Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Mijn vraag is misschien wat technisch, maar ik hecht er toch veel belang aan. Af en toe moeten wij wel eens in de diepte duiken en ons verdiepen in de strategieën. De hele covidproblematiek houdt ons nu al lange tijd in de ban, maar dat mag het wetgevend werk niet doen stilvallen. Er werden trouwens zowel in de Vlaamse regeringsverklaring als in de visienota van minister-president Jambon heel wat ambitieuze decreetswerven aangekondigd, waaronder het Erfgoeddecreet, het Kunstendecreet en de evaluaties van het decreet Sociaal-Cultureel Volwassenwerk, Bovenlokale Cultuurwerking en het Amateurkunstendecreet. Misschien ben ik er nog vergeten.
Minister-president, u wees in dat verband herhaaldelijk op de ambitie om bij dit alles te komen tot een screening en herijking van de decreten, onder meer op vraag van de administratie. De vraag van de administratie is al langer gekend en u zegt dat ook. Ik citeer uit uw beleidsbrief, op pagina 6: “Mijn administratie zal in 2021 verder werken aan het herijken van de decreten vertrekkende vanuit een generiek kader met aandacht voor een onderbouwde sectorspecifieke differentiatie”. In de recente begrotingsbespreking in de schoot van de cultuurcommissie verduidelijkte u uw ambitie als volgt: “Er zal vooral gekeken worden naar het verbeteren van de processen, het verminderen van de planlast en de afstemming op de andere decreten”. Ik citeer het verslag van 3 december 2020. Intussen zijn wij met een van de belangrijke decreten bezig, Het Kunstendecreet.
Ik heb over de herijkingsstrategie volgende vragen. Is er intussen een performante herijkingsstrategie? Zo ja, wat zijn daar dan de principes van? Men zegt mij dat daarover een nota zou bestaan, zeker bij de administratie. Bestaat die nota? Mogen wij die inkijken? Er wordt verwezen naar “een generiek kader met aandacht voor een onderbouwde sectorspecifieke differentiatie”.
Hoe verhouden die beide ambities zich tegenover elkaar? Je hebt enerzijds de generieke ambities en anderzijds de specifieke. Daarbij hecht Groen er veel belang aan of er bij dit alles toch nog voldoende ruimte blijft voor de specificiteit van de deelsectoren. Intussen zijn de eerste evaluaties, bijsturingen van de decreten, waaronder het Kunstendecreet, al bezig. Zijn de principes van de herijkingsstrategie, als die al bestaat, hierop al toegepast? In de marge hiervan permitteer ik mij nog een laatste vraag te stellen. Wij weten allemaal dat het eerste voorontwerp van het Kunstendecreet, na het advies van de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC), nog werd aangepast in een nieuwe versie, die dan ook door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd. Zal deze bijgewerkte versie opnieuw worden voorgelegd aan de SARC?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik heb als doel om binnen mijn departement deze legislatuur de drie grote sectordecreten te herijken. Het spreekt voor zich dat een aanpassing van deze grote sectordecreten ook een overvloei-effect zal hebben op de andere, kleinere decreten en reglementen binnen het beleidsveld Cultuur. Op deze manier willen we de verschillende reglementen en decreten, die door hun historische context allemaal verschillen, met elkaar harmoniseren wat betreft delegatie, procedure en definities. De finaliteit van deze herijking situeert zich zowel in de opmaak als de uitvoering van de verschillende decreten en reglementen. Ik maak met deze herijkingsopdracht ook ineens gebruik van de opportuniteit om de decreten dynamischer en atletischer op te bouwen. Dit zijn de duidelijke principes van de herijkingstrategie.
U vraagt of hierover al een nota beschikbaar is. Het betreft hier een intern-administratieve taakstelling. Binnen mijn administratie heeft de projectleider wel een breed opgezette meerjarenplanning opgesteld, maar ik ben niet van mening dat hiervoor een nota aan de Vlaamse Regering opgesteld moet worden. Het spreekt voor zich dat mijn kabinet alsook de diverse actoren binnen onze sectoren op regelmatige basis worden gebrieft over en betrokken bij het herijkingstraject. Ik zal dit dan ook op tijd en stond delen met deze commissie. Zoals ik al vaker heb gezegd, voorzitter, niets staat de commissie in de weg om bijvoorbeeld de projectleider uit te nodigen. Ik suggereer zelfs om dat te doen.
Mijnheer Pelckmans, u hebt vragen over het generieke kader met aandacht voor een onderbouwde sectorspecifieke differentiatie en over de verhouding tussen de generieke en specifieke ambities. Mijn motto is steeds geweest: generiek waar het kan, sectorspecifiek waar het moet. Dat is ondertussen niet veranderd en zal ook niet veranderen doorheen het traject. Het sectorspecifieke gegeven is een belangrijk onderdeel. Maar een aantal aspecten, zoals procedures en definities, lopen toch wel gelijk over de verschillende decreten heen.
U stelt ook een vraag over het bijgewerkte Kunstendecreet en of dat weer moet worden voorgelegd aan de SARC. Binnen het voorbereidende werk van ons nieuwe Kunstendecreet werd in 2020 al een teamoverschrijdende herijkingswerkgroep opgericht, met medewerkers uit de verschillende sectordecreten en de juridische dienst. De werkgroep streefde ernaar het nieuwe Kunstendecreet te stroomlijnen met het Cultureelerfgoeddecreet en het Decreet Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk. In de mate van het mogelijke bevat het nieuwe Kunstendecreet al herijkte delegaties, processen, procedures en definities. Ik hou er rekening mee dat finale optimalisaties voor een later moment kunnen zijn. De werkgroep hoopt uiterlijk tegen de zomer van 2023 te kunnen finaliseren met de oplevering van de generieke draaiboeken. Een nieuwe voorlegging van de bijgewerkte versie van het nieuwe Kunstendecreet aan de SARC is niet voorzien.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Er zitten zeker handvatten in om mee verder te gaan. De suggestie om de mensen die daarmee bezig zijn, uit te nodigen in de commissie, vind ik heel goed. We kunnen dat straks bespreken tijdens de regeling van de werkzaamheden. We weten dat er bij de administratie grondige denkbeelden bestaan over zo’n strategie, maar we mogen niet onderschatten welke invloed dat uiteindelijk kan hebben op de inhoud van de decreten.
Ik heb relatief weinig parlementaire ervaring, maar we zijn ondertussen bijna twee jaar bezig en het is niet zo heel lang meer vooraleer 2024 er is. De tijd is kort, maar er ligt zoveel ambitie op tafel op het vlak van decreten. Ik ben dan ook benieuwd hoever we ermee zullen geraken. Hebben we geen nood aan een draaiboek of een chronologie die duidelijk maakt wanneer welke decreten ongeveer aan bod komen, zodat we onze werkzaamheden erop kunnen richten? Er is veel ambitie en ik ben dan ook benieuwd hoe en wanneer we dit alles aan bod kunnen laten komen.
Ik wil eindigen met een boutade, een beetje flauw misschien. Ik hou mijn hart toch een beetje vast met de herijking van de decreten, want het moet vooral toch een ‘herrijking’ zijn. Vandaar mijn zeer grote bezorgdheid over voldoende sectorspecificiteit. Vanuit Groen zal ik dit heel erg mee blijven bewaken. Dat betekent niet dat we niet voor efficiëntie en planlastvermindering zijn.
De heer Meremans heeft het woord.
Ik ben heel blij met de tussenkomst van de heer Pelckmans, want hij zegt letterlijk dat het wetgevend werk niet mag stilvallen tijdens de coronaperiode. Dat is exact wat wij ook al de hele tijd zeggen, ook met de wijziging van het Kunstendecreet. Ik had eerder begrepen dat een aantal collega's vanuit de oppositie ervoor hadden gepleit om dit niet te doen. Ik ben blij dat we nu op dezelfde lijn zitten en dat we het werk inderdaad moeten voortzetten. Het is niet omdat corona er is dat we ermee moeten stoppen, helemaal niet, integendeel. Ik ben daar dus blij mee.
Mijnheer Pelckmans, u hebt gelijk dat sectorspecificiteit moet blijven, maar er moeten toch wat meer gelijkenissen tussen lopen. Het kan niet zijn dat je binnen dezelfde sector andere procedures of andere processen hebt. Een en ander moet toch gestroomlijnd worden, wat ook logisch is. We kijken daar dus ook naar uit.
Het is altijd zo dat je aan het begin van een legislatuur bepaalde doelstellingen vooropstelt en dat je normaal gezien in de laatste twee jaar van de legislatuur kunt oogsten, vaak zelfs pas in het laatste jaar.
Bij de herijking van decreten en het op elkaar afstemmen van de deelsectoren moeten we ook kijken naar de rol van de Vlaamse Gemeenschap in de ondersteuning van cultuur in Brussel, wat beter decretaal verankerd moet worden. We hebben met de zesde staatshervorming gezien dat daarover toch wat onduidelijkheid is gerezen. We kunnen onze Vlaamse rol degelijker opnemen binnen dat Brusselse kader.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Pelckmans, ja, er ligt veel werk op de plank, maar daarom zijn we er ook. We houden de timing nog altijd aan. 2021 voor het Kunstendecreet. De visienota over het Erfgoeddecreet wordt voor 1 april hier ingediend, zodat we het in 2022 kunnen aanpakken. In 2023 komt dan het decreet Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk. Dat is de macroplanning, die ons in staat moet stellen om het voor het einde van de legislatuur af te krijgen.
Aan het woordspelletje ‘herijking’ versus ‘herrijking’ had ik tijdens de voorbereiding van deze vraag ook al gedacht.
Dat was een binnenkopper.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Er zijn voetballers die er dan nog in slagen om niet binnen te koppen.
Mijnheer Meremans, we hebben nooit gezegd dat we geen wetgevend werk meer willen doen, integendeel. Herinner u de laatste commissievergadering, waarin we duidelijk hebben gepleit voor voortgang in het Kunstendecreet, maar we moeten er voldoende tijd en ruimte voor nemen. Dat is iets anders.
Dit onderwerp blijft mij interesseren. Nogmaals, ik zou graag op de uitnodiging van de minister-president willen ingaan om in deze commissie met de betrokken mensen van gedachten te wisselen. Dat kunnen we straks bespreken tijdens de regeling van de werkzaamheden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.