Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik ben bij u terechtgekomen omdat het probleem dat ik schets, een echt probleem is. U moet er de kranten van de laatste weken maar eens op naslaan. Ik weet niet of het te maken heeft met het kerstreces of met andere zaken, maar bijna dagelijks lees je daarin wel iets over een of ander bijtincident in de openbare ruimte.
Ik heb deze vraag ook al gesteld aan uw collega Ben Weyts, maar hij zegt dat dat uiteindelijk niets te maken heeft met dierenwelzijn als dusdanig. Ik weet ook dat je kunt discussiëren over de bevoegdheid hierrond, hoewel ik denk dat dit echt oplosbaar is door een aantal afspraken te maken en een bepaald kader uit te tekenen.
Zo'n bijtincident met honden laat nogal wat sporen na. Iedereen denkt, na het lezen van de krant: het is afgehandeld, er komt een vergoeding, er is een verzekering of er is geen verzekering.
Maar daarmee is de zaak niet opgelost. Het blijkt dat mensen zich daar echt mee bezig houden. Want goed, sommige honden overleven het bijtincident, maar het bezorgt hun natuurlijk een bepaalde stress. En ook de eigenaars blijven daarmee kampen. En situaties waarin een hond overlijdt of moet worden afgemaakt, zijn niet alleen pijnlijk op dat moment, maar hebben ook heel wat psychische gevolgen.
Een therapeut heeft een bepaald voorstel gedaan, waar ik nogal achter sta. In afspraak met de lokale politiezones en de gemeenten zouden er protocollen worden ontwikkeld voor wanneer er zoiets gebeurt tussen twee personen. Ik zeg personen, omdat die honden meestal – of beter: gewoonlijk en ook liefst – eigendom zijn van de ene of andere persoon. Er moeten afspraken worden gemaakt voor wanneer zoiets gebeurt. En liefst gebeurt dat natuurlijk niet, in de zin dat honden aan de leibanden worden gehouden, zoals dat door de meeste gemeenten of politiereglementen wordt bepaald.
Minister, ten eerste, ziet u in uw bevoegdheid voor justitie en handhaving mogelijkheden om op te treden op dit vlak? Is het bijvoorbeeld niet mogelijk om, in contact met de lokale politie, daarin bepaalde initiatieven te nemen, het liefst samen met de minister van Dierenwelzijn, zeker nu de verbindingsofficier er is en heel wat zones ondertussen een dierenpolitie hebben – en zoals in het geval van de voorzitter, in Hasselt, een goed werkende dierenpolitie?
Ten tweede: kunt u, in dezelfde zin, initiatief nemen om de dierenpolitie in die gemeenten en politiezones specifiek aandacht daarvoor te laten hebben? Dat is geen kwestie van geld, maar vooral van mentaliteit en de wil om het te doen.
Ten derde: wat vindt u van het voorstel om lokaal te werken met een soort van protocol, dat hondenbezitters vrijwillig kunnen ondertekenen om meer aandacht te hebben voor andere aanwezigen in de openbare ruimte en voor een betere opvolging bij incidenten? Dat sluit niet uit dat verzekeringen, normale juridische situaties, gewoon kunnen blijven voortgaan. Kunt u hierin een ondersteunende rol spelen, bijvoorbeeld in samenspraak met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), de politiezones, maar ook met de parketten? Alle zichzelf respecterende parketten hebben nu ook een procureur die specifiek bezig is met dat dierenwelzijn. Zij zullen er ongetwijfeld toe bereid zijn om daaraan mee te werken.
Ten vierde: hebt u deze aangelegenheid al besproken met uw federale collega’s? Ik benadruk vaak hoe belangrijk de lokale politie is. Strikt genomen is dat een bevoegdheid van het federale niveau. Maar dit zijn zaken waarbij er geen fundamentele discussie is over wie er bevoegd is. De kwestie is vooral: hoe slagen we erin om een aantal partners op het terrein te laten samenwerken zonder dat dat extra geld kost?
Nogmaals, u kunt het zelf lezen in de kranten: bijna wekelijks zijn er minimum één of twee incidenten die te maken hebben met dit soort situaties. Het is echt nodig dat we daaraan de nodige aandacht besteden.
Minister Demir heeft het woord.
Collega Vandenhove, we zien inderdaad dat door corona heel veel mensen gaan wandelen, buitenkomen, de natuur in trekken. Op zich is dat heel positief. Aan de andere kant zien we hier en daar ook wat meer incidenten.
Het Vlaamse Gewest is geen politieoverheid, zoals de minister van Binnenlandse Zaken, de burgemeester en de politiegouverneur dat wel zijn. Ik kan als Vlaams minister bevoegd voor de justitie en de handhaving geen gezag uitoefenen over de politie. De burgemeesters kunnen dat wel.
Ik heb vandaag een overleg gehad met alle gedeputeerden in Vlaanderen. Ook handhaving is daarbij aan bod gekomen. Ook zij hebben geen handhavingsbevoegdheid. En ook daar werd gezegd dat we moeten bekijken hoe dat moet worden georganiseerd.
De burgemeester kan er bij zijn korps op aandringen meer aandacht te besteden aan de naleving van de gemeentelijke politieverordeningen die worden uitgevaardigd om het probleem van loslopende honden te beteugelen.
Als bevoegd minister wil ik meegeven dat het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) eind vorig jaar wel een campagne lanceerde waarbij werd opgetreden tegen loslopende honden in bos- en andere natuurgebieden op basis van het toegankelijkheidsbesluit en dat het ANB aan de beboetingsentiteit vroeg om prioriteit te verlenen aan de bestuurlijke beboeting van vastgestelde overtredingen. Buiten deze gebieden hebben wij echter geen bevoegdheid.
Het is in elk geval duidelijk dat de Vlaamse overheid niet bevoegd is om de burgerrechtelijke regeling rond de vergoeding van particuliere fysieke of morele schade uit te werken. Dit aspect wordt federaal geregeld.
Ik kan wel onze verbindingsofficier aanspreken. Hij komt volgende week samen met de lokale politie. Ik wil me engageren om aandacht te vragen voor de problematiek, ook lokaal. De burgemeester is als politieoverheid beter geplaatst om onderrichtingen en richtlijnen te geven, in het bijzonder wanneer er gemeentelijke politieverordeningen zijn uitgevaardigd.
In verband met uw voorstel voor het afsluiten van een protocol: aangezien dit niet om een Vlaamse aangelegenheid gaat, zal dit eerder lokaal of federaal geregeld moeten worden. Maar de vraag naar de afdwingbaarheid van een dergelijk protocol rijst.
Deze aangelegenheid werd nog niet besproken met de federale ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ik ben het vergeten te zeggen: u hebt een goed initiatief genomen naar aanleiding van de incidenten op eigendom van het ANB. U hebt opgeroepen om honden zeker aan de lijn te houden en u kondigde ‘zero tolerance’ aan.
Ik begrijp uw antwoord wel, maar veel vragen die in deze commissie gesteld worden – we verschillen daarover van mening: is Justitie nu Vlaams of federaal? – gaan juist over de afdwingbaarheid, ook bij de lokale politie. Ik wil dat probleem hier aankaarten. Er zou veel kunnen worden opgelost indien de verbindingsofficier sensibiliserend contact zou opnemen met de lokale politiezones. Dat kost geen geld, veel andere zaken die we proberen te realiseren en waar we de lokale en federale politie ook voor nodig hebben, kosten wel geld. Een extra inspanning kan geen kwaad.
U zou kunnen samenwerken met de minister van Dierenwelzijn. Dan zouden we veel dierenleed kunnen vermijden.
Ik hoop dat u gelijk hebt, dat het toenemend aantal incidenten te maken heeft met corona, dat mensen meer in de natuur en op straat zijn. Het zijn zeker dingen die regelmatig gebeuren – de burgemeesters kennen dat maar al te goed –, ook buiten corona.
De heer Brouns heeft het woord.
Collega Vandenhove, dit doet zich inderdaad steeds vaker voor. Ik kan bevestigen dat er in coronatijden bijzonder veel gewandeld wordt, ik wandel zelf ook veel. Het principe geldt ook hier: beter voorkomen dan genezen. Dierenwelzijn is een Vlaamse bevoegdheid, en ook lokaal, steeds meer mensen gaan ermee aan de slag. We moeten onze verantwoordelijkheid nemen en bijvoorbeeld maximaal inzetten op hondenlosloopzones. Ook op de grondgebieden en in de bossen van het ANB zouden die zones maximaal moeten worden ingericht. Er bestaan er al heel wat, maar daar kunnen we nog een heel traject afleggen. We geven de eigenaars ook de ruimte en de mogelijkheid om de hond te laten loslopen.
Collega Vandenhove, inderdaad, de politiezones die dat vandaag nog niet actief opnemen, die hebben natuurlijk wel ook een democratisch orgaan, en iedereen moet zijn rol spelen om ervoor te ijveren dat er in elke politiezone een dierenpolitie actief is om dat mee op te pikken. Ik stel ook wel vast dat men moet sensibiliseren wat die hondenlosloopzones betreft. Als die echter eenmaal voldoende zijn ingeburgerd, en dat zijn interessante plaatsen, waar de mensen meestal ook hun honden uitlaten, dan wordt dat wel geapprecieerd, en dan heeft dat ook echt wel een heel goede werking. Dat wil ik toch benadrukken.
Mijnheer Vandenhove, als voorzitter van een politiezone met de eerste inspecteur specifiek voor dierenaangelegenheden wil ik toch ook wel aanbrengen dat, als je wilt zoeken naar mogelijkheden, dat ook bestuurlijk kan worden aangepakt. Dat is een feit. Misschien moet men ter zake niet geweldig veel richtlijnen en protocollen maken. Men zou een platform moeten vinden, desnoods via de VVSG, om goede praktijken te delen op het vlak van de bestuurlijke aanpak van incidenten. Pas had ik nog te maken met een bijtincident, weliswaar door uitgebroken honden, waarbij jammer genoeg een ander hondje het leven heeft gelaten. Dat is allemaal heel erg, natuurlijk. Via een bestuurlijke aanpak, ook met het verleggen van de kosten, het erkennen van schuld en dergelijke meer, kun je heel ver komen. Je moet niet altijd overgaan tot het euthanaseren van de betrokken honden. Je biedt natuurlijk geen oplossingen, aangezien het feit gebeurd is, maar onder andere via de interventie van een hondenpsycholoog kun je lokaal heel ver komen in de afhandeling daarvan, gewoon door een bestuurlijke aanpak, die vandaag juridisch mogelijk is.
Minister Demir heeft het woord.
Mijnheer Vandeput, ik ben het natuurlijk eens met wat u op het einde zei. Vanuit mijn bevoegdheid Omgeving zijn we vorig jaar met die campagne gestart wat die loslopende honden in het bos en andere natuurgebieden betreft. Ik denk dat die bij heel wat mensen heel goed is aangekomen qua bewustwording. We hebben daar ook heel veel reacties op gehad. We hebben ook minder goede reacties gehad, van mensen die vinden dat de honden vrij moeten rondhuppelen, en niet aan de leiband. Ik denk echter dat dat wel een goede campagne is en dat we dat moeten blijven doen. We hebben ook beboet. We hebben ook gevraagd om prioriteit te verlenen aan die bestuurlijke beboeting bij vastgestelde overtredingen. De burgemeesters, de lokale besturen zijn echter natuurlijk aan zet wat het uitvaardigen van verordeningen en het mee aanpakken van dat probleem betreft. Ik zal dus aan onze verbindingsofficier vragen om daar de nodige aandacht op te vestigen wanneer hij volgende week samenzit met de lokale politie.
Collega Brouns, wat de losloopzones betreft: ik zal dat meenemen in mijn andere bevoegdheidsdomein en eens bekijken wat er daar nog kan gebeuren. Of was het collega Vandenhove die dat vroeg?
De heer Vandenhove heeft het woord.
Mijnheer Vandeput, zonder er een debat tussen Hasselt en Sint-Truiden van te willen maken, de eerste dierenpolitie is opgericht in Sint-Truiden in 2002, uiteraard met medewerking van mijn toenmalige commissaris, die nu uw commissaris is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.