze van spreken en men kan eraan geraken. Ik zou willen pleiten voor een gebruiksvergunning, waarbij enkel professionelen lachgas mogen gebruiken. Het lachgas en de materialen die nodig zijn voor de voorbereiding ervan, kunnen dan enkel worden aangekocht via groothandels.
Het verbod zou dan gekaderd worden of alleen lachgas voor oneigenlijk recreatief gebruik kan worden bestraft. Ik durf te suggereren om lachgas op te nemen in het federale verdrag van Wenen van 21 februari 1971.
Collega Moors, als u geen bijkomende vragen hebt, mag ik dan vragen om stilaan af te sluiten?
Ik heb een bijkomende vraag. Ik ben me ervan bewust dat niet alle bevoegdheden op Vlaams niveau te situeren zijn, maar ook op het federale niveau. Ik verwijs daarvoor naar het verdrag van Wenen. Ik zou willen vragen dat we in overleg gaan, dat we attent zijn, dat er bijkomende actie en sensibilisering moet worden ondernomen, waarvan ik begrepen heb dat die in juni zal plaatsvinden.
De heer Bex heeft het woord.
Drugs en rijden gaan niet samen, dat kan niet voldoende worden beklemtoond. In die zin had mijn federale collega van Groen, Kim Buyst, aan federaal minister Verlinden gevraagd wat er kan worden ondernomen tegen het gebruik van lachgas door jongeren en in combinatie met het rijden met de wagen. De minister heeft mijn collega aangeraden om er bij de regionale ministers van Mobiliteit op aan te dringen om daar preventieve campagnes rond te voeren.
Minister, ik ben blij dat u de problematiek van drugs en rijden zult aankaarten in de campagne die u aankondigt in juni. Als parlementsleden moeten we niet de ambitie hebben om in de plaats van degenen die daar sterk in zijn, zelf campagnes uit te denken. Ik wil u toch verzoeken om het doelpubliek zeker aan te spreken en ook specifiek te verwijzen naar de term ‘lachgas’, om te vermijden dat die boodschap niet zou aankomen bij de mensen over wie we het vandaag hebben gehad.
Minister Peeters heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid wil ik toch eerst benadrukken dat ik mijn mening niet wil opdringen, mevrouw Lambrecht. Maar ik laat mij wel degelijk ondersteunen door heel wat experten in verkeersveiligheid en in campagnes. Wij hebben daarvoor een samenwerkingsovereenkomst met de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV), die de campagnes opzet. Een sensibiliserende campagne die alleen maar focust op de gevaren van één enkel product, van één enkele stof of van één enkele drug, lijkt de experten niet aangewezen. Zij willen een grotere campagne, onder de noemer ‘Don’t do drugs and drive’, waarbij men alle soorten drugs viseert. Een campagne moet impact hebben. Borden op de snelwegen waarvan de boodschap het publiek en zeker de jongeren niet bereikt, hebben geen zin. Er zijn verschillende betere mogelijkheden om die doelgroep van jongeren te bereiken, bijvoorbeeld met de social media, zoals TikTok en dergelijke, zoals hier is gezegd. Dat wordt nu mee onderzocht.
Maar het drugprobleem wordt in zijn geheel beschouwd voor de uitwerking van een campagne die is gericht op jongeren en die verschillende soorten drugs in het vizier neemt. Dat wil niet zeggen dat lachgas daarin niet aan bod komt. Ik weet niet of die drug expliciet wordt genoemd in de campagne. Ik heb ze nog niet gezien. De campagne wordt gevoerd in juni. Ik neem aan dat men er volop mee bezig is. Maar ik zal uw suggestie doorspelen, en ook de suggestie vermelden dat lachgas eveneens een impact heeft op de gezondheid. Het zal wel zijn dat heel wat mensen de risico’s van het gebruik van lachgas niet beseffen. Ik zal aan de collega’s in de Vlaamse Regering, zeker de minister van Welzijn, vragen of ook zij niet sensibiliserend moeten optreden.
Er wordt hier ook gevraagd de verkoop van lachgas te vermijden. Maar het gaat hier om een oneigenlijk gebruik van het product. Het heeft bepaalde toepassingsmogelijkheden, voor bakkers bijvoorbeeld. Daardoor kunnen wij het niet zomaar uit de handel halen. Dat is trouwens ook niet mijn bevoegdheid, wellicht is het veeleer een federale bevoegdheid.
Voorts zetten wij volop in op handhaving, maar wij kunnen de politie niet bevelen vooral te controleren op lachgas. Ik neem aan dat de politie daar wel op controleert. Wij focussen immers op de killers in het verkeer. Dat zijn voor ons: overdreven snelheid, afleiding en alcohol en drugs. Het misbruik van stoffen die een roes veroorzaken valt onder de categorie van alcohol en drugs. Daar heeft de politie zeker aandacht voor.
Hoeveel inbreuken er werden vastgesteld, kan ik vandaag niet zeggen. Ik neem aan dat wij binnenkort weer het overzicht krijgen van alle pv’s die opgesteld worden door de politie. Wij krijgen daar van de federale politie jaarrapporten van. Zelf zetten wij daar ook volop op in, met die sensibiliseringscampagne. Ik ben ervan overtuigd dat ook de politie daar volop aandacht voor heeft en zij heeft daarvoor de handvaten van de Wegverkeerswet, artikel 8.3, en artikel 35 van de Wegcode.
De exacte uitrol van de campagne ken ik vandaag nog niet. De VSV is daar volop mee bezig. Ik heb er alle vertrouwen in dat zij een goede campagne zullen uitrollen. De suggesties die hier zijn gedaan, zal ik hun zeker nog overmaken. Ze zullen het ook wel horen.
We nemen het mee en zullen zien hoe de campagne straks, wat voornamelijk de vraag is van deze commissie, verder uitgerold zal worden.
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Minister, ik herhaal nog eens dat uit dat Nederlands onderzoek blijkt dat maar liefst 47 procent van de jongeren dat een ballonnetje gebruikt en gaat rijden, daar het risico niet van inziet en niet dacht dat het hun rijstijl zou beïnvloeden. Voor mij is dat signaal meer dan duidelijk. Ik treed mijn collega’s bij: lach niet met lachgas! Het kan eventueel een slogan zijn. Neem de Vlaamse term ‘lachgas’ absoluut mee in de campagne die er in juni zit aan te komen. Ik reken er alvast op dat u onze bekommernissen zult overmaken aan de VSV.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Er zijn experten en er zijn wij. Ik had al gezegd: er valt niet te lachen met lachgas. Je moet niet altijd jaren gestudeerd hebben om een slogan te vinden die zou aanslaan. Ik ben zeker dat deze zou aanslaan, minister, en ik voel me vereerd dat u onze suggestie om de term ‘lachgas’ te gebruiken, zult overmaken. Ik zal in juni overal kijken, op TikTok maar ook elders, of ik eindelijk een campagne kan vinden waarin het gevaar van lachgas aan bod komt.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Sommige parlementsleden zouden een reclamebureau kunnen runnen en slogans bedenken. ‘Lachen is dodelijk’ zou ook kunnen of ‘Lach er niet mee’.
Het is een maatschappelijk probleem en het gevaar zit vooral in het feit dat het niet gedetecteerd kan worden. U moet binnen uw bevoegdheid doen wat u kunt. Sensibiliseren is één ding, op verschillende manieren en via verschillende kanalen, bijvoorbeeld via een omzendbrief aan de lokale besturen, opdat ze het zouden opnemen in hun politiereglement en via campagnes. Zoals ik reeds aanhaalde, is het echt nodig om dit met de minister van Welzijn en Volksgezondheid breder aan te pakken, want 47 procent van de jongeren is zich niet bewust van het gevaar van lachgas én rijden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.