Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik wil met u en de collega’s even terugkomen op een boeiende hoorzitting die we gehad hebben over geothermie, op 12 januari. Daar werd gesteld dat we nog heel wat werk hebben om de uitrol van geothermie in Vlaanderen op een goede manier te doen, maar dat er zeker wel potentieel is. De technologie van de hydrothermale geothermie staat zeker op punt, maar er zijn nog wel een aantal zaken waar we werk aan hebben. Onder andere meer onderzoek naar onze diepe ondergrond zou zeer interessant zijn, voor verschillende zaken. Maar de imperfecte kennis over de geologie mag niet verhinderen dat veelbelovende geothermieprojecten reeds gerealiseerd kunnen worden. Daarbij werd ook naar voren geschoven dat er een positieve samenwerking zou kunnen worden gezien in het realiseren van meer kennis van de ondergrond en ondernemers die willen investeren in potentiële diepegeothermieprojecten. We kennen die samenwerking trouwens ook rond andere investeringen.
Om een realistische inschatting van het potentieel in Vlaanderen te kunnen maken, zouden volgens een aantal sprekers op relatief korte termijn – horizon 2030 – minstens tien geothermieprojecten in gebruik moeten kunnen worden genomen. Dat zou zowel op het vlak van techniek, het lokale draagvlak als de investeringsinteresse moeten kunnen worden gerealiseerd, zo bleek uit de hoorzitting. Het huidige stop-and-go-ondersteuningsbeleid werd wel als nefast bevonden voor de realisatie van die projecten en de toekomst van diepe geothermie in Vlaanderen. Daarom werd extra benadrukt dat een stabiel steunkader essentieel is.
Het regeerakkoord uit 2019 voorziet op korte termijn een evaluatie van de resultaten van twee diepegeothermieprojecten in Vlaanderen. Het toekennen van ondersteuning aan nieuwe diepegeothermieprojecten wordt afgewogen op basis van die evaluatie. ‘Op korte termijn’, dat moet iedereen natuurlijk voor zich interpreteren, maar ondertussen zijn we begin 2021 en is de evaluatie nog niet gebeurd of alleszins nog niet besloten, vandaar ook mijn vragen.
Voor beide diepegeothermieprojecten, zowel het Balmattproject als het diepegeothermieproject bij Janssen, zijn ondertussen voldoende betrouwbare resultaten beschikbaar en gedeeld. Dat werd nogmaals bevestigd tijdens de hoorzitting over diepe geothermie. Zeker de positieve testresultaten van de injectie- en productieput bij Janssen Pharmaceutica sprongen in het oog.
Dat was een zeer boeiende hoorzitting met een aantal zeer uitgesproken punten waarbij wordt gekeken naar het beleid voor de verdere uitrol van diepe geothermie in Vlaanderen.
Hebt u recent nog contact gehad met de verantwoordelijken bij Balmatt en Janssen Pharmaceutica in verband met de evaluatie van hun geothermieprojecten?
In welke fase zit de aangekondigde evaluatie van de twee diepegeothermieprojecten in Vlaanderen? Wie voert deze evaluatie uit en welke parameters worden geëvalueerd? Wanneer wordt het evaluatierapport opgeleverd?
In welke stabiele ondersteuningsmechanismen voorziet u om in de nabije toekomst opnieuw in steun te voorzien voor geothermieprojecten?
In welke mate zult u de verschillende geothermiespelers in Vlaanderen betrekken bij de opmaak van het Warmteplan 2025?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Rombouts, u hebt deze vraag al vaak gesteld. Uiteraard ben ik op de hoogte van de stand van zaken van beide projecten. Er hebben nog geen gesprekken over de evaluatie plaatsgevonden. Zoals eerder gezegd in deze commissie wacht ik op de opstart van deze projecten.
Het regeerakkoord uit 2019 bepaalt dat ondersteuning aan nieuwe diepegeothermieprojecten wordt afgewogen op basis van de evaluatie. Deze evaluatie moet de resultaten van de twee vermelde diepegeothermieprojecten beoordelen. Het initiatief voor de evaluatie van die projecten ligt bij het Vlaams Energie- en Klimaat Agentschap (VEKA) maar vanuit zijn rol in de vergunningverlening voor het opsporen en winnen van diepe aardwarmte en zijn expertise inzake de geologische en technische aspecten, zal ook het Vlaams Planbureau voor Omgeving (VPO) input geven.
Om een gefundeerde evaluatie te maken van deze technologie is een voldoende lange opstart- en exploitatieperiode met meetgegevens vereist. Het is belangrijk dat we de evaluatie kunnen maken op basis van relevante meetresultaten voor een stabiel exploitatieregime. We plannen daarom om in het najaar van dit jaar de resultaten, investeringskosten en gedetailleerde kostenbatenanalyse en andere relevante informatie bij de exploitanten op te vragen. Op basis daarvan zullen we dan beoordelen hoe de kosten en opbrengsten zich tot elkaar verhouden, onder meer in vergelijking met andere mogelijkheden om energie te besparen en broeikasgasemissies te reduceren.
U begrijpt dat we dat heel zorgvuldig zullen doen en dat ik me dan ook door geen enkel bedrijf zal laten opjagen. Dit kost immers heel veel geld en moet dus ook op de juiste manier gebeuren.
Er zal zeker een beslissing genomen worden over de verdere ondersteuning van diepe geothermie op basis van de evaluatie die in het najaar wordt opgestart. Dat staat ook zo in het Vlaams regeerakkoord 2019-2024.
Volgens de huidige planning zal het ontwerp van het Warmteplan 2025 midden 2021 aan de Vlaamse Regering worden voorgelegd.
In het kader van de evaluatie van hun geothermieprojecten zijn het VEKA en het Vlaams Planbureau Omgeving een gerichte bevraging aan het voorbereiden om aan de verantwoordelijken van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) en Janssens Pharmaceutica te richten tegen het najaar van 2021.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het klopt dat ik in het verleden al meermaals heb gevraagd naar een stand van zaken van deze projecten omdat ik op zoek ben naar de specifiëring van een aantal algemene termen: korte of lange termijn, voldoende lange exploitatie enzovoort.
Er is een ongelooflijk potentieel in Vlaanderen, dat kan niemand hier ontkennen, zeker na de hoorzitting van vorige week.
We hebben daar ook heel duidelijk gehoord dat elk geothermieproject een project op zich is en dat het dus niet mogelijk en zelfs niet correct zou zijn om een technologie af te wegen op basis van maar twee projecten. In die zin moeten we ons de vraag stellen op basis van welke parameters we de evaluatie precies gaan doen. Ik begrijp uit uw antwoord dat u een voldoende lange exploitatieperiode wilt hebben, omdat de projecten nog niet zijn opgestart, terwijl we in de hoorzitting hoorden dat de meest kritische factoren ondertussen wel gekend zijn en dat we eigenlijk op basis daarvan toch wel heel veel zouden moeten kunnen interpreteren en leren, om verder te kunnen gaan.
Minister, ik stel mij dus toch een beetje de vraag of u de mogelijkheid ziet om in overleg te gaan met de geothermiesector – en er zijn heel wat partners die daar kennis van hebben – om te kijken op welke manier we de evaluatie een stuk kunnen versnellen en toch de mogelijkheid en de ruimte voorzien voor een verdere uitrol. Want we horen ook dat er vandaag heel wat lokale besturen bezig zijn en dat daar draagvlak is om te kijken op welke manier men warmtenetten verder kan uitrollen en hoe men kan investeren in diepegeothermieprojecten. Er staan ook investeerders klaar voor de eerstvolgende projecten. Dat zullen niet meteen tien projecten in een half jaar zijn, maar er zit toch wel een heel hoge tijdsdruk op.
Ik begrijp dat u zegt dat u zich niet laten opjagen. Natuurlijk moet u zich niet laten opjagen. U moet uw werk degelijk doen. Maar er is wel duidelijk een verschil in interpretatie tussen enerzijds het beleid vandaag en anderzijds de geothermiesector. Wilt u in overleg gaan met de geothermiesector, om te kijken op welke manier we toch versneld de evaluatie en verdere stappen in de ontwikkeling in de geothermiesector mogelijk kunnen maken?
De heer Anaf heeft het woord.
Collega Rombouts, ik wil me voor een groot stuk aansluiten. Het potentieel is inderdaad zeer groot. Dat is ook weer heel duidelijk geworden in de hoorzitting van vorige week. Het belang, vooral voor de Antwerpse en de Limburgse Kempen, maar eigenlijk ook voor Vlaanderen, is best groot. Er staan inderdaad een aantal private partners klaar. Er zijn een aantal gemeentebesturen die daar al jaren heel erg mee bezig zijn en die in nieuwe verkavelingen warmtenetten aanleggen en die hopen om die op termijn ook te kunnen voeden met diepe geothermie.
Minister, ik begrijp uiteraard dat die evaluatie grondig moet gebeuren. Ik vraag ook niets anders. Die evaluatie moet met bekwame spoed gebeuren, maar zeker grondig. En daarom wil ik me net zo hard aansluiten bij de vraag van collega Rombouts. Want hoe kun je nu een grondige evaluatie doen op basis van die twee cases? Dat werd ook heel duidelijk in de hoorzitting: je hebt eigenlijk meer cases nodig om de evaluatie echt grondig te kunnen doen. Ik wil dus echt vragen om geothermie ernstig en grondig te bekijken en zeker ook het potentieel van andere mogelijke cases goed mee te nemen in de evaluatie die er kan komen. Cases waar bijvoorbeeld de warmtevraag al volledig is ingevuld, zijn natuurlijk een totaal ander verhaal dan plaatsen waar gewoon een testboring gebeurt, zoals op de Balmattsite, op de gronden van het VITO, waar de warmtevraag nog niet voor 100 procent was ingevuld. Ik vraag toch echt met aandrang om dat op een ernstige manier mee te bekijken en die evaluatie heel grondig en met bekwame spoed te doen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik heb hier toch wat bedenkingen bij. Ik heb de hoorzitting ook gehoord. Op mijn duidelijke vraag hoeveel het al gekost heeft en hoeveel het zal opbrengen, heb ik van het VITO geen antwoord gehoord. Ik herhaal: ik heb van het VITO geen antwoord gehoord. En het klopt niet dat er alleen nog maar een probleem zou zijn met de warmtevraag. De heer Laenen heeft daar nog een hele reeks technische problemen opgesomd die nog allemaal moesten worden onderzocht. Dat heb ik gehoord. En het walhalla dat de heer Fransaer een paar jaar terug heeft voorgesteld, daar heb ik nu plots niets meer van gehoord.
Dus ik zou alstublieft vragen dat, vooraleer we daar hopen centen in steken, we eerst eens goed kijken of dat systeem hier wel kan werken. En dat is ook wat collega Schiltz indertijd heeft aangekaart in die hoorzitting: misschien moeten we het aandeel geothermie in groene warmte gaan bijsturen. Het gaat hier over open boringen waarbij ik het vermoeden heb dat, als het VITO nog altijd niet kan komen met een sluitend businessplan, we daar voorlopig onze centjes niet moeten insteken.
De heer Pieters heeft het woord.
Ik moet collega Gryffroy daarin bijtreden. Voor de diepe geothermie lijkt het mij niet zo evident om daar heel snel werk van te maken. Maar het is misschien wel interessant om de zaken een beetje op te delen. Dat wil zeggen dat er ook de nodige problemen, de nodige risico’s zijn met diepe geothermie. Dat is een grote kapitaalsinvestering.
Maar je zit ook met ondiepe geothermie. In ondiepe geothermie zit er evengoed toekomstmuziek. Dat vergt minder financiële inbreng, en dat heeft ook zijn voordelen. Nogmaals, voorzichtigheid is geboden. We willen natuurlijk alles sluitend hebben. Daar weten we alles van, met de huidige situatie.
De heer Schiltz heeft het woord.
Mevrouw Rombouts, u had wel een bijzondere lezing van die hoorzittingen, moet ik zeggen. Ik had daar precies toch wel wat andere conclusies uit getrokken. En dan spring ik meteen naar het laatste punt dat collega Gryffroy heeft aangehaald: het bijstellen van de doelstellingen. Voor alle duidelijkheid, ik ben daar geen voorstander van, maar op basis van die hoorzitting moet ik vaststellen dat het op korte, middellange en misschien nog langere termijn onduidelijk is hoeveel groene warmte we daar nu effectief uit halen.
Wil dat dan zeggen dat we geothermie moeten afbranden? Natuurlijk niet, u hebt absoluut gelijk, mevrouw Rombouts. Men spreekt van die twee putten, maar dat wil niet zeggen dat diepe geothermie dood en begraven is, en dat we nooit nog iets gaan doen. Neen, de echte vraag die zich hier stelt is of we voldoende van de ondergrond kennen. Zijn de voorafgaande studies gebaseerd op voldoende geologische kennis om een probabiliteit, een assumptie te kunnen maken die toch een ietwat grotere kans op slagen aanbiedt wanneer we zulke dure putten boren? Want dat is natuurlijk de moeilijkheid bij geothermie, minister: als je de put boort is dat meteen een hele som geld. En je weet dan nog niet of het iets gaat opbrengen.
In die zin is de vraag effectief hoe we met die evaluatie omgaan, met welke timing. Moeten we nu eerst investeren in meer fundamenteel onderzoek naar geologische expertise om de slaagkansen van diepe putten te verhogen? Of moeten we effectief met deze putten doorgaan tegen storm en ontij in, om er toch maar voor te zorgen dat het rendabel wordt?
Want dat moet me wel van het hart: tijdens de hoorzittingen hoorde ik van een aantal van de sprekers dat de investeerders staan te springen. Ja, als wij met de miljoenen staan te zwaaien. Zoals we weten staan er heel veel investeerders in heel veel verschillende beleidsdomeinen te springen, als er met groot geld wordt gezwaaid. Maar opnieuw, mevrouw Rombouts en mijnheer Anaf, uiteraard is aardwarmte, groene warmte en ook diepe geothermie een zeer boeiende, en op termijn waarschijnlijk zeer nuttige en interessante technologie. Maar zouden we niet beter eerst iets meer investeren in fundamenteel onderzoek en in kennis van de geologie, van de bodem in België, en specifiek in Vlaanderen, voor we nog verder heel dure, diepe geothermische putten slaan?
De heer Danen heeft het woord.
Ik heb tijdens de hoorzittingen begrepen dat er al heel veel onderzoek is gebeurd, er zijn heel wat evaluaties uitgevoerd. Ik heb die vraag ook gesteld, en dan werd mij gezegd: ‘Wat moeten we nog evalueren, wat zijn de criteria?’ En ik wil die vraag aan u stellen, minister: wat wilt u concreet nog bijkomend onderzoeken en hebt u een termijn voor ogen? Want misschien is het niet zo dat er heel veel investeerders staan te trappelen, maar het is wel zo dat een aantal investeerders interesse heeft om te participeren, om te investeren. En als dit allemaal niet doorgaat gaan ze wellicht iets anders doen met hun geld. Mijn vraag is dus wat u nog wilt weten, eer we stappen vooruitzetten in geothermie?
Ik heb voor alle duidelijkheid positieve intenties rond geothermie. We moeten dat niet blind doen maar goed doordacht. Maar wat moeten we bijkomend nog weten?
Minister Demir heeft het woord.
Ik denk dat we vooral rustig moeten blijven, we moeten ons niet laten opjagen. Want het kan wel zijn dat de investeerders klaar zijn, maar het kost ook heel veel geld. Dus er wordt ook geld gevraagd van de belastingbetaler, als ik het zo mag zeggen. Dus het lijkt mij evident dat wij onze tijd daarvoor nemen en dat wij een tijdslijn hebben uitgestippeld die we ook gaan bewandelen.
Er zijn ook in het buitenland een aantal cases en die hebben gemengde resultaten. Sommige projecten lopen goed, andere hebben problemen. Het is ook belangrijk om te weten dat ondiepe geothermie iets anders is en losstaat van diepe geothermie. In het warmteplan zullen we daar ook een duidelijk onderscheid in maken.
Van die hoorzitting heb ik inderdaad ook een verslag gekregen. Ik heb begrepen dat dat wel interessant was, maar dat het ook niet zo evident is als collega Rombouts het hier naar voren brengt. Er zijn heel veel vragen. De problemen, de trillingen bij het VITO-project zijn ook pas opgetreden bij de technische uitbating. Het VITO-project is ook stilgelegd in afwachting van een interne evaluatie. Wij blijven dus voorzichtig daarin.
Collega Danen, de evaluatie die we willen maken gaat over alle gegevens die we nodig hebben: de kosten, de baten en de risico’s. Ik denk dat we dan op basis daarvan, nadat we die zaken goed hebben onderzocht, moeten kijken hoe we een antwoord geven aan de investeerders. Ik zie geen reden waarom ik nu met die mannen moet samenzitten. Ik wacht de evaluatie af, want het kan wel zijn dat men klaarstaat om te investeren, maar dat de centen nog niet klaarstaan. Ik denk dat dat laatste heel belangrijk is: we moeten goede keuzes maken, we mogen niet de fouten maken die we in het verleden hebben gemaakt. De timing die ik vooropstel zal ik ook aanhouden. Vervolgens nemen we een beslissing.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Collega’s, of je nu de positieve of eerder de negatieve noten hoort in de hoorzitting, ik denk dat niemand hier gezegd heeft dat er geen totaalverhaal is. Er moeten nog een aantal zaken worden meegenomen en besproken, en er zijn ook uitdagingen. Ik denk dat ik daarnet mijn vraag heel duidelijk begonnen ben: er zijn heel wat uitdagingen voor ons als overheid. En ik denk dat we ons daar in het parlement toch mee moeten bezighouden. We moeten kijken op welke manier wij zelf zo snel mogelijk antwoorden kunnen bieden aan het terrein, om te zien hoe we samen vooruitgang kunnen boeken op het vlak van diepe geothermie.
In de hoorzitting is ook heel fel onderstreept dat er al heel wat onderzoeken zijn gebeurd, en dat er dus heel wat antwoorden liggen. Men kijkt dus ook naar de overheid: wat wil je, en hoe gaan we nu verder? Minister, als dat verhaal toch leeft op het terrein, lijkt het mij verstandig om misschien samen met hen aan tafel te gaan zitten, om te kijken hoe we zo spoedig mogelijk die antwoorden kunnen bieden.
Wat de evaluatie betreft, met alle verschillende aspecten, zelfs het verhaal van die trillingen: je moet inderdaad geen enkele zaak uit de weg gaan. Maar de vraag is wel of alles moet wachten? Of kunnen we al verder nadenken over eventuele andere projecten?
Er wordt ook gezegd dat ze zakken geld vragen. Nu, ik heb die vraag zeker in de hoorzitting niet gehoord. Men vraagt inderdaad wel naar een aantal op maat gemaakte steunmechanismes. Er is in 2019 een studie gebeurd rond heel wat mechanismen, en mijn vraag was dan ook of u zicht hebt op eventuele verdere steunmechanismen, minister. Of hoe gaan we dat verder aanpakken?
Wat de doelstellingen betreft: ik had nog niet aangestipt dat daar doelstellingen aan gekoppeld moeten worden. Ik begrijp dat u ook zegt dat we die nu niet meteen moeten aanpassen, collega Schiltz. Maar als we doelstellingen willen bereiken in het kader van het Warmtepact 2025, lijkt het mij toch interessant om ook met deze geothermiesector samen aan tafel te zitten, om te kijken hoe we dat kunnen realiseren. Daarom vraag ik toch naar een intense verdere samenwerking met de sector, minister. Zo kunnen we kijken hoe we verder op een aantal dingen kunnen doorwerken rond kennisverwerving, rond steunmechanismes, maar eveneens rond evaluaties, om te kijken hoe we verdergaan met nieuwe en andere projecten die staan te wachten. Want het is niet alleen de investeerder die potentieel ziet en misschien wacht, er zijn ook heel wat lokale besturen die een antwoord verwachten rond projecten die nu lopende zijn of in uitrol zijn.
Ik denk dat er nog heel wat werk op de plank ligt, en ik denk dat dat thema hier nog wel eens zal terugkeren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.