Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Het is een jaar geleden dat ik een vraag stelde over de uitrol van de Sociale Impact Obligaties (SIO's) in het beleidsdomein integratie en inburgering. Daarom leek het me een goed idee om eens een stand van zaken te vragen. Met dit instrument betrekken we het middenveld en de private sector via privaat-publieke samenwerkingen om zo een verhoogde output in dit beleidsdomein mogelijk te maken. Dat instrument kan ook bijdragen tot een verhoging van efficiëntie en excellentie in verschillende projecten over integratie en inburgering. Bovendien kunnen via dat systeem privéfondsen worden aangewend om nieuwe innovatieve projecten te financieren met een meerwaarde, niet alleen voor onze maatschappij, maar ook voor de privésector. Ten slotte zou dat instrument ook opschaling mogelijk maken zonder een enorme subsidielijn vanuit de Vlaamse overheid daarvoor vrij te maken. Uiteraard mag dat instrument niet gebruikt worden voor lukrake projecten of losstaande nieuwigheden. Het moet in dit geval gaan naar projecten met een meetbare impact op het terrein en waarvan de kennis ook kan worden gebruikt om goede praktijken waar mogelijk te verduurzamen.
U gaf een jaar geleden al aan die mogelijkheid nauwer te onderzoeken en te kijken op welke manier dat geïntegreerd zou kunnen worden in het inburgeringsbeleid van Vlaanderen, zeker met het oog op een aantal ingrijpende veranderingen over het inburgeringstraject die vanaf 2022 van start zouden gaan.
Begin dit jaar zagen we alvast de eerste decretale acties om de ambitieuze hervorming over inburgering definitief op te starten en daarom wil u vandaag nog eens de vraag stellen hoever u staat met de uitrol van de SIO's en eventueel de studie daarnaar. U had me al geantwoord dat u ook ging kijken in de buurlanden en in een aantal andere Europese landen hoe het daar eventueel zit.
Welke stappen hebben u, uw administraties en zeker ook uw hardwerkende kabinet al ondernomen om de SIO's te analyseren en zo mogelijk in te voeren in het integratie-en inburgeringsbeleid?
Welke projecten komen daarvoor volgens u in aanmerking?
Welke randvoorwaarden ziet u noodzakelijk voor de organisatie van dergelijke projecten binnen het integratie -en inburgeringsbeleid?
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw De Vreese, eerst en vooral bedankt voor uw vraagstelling en ten tweede enorm bedankt voor de uitermate vriendelijke woorden aan het adres van mijn kabinetsmedewerkers. Ik zal uw gelukwensen aan hen overmaken. Het zal hen aanmoedigen om verder goed en hard te werken voor onze gemeenschap.
Om te antwoorden op uw vragen, u hebt me inderdaad daarover in het verleden ook al bevraagd en terecht, want ik weet dat het iets is waarin u sterk gelooft. Ik heb toen ook geantwoord – dat was in de commissie in juli, denk ik – dat ik die mogelijkheid zeker wil verkennen bij het operationaliseren van het vernieuwde integratie- en inburgeringsbeleid.
Het kan een zinvol en stimulerend instrument zijn om vernieuwende oplossingen uit te testen en een meetbare impact na te streven. Vanuit mijn eigen ideologische achtergrond is het betrekken van de private sector of van sociale spelers bij het efficiënt uittekenen van een beleid voor mij bijna een evidentie, ik ga niet zeggen een dogma, maar toch een deel van mijn eigen politieke overtuiging. Dit systeem is voor mij een systeem dat ik wil onderzoeken.
Mijn administratie is daarover de verkenning gestart bij andere domeinen en internationale voorbeelden. Men baseert zich daarbij op voorbeelden van Actiris en Duo for a JOB, een SIO in Finland waarbij vluchtelingen worden toegeleid naar de arbeidsmarkt. Maar we informeren ons ook over de opgestarte experimenten bij de VDAB.
De bedoeling is om zoveel mogelijk informatie te verzamelen en na te gaan welke randvoorwaarden vervuld moeten zijn om sterke SIO’s te kunnen uitbouwen. Welke projecten komen daarvoor in aanmerking? Zoals aangegeven in juli wordt de detectie van mogelijke SIO’s meegenomen in de operationalisering van het nieuwe beleidskader. Dat is nu gestart. U weet dat we het wijzigingsdecreet voor kerst in de schoot van de Vlaamse Regering hebben goedgekeurd. Natuurlijk moet het ook nog naar het parlement en terug naar de regering na adviezen. Maar dat geeft ons nu de ruimte – nu we het ontwerpdecreet goedgekeurd hebben, weten we welk kader de regering minstens aanvaardt om binnen te werken – om te kijken hoe we de zaken kunnen operationaliseren, want het is onze ambitie om klaar te staan tegen 1 januari 2022.
We focussen daarbij op mogelijke beleidsverklaringen waar vernieuwende oplossingen nodig zijn en waarvoor een SIO kan worden ingezet. Daarbij is het belangrijk dat er meetbare resultaten kunnen worden afgelijnd in functie van het beoordelen en van het al dan niet terugbetalen van die investeringskost. Zonder te willen vooruitlopen, omdat de oefening nog maar net gestart is, geef ik u één suggestie, onder alle voorbehoud. Het zou bijvoorbeeld interessant kunnen zijn om de SIO in te zetten op de vrijwillige inburgeraars. Met het betalend maken van ons inburgeringstraject lopen we een risico. Een niet onbelangrijk deel van onze inburgeraars is vandaag niet verplicht om dit traject te doen. We hebben graag dat de mensen dit doen, want op die manier leren ze ook Nederlands en volgen ze de cursus maatschappelijke oriëntatie. Een grote bezorgdheid over de partijen heen is wat de impact gaat zijn van het betalend maken van ons traject. Komen de mensen die niet verplicht zijn dan nog wel? Je zou daarop die SOI kunnen loslaten en zoeken naar organisaties die ervoor zorgen dat het aandeel mensen dat niet verplicht is, maar op vrijwillige basis een inburgeringstraject volgt en dus ook een stuk bijdraagt, voldoende hoog blijft. Dat zou een interessante piste kunnen zijn om een mogelijk risico van onze nieuwe regelgeving op een goede manier op te vangen. Dat is één voorbeeld. Maar nogmaals, onder het grootste voorbehoud: we zijn nu de oefening gestart.
Welke randvoorwaarden zie ik noodzakelijk? Het decretale kader geeft geen hapklare formule voor de uitrol van SIO-projecten. Er komen immers heel wat administratief-technische aspecten bij kijken, bijvoorbeeld financiële constructies, mogelijke rentevergoedingen, mogelijke vorm en modaliteiten van overeenkomst(en) met sociale investeerders, sociale uitvoerders, een externe objectieve beoordelaar enzovoort.
Zodra we zo’n project hebben gedetecteerd – en u weet nu in welke richting we onder meer denken –, zal er in een eerste fase een voorbereidend traject gestart worden. Dat houdt in dat we onder andere een marktonderzoek uitvoeren, indicatoren onderzoeken, juridisch-financieel-technische constructies opzetten enzovoort. Dat is toch wel wat werk, ook technisch werk. Ik wil daar mee pionier in zijn. Als we dat met een aantal ministers en in een aantal beleidsdomeinen beginnen te doen, is dit immers een formule waarin we maturiteit kunnen beginnen te ontwikkelen en ook inspirerend kunnen zijn voor andere beleidsdomeinen.
Ik begrijp dat u misschien graag had gehad dat we al verder stonden, maar u begrijpt ook dat we stap voor stap moeten werken. Eerst moest het decretale kader klaar zijn. Ik heb gezegd waar we naar gekeken hebben voor de operationalisering en ik heb u een eerste mogelijk spoor geschetst, maar, nogmaals, met het grootste voorbehoud.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, u weet dat ik hier ook sterk in geloof. Ik vind het ook heel belangrijk om ook te kijken of onze projecten wel efficiënt zijn, die meetbare impact hebben. U spreekt ook om over andere beleidsdomeinen heen om te bekijken wat we met die SIO’s kunnen doen. Het is inderdaad ook interessant dat andere ministers dit kunnen bekijken binnen hun bevoegdheidsdomein. Ik kijk natuurlijk uit naar de concrete projecten. Ik zal hier in de toekomst dus zeker nog een aantal vragen over stellen.
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw De Vreese, ik zou misschien nog één suggestie aan u willen doen. U gelooft sterk in dat project, en ik ook eigenlijk, en u kent het beleidsdomein waarover we praten ook heel goed, u hebt daar ook hard op gewerkt. Als u zelf ook suggesties hebt over waar we dat zouden kunnen doen binnen dit domein van inburgering en integratie, sta ik daar heel hard voor open. Ik denk dat we beiden een goed en efficiënt inburgeringsbeleid willen en dat we ten tweede ook beiden geloven in dit project, in dit systeem. Dit systeem is nieuw. Dat is dus een beetje zoekwerk, vallen en opstaan. Het is altijd een beetje gewaagd om je daarin te gooien, maar ik ben daar voluntaristisch in, ik wil dat risico graag nemen. Maar als u zelf ook goede ideeën hebt waarop we dat zouden kunnen toepassen, sta ik daar zeker voor open. Trouwens ook naar andere collega’s toe, niet alleen aan mevrouw De Vreese: wie daar goede ideeën over heeft, meld ze ons, en we gaan ermee aan de slag.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Ik zal mijn hoofd er eens over breken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.