Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mijn beste wensen voor iedereen.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ook van mij de beste wensen voor het nieuwe jaar. Ik hoop dat we eens op café kunnen gaan.
‘Red de poetsdiensten’ is een slogan waar de vakbonden in 2015 een campagne mee startten. Het gaat over de poetsdiensten binnen de gezinszorg. Het zijn mensen die ook huishoudelijke taken opnemen bij mensen thuis die hulpbehoevend zijn na een operatie of bij ouderen. Ze nemen heel wat andere taken op. Ze zijn verschillend van poetsdiensten of -hulpen via dienstencheques omdat ze ook een omkadering hebben: ze komen samen, ze krijgen een specifieke opleiding om om te gaan met bepaalde problemen zoals mensen met dementie of met een psychiatrisch probleem. Ze kunnen de problemen die ze zien ook aankaarten en ermee aan de slag gaan. Vandaar het grote belang van deze thuisdiensten om mensen thuis te verzorgen, heel veel mensen willen zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Dat is iets dat CD&V vaak onderschrijft. Het is belangrijk dat poetshulp binnen gezinszorg kan blijven bestaan.
Maar ze staan dus al heel lang onder druk, al sinds 2015. De regering wil de poetshulpen via gezinszorg nu omschakelen naar poetshulp via dienstencheques, wat de kwaliteit van de diensten die nodig zijn voor die specifieke problemen achteruit doet gaan.
Vijfduizend van die huishoudhulpen zijn vandaag actief voor bijna 16 miljoen hulpbehoevenden in Vlaanderen. Het groeipad daarvoor is nu slechts 1 procent in plaats van de 4 procent die noodzakelijk is.
Minister, hoe ziet u de verschillen tussen de gezins- en aanvullende thuiszorg en de huishoudhulpen die werken via een dienstenchequesysteem? Bent u akkoord dat de gezins- en aanvullende thuiszorg een maatschappelijke meerwaarde bieden?
Hebt u een plan voor de huidige personeelsleden van de gezins- en aanvullende thuiszorg? Dat zijn vijfduizend mensen met een grote onzekerheid over hun job. Dat is toch niet min.
De koopkracht van de personeelsleden van de gezinszorg stijgt naar aanleiding van het VIA 6-akkoord (Vlaams intersectoraal akkoord) met 4,5 procent en niet met 6 procent, terwijl ze wel een heel belangrijke plaats innemen in de ouderenzorg aan huis, en dat deden ze zeker tijdens de coronacrisis. De huishoudhulpen krijgen deze loonsverhoging niet. Welke redenering zit er achter die verschillende manier van behandeling?
Hoeveel personeelsleden zouden er door het VIA 6-akkoord bij komen in de gezins- en aanvullende thuiszorg? Gaat het dan enkel over verzorgende of ook huishoudhulp?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, ook van mij een gelukkig en gezond nieuwjaar. Hopelijk kunnen we 2020 wat achter ons laten, iedereen vaccineren, en voorzichtig starten.
Mevrouw Vandecasteele, ik had uw uitnodiging niet verwacht, maar ik zou liever samen op café gaan dan ergens piket te gaan staan. Zodra de cafés weer opengaan, zien we elkaar daar.
De zorg en ondersteuning die de diensten voor gezinszorg bieden, worden ingezet bij mensen die een zorg- en ondersteuningsnood hebben. Deze zorg- en ondersteuningsnood wordt, in tegenstelling tot de dienstencheques, bij de gebruiker in kaart gebracht via een sociaal onderzoek zodat er zorg op maat geboden kan worden.
Verzorgend en logistiek personeel van de diensten voor gezinszorg wordt ook opgeleid om naast gezinszorg of aanvullende thuiszorg psychosociale, agogische en pedagogische ondersteuning en begeleiding, die verband houden met de geboden zorg, te bieden.
Daarnaast hebben zij een belangrijke preventieve signaalfunctie voor onder meer dementie, eenzaamheid, psychische problemen, enzovoort. De diensten voor gezinszorg hebben duidelijk een maatschappelijke meerwaarde in de zorg en ondersteuning van kwetsbare personen. Ook tijdens de hele coronapandemie hebben zij dit aangetoond door zorg en ondersteuning aan de meest kwetsbare personen te blijven geven in vaak moeilijke omstandigheden.
Het is dan ook voorzien om de poetsdienst die door de diensten voor gezinszorg wordt geboden, voor te behouden voor diegenen die zorg nodig hebben in kwetsbare situaties.
Zoals in het Vlaamse regeerakkoord staat, zullen de kwetsbare situaties worden gedefinieerd aan de hand van twee criteria, enerzijds de hoogte van de gebruikersbijdrage voor poetshulp en anderzijds de kwetsbaarheid van de gebruiker. Als men niet voldoet aan een van die twee criteria voor poetshulp, geboden door een dienst voor gezinszorg, kan men gebruikmaken van de dienstencheques.
Begin 2020 is een traject met de sector opgestart om de twee criteria die van toepassing zijn voor de afbakening van de doelgroep voor de diensten voor gezinszorg, verder uit te werken. Door de pandemie liep dit traject vertraging op. Ondertussen is er reeds heel wat voorbereidend werk gebeurd. We hebben met verschillende vertegenwoordigers uit de sector regelmatig overleg om te komen tot een gedragen plan van aanpak. Het is mijn bedoeling om dit traject met de sector verder uit te werken zodra de impact van de coronapandemie op de sector beheersbaar is.
Het is nu nog te vroeg om de impact van de afbakening van de poetshulp binnen de diensten voor gezinszorg op de personeelsleden van de diensten voor gezinszorg in te schatten.
In het voorakkoord VIA 6 (Vlaams intersectoraal akkoord) werd de bijzondere rol van de aanvullende thuiszorg nogmaals verwoord en engageert de Vlaamse Regering zich om de doelstellingen uit het regeerakkoord inzake de afbakening van de aanvullende thuiszorg te realiseren met aandacht voor de duurzame tewerkstelling van de betrokken personeelsleden.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Aan de ene kant onderstreept u het belang van die aanvullende thuiszorg en de meerwaarde die ze betekent voor de mensen, maar aan de andere kant zult u het groeipad daarvoor verminderen. Dat is mij niet duidelijk. Naar mijn aanvoelen spreekt u met twee verschillende stemmen. Als u inderdaad de meerwaarde beseft van die huishoudhulpen binnen de aanvullende thuis- en gezinszorg, dan kunt u het groeipad daarvoor toch niet verminderen? We kunnen niet altijd op voorhand inschatten wat de situatie thuis is en hoe ze moet worden opgevolgd. Net daarin spelen die huishoudhulpen zo’n belangrijke rol.
Ik geef u één voorbeeld. Een poetshulp moest poetsdiensten bieden aan een persoon die moest herstellen van een operatie. Die persoon at blijkbaar enkel sandwiches na zijn ontslag uit het ziekenhuis, wat zeker niet goed is om te recupereren van een operatie. Zij heeft aan de alarmbel getrokken, daarover overleg gepleegd en aanvullende diensten ingezet. Het is dus net heel belangrijk om die mensen proactief in te zetten en ervoor te zorgen dat er extra hulp voorhanden kan zijn. Maar wat u nu in cijfers doet, is het afbouwen van die huishoudhulp binnen de aanvullende thuiszorg, terwijl u net het belang daarvan benadrukt. Dat spreekt zichzelf helemaal tegen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het thema is opgenomen in het regeerakkoord en we hebben het ook al meermaals kunnen bespreken in de commissie. Ik verwijs onder meer naar mijn vraag om uitleg van 11 februari vorig jaar, waarin de minister het traject schetste. Ik onderstreep dat wij ook van mening zijn dat het werk van die diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg en van al hun medewerkers, van onschatbare waarde is en er op een niet te overschatten manier toe bijdraagt dat mensen die kwetsbaar zijn, zeker oudere mensen, langer in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen. Dat moeten we voortzetten in de toekomst. Dat is ook iets dat gebeurt, want de keuze is uitdrukkelijk gemaakt om de mensen die kwetsbaar zijn en om die reden moeilijker een beroep kunnen doen op dienstenchequeondernemingen, de kans te geven verder een beroep te kunnen doen op die aanvullende thuiszorg. Die garanties zijn gegeven en dat traject wordt verder uitgewerkt. Dat vinden wij, vanuit CD&V, zeer, zeer belangrijk. Het gaat dan over mensen die het ofwel financieel moeilijk hebben om via dienstencheques te werken of op een andere manier kwetsbaar zijn – en dat kan gaan over verschillende categorieën – waardoor ze meer ondersteuning nodig hebben of op een andere manier ondersteuning in de aanvullende thuiszorg dan de zorg die enkel wordt geleverd door een dienstenchequeonderneming.
Dat zal natuurlijk een transitie vragen. Minister, er zullen dan een aantal mensen zijn die geen beroep meer kunnen doen op die aanvullende thuiszorg of voor wie die uitdovend zal zijn. In dat geval wordt het heel belangrijk dat er binnen de dienstenchequeondernemingen voldoende capaciteit is om de poetstaken die worden overgeheveld effectief te kunnen uitvoeren. Hoe zal daar voor de gebruikers een garantie worden ingebouwd en welk overleg wordt daar eventueel met andere beleidsdomeinen over gevoerd?
De heer Parys heeft het woord.
Ook mijn beste wensen aan alle collega’s.
Ik denk dat iedereen het erover eens is dat gezins- en thuiszorg ervoor zorgt dat men binnen de vermaatschappelijking van de zorg zo lang mogelijk thuis kan blijven wonen. En dat is iets waar alle partijen die hier vertegenwoordigd zijn in de commissie het over eens zijn. De visies verschillen wel over het budget dat niet oneindig is. Wanneer er dus een goedkopere manier is om ervoor te zorgen dat poetshulp wordt geboden, namelijk via de dienstenchequesector, dan moet daar ook gebruik van worden gemaakt zodat het budget dat daardoor vrijkomt opnieuw kan worden geïnvesteerd in zorg. Daar hanteren wij het principe: poetsen is poetsen en zorg is zorg. Dit is echter een sociale regering met een sociaal regeerakkoord waarin heel duidelijk is gesteld dat degene voor wie het duurder zou zijn om over te schakelen naar het dienstenchequesysteem, effectief binnen het huidige systeem kan blijven.
Voor de afbakening van de doelgroep die gebruik zal kunnen maken van poetshulp binnen de diensten voor gezinszorg, zal men de hoogte van de gebruikersbijdrage en de kwetsbaarheid van de gebruiker moeten bepalen. Minister, wat is die bijdrage vandaag en hoe definiëren we de kwetsbaarheid van de gebruiker? Zijn daar al stappen in gezet?
Hoeveel middelen komen er vrij door de afbakening van die doelgroep en hoeveel middelen kunnen effectief opnieuw worden geïnvesteerd in de gezinszorg?
Minister, u hebt al geantwoord op eerdere vragen van collega’s over het zoeken naar maximale werkzekerheid voor poetshulpen. Is er al zicht op wat de impact op de werknemers zal zijn en of die garantie ook effectief kan worden geboden?
Minister, hoe verloopt het overleg met minister Crevits inzake de overschakeling van poetshulp met dienstencheques naar het beleidsdomein dat zij beheert en waar dienstencheques in thuishoren?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Mijn beste wensen aan u, minister en alle collega’s in de commissie.
De vraag van mevrouw Vandecasteele is heel terecht. De heer Parys probeert heel eenvoudig te schematiseren wie op welke manier denkt, maar naast het belang dat we hechten aan thuis- en gezinszorg moeten we ook de ingangspoort, de signaalfunctie van die thuiszorg en van die poetshulpen beklemtonen. In die zin is dit altijd een moeilijk debat omdat we proberen kwetsbaarheid te definiëren. Er is zoveel verborgen kwetsbaarheid die men niet ziet aan de voordeur. Pas op het moment dat iemand voor een relatief onschuldige taak, ‘poetsen’, wordt gevraagd, ziet men wat zich achter die voordeur afspeelt. In dat opzicht ben ik even bezorgd als mevrouw Vandecasteele, dat we enerzijds het groeipad afbouwen en anderzijds een aantal zaken veel strakker gaan definiëren waardoor men het risico loopt dat een aantal zaken die anders wel aan de horizon opduiken, nu niet zichtbaar zullen zijn en een aantal problematische situaties ondergesneeuwd zullen geraken. Vandaar ook mijn vraag, minister, om de definitie van kwetsbaarheid zo goed mogelijk vorm te geven. Hoe zult u er verder voor zorgen dat de sector die nu een deel van die verantwoordelijkheid zal overnemen, namelijk de dienstenchequesector, weet wat te doen wanneer zij worden geconfronteerd met zorgwekkende situaties? Dat lijkt ons niet de eerste weg. Ik denk dat we eerst moeten inzetten op de capaciteit van thuis- en gezinszorg zelf, maar hoe dan ook zal er meer toeleiding nodig zijn, ook vanuit de dienstenchequesector, om ervoor te zorgen dat er geen problematische situaties achter de voordeur verborgen blijven.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Collega’s, minister, ook van mij een heel gelukkig nieuwjaar en de allerbeste wensen.
Minister, de vraag naar thuiszorg neemt toe. Naast de verdere vergrijzing van de bevolking, streven we ernaar om zorg zo lang mogelijk kwalitatief thuis te organiseren. De ziekenhuisopname verkort en de keuze voor residentieel verblijf wordt later genomen, maar daardoor stijgt ook de zorgvraag en wordt ook de zorg veel zwaarder. De diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg doen ongelooflijk werk voor mensen die zorg nodig hebben. Onze fractie heeft ook enorm veel respect voor de mensen die in die diensten werken. Ik heb geen extra vragen voor de minister, maar ik wil wel twee bezorgdheden melden. We moeten erop blijven toezien dat er zorggarantie blijft voor elke patiënt, maar we moeten ook vooral denken aan het personeel, dat zij voldoende tijd blijven hebben om hun werk op een kwalitatieve manier te kunnen blijven doen.
De heer Anaf heeft het woord.
Eerst en vooral ook mijn beste wensen aan iedereen.
Ik wil kort even tussenkomen, omdat ik niet helemaal akkoord ga met de stelling dat poetsen altijd poetsen is. Collega Vaneeckhout heeft het al aangehaald: de aanvullende thuiszorg en de gezinszorg hebben ook een heel belangrijke signaalfunctie. Het is die aanvullende thuiszorg die het welzijn en de behoeften van onze ouderen mee in het oog houdt. Dat is een functie die we nu dreigen te verliezen. En dat vinden wij bijzonder jammer. We willen daar aandacht voor blijven vragen.
Het zou ook getuigen van respect voor al het personeel, dat ook tijdens de coronacrisis een heel belangrijke functie heeft gehad. Zij hebben in moeilijke omstandigheden hun werk gedaan, vaak bij oudere mensen thuis, in moeilijke situaties. Daar moet ook rekening mee worden gehouden. Zij moeten snel duidelijkheid hebben.
Minister Beke heeft het woord.
Collega's, de poetsdienst via de diensten gezinszorg blijft mogelijk bij kwetsbare mensen. Daarnaast hebben die verzorgenden daar natuurlijk ook een signaalfunctie, zoals een aantal collega's al hebben aangehaald.
Op dit moment is er een samenwerking tussen de diensten gezinszorg en andere diensten die aan huis komen bij zorgbehoevenden, ook met de diensten van de dienstenchequemedewerkers, als die daar komen. Wij zijn in overleg met het kabinet-Crevits over de inzet van dienstenchequemedewerkers, om dat verder op het spoor te zetten en uit te klaren.
De gebruikersbijdrage is 7,20 euro. Als de dienst gezinszorg goedkoper is, is er de mogelijkheid om via de dienst gezinszorg poetsdienst te krijgen. Een invulling van het criterium kwetsbaarheid gebeurt in overleg met de sector van de diensten gezinszorg. Het is natuurlijk van belang om dat met de sector uit te werken. Er zijn inderdaad verschillende aspecten van kwetsbaarheid. Daarom wordt het traject samen met de diensten van de gezinszorg gedaan.
Verschillende diensten van de gezinszorg hebben ook al een afdeling van de dienstencheques en hebben dus ook ervaring in het afstemmen met de poetsdienst via de dienstencheques.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik wil in de eerste plaats respect vragen voor die vijfduizend poetshulpen binnen de aanvullende gezins- en thuiszorg. Die mensen zijn al sinds 2015 onzeker over hun job, over hun taakinvulling, over de vraag of ze gaan kunnen blijven werken op dezelfde manier als ze gewerkt hebben. Er is enorm veel instemming met het feit dat zij die maatschappelijke meerwaarde tonen. Zoals hier meermaals gezegd is, zorgen zij ervoor dat er een signaalfunctie is, kunnen zij omgaan met specifieke problemen, met mensen die psychiatrische kwetsbaarheid hebben of in het algemeen met ouderen met hun problemen. Ik denk dat ze echt respect verdienen en dat er duidelijkheid moet komen over hun toekomst.
Ik wil daarbij heel sterk pleiten voor de thuiszorg, omdat die net zo'n grote meerwaarde heeft. Ik dank collega Parys voor zijn duidelijkheid. Het gaat inderdaad om een besparingsoperatie. Men wil het goedkoper laten doen, door mensen die bovendien heel wat minder verdienen. Mensen in het dienstenchequesysteem verdienen heel wat minder dan mensen die werken via de gezinszorg en de aanvullende thuiszorg.
Mijnheer Parys, poetsen is poetsen en zorg is zorg. Zeker bij ouderen zijn mensen die poetsen daar vaak vier uren per week aanwezig. Ze zien wat er gebeurt met die mensen. En die mensen hebben daarnaast niet ook nog eens altijd gezinszorg. Vaak is alleen de poetsdienst elke week bij die oudere mensen aanwezig en die heeft dus een heel belangrijke signaalfunctie. Dat weet ik als huisarts. Als ik merk dat er iets misloopt op mijn maandelijkse huisronde van twintig minuten – ik ben daar helemaal niet lang, ik heb dus geen zicht op de situatie – dan kan ik de mensen van de thuiszorg contacteren om na te gaan hoe het daar gaat.
Kunt u afronden, collega?
Er zou een omgekeerde beweging moeten gebeuren. We zouden de huishoudhulpen binnen de gezinszorg moeten uitbreiden en zorgen dat ze bij alle ouderen aan huis kunnen komen, net omdat ze een maatschappelijke meerwaarde en een signaalfunctie hebben.
De vraag om uitleg is afgehandeld.