Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Elk jaar worden er op federaal niveau quota opgesteld over het aantal artsen-specialisten dat in Vlaanderen kan afstuderen. In oktober 2019 werd eenzijdig vanuit Vlaanderen aangekondigd dat die quota zouden worden verhoogd. Het plan was dat de Vlaamse Regering zelf een planningscommissie zou oprichten om de zorgnoden in Vlaanderen in kaart te brengen en op die manier subquota zou bepalen. Dat zou de Vlaamse Regering meer specifiek de mogelijkheid geven om het maximumaantal én het minimumaantal kandidaten te bepalen dat jaarlijks, of voor een bepaalde referentieperiode, tot een artsen-specialisatieopleiding kan worden toegelaten.
De eerste stappen voor de oprichting van de Vlaamse Planningscommissie werden ondertussen gezet. Daarbij is het evenwel niet duidelijk hoe die Planningscommissie zich zal verhouden tot het federale niveau en hoe de subquota worden afgestemd op de federale quota.
Er is ook nog een ander probleem. In Franstalig België is er immers geen sprake van subquota of een planningscommissie. De kans bestaat dus dat een Vlaamse arts in opleiding in Franstalig België de opleiding volgt, zich na afstuderen weer in Vlaanderen vestigt en op die manier de subquota omzeilt. Zo worden dus eigenlijk twee ingangsstromen gecreëerd, waar er geen controle op is. Als dat het geval is, hebben subquota natuurlijk niet zoveel zin.
Minister, het eerste advies van de Vlaamse Planningscommissie wordt verwacht tegen 1 november 2021. Vanaf wanneer zal de Planningscommissie effectief operationeel zijn? Wie zal er in de commissie zetelen? Wanneer zullen er werkbare subquota zijn en voor welk studiejaar zijn die dan van toepassing?
Gaat u in overleg met uw federale en Waalse collega’s, om de quota beter op elkaar af te stemmen en ervoor te zorgen dat de quota gerespecteerd worden? Daarbij doe ik natuurlijk geen voorafname op de bereidwilligheid van eventuele andere collega’s.
Hoe zult u vermijden dat er twee stromen van opleidingen tot specialist ontstaan? Hoe vermijdt u met andere woorden dat uw eigen subquota zouden worden ondergraven?
Wat zult u doen als Vlaamse studenten hun vervolgopleiding tot specialist in Franstalig België volgen, om zich nadien weer in Vlaanderen te vestigen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, de Vlaamse Planningscommissie zal in het voorjaar van start gaan met haar werkzaamheden. Recent werden de universiteiten, de beroepsverenigingen en het Vlaams Patiëntenplatform aangeschreven om leden voor te dragen voor de Vlaamse Planningscommissie.
Conform het besluit van de Vlaamse Regering over de planning van het medische aanbod van 30 oktober 2020 zal de eerste kamer voor artsen-specialisten en huisartsen samengesteld zijn uit: vier effectieve leden, voorgedragen door de Vlaamse geneeskundefaculteiten, onder wie minstens een huisarts en minstens een arts-specialist; vier effectieve leden, voorgedragen door de beroepsverenigingen, onder wie minstens een huisarts en minstens een arts-specialist; twee vertegenwoordigers, afgevaardigd door de Vlaamse Regering, die zetelen in de Planningscommissie Medisch aanbod; en een effectief lid, voorgedragen door het Vlaams Patiëntenplatform.
De tweede kamer voor tandartsen en tandartsen-specialisten zal samengesteld zijn uit: vier effectieve leden, voorgedragen door de Vlaamse geneeskundefaculteiten, onder wie ministens een algemeen tandarts en minstens een tandarts-specialist; vier leden, voorgedragen door de beroepsverenigingen, onder wie minstens een algemeen tandarts en minstens een tandarts-specialist; twee vertegenwoordigers, afgevaardigd door de Vlaamse Regering, die zetelen in de Planningscommissie Medisch aanbod; en een effectief lid, voorgedragen door het Vlaams Patiëntenplatform.
Het eerste advies van de Vlaamse Planningscommissie inzake de subquota wordt verwacht in november 2021. Als de Vlaamse Regering vervolgens beslist om de subquota toe te passen, dan hebben ze uitwerking na een termijn die gelijk is aan de duur van de masteropleidingen genees- en tandheelkunde. Voor artsen-specialisten en huisartsen zullen subquota dan ten vroegste toepassing hebben op afgestudeerden in juni 2025, en voor tandartsen en tandartsen-specialisten in juni 2024.
De Vlaamse Planningscommissie baseert haar adviezen op de gegevens die gepubliceerd worden door de federale Planningscommissie. Er wordt dan ook overleg ingepland met de federale administratie over een gedeelde dataset. Voorlopig heb ik daarover nog geen overleg met mijn Waalse collega gepland.
Wat uw derde vraag betreft: het lijkt me te vroeg om al vooruit te lopen op zo’n evolutie. Mocht de invoering van subquota ongewenste neveneffecten hebben, dan moeten we die zaken uiteraard aanpakken en waar nodig overleg plegen met de federale en Waalse collega’s.
Het is daarbij belangrijk dat iedere gemeenschap de globale quota van de federale Planningscommissie respecteert. Haar subquota moeten binnen dat kader worden geformuleerd. Indien de globale quota worden gerespecteerd, is het risico van een overtal van specialisten beperkt. Het is alvast positief dat hieromtrent een aanpassing is voorzien in het federale regeerakkoord. We zullen dat uiteraard van nabij opvolgen. Conform het vrije verkeer van artsen in de Europese Gemeenschap kan elke arts met een diploma van een Belgische universiteit zich vestigen waar hij of zij wil. Maar het lijkt mij, zoals reeds aangegeven, te vroeg om nu al vooruit te lopen op zo’n evolutie.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, dank voor uw helder antwoord, maar sta mij toe het niet eens te zijn met het feit dat u niet vooruit wilt lopen op zo’n eventuele evolutie. Wij weten namelijk dat de kans reëel is dat mensen aan de overzijde van de taalgrens opleidingen zullen volgen om dan naar hier terug te keren. Ik denk dat u zich daaraan mag verwachten. Als u weet dat dat eventueel een manier is om de subquota te omzeilen, is het dan niet slimmer om vooraf met die mogelijkheid rekening te houden en niet te wachten tot 2025 om dan te zien dat het gebeurt? Dit is een gevaar dat we nu al kunnen inschatten. Ik kijk daarvoor niet enkel naar u, ik besef ook dat u uw collega’s nodig heeft om hierover een afspraak te maken. U zou toch met overleg kunnen proberen om dat gevaar bij voorbaat uit te sluiten of toch te minimaliseren? Ik roep u op om dat te doen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega Van den Bossche, ik ben toch een beetje verbaasd en tegelijkertijd blij met uw vraag. Verbaasd omdat de reden waarom we nu zitten waar we zitten is dat de Franse Gemeenschap jaren, jaren en nog altijd, federale afspraken met de voeten treedt. Dat is de reden waarom men in Vlaanderen zegt dat wij het zelf gaan oplossen als wij tekorten vaststellen, zowel bij huisartsen als bij bepaalde specialismen en tandartsen, waarvoor u zelf al hebt gepleit. Het tekort dat we over de jaren heen hebben opgebouwd, zullen we versneld inlopen. Dat is wat hier voorligt. Vandaar die commissies.
De federale minister van Volksgezondheid is u niet onbekend. Ik wil u vragen om die man eens te bellen met de mededeling vanuit deze Vlaamse commissie dat hij ervoor moet zorgen dat hij geen ‘lissage’ meer toepast, dat hij geen RIZIV meer toekent aan studenten die starten terwijl niet is voldaan aan de aantallen die zijn afgesproken in de quota. Dan zal het probleem opgelost zijn. Zo eenvoudig is het. Collega Van den Bossche, houd ons op de hoogte!
De heer De Reuse heeft het woord.
Mijn collega haalde al aan dat men in Franstalig België niet zal werken met dergelijke subquota. Het is inderdaad een oud zeer, zoals collega Daniëls zei, dat men in Franstalig België de quota voor het aantal artsen-specialisten naast zich neerlegt. Die quota werden nochtans op het federale niveau afgesproken. Volgens ons is het een goede zaak dat Vlaanderen nu zelf onze zorgnoden zal bekijken en daar via een eigen planningscommissie eigen quota zal bepalen. Hoe de verhouding met het federale niveau is, is in dezen voor ons geen thema meer. Federale loyauteit moet van beide kanten komen. In dit dossier is het al heel lang een eenrichtingsverkeer vanuit Vlaanderen. De ontwikkeling van een eigen instrument is onzes inziens een logisch gevolg.
Mijn vraag is hoe men die artsen op de juiste plaatsen zal krijgen. Minister, we herinneren ons hoe u vorig jaar de vestigingspremie, toch een sturend beleidsinstrument, afschafte voor de huisartsen. Welk instrument wilt u ontwikkelen om artsen en artsen-specialisten te motiveren om zich te vestigen in gebieden waar er grote tekorten zijn en waar er een grote vraag is naar bijvoorbeeld geriaters, oncologen, tandartsen, enzovoort?
Minister Beke heeft het woord.
Collega Van den Bossche, collega Daniëls zei dat hij verbaasd en blij was. Die twee woorden hoeven niet in tegenspraak met elkaar te zijn. Je kunt ook blij verbaasd zijn. Maar hij heeft ook vragen gesteld aan u. De vragen die hij aan u heeft gesteld zal ik niet beantwoorden.
Collega De Reuse, wat was uw opmerking precies?
Mijn vraag was welk instrument u wilt ontwikkelen om deze artsen te krijgen op de plaatsen waar er grote tekorten zijn? Vorig jaar had u daarvoor die vestigingspremies.
Inderdaad. Wel, het is de bedoeling om die vestigingspremie te hervormen. Wij hebben gezien dat dat niet het sturend instrument is geweest om een antwoord te geven op de vragen en uitdagingen die er zijn. Dat is ook uit de evaluatie gebleken. Daarom hebben we samen met onder andere Domus Medica gezegd dat we dat willen hervormen. Daar zullen we dus ook werk van maken.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik hoop dat een aantal risico’s inderdaad niet door de Vlaamse aanpak veroorzaakt worden. Maar die zijn er wel wanneer een en ander niet volledig afgestemd gebeurt. Ik denk dat we daar waakzaam voor moeten zijn. Ik denk dat op meerdere niveaus mensen hun verantwoordelijkheid zullen moeten nemen om hier een oplossing voor te vinden. Maar dat neemt niet weg, en ik denk dat dat ook belangrijk is, gezien de Vlaamse bevoegdheden, dat we af en toe moeten tussenkomen, om te kijken wat de stand van zaken is. Dat gaan wij ook van onze kant moeten doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.