Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
U hebt vanmorgen de nieuwe eindtermen in de tweede en derde graad secundair goedgekeurd. Daarmee wordt de lesinhoud voor verschillende vakken aangepast, wat betekent dat er een hele resem nieuwe handboeken moet worden geschreven. Een uitgelezen kans om ook aandacht te vragen voor het stereotiepe karakter van handboeken of examenvragen. Wie vandaag handboeken doorbladert, kan alleen vaststellen dat voorbeelden nog altijd overwegend vertrekken van clichés, stereotiepe, heteroseksuele relaties en stereotiepe Vlaamse namen, terwijl Vlaanderen intussen veel diverser geworden is.
Niet iedereen heeft een papa en een mama, sommigen hebben twee papa’s of twee mama’s, een pluspapa of plusmama. De tijd dat Jan en Piet knikkerden is ook allang voorbij. Intussen zijn er ook Samira’s en Manzo's die zich op de speelplaats roeren. Het zijn niet alleen mama’s die de was doen en papa’s die auto’s repareren. Ik zag onlangs nog een handboek waarin men stukken van zinnen aan elkaar moest koppelen. Het was heel duidelijk de bedoeling dat men ‘ik ben een ridder’ en ‘ik red een prinses’ koppelde, en ‘ik ben een prinses’ dan weer met ‘ik wacht op mijn prins’. Dat is toch niet echt het beeld van een vrouw in de 21ste eeuw! Ik ben echt in staat om zelf mijn prins te gaan zoeken en te redden indien nodig.
Het kan nog erger. Ik zag ook voorbeelden van uitgesproken racisme in handboeken. Bij een invuloefening moest men kiezen tussen voltooid tegenwoordige en voltooid verleden tijd. Er stond: "een groepje negers ... vervoeg uitschelden ... de blanke jongen". In een vraagstuk zat een neger een pijp te roken bij zijn hut. Die beelden horen voor mij absoluut niet meer bij de 21ste eeuw en zijn bijzonder kwetsend voor bepaalde groepen.
Het is belangrijk dat alle leerlingen zich vertegenwoordigd voelen in ons onderwijs, ook in de voorbeelden die worden gebruikt in hand- en invulboeken. Op die manier geven we kinderen en jongeren die veel te weinig vertegenwoordigd worden in handboeken de bevestiging dat zij ook van belang zijn. Dat is een kwestie van respect.
Minister, u schrijft in de beleidsnota Onderwijs dat u het plan hebt om een ethische code op te maken over het gebruik en de ontwikkeling van invulhandboeken. We hebben het daar in het verleden al over gehad. U antwoordde op mijn vraag van 17 september 2020 dat u met de uitgeverijen, distributeurs en onderwijsverstrekkers overleg zou plegen over deze code. Een goede gelegenheid om ook de vraag naar diverse handboeken op te nemen met de sector.
Wat is de stand van zaken van de ontwikkeling van de ethische code rond invulhandboeken? Hebt u rond de tafel gezeten met de uitgeverijen, distributeurs en onderwijsverstrekkers? Zo ja, wat is de uitkomst van dit overleg? U hebt er gisteren al kort iets over gezegd, maar ik hoor het graag nog eens in detail.
Bent u bereid een duidelijk engagement op te nemen in deze ethische code om de diversiteit van onze samenleving een plaats te geven in deze handboeken zodat ze aangepast zijn aan de realiteit van de 21ste eeuw?
Minister Weyts heeft het woord.
In het regeerakkoord werd inderdaad opgenomen dat er een ethische code wordt opgesteld met de uitgeverijen, ontwikkelaars en onderwijsverstrekkers om afspraken te maken over de ontwikkeling en het gebruik van invulhandboeken en onderwijssoftware. Het begrip ‘ethische code’ zou natuurlijk veronderstellen dat men momenteel niet ethisch bezig is. Ik zou het dan ook iets positiever willen bejegenen en spreken over een kwaliteitsalliantie, een kwaliteitsalliantie met uitgeverijen en producenten allerhande. Ik heb een neutraal persoon gevraagd om daar werk van te maken. Ik heb vrij recent een overleg gehad met de Groep van Educatieve en Wetenschappelijke Uitgevers, de GEWU, en bij hen bestaat een absolute bereidheid om werk te maken van zo’n kwaliteitsalliantie.
Wat schuif ik naar voren qua doelstellingen? We hebben vijf doelstellingen. Eén, meer kwaliteit, vooral dan als het gaat over de invulboeken. Twee, de overstap naar een digitaal aanbod en dus minder papier, ook omwille van de ecologische voetafdruk en omdat papieren invulboeken niet meer hergebruikt kunnen worden, want ingevuld. Drie, het verhogen van de autonomie en de verantwoordelijkheid van de leerkracht: invulboeken geven enerzijds aanleiding tot gemakzucht en maken het anderzijds onmogelijk om van de paden af te wijken. We moeten stimuleren om zelf verantwoordelijkheid te nemen en om creatief om te gaan met de lesinhoud. We moeten creativiteit en verantwoordelijkheid stimuleren in hoofde van de leerkracht, wat de leerkracht in kwestie ook meer voldoening geeft. Vier, didactisch leermateriaal bundelen en de verhouding bepalen ten opzichte van de goede praktijken en het didactisch materiaal dat we hebben op KlasCement. Vijf, de rol van uitgeverijen verduidelijken ten opzichte van het kennis- en adviescentrum in het kader van de digisprong. Het kennis- en adviescentrum heeft een inhoudelijk en een technisch aspect en misschien zou ik die wel van elkaar willen scheiden.
Dat zijn de doelstellingen waarmee we aan de slag gaan. Het voorbereidende tracé, het aftasten, hebben we nu wel achter de rug. Nu ga ik de opdracht geven – ik moet het deze week nog formaliseren, maar het ligt klaar – aan een neutraal persoon om echt werk te maken van die kwaliteitsalliantie, met die vijf doelstellingen die ik vooropstel.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, die vijf doelstellingen van uw kwaliteitsalliantie, daar hebben wij absoluut geen probleem mee. Ik hoop inderdaad dat er goede afspraken gemaakt kunnen worden over de kwaliteit en het gebruik van invulboeken, over hoe die zoveel mogelijk beperkt kunnen worden, over hoe de uitgeverijen nog veel meer kunnen inzetten op het digitale medium, of over gedifferentieerd werken.
Maar mijn vraag van vandaag ging wel over iets helemaal anders, namelijk diversiteit in handboeken. Ik denk dat ik met mijn voorbeelden meer dan voldoende heb geïllustreerd dat dat echt nog een belangrijk aandachtspunt en zelfs pijnpunt is in ons onderwijs: veel van onze schoolboeken zijn totaal niet aangepast aan de huidige realiteit en diversiteit. En dus reken ik op u, als minister van Onderwijs, die een belangrijke stem heeft als het gaat over alles wat met onderwijs te maken heeft, om het signaal te geven dat u dat belangrijk vindt en om toch minstens een oproep te doen bij uitgeverijen om bij het maken van handboeken – wat nu massaal gaat gebeuren – komaf te maken met die stereotiepe beeldvorming, en aandacht te hebben voor diversiteit in al zijn vormen, of het nu gaat over genderdiversiteit of de veelkleurige realiteit van onze maatschappij. Ik zou u toch willen vragen of u dat niet mee zou kunnen nemen in uw onderhandelingen als een belangrijk aandachtspunt, want dat is het alleszins voor ons.
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, ik ben natuurlijk akkoord met de zaken die u naar voren brengt wat betreft uw kwaliteitsalliantie. De digitalisering zal ons heel veel mogelijkheden geven en zal nog een inhaalbeweging in de scholen nodig hebben om dat te verwezenlijken. Meer kwaliteit, het eerste dat u naar voren bracht, is heel belangrijk, maar kwaliteit is ook een juiste afspiegeling maken en de juiste waarden en normen meegeven. We hebben het in de vorige discussie ook gehad over de waarden en normen. Ik denk dat dat in dezen minstens even belangrijk is. Zelfs mevrouw Goeman zou perfect kunnen hebben gezegd dat zij zelf op zoek kan gaan naar haar prinses of dat de prins op zoek kan gaan naar zijn prins. Die diversiteit is uitzonderlijk belangrijk want kinderen nemen dat sowieso aan. De realiteit is dat je door die handboeken meegaat in de stereotypen. Ik merk dat zelf als ik met mijn kinderen spreek over allerlei dingen: een jongen kan bijvoorbeeld niet verliefd worden op een jongen, want daar kan je geen kindjes mee maken. We zouden ervan schrikken welk belang het onderwijs heeft voor een open en minder conservatieve blik op onze maatschappij. Ik vind dat elkeen zichzelf moet kunnen zijn en dat moet in het onderwijs duidelijk benadrukt worden.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Collega Goeman, dank u wel voor uw vraag. Als we het over de ethische code hebben, moeten we weten dat die in oorsprong ontstaan is in het kader van armoedebestrijding. Vandaar die vijf focussen die de minister ons heeft toegelicht. Dat is voornamelijk in het kader van de armoedebestrijding. Desalniettemin is de vraag rond diversiteit wel heel belangrijk.
Ook hier wil ik aandacht vragen voor het evenwicht, zonder karikaturen te maken van het ene of het andere. In uw vraagstelling spreekt u over de stereotiepe heteroseksuele relatie. Dat is misschien stereotiep, maar vier vijfde van onze relaties zijn nog altijd heteroseksueel. U spreekt over stereotiepe Vlaamse namen, uiteraard, maar we wonen ook in Vlaanderen, dus heel veel van onze mensen kiezen uiteraard Vlaamse namen. De Vlaamse inwoners met allochtone 'roots' kunnen uiteraard voor andere namen kiezen, dat is absoluut geen probleem, maar het is wel logisch dat de Vlaamse namen hier overheersen. Dat om gewoon te zeggen dat men moet opletten dat het evenwicht bewaard blijft.
Wat de ridders en de prinsessen betreft: dat zijn termen uit sprookjes, dus laat ons die maar in de sprookjes houden.
Desalniettemin is het wel belangrijk om diversiteit in het vaandel te dragen, maar ook om diversiteit te koppelen aan burgerschap en identiteit waar we via gelijke rechten en plichten ieder in zijn eigenheid kunnen erkennen en zo ook respecteren en zo ook samenleven. De diversiteit mag er zijn en mag zeker gebruikt worden. Ik denk dat vele scholen dat doen. Er zijn heel veel prentenboeken, leesboeken en dergelijke over allerlei soorten diversiteit in ons Vlaanderenland. Het aanbod is er zeker. Mag het wat meer in de handboeken? Uiteraard. Maar de focus in de ethische code of de kwaliteitsalliantie is vooral in functie van de armoedebestrijding.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Ik vind het absoluut een interessante oefening. Mevrouw Goeman, ik vraag me af of u in de praktijk zou werken met quota en zeggen hoeveel van dit en hoeveel van dat? Ik vind dat een heel moeilijke discussie. Ik treed zeker mevrouw Krekels op dat vlak bij.
Ik heb natuurlijk ook met belangstelling kennisgenomen van die afspraken, die ethische code die minister Weyts zal afsluiten met de uitgeverijen, maar dan wel vanuit een ander oogpunt, namelijk de levensbeschouwelijke en ook politieke neutraliteit die van ons onderwijs wordt verwacht. Ik hoor die elementen niet terugkomen in de vijf punten die u noemt. Maar ik denk dat het toch heel belangrijk is dat ons onderwijs levensbeschouwelijk, maar ook politiek neutraal is. Er bereikte mij onlangs een voorbeeld uit Ternat, waar bij de argumentatieleer deze zin werd gebruikt: “Het Vlaams Belang is een racistische partij.” Maar het gaat niet enkel over het Vlaams Belang, minister, ook uw partij of uw voorzitter wordt in het vizier genomen. In een handleiding voor het vak geschiedenis wordt Bart De Wever namelijk geassocieerd met Mussolini en wordt er verder ook gezegd dat rechtse leiders, zoals Bart De Wever, niet worden gehinderd door een gebrek aan kennis.
Minister, zult u met die ethische code ook afspraken maken met uitgeverijen om te voorkomen dat dit soort zaken nog terechtkomen in de leerboeken van onze kinderen? Ik dank u.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega, ik dank u voor uw vraag. Ik wil enkel aanduiden dat we ons beter baseren op wetenschappelijk onderzoek dan op kleine voorbeelden. Ik snap wel dat we ons daar soms op baseren, maar toch is het beter dat we ons baseren op wetenschappelijk onderzoek. Ik verwijs naar het Steunpunt Diversiteit & Leren uit Gent. Hun onderzoek uit 2006-2007 kreeg een vervolg in 2014. Er werd in de vorige legislatuur ook een charter ondertekend met de vorige minister van Onderwijs. Naar ik verneem, worden er nu verdere initiatieven genomen. Ik kan dat enkel toejuichen.
Het lijkt mij goed dat we ons baseren op wetenschappelijk onderzoek in plaats van op eigen bevindingen, die misschien zeer casuïstisch zijn. Ik kijk alvast uit naar welke stappen minister Weyts in dezen zal zetten.
Minister Weyts heeft het woord.
Het debat slaat een andere richting in. Die kwaliteitsalliantie en de doelstelling – ik heb ze geschetst – zijn gerelateerd aan inhoud, in die zin dat er een referentie is naar kwaliteit. Maar het spreekt voor zich dat de handboeken, de software en de lesinhoud in lijn moeten zijn met mensenrechten, gelijkheid en non-discriminatie. Ik hoed er mij wel voor om alle handboeken inhoudelijk te gaan screenen, om na te gaan in welke mate in de sprookjes de prinsjes of prinsessen, in welke mate bepaalde stereotypen zouden spelen. Het is soms misschien net zinvol om te wijzen op stereotypen. Het belangrijkste is dat een en ander vervat zit in de eindtermen. Een van de eindtermen is bijvoorbeeld: “De leerlingen illustreren met historische en actuele voorbeelden vormen van onverdraagzaamheid, discriminatie en racisme.”
We hebben gisteren nog de discussie gevoerd dat de manier waarop scholen en leerkrachten die eindtermen bereiken net tot hun autonomie behoort, ook als het gaat over de lesinhoud, de handboeken, de invulboeken die worden gehanteerd en geproduceerd. Het is in de eerste plaats aan de afnemers om die te beoordelen en om te beoordelen in welke mate zij in lijn liggen met de eindtermen en het leerplan dat is gebaseerd op die eindtermen. Dat lijkt mij toch de belangrijkste doelstelling. We moeten niet aan de afnemers – de leerkrachten en de scholen – zeggen hoe een en ander moet. We hebben deze voormiddag net gezegd dat de manier waarop je de eindtermen bereikt, behoort tot de pedagogische vrijheid, maar ook tot de pedagogische verantwoordelijkheid. Dus ik hoed mij ervoor te gaan screenen enzovoort, want dan zit je snel in een soort van politiek vaarwater.
Maar om daar eens op terug te komen: ik denk dat die kwaliteitsalliantie wel iets ruimer gaat dan zuiver het verhaal rond de betaalbaarheid. Maar het is vooral ook de digitale sprong, de betere kwaliteit. Want ik ben het daar in globo wel mee eens: wat de kwaliteit betreft sprak men nog wel eens over sommige kwaliteitsarme schoolboeken. Ik ken dat begrip eigenlijk niet, kwaliteitsarm. Iets is goed of slecht. Daar moeten we wel een verbeteringstraject op inzetten, maar daar zien we ook de vaste wil en ambitie van de uitgevers om daaraan mee te werken. Dus ik denk dat we al goede basisstappen hebben gezet.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik kan het maar herhalen: voor ons zouden handboeken een afspiegeling moeten zijn van het Vlaanderen van de 21ste eeuw. Dat betekent natuurlijk dat je kijkt naar de wereld zoals die vandaag is, en die wereld bestaat inderdaad grotendeels uit heterokoppels, maar er zijn ook homokoppels, lesbische koppels. We hebben niet alleen meer Jan en Piet die rondlopen op de speelplaats. Ik vind dat al die vormen ook een plaats moeten vinden in handboeken. Dat is vandaag veel te weinig het geval. En dan heb ik het natuurlijk nog niet over de racistische en soms seksistische voorbeelden die er vandaag toch ook nog altijd instaan. Het is heel duidelijk: dat moet eruit.
Collega’s, ik denk dat je echt niet mag onderschatten hoe belangrijk die handboeken zijn voor beeldvorming bij kinderen. Wat is normaal? In die zin is het echt belangrijk dat we afwijken van de stereotiepe beeldvorming die er vandaag nog altijd veel te vaak in staat. Ten tweede moeten kinderen zich ook herkennen in die handboeken, zodat ze op school ook het gevoel hebben dat ze erbij horen, dat ze zichzelf mogen zijn, ook al wijken ze af van wat nog al te vaak als de norm wordt gezien.
Ik ben het wel eens met wat de collega’s zeggen over het feit dat we niet enkel op anekdotiek moeten voortgaan op dit soort onderwerpen. Wat ons betreft hebben we niet liever dan verder praktijkonderzoek naar hoe het precies staat met stereotiepe beeldvorming in handboeken. Maar ik heb al begrepen dat de minister daar niet meteen voor staat te springen. Ik kan dus alleen maar afsluiten dat ik ook in het algemeen op meer had gehoopt. Ik had gehoopt dat u vandaag een duidelijk standpunt zou innemen over het belang van hoe diversiteit een plaats krijgt in onze handboeken. U bent de minister van Onderwijs, ik ga ervan uit dat er toch naar u wordt geluisterd in het veld. U kunt dat perfect op tafel leggen in uw onderhandelingen met de uitgeverijen. In die zin hebt u wat mij betreft een hele grote kans gemist om een heel duidelijk signaal te sturen over het belang van diversiteit in schoolhandboeken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.