Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Vraag om uitleg over de rol van de steden en gemeenten in de participatie van Fluxys in het Braziliaanse TBG
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, mijn vraag om uitleg gaat over de investering van Fluxys om in Brazilië aardgasnetten over te nemen en te exploiteren voor de toekomst. De vraag behandelt niet per se de business case en de rendabiliteit daarvan, want die kunnen we moeilijk beoordelen. Het gaat wel over het feit dat uit de reacties achteraf blijkbaar zichtbaar wordt dat een grote meerderheid van de aandeelhouders van Fluxys, namelijk de gemeenten, waaronder een groot aantal Vlaamse gemeenten, zo goed als niet op de hoogte was van die deal, niet over de aard, niet over de omvang van het project, niet over wat er concreet mee zou gebeuren. Dat is nogal opmerkelijk, omdat het toch een investering is die heel ver afstaat van de oorspronkelijke bedoeling van organisaties als Fluxys.
De reden waarom de Vlaamse gemeenten daarin zitten, is voor het beheer van hun eigen netten. Het is nogal eigenaardig, omdat de investering in Brazilië toch ook niet zonder enig risico is, ten eerste op het vlak van politieke stabiliteit. Het is een land dat nogal wat beweging heeft meegemaakt in de voorbije jaren en dat onder de huidige president een heel eigenaardige koers vaart, die op het randje van het autoritaire balanceert. Het is bovendien ook een investering die nogal haaks staat op de Vlaamse ambities rond duurzaamheid. Het gaat over het exploiteren van aardgasnetten, die voor iedereen een achterhaalde technologie zijn en die dus op lange termijn blijken te eindigen als ‘stranded assets’, dat wil zeggen: als assets die worden beconcurreerd door een veel goedkopere en rendabelere technologie en die men alleen maar blijft exploiteren, omdat de lokale machthebbers of het lokale bedrijf, al dan niet corrupt, het hoofd boven water proberen te houden. Petrobras heeft daar ook nogal wat geschiedenis in.
Dan is er ook nog het feit dat men 200 miljoen euro heeft geïnvesteerd van Fluxys, terwijl men die middelen evengoed had kunnen uitkeren als dividenden of besteden aan lokale duurzaamheid voor de aandeelhouders, namelijk de gemeenten.
Er zijn dus nogal wat vragen bij te stellen. Ik ben dan ook erg nieuwsgierig naar wat de Vlaamse Regering daarvan wist.
Vindt u het normaal dat de meeste aandeelhouders – en naar ik begrepen heb evenmin de raad van bestuur – niet ten volle op de hoogte waren van dit project? Was de Vlaamse Regering hiervan op de hoogte?
Minister, u hebt zelf campagne gevoerd voor duurzaamheid en klimaatinvesteringen door gemeenten. Was het niet beter geweest om die 200 miljoen euro daaraan te besteden?
Hoe staat u tegenover de risico’s van dit soort projecten? We hebben allemaal Dexia nog in gedachten, dat ook de wereld ging veroveren vanuit België. In dit geval zou het kunnen misgaan op het moment dat president Bolsonaro beslist om die infrastructuur te nationaliseren. Wie draait dan op voor het verlies, voor het gat in de boekhouding, voor het gat in het rendement van Fluxys? Zal men daar de belastingbetaler voor laten opdraaien, zoals dat bij de banken, in concreto bij Dexia, is gebeurd?
Ten slotte een meer algemene vraag. De lokale besturen zijn op verschillende manieren afhankelijk van de rendabiliteit van bedrijven uit de energiesector waarvan ze aandeelhouder zijn. We merken dat men niet alleen bij Fluxys maar ook bij het eerder genoemde Fluvius heel erg op zoek is naar rendabele projecten om die dividenden te kunnen blijven uitbetalen. Als je ziet welk soort riskante operaties dat tot gevolg begint te hebben, zou het dan niet verstandig zijn om eens te kijken naar een herziening van de manier waarop de Vlaamse gemeenten gefinancierd worden, waarbij ze minder afhankelijk zijn van dit soort avonturen en dus ook de belastingbetaler minder van dit soort risico’s neemt?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Collega’s, collega Tobback heeft het probleem al heel goed geschetst. Ik zal dus niet alles herhalen wat al gezegd werd. Onlangs werd bekendgemaakt dat het Belgische gasnetbedrijf Fluxys een belang van 27 procent verwerft in zijn Braziliaanse evenknie TBG. Fluxys is voor ruim drie kwart eigendom van Publigas, de Belgische gemeentelijke holding die actief is in de gassector. Zoals gezegd, zit het grootste deel van de Publigas-aandelen die in Vlaamse handen zijn, bij de distributienetwerkbeheerders.
Zo worden de Vlaamse steden en gemeenten onrechtstreeks dus betrokken bij een zakelijke deal die draait rond fossiele brandstoffen in een land dat qua klimaatdoelstellingen helaas nog in de vorige eeuw leeft. Door de getrapte structuur, van gemeente naar intercommunale naar Publigas naar Fluxys, blijkt in de praktijk dat ingrijpen in de bedrijfsvoering van Fluxys voor steden en gemeentes vaak praktisch onmogelijk is, laat staan dat de raadsleden inzicht kunnen verwerven in de investeringen die de gemeenten via de bovenliggende structuren doen.
Daarom willen ook wij focussen op twee aspecten, enerzijds de inhoudelijke deal en anderzijds de publieke controle op het niveau van de steden en gemeenten, om met publieke middelen dergelijke zaken te doen.
Erkent u zelf dat het voor steden en gemeenten, laat staan voor individuele raadsleden, moeilijk, zo niet onmogelijk is om inzicht te houden of bij te sturen in de investeringen die netwerkbeheerders en bovenliggende holdings doen met die publieke middelen? Vindt u dit problematisch? Zo ja, hoe valt dit te remediëren?
Acht u het een opdracht van Vlaamse steden en gemeenten om te investeren – zeker in dit tijdperk vol financiële uitdagingen – in een gasnetwerk aan de andere kant van de wereld?
Hoe verhoudt een dergelijke investering zich tot de klimaatdoelstellingen die veel Vlaamse steden en gemeenten zichzelf opleggen?
Minister Somers heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de boeiende vragen, beschouwingen en bedenkingen.
Ik zal eerst het wettelijk kader schetsen waarbinnen ik als minister optreed. Fluxys is een naamloze vennootschap en is beursgenoteerd. Het gaat om een privaatrechtelijke rechtspersoon waarop de Vlaamse Regering geen toezicht uitoefent. Ik word dus als minister niet formeel op de hoogte gebracht over de werking, noch de communicatie van de raad van bestuur aan de aandeelhouders.
De vraagstellers verwezen er al naar: Publigas bezit 77,45 procent van de aandelen van Fluxys. 20 procent is in handen van een Canadees investeringsfonds. Publigas is eveneens een privaatrechtelijke rechtspersoon, meer bepaald een coöperatieve vennootschap waarop de Vlaamse Regering geen toezicht heeft. De volgende Vlaamse intergemeentelijke verenigingen zijn op hun beurt deelgenoot van Publigas: Gaselwest, de Intercommunale van Brabant voor Elektriciteit en Gas (I.B.E.G.), de investeringsintercommunale voor de gemeenten van de Kempen en het Antwerpse (IKA), Intercommunale Maatschappij voor Energievoorziening in West- en Oost-Vlaanderen (IMEWO), Fluvius Antwerpen, Intergem en Iverlek.
De lokale besturen die in die verenigingen vertegenwoordigd zijn, staan niet machteloos ten aanzien van Fluxys. Het decreet van 22 december over het lokaal bestuur biedt instrumenten om hun intercommunales over hun keuzes aan te sturen en te interpelleren. Op basis van artikel 37 kan de gemeenteraad commissies oprichten. Het staat de gemeente vrij om een commissie op te richten voor de afstemming van het gemeentelijk beleid op dat van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden.
Artikel 441 stelt dat een lid van de raad van bestuur minstens twee keer per jaar op de gemeenteraad van de deelnemende gemeente verslag moet uitbrengen en toelichting moet verstrekken bij het beleid van de vereniging. En artikel 472 maakt het mogelijk voor een distributienetbeheerder om toe te treden tot een andere rechtspersoon, maar stelt als voorwaarde voor die toetreding onder meer dat aan die distributienetbeheerder minstens een mandaat van bestuurder wordt toegekend. Voor dat mandaat komt uitsluitend een bestuurder in aanmerking die benoemd is op voordracht van de gemeenten. Die vertegenwoordiger of vertegenwoordigers moeten ook verslag uitbrengen in de raad van bestuur van de deelnemende intercommunales. De decretale instrumenten om controle uit te oefenen en aan te sturen, zijn dus aanwezig.
Maar ik ben het absoluut eens met de twee sprekers, dat dat voor sommige besturen een heel complexe materie is. Om het woord bestuurskracht te gebruiken: niet elke gemeente heeft voldoende bestuurskracht en knowhow in huis om dit op een accurate en zinvolle manier te doen. Maar het is natuurlijk altijd de keuze van een gemeente of ze al dan niet deelneemt in zo’n samenwerkingsverband.
Collega Tobback vraagt of de Vlaamse Regering op de een of andere manier op de hoogte was van het project. Gelet op het feit dat de Vlaamse Regering hierop geen toezicht uitoefent, is zij niet officieel op de hoogte. U stelt ook vragen over de investering, u spreekt over 200 miljoen euro in een Braziliaanse gasinfrastructuur die haaks zou staan op het beleid. De investering die Fluxys doet is op haar rekening. Zoals gezegd kan noch wil ik het beleid van Fluxys uitstippelen. De gemeentelijke investeringen behoren tot de autonomie van de gemeenten. Voor alle duidelijkheid: aan de gemeenten wordt hier ook geen inbreng gevraagd. Deze investering gebeurt binnen het wettelijk kader dat daarvoor is uitgewerkt. Zoals geschetst bestaan er decretale mogelijkheden voor gemeenten om zich te informeren. Als gemeenten hiermee al een risico zouden nemen, behoort dat tot het domein van de gemeentelijke autonomie.
U vraagt of ik kan garanderen dat de negatieve afloop van dergelijke projecten niet zal worden afgewenteld op de belastingbetaler. U vraagt of het niet tijd wordt om de afhankelijkheid van lokale besturen van dividenden uit de energiesector in vraag te stellen, wanneer blijkt dat het leidt tot dit soort van avonturen. Deze garantie van negatieve afloop kan ik als minister niet geven, omdat ik daar niet voor bevoegd ben. Dus ik kan dat onmogelijk geven. De gemeentefinanciën worden door de Vlaamse Regering opgevolgd via het BBC-rapporteringssysteem (beleids- en beheerscyclus). Als er beperkingen nodig zijn voor de vrijheid van gemeenten om risicovolle investeringen aan te gaan, zal dat uit die monitoring blijken. Ik heb vooralsnog geen signalen in die zin ontvangen.
U vraagt mij om een standpunt in te nemen over de grond van de zaak, over het feit of dit al dan niet een zinvolle investering is en of daar risico’s mee worden genomen. Maar dit behoort tot de autonomie van onze lokale besturen. Wij als Vlaamse Regering hebben geen toezichtpositie ten aanzien van Fluxys.
De heer Toback heeft het woord.
Ik dank de minister voor zijn theoretische uiteenzetting en het daaraan gekoppelde ontwijkende antwoord. Mijn vraag ging over de praktijk. En de praktijk is dat ik van al die gemeentebesturen duidelijk hoor dat de informatie hierover zo goed als onbestaande is en in elk geval niet van die aard om op voorhand te kunnen inschatten wat de risico’s zijn. En het gaat dan echt niet alleen over Wetteren, maar evengoed over de stad Leuven, voor wiens bestuurskracht ik wel kan instaan.
De theoretische autonomie is natuurlijk een mooi verhaal, maar in de praktijk klopt ze niet. U weet net zo goed als ik dat wanneer dit misgaat en wanneer dit inderdaad voor honderden miljoenen euro's zou misgaan, de gemeenten de Vlaamse Regering dan hoe dan ook zullen vragen om te interveniëren, want er is maar één plaats waar zij kunnen aankloppen: bij u – of bij u en uw collega’s, want het zal dan eerder bij de minister van Begroting zijn. De Vlaamse Regering zou zich dus ietwat grondiger moeten beginnen te informeren en wat grondiger aan die risico-inschatting moeten kunnen doen, als u niet nog eens geconfronteerd wilt worden met een discussie zoals we die morgen gaan hebben. Men haalt er zijn schouders voor op en denkt, het zal wel gaan, het komt wel allemaal in orde, maar dan moet men voor honderden miljoenen euro's schadevergoeding uitbetalen en op de blaren zitten. Nog eens, ook bij Dexia had men hetzelfde verhaal: het zijn de aandeelhouders die erop moeten letten, het zijn de aandeelhouders die ervoor moeten zorgen. Dat zijn de gemeentebesturen, dat zijn de overheden.
We zijn allemaal voor publiek aandeelhouderschap, maar als puntje bij paaltje komt is het toch, wanneer het misgaat, de belastingbetaler die ervoor opdraait. Ik ben door u maar heel weinig gerustgesteld, behalve met een zeer theoretisch verhaal. Ik vind het eerlijk gezegd zeer jammer om te zien dat u daar zo gemakkelijk uw handen vanaf trekt.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik deel het gevoel van ontgoocheling. Een deeltje van uw antwoord heeft mij nog ietwat tevreden gesteld, namelijk uw uitspraak dat het voor lokale besturen inderdaad vaak niet evident is om een dergelijke controle uit te oefenen. U maakt daar meteen de link met bestuurskracht.
Maar het gaat natuurlijk over veel meer dan dat. Het gaat ook over het politieke en democratische debat in de gemeenteraad. En of, met alle respect, het raadslid dan raadslid in Antwerpen of in Anzegem is, maakt niets uit als het erop aankomt om transparantie te krijgen in dergelijke debatten en om een democratische controle te kunnen uitoefenen.
Wat u eigenlijk zegt, is dat u, onder het mom van lokale autonomie, hier uw handen vanaf trekt. Maar ik had toch begrepen dat de lokale autonomie en ook uw beleid vertrokken vanuit een geloof in de lokale besturen en vanuit de overtuiging dat Vlaanderen een ondersteunende rol moet spelen en dus niet alleen een wettelijk kader moet maken dat theoretisch goed in elkaar zit en dat het zou mogelijk maken om hier een commissie over op te richten? Ik verwacht van de Vlaamse overheid dat ze de lokale besturen de tools aanreikt om democratisch en inhoudelijk ten volle hun rol te kunnen spelen. Dat is wat ik totaal mis in uw antwoord. U zegt eigenlijk dat, als de lokale besturen het daar niet mee eens zijn, zij maar niet in zo’n intercommunale moeten stappen. U zegt eigenlijk: ‘Lokale besturen, baat maar zelf uw eigen gasnetwerk uit en stap maar uit de distributienetbeheerders, dan zullen jullie zo geen keuzes opgedrongen krijgen. Jullie kunnen het maar beter zelf doen.’
Minister, het spijt mij, maar als ambassadeur van de lokale besturen zou ik toch iets meer verwachten. Uw antwoord klopt strikt juridisch en formeel wel, maar dat sluit niet uit dat er een grote verantwoordelijkheid ligt bij u en bij uw diensten, om de lokale besturen de tools aan te reiken en de weg te wijzen om hier echt controle op uit te oefenen. Ik kan alleen maar aansluiten bij de idee dat u er zich hier wel heel gemakkelijk vanaf maakt. Vandaar mijn aanvullende vraag: hoe wilt u in de komende tijd de tools versterken om hier controle op uit te oefenen, zonder de absurditeit van uit de distributienetwerkbeheerder te moeten stappen?
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, u hebt mij deze keer niet teleurgesteld. Ik vind ook dat de gemeente zelf moet beslissen om al dan niet mee te stappen in dit verhaal. Het gaat over 110 miljoen euro voor de lokale besturen. Ik denk dat het maar logisch is dat zij hun autonomie kunnen gebruiken om zelf die beslissing te nemen. Dat debat moet daar gevoerd worden. Ik denk ook niet dat het onze bevoegdheid is om hierin in te grijpen, om bij elke grote investering vanuit Vlaanderen in te grijpen. Ik ben het daar absoluut niet mee eens. Als de lokale besturen het zaakje niet vertrouwen, dan is het aan hen om daar niet in mee te gaan. Zo simpel is dat. Ik ga helemaal akkoord met uw antwoord.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ik vind toch dat de vraagstellers hier een punt hebben. Dit komt morgen ook aan bod in de commissie van minister Zuhal Demir, zij het met een iets andere invalshoek, namelijk die van onze lokale besturen die zowel door minister Somers als minister Demir worden aangemaand, aangespoord, gemotiveerd om hun best te doen om de klimaatdoelstellingen te behalen. Voor degenen die daarin geloven, moet de CO2-uitstoot teruggedrongen worden. Er zijn partijen die om die reden zeer misnoegd zijn over de plannen van mevrouw Tine Van der Straeten op federaal niveau om gascentrales te gaan bouwen om de sluiting van de kerncentrales op te vangen. Gascentrales zijn vervuilend en stoten CO2 uit.
Nu zie je dat lokale besturen via Fluxys het verbruik van gas gaan ondersteunen in een land als Brazilië. Wie dat oké vindt, is hopeloos hypocriet. Er wordt telkens weer gezegd: 'De wereld is een dorp en CO2 stopt niet aan de grenzen', maar dan wordt er toch maar steun verleend aan gasverbruik in een land als Brazilië, terwijl diezelfde lokale besturen hun uiterste best – hun stinkende best, zou ik durven zeggen – moeten doen om de CO2-uitstoot terug te dringen. Dit is toch wel een groot probleem. Ik deel de opinie van de twee vraagstellers. De autonomie van de lokale besturen staat hier op gespannen voet met de globalisering en met alles wat daarbij komt kijken, zoals dit soort overnames door instellingen als Fluxys.
De heer Warnez heeft het woord.
Niemand heeft het ontkend, maar het is misschien nog niet expliciet gezegd. Daarom doe ik het toch nog even. We mogen hier in deze commissie absoluut op geen enkel moment suggereren dat onze steden en gemeenten door wat er nu gebeurt, niet geloven in de duurzame energietransitie. Daarvan zijn er voorbeelden genoeg, zoals de burgemeestersconvenanten die afgesloten zijn. Maar de vraag die ik passend vind in deze commissie is in hoeverre de gemeentelijke vertegenwoordigers niet op de hoogte zijn of konden zijn van deze investering. Ik ken heel wat gemeentelijke mandatarissen die die intergemeentelijke samenwerkingsverbanden heel goed opvolgen of dat proberen te doen.
Minister, u hebt een aantal decretale mogelijkheden geschetst om samenwerkingsverbanden en participaties te gaan controleren. Maar misschien worden die mogelijkheden lokaal niet zo goed toegepast of bereiken ze hun doel niet. Ik geloof persoonlijk dat het democratisch gehalte van een gemeenteraad vandaag wel wat beperkt wordt door beslissingen die op intergemeentelijk niveau genomen worden. Daarin zou de rol van de gemeenteraadsleden versterkt kunnen worden. Dat brengt mij tot de volgende vraag, passend in deze commissie. Minister, ziet u problemen in deze kwestie? Weet u of de vertegenwoordigers van de gemeenten niet op de hoogte waren of konden zijn? Ziet u nu al mogelijkheden om de inbreng en de inspraak van lokale bestuurders in de beslissingsorganen van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden te vergroten?
Minister Somers heeft het woord.
Ik wil alle interveniënten bedanken voor hun nuttige tussenkomsten. Laat mij beginnen met te antwoorden op collega Tobback. Hij zegt dat ik de beschrijving gegeven heb van het wettelijk kader. Wij leven gelukkig in een democratische rechtstaat en dan heeft een wettelijk kader toch wel enig belang in het debat. Voorts bestaat een deel van de problematiek erin dat de lokale bestuurders vertegenwoordigd worden in de intercommunales. Die mensen hebben daar een verantwoordelijkheid, een taak te vervullen.
Men mag niet doen alsof Fluxys een orgaan is waar vertegenwoordigers van het lokaal beleid en van de politiek niet aanwezig zijn. Ik nodig u uit om eens te kijken naar de samenstelling van de raad van bestuur van Fluxys, u zult dan zien dat daarin toch een aantal gewaardeerde collega’s en ex-collega’s met heel veel ervaring op hun teller verantwoordelijkheid opnemen. Hoewel er geen doorstroming is en lokale besturen zeggen dat ze niet of slecht geïnformeerd zijn, zijn die beslissingen wel genomen in die raden van bestuur. Die zijn daar unaniem genomen, in al die raden van bestuur, zowel bij Fluxys als bij Publigas.
Dat neemt niet weg dat het onderliggende probleem een realiteit is. Dat onderliggende probleem – en dat is de ervaring die iedereen heeft die lokaal actief is – is natuurlijk dat de afstand tussen de strategische keuzes die gemaakt worden en het lokale gemeenteraadslid en zelfs het lokale bestuur soms heel groot wordt, dat daar een spanningsveld zit, en dat, zoals collega Tobback terecht zegt, men niet altijd en overal de knowhow en de kennis heeft om die strategie in te schatten in al haar dimensies. Dat is iets waar we niet blind voor mogen zijn. En ik wil daar ook niet blind voor zijn.
Daarom denk ik dat er twee wegen zijn om daaraan te sleutelen. De eerste weg is dat ik met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) met dit concreet dossier voorhanden aan tafel ga zitten om twee dingen te doen. Eerst en vooral om af te toetsen bij de VVSG: is het zo dat lokale besturen door de band genomen in deze concrete beslissing – dat is voor mij een casus – voldoende op de hoogte zijn, voldoende capaciteit hebben om hierin een verstandige beslissing te nemen, of een beslissing te nemen met kennis van zaken? Dat vind ik belangrijk. Ten tweede om samen met de VVSG te kijken of er nood is aan meer kennisopbouw, in de schoot van de VVSG, die ten dienste kan staan van alle gemeentebesturen bij de evaluatie en het beoordelen van zulke strategische beslissingen. Ik denk immers dat sommige lokale besturen daar zeker nood aan hebben. Met andere woorden: in de VVSG, samen met de Vlaamse overheid, gaan kijken of er een versterkte kennisopbouw moet ontstaan die objectief en neutraal is, zodat lokale besturen, wanneer ze geconfronteerd worden met de vraag om een bepaalde investeringsbeslissing mee te dragen en mee goed te keuren, dat met kennis van zaken kunnen doen.
De tweede lijn is de regiovorming. Regiovorming heeft net tot doel om de intergemeentelijke samenwerking te versterken en dus ook de bestuurskracht – dat is ook een begrip dat hier relevant is, mijnheer Tobback. Bestuurskracht betekent ook de mogelijkheid, de kennis, het inzicht om zulke beslissingen op een juiste manier te evalueren. Dus of je op het regionale niveau, waarvan men weet dat wij op termijn ook de intercommunales op dat niveau willen organiseren, ook niet aan versterking kunt doen op het vlak van kennis, knowhow en beslissingsmogelijkheden. Dat zijn volgens mij twee zinvolle sporen om te kijken of we op die manier de lokale besturen niet beter kunnen wapenen in het nemen van zulke strategische beslissingen, die vandaag de dag weliswaar genomen worden in raden van bestuur waar de vertegenwoordigers afgevaardigden zijn van gemeenten, of in het niet nemen van zulke beslissingen.
Ik ben het met u eens – dat is ook altijd mijn ervaring geweest als burgemeester – dat de rapportage vanuit intercommunales en andere samenwerkingsverbanden in de gemeenteraad te vaak een formalistisch gegeven is. Het laatste idee is dat gemeentebesturen, daar waar zij participeren in bovenlokale organen – en met de regiovorming gaat dat misschien zelfs een noodzakelijkheid worden –, in de schoot van hun gemeente daarrond een commissie oprichten van mensen die zeer specifiek daar bezig mee zijn. Dat gaat ook de knowhow en de kennis van een gemeenteraad kunnen versterken.
Dat zijn volgens mij de drie sporen. Zich in de gemeentebesturen ernstig de vraag stellen, misschien ook met het oog op de regiovorming: moeten we niet een specifieke commissie oprichten in onze gemeente? Ten tweede, aan tafel gaan met de VVSG kijken: is er inderdaad onvoldoende informatie geweest, hebben lokale besturen dat onvoldoende kunnen inschatten, en hoe kunnen we de positie van lokale besturen versterken bij het nemen van zulke beslissingen? Ten derde, regiovorming, waar ook een element in zit van versterking, van lokale slagkracht en bestuurskracht.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, ik ben al wat gelukkiger met het laatste deel van uw antwoord, omdat u tenminste het probleem erkent, maar ik denk dat u nog altijd voorbijgaat aan de essentie van het hele verhaal.
De deal is aangekondigd en dus waarschijnlijk ook gesloten en in de krant verschenen, voor zelfs ook maar de raad van bestuur van Fluxys geïnformeerd was, wat ook logisch is, want in dit soort van grote internationale zakendeals is geheimhouding en discretie essentieel. Het staat ook haaks op de utopische idee in onze wetten dat we dat eerst met al onze vertegenwoordigers in de intercommunales, dan met al onze vertegenwoordigers in de gemeenteraden en dan met al die gemeenteraden rustig bespreken, inschatten wat we moeten doen en dan akkoord gaan. Zo werkt het niet. Die deal is eigenlijk al gesloten, de risico’s zijn al genomen. U kunt met alle processen van de wereld niet verhinderen dat de controleerbaarheid in dit soort van zaken, zeker wanneer het gaat over investeringen voor honderden miljoenen euro’s in het buitenland, aan de andere kant van de oceaan, waar geen enkel van de gemeenteraadsleden ooit zal komen, gewoon nul is, zeker in organisaties met ook nog eens private partners. U kunt dus doen wat u wilt, u zult die asymmetrie nooit oplossen. Dat is niemands schuld, dat is gewoon eigen aan dit soort deals.
Er is nog een ander punt waar u niet op geantwoord hebt. De enige reden waarom gemeenten in dit soort van organisaties blijven, is financieel – en ik geef toe, bij Fluvius nog veel meer dan bij Fluxys –, want voor hun gemeentekas zijn gemeenten in grote mate afhankelijk van dividenden uit dit soort van bedrijven. Wanneer men, om die dividenden te halen, steeds gekkere projecten moet uitbouwen en steeds creatiever moet worden en dus ook steeds moeilijk controleerbaar wordt, dan is het voor de Vlaamse Regering – want die is wel verantwoordelijk voor het toezicht op de gemeenten en voor het maken van een toekomstvisie op onze organisatie – essentieel om daar een alternatief voor te bieden.
Zoals het nu is, mag men geïnformeerd zijn zoveel men wil, men is altijd geïnformeerd achteraf. En men heeft toch geen keuze, want eruit gaan betekent dat men afstand doet van de dividenden, en daar biedt de Vlaamse Regering geen alternatief voor. En dus gaan we stap voor stap verder de tunnel in waarbij we steeds meer risicovolle projecten zullen aangaan om onze gemeenten te financieren. Uiteindelijk zal het een keer mislopen en zal iedereen zich afvragen waarom we dat niet hebben gezien. Dat is het risico dat u nu neemt en uw antwoorden daarop zijn hele kleine stapjes in de goede richting, maar – met alle sympathie, minister – daar lost u niets mee op, want u blijft leven in de fictie. We zullen vast wel merken dat het ooit eens echt mis zal lopen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw tweede antwoord. Ik ben toch wel iets enthousiaster geworden dan bij uw eerste antwoord, omdat er inderdaad een aantal paden zijn, misschien niet de magische oplossing maar toch wel wat tools om het politieke debat hierover scherper te stellen. Dat is onze voornaamste vraag, niet dat u zou ingrijpen – mevrouw Sminate heeft ons waarschijnlijk verkeerd begrepen. Het is absoluut niet onze vraag dat Vlaanderen gemeenten zou verbieden om hierin te stappen, maar dat Vlaanderen garandeert dat er democratische controle mogelijk is in de ware zin van het woord. Daar moet een echt politiek debat over mogelijk zijn. We kunnen ons de vraag stellen – en u als liberale minister zult daar toch wel gevoelig voor zijn – of het wel een kerntaak is van de Vlaamse steden en gemeenten om daarin te investeren, om te voorzien in middelen voor een toekomstig strategisch plan van Fluxys om een bruggenhoofd in Latijns-Amerika te creëren in de gassector.
Ik heb nog een formeel voorstel, minister. Deze beslissing is genomen op een aantal fora, en inderdaad, daar zitten ook een aantal politici en lokale vertegenwoordigers aan tafel, maar deze beslissing moest bijvoorbeeld niet naar een algemene vergadering of naar de gemeenteraad. We kunnen ons dus decretaal de vraag stellen of er niet een aantal aanpassingen nodig zijn om dergelijke strategische investeringen, ook op het niveau van de gemeenteraad of van een algemene vergadering, expliciet te moeten behandelen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.