Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Verheyden heeft het woord.
Het persbeleid van de openbare vervoersmaatschappij De Lijn blijft voor beroering zorgen. Naar aanleiding van de open brief van de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) stelde de heer Bex in deze commissie een vraag en werd het persbeleid hier op 16 december 2020 besproken.
U verklaarde toen in deze commissie dat u aan de raad van bestuur en de directeur-generaal zou vragen om formeel te reageren op het schrijven van de VVJ van 9 december 2020. Dat is ondertussen effectief gebeurd. U verklaarde tevens dat u op een duidelijk en uitgebreid antwoord wachtte.
Ondertussen verspreidde de VVJ een nieuw schrijven waarin ze verklaart dat ze zich heeft gebogen over de feedback die de voorzitter en de directeur-generaal van De Lijn haar bezorgde naar aanleiding van de open brief. Het antwoord overtuigde de VVJ echter allerminst. Er werd dan ook een aanvullende positiebepaling opgesteld, waarin een aantal incidenten werden aangehaald die moeten bevestigen dat er bij De Lijn sprake is van een problematische attitude ten overstaan van de pers. Volgens de VVJ gaat het om een autoritaire opstelling die de vrijheid van de verslaggeving en de journalistieke autonomie miskent. In die context wordt vooral verwezen naar de voorzitter en diens bestuur.
Bent u van mening dat het antwoord van De Lijn op de aantijgingen van de VVJ bevredigend is?
Wat is uw standpunt in verband met de aanvullende positiebepaling van de VVJ?
Hebt u aangaande dat nieuwe schrijven van de VVJ ondertussen opnieuw contact gehad met de nieuwe directeur-generaal van De Lijn?
Minister Peeters heeft het woord.
Ik heb inderdaad een brief gestuurd naar De Lijn, en daar is een antwoord op gekomen. U vraagt mijn mening of het antwoord van De Lijn op de aantijgingen van de VVJ bevredigend is, maar ik denk dat we die vraag in eerste instantie aan de VVJ zelf moeten stellen. Ik heb alleszins gedaan wat van mij werd gevraagd en heb De Lijn dus gevraagd om daarop te repliceren en er toch alleszins voor te zorgen dat men in het persbeleid alle neutraliteit aan de dag legt en dat zeker eenieder wordt betrokken bij eender welke persconferentie.
Is het antwoord dus bevredigend? Ik denk dat we dan vooral moeten kijken naar wat de VVJ zelf zegt. Ik vind het alleszins heel belangrijk dat waar de VVJ mee eindigt in haar schrijven – ze wil altijd een verdere constructieve bijdrage leveren om het probleem uit te klaren – het meest logische is. De VVJ en de raad van bestuur van De Lijn moeten samenzitten om te kijken wat er een issue of probleem is.
Ik heb ook gelezen wat de positiebepaling van de VVJ is. Ook hier denk ik dat het beste is dat beide partners aan tafel gaan zitten en het een en ander met elkaar uitklaren. Ik denk dat ik hiermee al kan eindigen. Het gaat hier over een discussie tussen twee partijen. Ze kunnen het best samen aan tafel gaan zitten en kijken hoe ze uit die impasse komen. Telkens elkaar brieven schrijven brengt weinig zoden aan de dijk. Daarom is het het best dat we voorstellen dat beide partijen onderling aan tafel gaan zitten. Ik neem aan dat ze daar gevolg aan kunnen geven.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben er wel wat ontgoocheld over. Dit keer was uw antwoord kort. We zijn van u meer uitvoerige antwoorden gewend. Maar dit antwoord was toch bijzonder kort. Ik heb de indruk dat u zich niet wilt verbranden aan deze discussie. Ik vind dat jammer. Want u bent de voogdijminister van De Lijn en ik denk dat het aan u is om er mee voor te zorgen dat De Lijn in een goed daglicht komt te staan. Wanneer we deze aantijgingen en ook de aanvullende positiebepaling van de VVJ lezen, merken we toch dat er een en ander schort aan de houding van de directie van De Lijn. En het is toch aan u om die directie op de vingers te tikken.
Er is persvrijheid, of men dat nu graag heeft of niet. Wanneer het nieuws op een – laat ons zeggen – minder positieve manier wordt gebracht dan nu, dan moet men daarmee kunnen leven. Men moet kunnen leven met kritiek. En er ís nogal wat kritiek te uiten op De Lijn, we horen dat hier elke week in de commissie. Welnu, dat mag geweten zijn. Het grote publiek mag en moet dat ook weten. De houding van de directie van De Lijn strookt daar niet mee. Als directie moet je kunnen omgaan met dergelijke aantijgingen en moet je de handen uit de mouwen steken wanneer er problemen zijn. Het is aan u, als minister, om hen daarop te wijzen en er effectief voor te zorgen dat zij in een open dialoog staan met de pers, en dat iedereen – ook wie op een minder positieve manier schrijft over De Lijn – het recht heeft om op zijn eigen, objectieve manier te kunnen berichtgeven. En dat is nu blijkbaar niet het geval.
Minister, ik heb de indruk dat u nog geen contact hebt opgenomen met de directie naar aanleiding van dat aanvullende schrijven van de VVJ. Mijn vraag is dan ook: kunt u effectief opnieuw contact opnemen met de directie en hen, op vraag van de VVJ – want die wil inderdaad een constructief overleg –, ertoe aanzetten om daarop in te gaan en effectief op een constructieve manier samen te werken met die VVJ? Het is uw taak als voogdijminister om hen daarop te wijzen.
De heer Bex heeft het woord.
Voorzitter, de collega verwees naar mijn eerdere vraag in december. Ik moet zeggen dat ik het antwoord van de VVJ ook bijzonder ernstig vond. Er werd verwezen naar de notulen van 2 oktober 2019 van de raad van bestuur van De Lijn, waarin werd beslist om De Tijd niet langer uit te nodigen op persconferenties en te schrappen van de verzendingslijst. Daarbij werd verwezen naar herhaalde bijdragen in de krant De Tijd, waarin De Lijn telkens negatief in het daglicht werd gebracht.
Ik vind dat inderdaad ook bijzonder ernstig. Minister, ik heb begrepen dat u zelf niet aan De Lijn zult vragen om dat op te helderen. Maar dan denk ik dat we het hun, in de hoorzitting die we zullen hebben met De Lijn, zelf ook eens moeten vragen. Ik zal De Lijn alvast vragen om daarop een antwoord voor te bereiden. Ik zou wel willen weten wat er in die notulen staat. Ik vind inderdaad dat De Lijn alsnog dat gesprek met de VVJ moet aangaan. Ik steun de vraag aan de minister om De Lijn daartoe op te roepen.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, vorige keer is in de commissie inderdaad aan bod gekomen dat er een schrijven was van de VVJ waarin zij aangeven dat ze zich onheus behandeld voelen. We hebben De Lijn toen gevraagd om daarop te reageren, omdat wij, omdat de commissieleden, zich daarover zorgen maakten. De Lijn heeft daarop gereageerd. En nu komt er een tweede repliek van de VVJ, waarbij de VVJ blijft aandringen op een correct persbeleid van De Lijn.
Ja, ik kan De Lijn nog eens vragen om ook deze brief van de VVJ te respecteren. Ik kan dat zeker doen, ik heb daar absoluut geen probleem mee. Maar de VVJ zegt zelf dat ze bereid zijn om aan tafel te gaan zitten met De Lijn. Ik neem dan ook aan dat de mensen van De Lijn, dat de raad van bestuur, dat ook doet.
Mijnheer Bex, de VVJ verwijst naar de notulen van de raad van bestuur van oktober 2019. Daarin wordt op een gegeven moment inderdaad door de voorzitter van de raad van bestuur de suggestie gedaan om De Tijd niet meer uit te nodigen. De raad van bestuur heeft enkel kennisgenomen van dat punt, maar heeft het niet goedgekeurd. Nogmaals, ik heb er geen probleem mee om, naar aanleiding van wat er hier in de commissie is gezegd, aan De Lijn te vragen om het gesprek met de VVJ en/of met De Tijd aan te gaan. Ik heb daar geen probleem mee. Maar uiteindelijk speelt het hier tussen twee partijen. U kunt wel zeggen dat ik voogdijminister ben, maar ik kan niet voortdurend iedereen bij de hand nemen en zeggen: ‘Nu moet je dit en nu moet je dat.’
De raad van bestuur van het extern verzelfstandigd agentschap De Lijn is ook een autonome instantie. Ik heb er echter geen probleem mee om het alsnog te vragen. Ik heb dat vorige keer gedaan, ik wil dat nog een tweede keer doen, maar ik neem aan dat die instanties volwassen met elkaar kunnen omgaan en daarover ook een gesprek kunnen voeren en daar verder gevolg aan geven. Ik zal echter alsnog vragen, omdat deze commissie daarop aandringt, om de hand aan te nemen die de VVJ reikt om het probleem onderling op te helderen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, dat is een bevredigende stellingname, een bevredigend antwoord van u. Ik hoop dus inderdaad dat De Lijn nogmaals naar u zal luisteren en daadwerkelijk zal ingaan op dat aanbod van de VVJ om samen te zitten. Voorts denk ik dat wij samen met de meeste collega’s inderdaad wel uitkijken naar die hoorzitting met De Lijn, en dat we hen zeker nog zullen confronteren met hun persbeleid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.