Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Het zijn een aantal vragen van voor de kerstvakantie, maar dit is toch een heel belangrijke vraag over het Natuurrapport. Half december is het Natuurrapport voorgesteld en de resultaten waren duidelijk: de toestand van de natuur is niet goed.
Enkele opmerkelijke cijfers: 86 procent van de Europees beschermde natuur verkeert in een slechte toestand. Voor de helft van die gebieden geldt dat de toestand zelfs nog verslechtert en 89 procent van onze beschermde natuur is kleiner dan 1 hectare, dat is een heel versnipperde natuuroppervlakte. Het ruimtebeslag in Vlaanderen neemt toe. Het stedelijke en bebouwde gebied breidde tussen 2013 en 2016 uit met 6,5 hectare per dag en die trend gaat nog altijd verder. Over een periode van 30 jaar steeg de oppervlakte van bebouwd gebied met 7 procent, terwijl de oppervlakte bos en open natuur daalde met 1 procent. Minder dan 1 procent van onze rivieren, beken en grachten hebben een keurmerk ‘proper en gezond’. Sinds 1950 is 95 procent van de moerassen verloren gegaan. Ontbossing en boscompensatie houdt de oppervlakte bos in Vlaanderen min of meer in evenwicht, maar het aandeel oude en waardevolle bossen neemt af. De oppervlakte weides daalt elke dag met 11 hectare. Maïs, intensieve grasakkers en aardappelen nemen het landbouwgebied over.
Striktere normering en technologische verbeteringen zorgden in het verleden voor een betere milieukwaliteit, maar die goede resultaten werden de afgelopen vijf jaar tenietgedaan. De temperatuur stijgt. De jaargemiddelde temperatuur in Ukkel ligt vandaag 2,6°C hoger dan bij het begin van de metingen in de negentiende eeuw. Vlaanderen is dan ook kwetsbaar voor verdroging. Van de naar schatting 70.000 van de 100.000 chemische stoffen die in Europa in gebruik zijn, is het risico voor de gezondheid van mens en omgeving niet gekend.
Het rapport omvat aanbevelingen voor de biodiversiteitsstrategie 2030. Wat nu moet worden aangepakt, overstijgt de slagkracht van het natuurbeleid, zegt Annick Schneiders op de voorstelling van het rapport.
De vertaling van de strategie naar Vlaams niveau wordt samengevat in vier speerpunten: het maken van een netwerk van beschermde gebieden; een plan voor natuurherstel; het belang van transformatieve veranderingen en het inzetten op wereldwijde biodiversiteit.
Ik ga niet het hele rapport citeren, maar ik heb twee vragen, minister. Gaat u akkoord met de conclusies van het Natuurrapport, namelijk dat naast de inspanningen in de natuurgebieden vooral ingezet moet worden op systemische veranderingen die een betere context schetsen voor verdere natuurontwikkeling? Welke initiatieven plant u in opvolging van dit Natuurrapport?
U spreekt van een plan voor biodiversiteitsherstel. Is het niet minstens even belangrijk om de bestaande plannen tot uitvoering te brengen en in plaats van tijd te stoppen in het formuleren van nieuwe plannen gewoon uitvoeren wat men zich heeft voorgenomen?
Minister Demir heeft het woord.
Ik was zelf ook aanwezig bij de voorstelling van het Natuurrapport. Inderdaad, ik denk dat de conclusie is dat we daar met zijn allen niet vrolijk van worden. De cijfers van het rapport zijn duidelijk en natuurlijk niet goed. Dat wil zeggen dat het vijf na twaalf is en dat we op verschillende fronten tegelijk moeten werken.
Qua beleid zijn er verschillende werven. De eerste is natuurlijk de bouwshift. Daar hebben we het over gehad, vooral de open ruimte, de beleidskaders, ook de doelstelling 0 hectare-inname tegen 2040, deze legislatuur ook de 15 miljoen euro om de watergevoelige openruimtegebieden te vrijwaren.
Verder zijn er de extra bossen: deze legislatuur 4000 hectare extra bos realiseren. Ik heb gisteren of eergisteren bij Natuurpunt gezien dat het al bijna 900 hectare grond had gekocht. Dat is positief om onze doelstelling te bereiken, maar ik zie dat ook bij andere partners. Ik heb een paar weken geleden nog een overleg gehad met de Bosalliantie. Men is druk bezig met het kopen van gronden om die te bebossen. Het is voor mij van belang dat we deze legislatuur die 4000 hectare extra bos realiseren en dat we in 2023-2024 op die kruissnelheid zijn. Ik zie op het terrein dat men daar heel erg mee bezig is, vooral met het aankopen en het vinden van gronden. Jullie weten ook dat we 505 hectare grond gaan recycleren via de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) om ook mee te nemen in die bosdoelstelling.
Een andere werf is alles wat te maken heeft met het Mestactieprogramma (MAP) en het definitieve PAS-programma (Programmatische Aanpak Stikstof) om de stikstofuitstoot in Vlaanderen aan te pakken en rechtszekerheid te bieden aan alle sectoren. We hebben ook de evaluatie gehad van het MAP6 en gezegd dat we bijkomend gaan kijken welke maatregelen we nemen. Dat is in overleg. Dat staat op de agenda voor de komende weken. Het definitieve PAS is er hopelijk tegen juli van dit jaar. Het MAP heeft natuurlijk te maken met het verbeteren van de waterkwaliteit.
Een vijfde werf is de groenblauwe dooradering. We weten intussen dat natuurgebaseerde oplossingen en groenblauwe infrastructuur heel veel voordelen bieden om verschillende doelstellingen in samenhang te realiseren. Vandaar dat we ook in de Blue Deal bijkomend inzetten op bijkomende natte natuur en groenblauwe dooradering. Dat is ook een vijfde werf.
Ik denk dat ook veranderingen in verschillende beleidsdomeinen en sectoren van belang zijn, dus niet alleen ruimtelijke ordening, maar ik denk bijvoorbeeld ook aan mobiliteit, economie, landbouw, enzovoort.
Vervolgens heb ik recent groen licht gegeven aan het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) om het overleg af te ronden met de doelgroepen met het oog op het vaststellen van het Vlaams Natura2000-programma voor de volgende programmaperiode. Met mijn steun ondertekenden het Agentschap voor Natuur en Bos en het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) recent een samenwerkingsovereenkomst die zal inzetten op het bewustmaken van ondernemers over duurzame thema’s. Ook het realiseren van veranderingen is een collectieve verantwoordelijkheid voor iedereen, van burgers tot bedrijven, maar ook van verschillende bestuursniveaus waarbij ik zeker ook aandacht geef aan de lokale besturen en hen ook cofinancier voor de uitvoering van lokale projecten. Ik heb samen met collega Somers ook allerlei onthardingsprogramma’s, ook het bevorderen van natuur in een stedelijke omgeving en dergelijke meer. Het is dus ook een collectieve opdracht over de verschillende beleidsdomeinen heen.
Ik verwacht van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) dat ze opvolging zullen geven aan het Natuurrapport 2020. Dat lijkt me logisch.
Ik vind het belangrijk om, naar analogie van de Europese biodiversiteitsstrategie 2030, een Vlaamse biodiversiteitsstrategie 2030 uit te werken die het komende decennium overspant. Het is belangrijk om af te stemmen met het Europese niveau.
Om het biodiversiteitsherstel in Vlaanderen een kans op slagen te geven, zijn drie zaken essentieel: een brede maatschappelijke mobilisatie, een langetermijnvisie over waar we met natuur in Vlaanderen naartoe willen en een integrale aanpak die zoekt naar synergieën over de sectoren en beleidsgrenzen heen.
De werven die ik daarjuist noemde, zijn hiervan een voorbeeld. We moeten afstappen van de versnipperde aanpak uit het verleden. Een breed gedragen strategie met heldere doelen is dus een absolute noodzaak voor het biodiversiteitsherstel in Vlaanderen.
In een Vlaamse biodiversiteitsstrategie kunnen we meetbare en realistische doelen voor 2030 op schaal van Vlaanderen formuleren en aangeven hoe elk van die plannen kan bijdragen om die doelen te bereiken. Het toont ook aan Europa welk engagement we aangaan ten aanzien van de Europese strategie. Op de vergaderingen met de Europese collega’s trek ik wel altijd de kaart om daar werk van te maken en om die visie te ontwikkelen. Ik mik vooral op 2022 om duidelijkheid te hebben.
Zoals u weet, is natuurherstel een van de belangrijke nieuwe pijlers uit de nieuwe Europese Biodiversiteitsstrategie 2030. Mijn diensten zijn gestart met de voorbereidingen hiervoor en participeren aan het voorbereidend werk in EU-verband. Ik vind het belangrijk dat we er werk van maken en dat er een Vlaamse visie, aangepast aan Vlaanderen, wordt ontwikkeld en uitgevoerd.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Bij de voorstelling van het Natuurrapport was het heel duidelijk dat het INBO aangaf het inderdaad niet alleen te kunnen, dat men alles deed wat men kon vanuit het natuurbeleid en dat men vooral verder moest gaan dan dat. Ik hoor van u dat inspanningen zullen worden gedaan.
Een van de heel belangrijke elementen is de biodiversiteit in landbouwgebied. Een paar weken geleden zei minister Crevits in de commissie Landbouw dat er al heel veel gebeurt, dat biodiversiteit heel complex is en dat landbouwers er niet alleen voor mogen staan in landbouwgebied. Dat klopt natuurlijk. Het zijn uitspraken waaruit ik besluit dat minister Crevits lijkt te weten wat de inspanningen zijn, maar wie houdt eigenlijk een zicht op de resultaten van die inspanningen? Is het meten van de staat van biodiversiteit, ook in landbouwgebied, uw taak? Welke initiatieven worden daarvoor ontplooid? Leiden de inspanningen wel tot de juiste resultaten? Minister Crevits verwees naar groenbemesters uit de eerste pijler, maar realiseren die wel een meerwaarde voor biodiversiteit? Hetzelfde met de beheersovereenkomst met een link met biodiversiteit: zijn het geen pleisters op een houten been? Vandaar dat we moeten meten of we de doelen behalen, ook in landbouwgebied. Het is ten slotte een heel groot gebied en als we daar ook geen vooruitgang boeken, dan vrees ik dat we onze doelen nooit zullen halen.
Minister, bent u dus ook bezig met het meten van de resultaten in landbouwgebied of is minister Crevits daarmee bezig? Of is het een samenwerking?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik wil me graag aansluiten. Het Natuurrapport is in een aantal debatten en vragen al aan bod geweest. Minister, u geeft heel duidelijk aan dat er heel wat diverse acties zijn om biodiversiteit te versterken en dat dat in samenwerking is met verschillende partners. U zoekt naar een zo breed mogelijk draagvlak en samenwerking om stappen vooruit te kunnen zetten.
Mevrouw Schauvliege verwees naar monitoring, specifiek in één gebied, namelijk landbouwgebied. Mijn vraag gaat niet enkel over opvolging, maar ik denk dat we moeten nagaan op welke manier we samen stappen vooruit kunnen zetten, ook in landbouwgebied. We hebben al verschillende debatten gehad, bijvoorbeeld over verdienmodellen: op welke manieren kunnen we landbouwers ondersteunen? Zo krijgen landbouwers ook de ruimte om meer aandacht te hebben voor een aantal zaken die maatschappelijk relevant zijn. Het verhaal rond biodiversiteit zou hier goed in passen om zo grotere passen vooruit te kunnen zetten.
Minister, bent u bereid om in overleg te gaan met de land- en tuinbouwsector en na te gaan op welke manier u, vanuit het landbouwbeleid en biodiversiteitsbeleid, kunt komen tot eventuele ondersteunende mechanismen of verdienmodellen voor land- en tuinbouwers om zo meer resultaten te kunnen realiseren op het terrein?
De heer De Bruyn heeft het woord.
Ik wil even het belang onderstrepen van zo'n periodieke meting van de staat van de natuur. We hebben ze nodig om te kijken waar het beleid goed scoort en waar het beleid kan worden bijgestuurd. Het is een beetje een wat moeilijke oefening om de reikwijdte van het Natuurrapport in een vraag om uitleg te behandelen, maar het is een meer dan verdienstelijke poging, collega Schauvliege.
Ik wil ook het belang onderstrepen van wat de minister al zei, namelijk dat dit een werk is waar velen mee verantwoordelijkheid voor dragen, maar waar uiteindelijk iemand de eindverantwoordelijkheid voor moet dragen. Ik wil even focussen op een van de partners die belangrijk zijn, en dat zijn de lokale besturen. Er is de landbouw als sector, de natuur en bosbouw als sector, maar voor een soort go-between moeten we sterk rekenen op de lokale besturen. Ook voor de ambitie van de minister voor het realiseren van bijkomend bos, kunnen lokale besturen sterke partners zijn. Heel veel lokale besturen werken rond klimaat en daar zit ook een heel sterke natuurcomponent in. Ook de brede bevolking komt heel gemakkelijk met initiatieven en ideeën en processen die net op het lokale niveau het verschil kunnen maken.
Minister, ik zou u willen vragen om bij de opvolging van het Natuurrapport de lokale besturen als een heel sterke en wendbare factor te beschouwen en om de ambitie die er is uitgesproken voor bosuitbreiding, eigenlijk ruimer te interpreteren als een inspanning om biodiversiteit, leefbaarheid en natuur te versterken.
Minister, ik heb nog een aanvullende vraag. Ik vond de presentatie van het Natuurrapport heel professioneel en goed gedaan. Het was heel interessant. Ik wil de opmerking van collega De Bruyn onderstrepen over hoe belangrijk het is om op regelmatige basis te evalueren en om vertrouwen te hebben in de lokale besturen. In deze coronacrisis hebben we gemerkt dat ze heel sterk bezig zijn en dat we ook vertrouwen in hen kunnen hebben voor het uitwerken van een goed en degelijk natuurbeleid en van de gevraagde bosuitbreiding.
Ik heb nog een bijkomende vraag die aansluit bij de tweede vraag van collega Schauvliege over biodiversiteit. Minister, in het energie- en klimaatdebat gaat het meermaals over het bestaan van tal van plannen die u wenst uit te voeren. Het INBO spreekt nu over een nieuw herstelplan. Hoe ziet u dit in de praktijk? Hoe valt dit te rijmen met uw eerdere uitspraken om de bestaande goed uit te voeren? Zal het meer van hetzelfde zijn of is het toch iets anders? Hoe ziet u de aanpak in de praktijk?
Minister Demir heeft het woord.
Collega's, vandaag kunnen landbouwers al meewerken aan het behalen van de doelstellingen door beheersplannen op te maken. Er zijn meer en meer landbouwers die daar werk van maken: lokale boeren die oog hebben voor biodiversiteit.
Het INBO monitort een aantal soorten in de landbouwgebieden via het Meetnet Agrarische Soorten. Wij zullen samen met minister Crevits in het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) ook biodiversiteit meenemen. We baseren ons daarbij op de adviezen van de Europese Commissie. Binnen het nieuwe GLB zullen we eens goed moeten kijken hoe we er verder werk van maken.
Het allesomvattende biodiversiteitsplan zal een bundeling zijn van de bestaande plannen, uiteraard aangepast aan de scherpere natuurdoelen die vanuit Europa worden meegegeven met de Biodiversiteitstrategie 2030. Ik ben vooral van plan om het zoveel mogelijk te aligneren met het Europese biodiversiteitsverhaal.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Hierover is natuurlijk het laatste woord nog niet gezegd. We staan voor een enorme opdracht om onze schouders te zetten onder de biodiversiteitcrisis in Vlaanderen, maar ook wereldwijd.
Ik ben hoopvol omdat u verwijst naar het GLB en dat u daarin een heel duidelijke link en opdracht legt. Ik hoop dat dit gedragen is, want daarover hoor ik verschillende verhalen en interpretaties. Ik denk inderdaad dat de sleutel daar ligt. We moeten er echt voor zorgen dat biodiversiteit volwaardig wordt meegenomen, ook in de hervorming van het landbouwbeleid. We moeten de landbouwers meekrijgen, want alleen kunnen we het niet redden. Zo kunnen we grote stappen vooruit zetten op het vlak van een betere biodiversiteit in Vlaanderen. Zoals u weet, gaat de Europese Green Deal en de Europese Biodiversiteitsstrategie ervan uit dat 10 procent van het landbouwareaal natuur zou moeten zijn. Ik denk dat dat een goed uitgangspunt is om ook in Vlaanderen aan te nemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.