Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de afbouw van het basisondersteuningsbudget
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Collega's, sommigen hebben het nog altijd niet goed begrepen. Ik wil nog even de spreektijden meegeven. De eerste vraagsteller heeft vijf minuten, de volgende vraagsteller heeft drie minuten. Dan volgt het antwoord van minister Beke en daarna komt de repliek van de vraagstellers van elk twee minuten. Collega's die wensen tussen te komen, krijgen ook elk twee minuten. Dan volgt het aanvullende antwoord van de minister, en ten slotte een korte repliek van de vraagstellers.
Ik hoop dat jullie daar in 2021 wat meer rekening mee houden dan in het vorige jaar.
De heer Anaf heeft het woord.
De twee vragen om uitleg zijn aan elkaar gekoppeld, maar ik vrees dat we zo dadelijk toch twee volledig verschillende discussies gaan krijgen. Ze gaan allebei over de hervorming van het zorgbudget, maar wel over twee totaal verschillende zaken. Ik zal me in mijn vraagstelling bij mijn vraag houden, want ik wil het gras voor de voeten van de collega niet wegmaaien, dat zou niet ernstig zijn. In mijn tussenkomst zo dadelijk kan ik het natuurlijk ook over het basisondersteuningsbudget (BOB) hebben, want daar valt heel veel over te vertellen.
Op dinsdag 8 december werd in de media bericht over het voornemen van de Vlaamse Regering om het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood te hervormen voor al wie in een woonzorgcentrum verblijft. In plaats van te kijken naar een combinatie van zorgbehoevendheid en inkomen zou de regering enkel nog rekening willen houden met het criterium van inkomen.
De regering argumenteert dat de kosten in een woonzorgcentrum voor iedereen gelijk zijn, ondanks de verschillen in de rusthuisprijzen, medische kosten en de supplementen. Ook is het de intentie van de regering iedere rusthuisbewoner recht te geven op het zorgbudget, wat vandaag in de feiten ook al zo is, maar waar iets minder dan de helft van de rusthuisbewoners het zorgbudget ook daadwerkelijk ontvangt.
Tegelijkertijd wordt de belofte gedaan dat er niet aan verworven rechten zal worden geraakt en dat niemand erop zal achteruitgaan. Dat maakt dat de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) zeer grote vragen plaatst bij het financiële plaatje. Ook hekelt de SERV dat de regering een beroep instellen tegen een beslissing tot toekenning van het zorgbudget, wat ze omschrijven als het vragen van een tweede opinie, betalend zal maken. Ook is er het voornemen om de toegang tot de Vlaamse sociale bescherming te beperken voor sommige personen. Tot slot betreurt de SERV dat het niet om advies is gevraagd over zo'n belangrijk onderwerp.
Minister, klopt het dat u het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood voor rusthuisbewoners inkomensafhankelijk zal maken en los zal koppelen van de reële zorgbehoefte? Zo ja, wat is de inkomensgrens waaronder men recht zal hebben op dit zorgbudget en hoeveel zal de maximale tegemoetkoming bedragen? Op basis van welke argumenten gaat u ervan uit dat de kosten in een rusthuis voor iedereen gelijk zijn? In welke budgettaire middelen worden voor deze hervorming voorzien?
Minister, kunt u garanderen dat niemand van de huidige rusthuisbewoners bij deze hervorming erop achteruit zal gaan, maar ook dat toekomstige rusthuisbewoners nooit zorgbudget zullen verliezen tegenover het moment dat ze nog thuis woonden? Het kan uiteraard ook niet de bedoeling zijn dat we mensen daarvan tegenhouden.
Hoe verhoudt de beoogde hervorming zich tot het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden? Klopt het dat voortaan een tweede opinie vragen of een beroep instellen rond het recht op het zorgbudget betalend zal worden? Welke maatregelen neemt u desgevallend om mattheuseffecten te vermijden?
Wat de hervorming van de toegang tot de Vlaamse sociale bescherming betreft: acht u het wenselijk dat er in Vlaanderen personen zullen zijn die verplicht worden te betalen voor een zorgverzekering zonder recht te hebben op de voordelen ervan?
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, in uw beleidsnota geeft u aan dat er binnen de Vlaamse Sociale Bescherming overgeschakeld zal worden op één zorgbudget. Vandaag bestaan er drie zorgbudgetten, afhankelijk van het toepassingsdomein, namelijk het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden, het zorgbudget voor mensen met een handicap en het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood.
Het basisondersteuningsbudget of het zorgbudget voor mensen met een handicap, is een Vlaamse tegemoetkoming die 300 euro per maand bedraagt en uitbetaald wordt door de zorgkas waarbij de persoon aangesloten is. Dit budget is de eerste trap van persoonsvolgende financiering. Als dit onvoldoende is, kan als tweede trap bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) een persoonsvolgend budget (PVB) aangevraagd worden. Het is daar dat er vandaag zeer lange wachtlijsten bestaan, met bijna 20.000 kinderen en volwassenen.
Alvorens de overstap te doen naar één zorgbudget, dreigt het zorgbudget voor mensen met een handicap te worden afgebouwd zonder enig alternatief. De Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG) heeft hieromtrent enige tijd geleden een negatief, zelfs vernietigend, rapport uitgebracht. Zij vrezen onder andere dat de wachtlijsten nog veel groter zullen worden door de afschaffing van het basisondersteuningsbudget. De raad is bijzonder kritisch, zowel voor de procedure als de inhoud. Zo vindt de raad het ‘onbegrijpelijk’ dat de regering al budgetten begint in te perken nog voor er een ‘valabel alternatief’ is. “Een dergelijk beleid, waarbij de afschaffing voor de hervorming komt, wordt door de raad afgekeurd”.
Ook de inhoudelijke bezwaren zijn niet mals. Door minder basisondersteuningsbudgetten toe te kennen, zullen de wachtlijsten in de sector ‘alleen maar aangroeien’. Voor de raad is het onaanvaardbaar dat zonder basisondersteuningsbudget of waardig alternatief de basisondersteuningsnoden van heel wat personen met een handicap onbeantwoord zullen blijven.
Volgens de raad zetten de plannen met het BOB ook de hele architectuur van de persoonsvolgende financiering onder druk. In de nieuwe financiering voor personen met een handicap is dat BOB namelijk de eerste trap. Het weghalen van die eerste trap zal de druk op de tweede trap, die van het persoonsvolgend budget voor mensen die nood hebben aan meer ondersteuning, enkel doen toenemen terwijl die druk nu al immens groot is, zoals ik al aanhaalde in mijn inleiding. De raad is tot slot ook bezorgd over het volledig ontbreken van een budgettair kader.
In 2019 – de laatste cijfers waarover we beschikken – maakten 16.197 mensen gebruik van het zorgbudget voor mensen met een handicap. Als u het basisondersteuningsbudget zult afschaffen zonder die mensen een alternatief aan te bieden, zullen die 16.197 mensen duidelijk minder zorg kunnen inkopen.
Ik heb hier dan ook enkele vragen over.
Wanneer bent u van plan om het basisondersteuningsbudget af te schaffen? Hoe evalueert u de gevolgen van de afschaffing van dit basisondersteuningsbudget?
Hebt u een alternatief om die 16.000 mensen niet in de kou te laten staan? Zo ja, wat is dat alternatief? Bent u bereid om u garant te stellen dat al deze mensen minstens evenveel zorg zullen kunnen inkopen na de afschaffing van het zorgbudget voor mensen met een handicap? Hoe zult u dit doen?
Wat zijn uw plannen met dat vrijgekomen budget van om en bij de 60 miljoen euro?
Indien u geen alternatief hebt, bestaat de mogelijkheid dat al die mensen met een administratieve toezegging onmiddellijk een persoonsvolgend budget uitbetaald zullen krijgen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, het zorgbudget ouderen – de vroegere tegemoetkoming voor bejaarden – is altijd inkomensafhankelijk geweest. Op dat vlak wijzigt er niets en zijn er ook geen plannen tot wijzigen. De huidige inkomensgrenzen kent u, anders kan ik ze u later meegeven.
Het is wel de bedoeling om op termijn ambtshalve één categorie van zorgzwaarte toe te wijzen aan residenten van woonzorgcentra. De voorwaarde om uitvoering te geven aan deze bepaling is dat een significante groep van bewoners erop vooruitgaat en dat de bewoners van woonzorgcentra er dus in het algemeen op vooruitgaan. Op het moment van de uitvoering zullen de nodige overgangsmaatregelen ingeschreven worden.
Deze maatregel wordt verantwoord door de vaststelling dat – in afwachting van de invoering van een persoonsvolgende financiering – de dagprijs die bewoners van een woonzorgcentrum zelf betalen onafhankelijk is van de mate van zelfredzaamheid. De huidige regelgeving bepaalt immers dat de kosten gerelateerd aan zorgzwaarte solidair verrekend moeten worden in de dagprijs over alle bewoners. Zo dragen bijvoorbeeld alle bewoners bij aan de kost van incontinentiemateriaal, ook bewoners die continent zijn. Die dagprijs is dus effectief onafhankelijk van de individuele zorgzwaarte.
De datum van de invoering van deze maatregel is afhankelijk van het tijdstip waarop hiervoor de nieuwe middelen kunnen worden vrijgemaakt. Dat zal bij Besluit van de Vlaamse Regering worden bepaald, maar de decretale onderbouw is nu al ingeschreven. In afwachting daarvan blijft de huidige regeling ongewijzigd behouden.
Hiermee heb ik meteen antwoord gegeven op de drie volgende vragen van de heer Anaf.
Hoe verhoudt deze beoogde hervorming zich tot het zorgbudget voor zwaarzorgbehoevenden? Daar wordt op dit ogenblik niets aan gewijzigd.
Klopt het dat een tweede opinie betalend zal worden? Welke maatregelen worden genomen om mattheuseffecten te vermijden?
De indicatiestelling bij de aanvraag van een zorgbudget blijft volledig gratis. Indien evenwel de gebruiker een tweede opinie vraagt in het kader van een beroepsprocedure, wordt daarvoor een vergoeding aangerekend. Als er geen drempel wordt ingebouwd voor het aanrekenen van een administratief beroep, kan worden verwacht dat de gebruiker bij een negatieve beslissing van de gemachtigde indicatiesteller systematisch een tweede opinie zal vragen. Dat willen we vermijden.
De kost van deze tweede opinie wordt terugbetaald aan de gebruiker als blijkt dat een administratief beroep gegrond is. Om de toegankelijkheid van de beroepsprocedure te garanderen, zullen een aantal sociale correcties worden doorgevoerd. Er wordt gedacht aan een reductie van kost voor een tweede opinie voor personen met verhoogde tegemoetkoming in het kader van de ziekteverzekering.
Ook de behartenswaardigheid kan worden ingeroepen voor bepaalde groepen. We denken hierbij aan personen met een leefloon of een inkomensgarantie voor ouderen, personen in budgetbegeleiding en aan personen met recht op een inkomensvervangende tegemoetkoming, zoals vermeld in de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkoming aan personen met een handicap. Voor deze groep zou geen kost voor een tweede opinie in het kader van de beroepsprocedure worden aangerekend. Hiervoor is nog verder overleg nodig.
Ook in de huidige regelgeving is het recht op een tegemoetkoming Vlaamse Sociale Bescherming (VSB) gekoppeld aan de verplichte verblijfsduur. Dat vloeit voort uit het principe dat enkel wie gedurende een bepaalde periode heeft bijgedragen aan de VSB ook een tegemoetkoming kan genieten. Dat is fundamenteel in de opzet van de VSB als een solidaire volksverzekering met bijdrageplicht. Deze verplichting wordt nu, conform het regeerakkoord, uitgebreid. Wie aanspraak wil maken op een zorgbudget moet tien jaar - en vijf jaar ononderbroken - wettelijk en legaal in Vlaanderen of Brussel verblijven.
Momenteel bestaan er drie soorten zorgbudgetten binnen de VSB: het zorgbudget voor ouderen, het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden en het basisondersteuningsbudget (BOB). In het regeerakkoord is opgenomen dat het concept van het BOB verdwijnt, behalve voor kinderen die recht hebben op dit budget ten gevolge van de zwaarste inschaling in de zorgtoeslag uit het Groeipakket. Daarnaast worden ook de verworven rechten gegarandeerd.
Met andere woorden: wie momenteel het BOB ontvangt, behoudt het. Rechthebbenden op een zorgtoeslag specifieke ondersteuning hebben gewoon verder recht op het BOB. De Vlaamse Regering geeft uitvoering aan dit engagement met ingang van 1 januari 2021. Ter verduidelijking: de groep van rechthebbenden op het BOB kan in twee hoofdcategorieën worden ingedeeld: de categorie met een uitdovend karakter en de categorie met een permanente nieuwe instroom.
Een aantal categorieën in het BOB zijn nu al uitdovend. Het gaat om doelgroepen die op een bepaalde datum aan de criteria van het BOB voldeden. Er werd als het ware een foto genomen. Nadien kunnen aan deze groep geen nieuwe rechthebbenden worden toegevoegd. Zodra een gebruiker uit deze categorie een beroep doet op niet-rechtstreeks toegankelijke hulp, wordt de uitbetaling van het BOB stopgezet. Voor deze doelgroepen verandert er niets.
Hieronder volgt een korte beschrijving van deze doelgroepen met een uitdovend karakter.
De doelgroep VAPH 1 bestaat uit meerderjarige personen die van 30 juni 2014 tot 31 december 2015 geregistreerd stonden op de centrale registratielijst van zorgvragen en die op het moment van de toekenning van het BOB geen gebruik maakten van niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning. Een BOB wordt voor deze groep toegekend voor een periode van onbepaalde duur. Wie tot deze groep behoort, behoudt zijn BOB, tot de betrokkene gebruik maakt van niet-rechtstreeks toegankelijke hulp.
De doelgroep van de intersectorale toegangspoort bestaat uit minderjarige personen die op 30 juni 2015 geregistreerd waren bij de toegangspoort integrale jeugdhulp én die op het moment van de toekenning van het BOB geen gebruik maken van de niet-rechtstreeks toegankelijke hulp (NRTH). Een BOB wordt voor deze groep toegekend tot de leeftijd van 21 jaar. Daarna volgt een nieuwe inschaling.
In de doelgroep VAPH 2 gaat het om meerderjarige personen met een handicap die met een vraag naar een persoonsvolgend budget geregistreerd staan in prioriteitengroep 1 of in prioriteitengroep 2, met een aanvraagdatum voor 16 oktober 2017. Ze beschikken nog niet over een BOB en maken nog geen gebruik van NRTH. Een BOB wordt toegekend voor onbepaalde duur. Wie tot deze doelgroep behoort, behoudt zijn BOB tot het betrokkene gebruik maakt van niet-rechtstreeks toegankelijke hulp.
Voor de categorieën met een permanente nieuwe instroom ontvangt het agentschap VSB maandelijks vanuit het Agentschap Opgroeien en vanuit de FOD Sociale Zekerheid een gegevensstroom met nieuwe rechthebbenden.
Het betreft twee doelgroepen: personen met een attest zorgtoeslag specifieke ondersteuning of bijkomende kinderbijslag van minstens twaalf punten op de medisch-sociale schaal, samengesteld uit pijler P1, P2 en P3, die geen gebruik maken van niet-rechtstreeks toegankelijke hulp en personen van 21 tot en met 25 jaar met een attest integratietegemoetkoming van minstens twaalf punten, die geen gebruikmaken van niet-rechtstreeks toegankelijke hulp.
Ook voor de doelgroep met een attest zorgtoeslag specifieke ondersteuning verandert er niets. Het BOB blijft behouden en er is een maandelijkse instroom van nieuwe rechthebbenden.
Het BOB wordt dus enkel niet langer toegekend aan personen met een integratietegemoetkoming die nieuw zouden instromen vanaf 1 januari 2021. De motivering voor de stopzetting is, dat de integratietegemoetkoming een federale bevoegdheid is. Bijkomende middelen voor de integratietegemoetkoming moeten vanuit het federale niveau gefinancierd worden en niet langer vanuit het basisondersteuningsbudget.
In het kader van de bevoegdheden van de Vlaamse Gemeenschap met betrekking tot de ondersteuning van personen met een handicap kiest deze Vlaamse Regering ervoor om haar middelen gericht in te zetten. Dit door te investeren in de vorm van ‘persoonsvolgende budgetten voor personen met een handicap’ met de keuze voor cash of punten, voor de meest kwetsbare gebruikers met de dringendste vragen.
Daarnaast breiden we de rechtstreeks toegankelijke component uit: groei binnen gezinszorg, rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH), Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW), enzovoort. In totaal gaat het om 270 miljoen euro extra voor persoonsvolgende budgetten voor de meest kwetsbaren met de dringendste vragen op de wachtlijst en zijn er middelen die via het sociaal akkoord worden ingezet in de RTH.
Door deze 270 miljoen euro in te zetten voor PVB’s, komt er ook heel wat rechtstreeks toegankelijke zorg vrij, gezien een groot aantal personen dan doorstroomt naar niet-rechtstreeks toegankelijke hulp. Het komt er dan op neer om deze RTH-middelen vraaggestuurd in te zetten. Zodoende willen we een grotere groep personen met een handicap helpen. De Vlaamse Regering is ervan overtuigd dat de uitbreiding van RTH de meest effectieve, adequate manier is om tegemoet te komen aan de noden van personen met een handicap in tegenstelling tot het BOB. In plaats van het BOB, kiezen we voor zorg in natura, rechtstreeks toegankelijk voor meer personen met een handicap.
Op uw verdere vragen heb ik al geantwoord in mijn antwoord op de voorgaande vragen.
De heer Anaf heeft het woord.
Er zijn blijkbaar veel tussenkomsten, u hebt, net als alle andere sprekers, twee minuten.
Dat is moeilijk, voorzitter, het gaat over twee verschillende thema’s.
Minister, rusthuisbewoners betalen niet alleen de dagprijs maar in functie van zorgnood soms tot honderden euro aan supplementen. Ik vind het spijtig dat u voor een ‘one size fits all’ gaat, want iedereen weet dat niet alle rusthuisbewoners gelijk zijn.
Tegelijk ben ik wel tevreden met uw antwoord over het instellen van beroep. Het is een goede zaak dat – als het terecht blijkt – de kosten zullen worden terugbetaald, en dat er wordt nagedacht over maatregelen om het mattheuseffect tegen te gaan. Er komt een beperktere kostprijs voor mensen die het moeilijk kunnen betalen.
Wat het BOB betreft, blijf ik het een vreemde redenering vinden. Ik vind dat uw antwoord heel weinig om het lijf heeft en verwijs graag naar het advies van de Raad van State. Ik heb zelden zo'n vernietigend advies gezien. Eigenlijk zeggen zij dat de conclusie is dat het een aanzienlijke achteruitgang is die niet verantwoord is door redenen van algemeen belang. Ze eindigen met: “Gelet hierop, ziet de Raad van State (...) af van verder onderzoek.” Eigenlijk zeggen ze: ‘We hopen dat je slim genoeg bent om, na de eerste pagina’s die we hebben geschreven en na onze conclusie, door te hebben dat je dit echt niet kunt doen, omdat je die mensen het beetje ondersteuning afneemt dat ze nog zullen krijgen. We hopen dat je op basis hiervan je voornemen niet uitvoert.’ En toch doet u dat gewoon wel. Er wordt gezegd dat er wel een alternatief is via RTH, maar u weet ook dat dat niet één op één is. Voor een heel aantal mensen zal het zo zijn dat zij zonder ondersteuning komen te vallen.
Ik vind dat een heel vreemde redenering. Ik weet dat ook de mensen die in de Vlaamse Raad voor WVG zitten, hier helemaal niet over te spreken zijn. Waarom wordt er eigenlijk nog advies gevraagd als u toch gewoon doorzet na een vernietigend advies van zowat heel de sector, als u het advies van de Raad van State gewoon naast u neerlegt, terwijl het zo duidelijk is? Dat begrijp ik niet. Daarom mijn bijkomende vraag: waarom hebt u geen rekening gehouden met die beide adviezen?
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb een vraag bij de eerste vraag van collega Anaf: garandeert u dat alle ouderen in onze woonzorgcentra dezelfde ondersteuning zullen krijgen of erop vooruit zullen gaan?
Wat de vraag over het BOB betreft, heeft de Raad van State inderdaad, zoals collega Anaf aanhaalt, ernstig naar u uitgehaald, na wat uw eigen administratie zelf al aangaf als een heel slecht idee. In uw antwoord haalt u heel wat categorieën en onderverdelingen aan. Een kat vindt er haar jongen niet meer in terug. Het zal voor de mensen heel wat problemen geven en heel wat vragen oproepen. We krijgen heel wat vragen van mensen die zich afvragen: hoe zal het voor ons gaan, hoe zal het lopen? Het lijkt mij beter indien u het hele pakketje opnieuw onder de arm neemt, volledig herbekijkt en ervoor zorgt dat de mensen die nu genieten van deze tegemoetkoming, die ze broodnodig hebben, niet in de kou blijven staan en dat u hen het verdere nodige ondersteunende budget geeft.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, als ik u zo hoor spreken, werpt dat het beeld op van een vis op het droge. U geeft een heel lange en omslachtige uitleg, maar het komt er uiteindelijk op neer dat mensen met een handicap in de toekomst minder zorg zullen kunnen inkopen. Met de maatregelen die u nu neemt, zult u de zorg voor mensen met een handicap afbouwen.
U zegt dat de Vlaamse Raad voor WVG en de Raad van State er niets van hebben begrepen, dat u helemaal geen zorg zult afbouwen en in allerlei oplossingen zult voorzien. Nee, minister, zij zeggen geheel duidelijk dat het niet goed is om deze maatregelen door te voeren zonder enig alternatief. De Raad van State is heel duidelijk: u gaat het beschermingsniveau dat vandaag wordt geboden aan mensen met een handicap afbouwen, verminderen. U zult dus minder zorg geven. Ik hoop dat u luistert naar die argumenten en dat u alsnog terugkomt op die beslissing. Want wat u nu zult doen, is koudweg de zorg voor personen met een handicap afbouwen. Zoiets gaat volledig in tegen alles wat u en CD&V normaal zeggen. Ik hoop dat u dat serieus zult heroverwegen.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Voorzitter, ik kom even tussen op de vraag in verband met het BOB. Zij die nu het BOB hebben, behouden dat. Ik denk dat dat niet altijd voor iedereen duidelijk is. In het regeerakkoord staat dat we onze middelen efficiënt willen inzetten. Ik weet niet of de vraagstellers de evaluatie van het BOB tijdens de vorige legislatuur hebben gelezen. Want ook daar lazen we dat het BOB niet altijd voor zorg wordt gebruikt. Daarom ben ik eigenlijk blij te horen dat de minister meer wil inzetten op RTH, dat hij die wil uitbreiden. En ik heb nog iets gehoord waar ik helemaal blij van wordt: de minister heeft gezegd dat RTH meer vraaggestuurd zal worden ingezet. Ik vraag dat nu al vijf jaar.
Als we RTH uitbreiden en inderdaad vraaggestuurd inzetten – misschien kan de minister nog even toelichten hoe hij dat vraaggestuurde verhaal precies ziet – zullen we veel meer kunnen bereiken voor die mensen. Nu gaat het over 300 euro per maand, maar RTH gaat in principe over acht punten per persoon, wat veel meer is dan het BOB. Het lijkt mij dus niet helemaal correct om te zeggen dat we voor minder zorg gaan.
Minister, wat begrijpt u juist onder ‘vraaggestuurd’? Kan de RTH worden ingezet daar waar de vraag leeft ?
U hebt het over een heroriëntering van de middelen. Worden die enkel gebruikt voor RTH of gaan er ook nog budgetten naar de persoonsvolgende budgetten, naar grotere budgetten? Kunt u daarover wat duidelijkheid geven? Ik dank u.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega's, ik wil het graag eventjes hebben over het zorgbudget voor ouderen. U weet dat er twee zaken heel belangrijk zijn voor deze regering met betrekking tot de woonzorg: meer medewerkers voor de zorg en de betaalbaarheid van de woonzorgcentra voor de mensen. En laat de maatregel waarover het hier gaat, nu net een maatregel zijn die heel sterk wil inzetten op de betaalbaarheid. Ik begrijp de opmerkingen dan ook niet goed, eerlijk gezegd. Al in de vorige legislatuur hebben wij de piste gelanceerd om het zorgbudget voor mensen die in een woonzorgcentrum wonen, niet meer afhankelijk te maken van de zorgnood, maar enkel van het inkomen. Want als we iedereen in een hoge zorgcategorie inschalen, dan gaan veel meer mensen die in een woonzorgcentrum wonen, een veel groter zorgbudget krijgen. En dat kan gaan over honderden euro's per maand. Als je weet dat er nu tussen de laagste en de hoogste categorie een verschil is van tussen de 87 euro en de 583 euro, dan gaat het echt wel over zeer veel middelen die mensen dan maandelijks bijkomend zouden kunnen krijgen vanuit het zorgbudget, wat een sterke invloed zou hebben op de betaalbaarheid.
Voor ons is dit alleszins de juiste keuze, want daarmee zetten we in op de categorie van mensen die het het meest nodig hebben, namelijk degenen die vanwege hun inkomen in aanmerking komen voor het zorgbudget, en we houden geen rekening meer met de zorgnood. Dit is dus echt een maatregel waar wij sterk achter staan en die past in de betaalbaarheid van woonzorgcentra.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Voorzitter, collega's, mijn tussenkomst betreft het basisondersteuningsbedrag. Niet alleen de Raad van State, maar ook de Vlaamse Raad voor Welzijn gaf vorig jaar in november een negatief advies. En ook het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap heeft het voorstel negatief geadviseerd. Ik weet dat er bij de invoering van de persoonsvolgende financiering in 2017 eigenlijk een akkoord was met de sector om voor de poort van de zorg het BOB te installeren, zodat mensen met een lage zorgnood met een bedrag van 300 euro zelf hun zorg konden organiseren. Het zullen vooral jongeren zijn, die 21 geworden zijn, die getroffen zullen worden. Door dat nu af te schaffen, zegt de Vlaamse Regering eigenlijk: wij schaffen jullie zorg af, wij schaffen het recht op zorg af, wij zien niet dat niet iedereen mantelzorgers heeft en niet iedereen bij reguliere diensten terecht kan. Wie nu geen BOB meer gaat krijgen, zal zich gewoon moeten inschrijven op de wachtlijst, een persoonsgebonden budget (PGB) aanvragen en mee in de rij gaan wachten.
Minister, ik las vandaag ook in de krant dat u terugkomt op de beslissing waar vorig jaar veel discussie over was. Ik denk dat heel veel mensen in de sector gewoon niet meer weten waar u naartoe wilt en wat uw doel is. U zit constant budgetten te verschuiven en hier en daar wat in te pikken. Ik zou graag van u op termijn een duidelijke visie willen horen van hoe de zorg in de toekomst georganiseerd zal worden.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, mijn tussenkomst gaat over het zorgbudget voor ouderen, om duidelijk te zijn. Wij zijn vooral blij dat er een band wordt gesmeed tussen de verblijfsvoorwaarden, dus het feit dat je hier gewoond moet hebben en bijgedragen hebben aan de verzekering, vooraleer je er ook effectief van kunt genieten en vooraleer je die bescherming krijgt. Dat zorgt ervoor dat je het draagvlak voor de volksverzekering vergroot. Het is ook verstandig om naar één zorgbudget te gaan, omdat de zorg die je in een woonzorgcentrum krijgt, uiteraard niet zorgzwaarteafhankelijk is.
Waar wij wel vragende partij voor zijn, minister, is dat men dan zoveel mogelijk naar een automatische toekenning gaat wanneer men naar de vereenvoudiging gaat die hier wordt voorgesteld, en als dat niet zou lukken, om dan toch de administratieve procedure zo licht mogelijk te houden. Dat zorgt ervoor dat het voor de cliënt gemakkelijk is, maar ook dat zoveel mogelijk uren van mensen die eigenlijk met zorg bezig moeten zijn, aan die zorg gewijd kunnen worden. Dat is mijn heel concrete vraag, minister.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, ik wil kort tussenkomen op de vraag in verband het basisondersteuningsbudget voor mensen met een handicap. Ik stel vast dat de regering uitvoering geeft aan een heel duidelijk onderdeel van het Vlaams regeerakkoord. De grote verrassing die ik hier bij een aantal mensen hoor, verbaast mij wel, want de uitdoving van het basisondersteuningsbudget stond in ons regeerakkoord. We maken als politici deel uit van deze commissie. Ik vind het dan ook wel opmerkelijk en soms wat aandoenlijk dat een aantal leden van de oppositie het nu verschrikkelijk vinden dat het BOB, zoals in het regeerakkoord wordt aangekondigd, wordt afgebouwd, voor iedereen die dat heeft, met uitzondering van twee categorieën, die dat kunnen blijven behouden. Toen we destijds het BOB hebben ingevoerd, waren diezelfde oppositiepartijen, met mensen die nu in onze hoofdstad een ministerambt hebben opgenomen, daar absoluut tegen. Men zei toen dat het schijnoplossingen, zoethoudertjes waren en dat we moesten investeren in zorg op maat, in het uitbreiden van de zorg, zodat op de vraag van de mensen kon worden ingegaan.
Minister, u zegt dat de middelen voor het basisondersteuningsbudget zullen behouden blijven, maar dat we zullen investeren in de rechtstreeks toegankelijke hulp, en dat die rechtstreeks toegankelijke hulp, die overigens één op één kan plaatsvinden, nog meer vraaggestuurd zal worden. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat die rechtstreeks toegankelijke hulp meer vraaggestuurd kan worden?
En ten slotte, minister, kunt u mij een indicatie geven over hoeveel mensen het gaat? Mocht dat niet lukken, zal ik die vraag schriftelijk stellen. Hoe groot zijn beide groepen? Hoe groot is bijvoorbeeld de groep met kinderen en jongeren die twaalf punten scoren en geen beroep doen op niet-rechtstreeks toegankelijke hulp?
Ik herhaal: dit is de uitvoering van het regeerakkoord en voor ons is het buitengewoon belangrijk dat dit geld behouden blijft en wordt geïnvesteerd in vraaggestuurde zorg op maat, rechtstreeks toegankelijk.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Mijn vraag gaat ook specifiek over het zorgbudget en het advies van de SERV daarover. Het doel van de wijziging om bij mensen die in een woonzorgcentrum verblijven enkel en alleen rekening te houden met het inkomen en niet met de zorgafhankelijkheid, was net te werken aan een betere betaalbaarheid van de woonzorgcentra voor mensen met de laagste inkomens.
Er waren twee opmerkingen van de SERV. Eén, de impact van de loskoppeling van de hoogte van het zorgbudget op de zorgbehoevendheid is niet neutraal voor situaties waarbij kinderen bijdragen aan het betalen van de kosten van het woonzorgcentrum van een of beide ouders. Twee, de loskoppeling kan ook een belangrijke minderinkomst betekenen voor koppels waarvan één partner thuis verblijft en één in een woonzorgcentrum. Dat is problematisch, want in deze situatie is de financiële haalbaarheid van het verblijf van een van de partners in een woonzorgcentrum al vaak zeer problematisch.
Mijn vraag bij deze twee specifieke opmerkingen is: zijn die gevolgen daarvan eigenlijk al in kaart gebracht?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik wil kort ingaan op de tweede vraag, over het basisondersteuningsbudget voor mensen met een beperking. Net als collega Jans ben ik heel verbaasd over de verbazing van de collega's hier. Het voornemen om het basisondersteuningsbudget te laten evolueren naar een volwaardig zorgbudget staat inderdaad in het regeerakkoord. Dat staat daar heel letterlijk in. Dat stond ook in de beleidsnota. Daar is eigenlijk geen letter van afgeweken. Dus als er hier wordt gezegd: ‘U doet maar wat, er is geen visie, u schuift met budgetten’, dan is dat klinkklare onzin. Het voornemen stond al in het regeerakkoord.
Ik denk trouwens dat dat ook het goede voornemen is. En ik denk dat de collega's van de oppositie daar ook mee akkoord gaan. Want hoe vaak heb ik hier al gehoord: ‘U geeft ze een aalmoes, maar een volledig zorgbudget ontbreekt.’ Dat is exact wat ermee gebeurt: die middelen verdwijnen niet, maar worden omgezet naar een volwaardig zorgbudget. Ik denk dat dat inderdaad de richting is die we moeten uitgaan.
Ik treed mijn collega van der Vloet bij met haar vraag, en haar vele en goede vragen daarover in het verleden: het is natuurlijk belangrijk naar wat voor zorg je die budgetten heroriënteert. U hebt inderdaad gezegd dat u dat naar vraaggestuurde vormen zult doen. Ik ben benieuwd of u wat meer details kunt geven over hoe die omzetting, de evolutie van het BOB richting vraaggestuurde zorg kan gebeuren.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, ik zal eerst antwoorden op de collega van Groen. Ik ben een beetje verbaasd over de kritiek die u hebt op de twee elementen, zowel op de afschaffing van het BOB als op correctiefase 2. Want in de beide gevallen hebt u daar zeer zwaar oppositie tegen gevoerd. Uw voorgangers hebben in het verleden gezegd dat, wat het BOB betreft, dit een dure schijnoplossing was. Over correctiefase 2 hebt u me zelf in deze commissie verschillende keren ondervraagd. We schaffen het BOB af en we corrigeren via correctiefase 2, wat volgens mij een heel goede en belangrijke zaak is. Ik heb het voorbije jaar goed geluisterd naar wat in deze commissie gezegd werd en ook naar de mensen op het terrein. We doen dus dat waarnaar u in deze commissie herhaaldelijk gevraagd hebt, en dan is het nog niet goed. Jammer, zo in het begin van het jaar!
Wat belangrijker is, is toch even duidelijk te stellen dat we de middelen van het BOB anders zullen inzetten. Dat is dus op geen enkel ogenblik een besparing. We zullen die middelen anders inzetten: RTH, vraaggestuurd. We zorgen ervoor dat de middelen niet cash maar in natura kunnen worden gegeven. Dat is wat wij daarmee willen doen, en dat past binnen een bredere aanpak, waaraan we de komende periode zullen werken.
Collega Jans, u hebt een aantal cijfers gevraagd. Die zal ik moeten opvragen. Maar grosso modo gaat het om ongeveer 1 miljoen euro die niet langer naar het BOB gaat en overgeheveld wordt naar RTH. Dat betekent een verhoging van de RTH-capaciteit met ongeveer 1111 punten. Uit de monitoring en wetenschappelijk onderzoek blijkt dat een persoon met een handicap (PmH) gemiddeld 2,5 punten gebruikt. Dat betekent dus dat we hier recurrent 444 mensen mee kunnen ondersteunen. Ondersteunen wil zeggen dat ze ingezet kunnen worden voor begeleiding, voor dagbesteding, voor een verblijf … Zoals collega van der Vloet gezegd heeft: uitgerekend in euro’s gaat het om veel meer dan de 3600 euro – 12 maal 30 euro – die het BOB op dit ogenblik inhoudt.
Wat het zorgbudget voor ouderen betreft, behouden we de definitie van ‘gezin’ voor de berekening van het inkomen, zoals vroeger in de tegemoetkoming hulp aan bejaarden. Dat verandert dus allemaal niet.
Belangrijk is dat we op termijn willen komen tot één soort zorgbudget binnen de Vlaamse sociale bescherming in de plaats van de drie soorten die we vandaag kennen. Dat gebeurt in fasen, zoals het regeerakkoord bepaalt. Op termijn komt er dus één zorgbudget, waarbij de BelRAI moet dienen als inschalingsinstrument om die zorgbudgetten scherp te stellen.
De heer Anaf heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de tussenkomsten. Minister en collega’s van de meerderheid, uiteraard hebben wij het regeerakkoord goed gelezen. Het zal jullie wellicht niet verbazen dat we daar niet echt heel warm van geworden zijn. Misschien hadden we wel gehoopt dat de schrijnende toestanden waarin personen met een handicap zich bevonden tijdens de lockdown, waarover we ook gehoord hebben in de coronacommissie, de regering tot inzicht zou brengen of dat ze misschien toch rekening zou houden met zo’n vernietigend advies, zowel van de mensen uit de sector als van de Raad van State. Maar dat was helaas ijdele hoop.
Het feit blijft dat er opnieuw van sommige mensen zorg wordt afgenomen om andere mensen zorg te kunnen bieden. We blijven dat cynisch vinden. Elke zorgvraag verdient een antwoord. Ik wil nog een keer de vergelijking maken met het kindergeld. Ik heb die vergelijking al een aantal keren gemaakt in verband met de wachtlijsten. We verwachten allemaal dat we, als we een kind krijgen, meteen kindergeld krijgen. Het zou toch niet mogen kunnen dat bepaalde kinderen tien jaar moeten wachten voor ze kindergeld krijgen terwijl anderen het meteen krijgen?
Ik zal de vergelijking nog eens maken. Als je morgen van sommige gezinnen het kindergeld zou afnemen om andere kinderen meer of sneller kindergeld te geven, dan zou het kot te klein zijn, dan zouden we allemaal zeggen dat dat totaal onaanvaardbaar is. Maar bij personen met een handicap moet dat blijkbaar allemaal maar gepikt worden. We zullen dat blijven aankaarten. Ik vind dit een heel vreemde beslissing. Het is heel vreemd, minister, dat u alle adviezen in de wind slaat en toch dit plan voortzet.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, u krijgt niet enkel van ons slechte punten. Ook de Raad van State en de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin geeft u een rode kaart. Als u iets afschaft, dan moet u ervoor zorgen dat u al een uitgewerkt alternatief voorhanden hebt. Verstaat u dan niet de verbazing van collega Jans en collega Vande Reyde, wanneer we nu zien dat de kar voor het paard wordt gespannen? Nu bouwt u snel af en dreigt er armoede voor een groot aantal zorgbehoevenden. Het kan niet zijn dat mensen met een handicap of een ondersteuningsnood erop achteruit zouden gaan. Ook niet tijdelijk. Dus, minister, vragen wij u om dit opnieuw ter hand te nemen. Zorg ervoor dat dit wordt geremedieerd, dat er een oplossing komt voor die mensen. Zorg ervoor dat zij niet uit de boot vallen, zelfs al is het maar tijdelijk.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.