Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, onderzoek toont aan dat 55 procent van de kinderen nu minder beweegt dan voor de coronacrisis. Die cijfers dateren uit de eerste lockdown, in maart 2020. Ik vrees dat dit percentage alleen maar zal stijgen. Ook in de tweede golf bewegen de kinderen minder dan vroeger, waardoor op lange termijn risico’s optreden.
De reden waarom kinderen minder bewegen, moeten we niet ver zoeken. In de tweede golf zijn ook de sportclubs gesloten, trainingen afgelast en competities stilgelegd. Dat alles is gebeurd in functie van onze gezondheid en om ons tegen het coronavirus te beschermen, wat we ook wel kunnen begrijpen. Op dat moment was dat een goede keuze, maar nu zien we wel dat dit gevolgen met zich meebrengt voor de fysieke gezondheid en ook voor de mentale gezondheid van kinderen, want dat hangt wat samen.
De wintermaanden hebben er net voor gezorgd dat we iets meer binnen vertoeven. Alhoewel, als ik buiten al die wandelende Vlamingen zie, dan denk ik dat ze meer buitenkomen dan vroeger.
De sluiting van de sportclubs was een nationale maatregel, maar nu zijn er helaas toch nog een aantal gemeenten die de sportclubs voor kinderen gesloten houden. Kinderen worden dan geprikkeld en gedreven door andere dingen, bijvoorbeeld videospelletjes en televisiekijken, waarbij ze steeds zitten en minder buiten komen om te bewegen. Als ik thuis de strijd aanga over de schermtijd, ben ik natuurlijk slecht geplaatst, want mijn eigen kinderen zeggen dat ik niets anders doe dan naar het scherm kijken en digitale vergaderingen houden. Dat maakt het dan weer moeilijker om als vader te zeggen: “Ga buiten spelen.”
Collega's, minister, als het zo verder gaat en kinderen een nog meer zittend bestaan zullen leiden, dan creëren we een generatie die veel minder beweegt en dus vatbaarder is voor – helaas – obesitas. Dat brengt grote gezondheidsproblemen met zich mee – dat weten we uit onderzoek – die onze maatschappij nog lang met zich meesleept. Corona kan dan wel achter de rug zijn, maar als er langer durende gevolgen zijn, is dat niet goed.
Dus – en ik denk dat alle collega's dit onderschrijven – is het belangrijk dat we onze kinderen opnieuw of voldoende aan het bewegen krijgen en houden, niet alleen voor hun fysieke maar ook voor hun mentale gezondheid. Ik ben dan ook blij te lezen dat er toch nog een mogelijkheid is voor kinderen om te sporten, weliswaar in een iets kleinere bubbel en beperkt tot één hobby.
Minister, wat is uw reactie op die vaststelling?
Welke mogelijkheden ziet u nog om ook tijdens de huidige coronacrisis, kinderen opnieuw te motiveren om te blijven bewegen en eigenlijk ook hun ouders te betrekken?
Welke acties kunt u of een van uw instanties of agentschappen nemen om dat risico op obesitas te beperken?
Op welke manier probeert u de cijfers op te volgen, zodat we snel kunnen zien of we moeten bijsturen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega Daniëls, uit een recent onderzoek van de VUB, de UGent en de KU Leuven komt inderdaad naar voren dat we met z'n allen minder bewegen. Gegeven de coronamaatregelen, is die conclusie inderdaad niet erg verrassend. Ook voor kinderen en jongeren zijn spontane sport- en ontspanningsmogelijkheden minder evident, waardoor het gezond bewegen onder druk komt te staan. Net als u ben ik zeer bezorgd over die evolutie en net zoals u worstel ik daar met mijn kinderen ook wel eens over.
Wat het algemeen beleid rond een gezonde levensstijl betreft en de preventiestrategieën die daarmee verband houden, heb ik dit jaar een nieuwe beheersovereenkomst ‘Gezonde voeding, voldoende beweging, beperken van sedentair gedrag en ondervoeding bij ouderen’ afgesloten met het Vlaams Instituut Gezond Leven (VIGeZ) als partnerorganisatie voor de periode 2021-2025. Ook Eetexpert, een kenniscentrum dat zich in eerste instantie tot gezondheidsprofessionals richt en waarmee we nog tot 2023 een overeenkomst hebben, reikt betrouwbare informatie en tools aan om ook de problematiek van bewegen bij kinderen met overgewicht aan te pakken.
Op korte termijn worden via sensibiliseringsacties de beweegkansen die nog mogelijk zijn, extra belicht. We blijven ook de bestaande instrumenten en bewegingsprojecten inzetten in de verschillende settings, op school, in de kinderopvang, thuis. Zo zal het Vlaams Instituut Gezond Leven in maart kleuterscholen uitnodigen om deel te nemen aan de ‘Woogie Boogie challenge’. Deze challenge is gericht op het creëren van meer kansen om meer te bewegen en minder te zitten op school. Binnen deze tweede challenge van dit schooljaar zal de focus liggen op bewegingstussendoortjes.
Daarnaast ondersteunen we de kinderdagverblijven en de groepsopvang voor schoolgaande kinderen met het project ‘Gezonde kinderopvang’. Zij kunnen aan de slag met instrumenten, leuke spelfiches, en andere kant-en-klare materialen rond gezonde voeding, beweging en lang stilzitten. Daarbij is ook aandacht voor communicatie met de ouders.
Via de communicatiekanalen van het project Gezonde School worden aan scholen ook regelmatig ideeën bezorgd om een gezonde leefstijl, waaronder beweging en gezonde voeding, aan te moedigen. Dit gaat onder meer over concrete thema’s zoals buiten lesgeven en beweging, een veilige verkeersomgeving om te fietsen en stappen naar school, of een online testje met tips om meer te bewegen in samenwerking met UGent.
Zorg en Gezondheid en het Vlaams Instituut Gezond Leven werken bovendien nauw samen met MOEV, de partnerorganisatie voor schoolsport. Samen met het departement Onderwijs en Sport Vlaanderen hebben zij ideeën en werkvormen gebundeld ter inspiratie voor leerkrachten lichamelijke opvoeding om de lessen van het afstandsonderwijs ook fysiek actief te houden. Via de methodiek gezonde publieke ruimte sensibiliseren we lokale overheden om hun beweegruimte voor spel en ontmoeting uit te breiden tijdens en na de coronaperiode. Extra aandacht voor kwetsbare buurten wordt daarbij aanbevolen.
Ten slotte ontwikkelde Eetexpert een bewegingsprogramma voor kinderen met overgewicht, dat richtlijnen en tips bundelt voor gezondheidsprofessionals en de focus legt op een multidisciplinaire aanpak. Alle gebruikte methodieken zijn terug te vinden op www.preventiemethodieken.be, de website van het Vlaams Instituut Gezond Leven, www.gezondleven.be, en de website van Eetexpert.
Ter preventie van obesitas bij kinderen blijkt uit internationale aanbevelingen het sterke belang van het uitbouwen van een gezonde levensstijl, met het aanleren van goede eetcompetenties en goede beweegmogelijkheden, maar ook voldoende slaap, goede emotieregulatie en lichaamstevredenheid. Er is echter heel veel lichaamsontevredenheid die haperend eetgedrag doet ontsporen en onder meer leidt tot obesitas bij kinderen. Met zijn allen werken aan het verschuiven van de gewichtsfocus naar de focus op leefstijl blijkt essentieel voor de afbouw van de sterke stigmatisering, die nefast werkt en de obesitasproblematiek verergert.
Omtrent lichaamstevredenheid wil ik absoluut werken aan minder stigmatisering van obesitas, met dit jaar vormingen voor hulpverleners en beleidsmedewerkers, pilootprojecten inzake destigmatisering bij obesitas voor gemeenten via de Logo’s en onder meer ook een toolbox voor journalisten. Omtrent het uitbouwen van een betere slaaphygiëne worden acties gepland vanaf 10 februari, in combinatie met nieuwe aanbevelingen over beweging en sedentair gedrag. Flankerend aan dit beleid is er ook een beleid qua vroegdetectie en zorg bij kinderen met obesitas, dat zich richt op drie belangrijke actoren. Via de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB's) wordt een nieuwe aanpak uitgerold in verband met hun gesprekken aan de weegschaal. Er komen een nieuw draaiboek en materialen in verband met de opvang in de brede eerste lijn van signalen bij kinderen met obesitas. Huisartsen en kinderartsen krijgen tools voor een vroege herkenning van problematisch overgewicht en voor het uitwerken van de gepaste zorg op maat. Naar de concrete acties in samenwerking met VIGeZ en Eetexpert heb ik al verwezen.
In 2022 plant de federale overheid samen met alle gemeenschappen een nieuwe voedselconsumptiepeiling, waarin wederom de fysieke activiteit en het sedentair gedrag vanaf de leeftijd van 3 jaar zullen worden geëvalueerd. De resultaten worden gestratificeerd op basis van leeftijd, geslacht, regio en opleidingsniveau van de ouders. Ook in trendanalyses wordt voorzien. Zo kan er worden vergeleken met de resultaten van 2004 en 2014. Via de voedselconsumptiepeiling wordt ook de BMI geëvalueerd, op basis van gegevens die door diëtisten worden gemeten volgens een gestandaardiseerde procedure. Op die basis kunnen we de evolutie in de cijfers inzake beweging en obesitas verder monitoren.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, indien ik was beginnen te lopen toen u begon te antwoorden, met al die initiatieven, was ik nu allicht buiten adem. Dat wil dus zeggen dat er veel initiatieven zijn. Ik denk dat dat goed is, maar ze zitten natuurlijk wel heel verspreid. Dat voelt u zelf ook wel aan. Ik was veeleer aan het denken aan zaken die heel snel en heel concreet jongeren bereiken. Ik denk bijvoorbeeld dat u met uw collega van Media die jongeren via Ketnet, als ze dan toch voor de televisie zitten, letterlijk tussen de programma’s door kunt doen bewegen. Ik zie dat hier thuis ook. Sportverenigingen geven ook op afstand les, bijvoorbeeld dansles. Dat werkt motiverend. Het is dan nog wel in huis, maar er wordt ten minste bewogen. Ik zie ook nog digitale lo-lessen om, op het moment dat dat niet kan, toch te proberen alle kinderen langs die weg in beweging te krijgen. Ik zou u dus eigenlijk aanraden om langs die weg te werken.
Een tweede piste die ik zie, is langs Kind en Gezin en langs Opgroeien. Daar kunnen we de andere kinderen of ouders bereiken. Het is toch een belangrijke stimulator of motivator om te bewegen. We kunnen de mensen langs die weg inspireren om hun kinderen te laten bewegen.
Ik hoop dat u in mijn suggesties brood ziet, of beweging althans.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Het gebrek aan beweging voor kinderen was een probleem tijdens de coronacrisis, en zodra de sport- en jeugdverenigingen terug normaal kunnen functioneren, hopen we dat alle kinderen terug de weg zullen vinden naar de sportclub of jeugdbeweging. We zullen goed moeten monitoren om in het oog te houden of alle kinderen hun activiteiten weer oppikken, zodra de maatregelen het toelaten. We moeten kunnen zien wat de evoluties zijn, in de hoop dat de kinderen niet afhaken. Als ze afhaken, zullen we hen met sensibiliseringscampagnes terug warm moeten maken om terug naar de sportclub of jeugdvereniging te gaan.
Ongezond eten en het risico op obesitas is een terechte problematiek. Het zou goed zijn om een campagne voor gezonde voeding mee te nemen in de exitstrategie. Het zal belangrijk zijn om daar aandacht aan te besteden. Zoals we gehoord hebben, zijn er al heel veel campagnes en initiatieven genomen. We kunnen daar alleen maar blij om zijn en hopelijk kunnen we die in de toekomst verderzetten.
Minister Beke heeft het woord.
Dit is inderdaad een van de grote uitdagingen van de toekomst waar we voor staan. Er zijn al bewegingsprogramma’s op tv, ook via Ketnet. Inzake digitale beweging kunnen we nog heel wat stappen vooruitzetten. Dat is ongetwijfeld zo.
De creativiteit bij sport- en jeugdverenigingen en bij het onderwijspersoneel om kinderen in coronatijd in beweging te houden is bijzonder groot. Dat is knap. Dat zie ik bij mijn eigen kinderen ook, bij de ene wat meer dan bij de andere.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, in deze programma’s en nieuwe initiatieven moeten we kijken hoe we de jongeren echt rechtstreeks kunnen bereiken. De zoveelste website gaat het echt niet doen. Daarom stel ik voor dat we via Ketnet en andere kanalen waarmee we jongeren echt bereiken, proberen hen effectief aan het bewegen te krijgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.