Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over het regelgevende kader voor multifunctionele schoolinfrastructuur die buiten de schooluren toegankelijk is
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Aan iedereen nogmaals mijn beste wensen voor 2021, en een heel goede gezondheid.
De heer Brouns heeft twee vragen die eigenlijk identiek zijn. Ik neem aan dat hij dacht dat, als we de ene vraag zouden schrappen, hij nog de andere over zou hebben.
De heer Brouns heeft het woord.
U hebt er al zo veel van mij geschrapt, dat ik dacht: ik dien er maar genoeg in. Neen, het zijn toch twee verschillende vragen: de ene gaat over de versnelde subsidie, de andere over het kader voor het multifunctionele gebruik. Het gaat echter in essentie inderdaad over het maximaal multifunctioneel gebruiken van onze onderwijsinfrastructuur. Minister, wat dat betreft, hebt u in mij alvast een medestander.
In het rapport van de studie over multifunctionaliteit en schoolinfrastructuur gepubliceerd door het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGION) in 2019, komt de specifieke vraag naar voren om voorrang te geven aan de subsidietoekenning voor infrastructurele ingrepen die specifiek multifunctioneel ingericht zijn. Naar het goede voorbeeld van enkele scholen, voornamelijk in stedelijke gebieden, wil de Vlaamse Regering meer scholen bouwen en renoveren met die multifunctionele inzetbaarheid als doel en met het oog op het realiseren van meer gebruik buiten de schooluren. In het kader van de strategische doelstelling van het aanpakken van het capaciteitstekort en het investeren in schoolinfrastructuur uit de begrotingsbespreking en -toelichting 2021, beklemtoonde u in de vierde operationele doelstelling dat u de schoolbouwsubsidie zult versnellen voor scholen die netoverkoepelende infrastructuur willen bouwen.
Hoe zal de versnelde subsidie concreet vorm krijgen? Hoe zat dat concreet in zijn werk gaan? Springen dergelijke multifunctionele projecten naar voren in de wachtlijst bij AGION? Vraagt een dergelijke keuze pro multifunctioneel gebruik een aanpassing aan de regelgeving? Hoe ziet u dat netoverschrijdend samenwerken tussen het vrij en officieel gesubsidieerd onderwijs en het gemeenschapsonderwijs concreet? AGION stelde voor om aan alle multifunctionele projectaanvragen voorrang te verlenen. Op basis van welke argumenten hebt u besloten om die voorrang enkel aan netoverschrijdende infrastructurele plannen te verlenen? Bestaat het risico niet dat een bepaald type van schoolinfrastructuur sneller zal worden gesubsidieerd? Dan gaat het bijvoorbeeld over polyvalente infrastructuuronderdelen zoals een sporthal of een refter, terwijl typische klaslokalen minder vlot kunnen worden opengesteld voor meervoudig gebruik, en bijgevolg minder snel van subsidie zullen kunnen genieten.
Minister Weyts heeft het woord.
Goedemiddag, iedereen, en vanzelfsprekend ook een fantastisch 2021 gewenst, nóg beter dan het afgelopen jaar.
Wat de twee vragen betreft: we willen alleszins in deze regeerperiode, en eigenlijk al specifiek dit jaar, absoluut meer aandacht besteden aan de multifunctionaliteit van schoolgebouwen. Momenteel zijn we de concrete voorwaarden aan het uitwerken voor de versnelde subsidiëring voor netoverkoepelende schoolinfrastructuur. Het is inderdaad de bedoeling om bouwprojecten in functie daarvan versneld goed te keuren en die projecten dus niet de wachtlijst voor scholenbouw te laten doorlopen. Het is de raad van bestuur van AGION die daarover autonoom kan beslissen.
Inzake de samenwerking tussen netten, dus ook tussen het gesubsidieerd onderwijs en het gemeenschapsonderwijs, is de kern van de zaak het zoeken naar synergieën.
Ik denk dat het meest klassieke voorbeeld daarvan een sporthal is. Ik denk dat we af moeten van de idee dat elke school, zeker als scholen op een steenworp van elkaar afliggen, zelf moet beschikken over een sporthal. Dat maakt het mogelijk om een nog betere sportinfrastructuur op poten te zetten: duurder, groter, ruimer, maar gedeeld. Idealiter zorgen we er dan ook voor dat die sporthal ook nog buiten de schooluren opengesteld wordt voor de lokale gemeenschap.
Voor klaslokalen is dit inderdaad minder evident, al zou het voor ruimere auditoria wel kunnen, natuurlijk. Dat is ook een klassiek voorbeeld. Maar ook als zulke voorstellen worden ingediend, dus rond klaslokalen, zal dat zeker mee bekeken worden.
Ik wil ook nog verduidelijken dat niet enkel netoverkoepelende multifunctionele infrastructuur van versnelde subsidies zal kunnen genieten. In het Masterplan Scholenbouw 2.0 dat wij afgelopen zomer hebben goedgekeurd, werd ook opgenomen dat de mogelijkheden zullen worden bekeken om versneld subsidies te verlenen voor samenwerkingen met het deeltijds kunstonderwijs (dko), sportverenigingen, jeugdwerk, cultuurverenigingen, welzijnsinstellingen enzovoort. Het maakt dus niet uit. Een maximaal dubbelgebruik van schoolinfrastructuur, dat willen we vooropstellen als de norm. Ik heb in dezen nadrukkelijk aan AGION gevraagd om dit mee op te nemen in hun voorstel.
Ik geef graag mee dat een merendeel van de vestigingsplaatsen hun infrastructuur nu al openstelt voor buitenschools gebruik. De voorbeelden zijn er dus en worden ook uitvoerig gebruikt om verder te sensibiliseren, maar ik denk dat we dit proces nog kunnen versnellen. We kijken daarbij ook naar een projectoproep rond het delen en vergroenen van speelplaatsen en het openstellen van sportinfrastructuur. Momenteel leggen we de laatste hand aan die oproep. De bedoeling is om die nog in het voorjaar te kunnen lanceren.
Naast sensibiliseren verlagen we de drempel wat betreft het regelgevend kader. We gaan bij de uitwerking van het regelgevend kader uiteraard ook overleggen met de onderwijskoepels van het gesubsidieerd onderwijs. Wat beleidsmatig van belang is, is dat we effectief een verdere stap zetten dan het informeren en sensibiliseren, ook al is dat belangrijk en moeten we dat zeker voortzetten.
Daarnaast wens ik, zoals we hebben aangegeven in de conceptnota Masterplan Scholenbouw 2.0, dat in de regelgeving met betrekking tot het subsidiëren van schoolinfrastructuur effectief zou worden ingeschreven dat er een principiële verplichting is voor de openstelling van schoolinfrastructuur. De substantiële investeringen van de overheid in schoolinfrastructuur brengen met zich mee dat we ervan uitgaan dat de bereidheid tot de openstelling van schoolinfrastructuur een voorwaarde moet worden voor de investeringsmiddelen. We moeten daarbij uiteraard oog hebben voor redelijkheid, maar het signaal mag heel duidelijk zijn. Dat willen we als regel – al sluit ik geen uitzonderingen uit –, als basisprincipe, naar voren schuiven. We maken de openstelling principieel verplicht voor de ruimten en gebouwonderdelen die zich in alle redelijkheid kunnen lenen tot openstelling na de schooluren. We denken hierbij opnieuw aan polyvalente ruimten en sporthallen. We nemen die principiële verplichting op in een passend decretaal kader dat maximaal oog heeft voor de praktische haalbaarheid en de organisatorische gevolgen en voor situaties waar de openstelling, vanwege specifieke en gemotiveerde redenen, niet mogelijk zou zijn.
Ik wijs er tot slot op dat het programmadecreet bij de begroting 2021 ook een uitbreiding van de rechtsgrond mogelijk heeft gemaakt voor ad-hocsubsidies. Daardoor zijn ook subsidies mogelijk voor initiatieven die bijdragen tot het sensibiliseren, faciliteren of realiseren van het openstellen van schoolgebouwen en de multifunctionaliteit en aanpasbaarheid van scholen, volgens modaliteiten die de regering kan bepalen. Zo voorzien we dus alvast in de mogelijkheid om extra te ondersteunen, naast de voorgenomen principiële verplichting.
Minister, hebt u beide vragen van de heer Brouns beantwoord?
De minister heeft af en toe wat door elkaar beantwoord.
Dan zijn de twee vragen behandeld.
Niet helemaal, natuurlijk.
U kunt zo meteen nog bijkomende vragen stellen.
De heer Brouns heeft het woord.
Het zijn duidelijk twee verschillende dingen. Het gaat inhoudelijk over het multifunctionele gebruik, in eerste instantie specifiek over de versnelling die u inderdaad wilt maken. Komt er daarvoor een apart regelgevend kader of wordt dat één geheel waarin alles wordt voorzien? Welke timing voorziet u concreet voor het versnellingsmechanisme dat u daarmee wilt bereiken? Wat hebt u daarvoor vooropgesteld?
Ik noteer dat het inderdaad niet enkel is voor de netoverschrijdende initiatieven, dat hebt u zonet bevestigd. Het moet de bedoeling zijn de huidige verschillende systemen op elkaar af te stemmen. Maar goed, u gaat daar werk van maken. (Het geluid valt weg.)
De heer Danen heeft het woord.
Ik dank u voor de vraag en ook grotendeels voor het antwoord.
Het is goed dat er een soort principiële verplichting komt. Net als iedereen, als ik onze schoolgebouwen bekijk, vraag ik me af hoeveel uren de sportzalen per jaar gebruikt worden. In sommige gevallen is dat bijzonder weinig. Het zou natuurlijk goed zijn als er wat meer gebruik van gemaakt zou worden voor en na de schooluren en tijdens de vakantie. Ik neem aan dat er heel wat praktische problemen opduiken, maar die zijn er om opgelost te worden.
Ik vond de vraag van collega Brouns interessant omdat hij vraagt hoe dat vorm gaat krijgen, en wat we daar precies onder moeten verstaan. Ik denk niet dat u daarop hebt geantwoord. Ook de timing lijkt me interessant.
Wordt dat afdwingbaar? Het is niet omdat we een ontwerp van decreet goedkeuren dat onmiddellijk daarop alles wordt uitgerold en we de deuren van de scholen openen. Ik ben een beetje aan het ‘forceren’, al is dat een zwaar woord. Het zal wellicht niet zo’n vaart lopen. Wat gaat u doen om scholen te stimuleren om daar blijvend werk van te maken? Nieuwe infrastructuur zouden we gewoon kunnen openstellen en na een halfjaar beslissen om ermee te stoppen omdat het toch niet zo’n succes heeft. Dat is wel heel veel weggesmeten geld. Hoe gaat u de scholen stimuleren om hun infrastructuur open te stellen?
De heer Coel heeft het woord.
Voorzitter, onze fractie is ook voorstander van een breed en multifunctioneel gebruik van schoolgebouwen. Hoe meer gebruik, hoe groter het rendement van het belastinggeld dat we daarin steken.
Ik heb een vraag over het schoolpatrimonium dat via een DBFM-constructie (design, build, finance and maintain) wordt gebouwd. Dan worden vergoedingen betaald voor het gebruik aan de partners die het gebouw gezet hebben. Daarbij wordt rekening gehouden met de slijtage van het gebouw. Als we die openstellen voor anderen komt er meer gebruik, meer onderhoud, meer poetswerk.
Ik denk dat we eens moeten kijken, als we die gebouwen meer gaan gebruiken, of er dan moet worden overlegd met die partners. Toekomstgericht voor de nog te bouwen schoolinfrastructuur via DBFM-constructies: zal dat proactief in de overeenkomst worden opgenomen? Moeten de overeenkomsten daarop aangepast worden? Zult u daar initiatieven toe nemen?
Minister Weyts heeft het woord.
Wat betreft de timing: ik heb AGION de opdracht gegeven om al concrete voorwaarden uit te werken rond de subsidiëring voor netoverkoepelende schoolinfrastructuur, een framework dat we dit jaar nog zouden kunnen bespreken. Ik hoop dat dit jaar te kunnen afkloppen.
We willen die principiële verplichting invoeren. Dat wordt de regel. Wanneer je in aanmerking wilt komen voor overheidsondersteuning, zul je in regel dan de infrastructuur moeten openstellen als het even kan voor andere scholen, andere gebruikers en de lokale gemeenschap. Het zal deel uitmaken van de voorwaarden dat je ervoor zorgt dat dat engagement wordt nageleefd, dat lijkt me evident om tegemoet te komen aan de bezorgdheid die de heer Danen formuleert.
Om te gaan sensibiliseren heb ik extra middelen mogelijk gemaakt. We hebben ervoor gezorgd dat de regering het mandaat heeft gekregen van de decreetgever door de goedkeuring van het programmadecreet. Daar hebben we decretaal de basis gelegd, zodat we op regeringsniveau initiatieven kunnen financieren en ondersteunen in het kader van sensibiliseren, faciliteren of het verspreiden van good practices. Ook daar blijven we voor zorgen.
Ik weet niet van wanneer het cijfer dateert, maar momenteel wordt in 62 percent van de vestigingsplaatsen infrastructuur gedeeld, dus ter beschikking gesteld aan derden. Dat is op zich niet slecht, maar het kan wel beter. Ik denk dat we zeker ten aanzien van nieuwe infrastructuur moeten inbouwen dat het compartimenteren altijd wordt nagestreefd. Ik bedoel daarmee dat je aparte toegangen kunt voorzien en dat je het ontwerp zo kunt aanpassen dat het wel degelijk toegankelijk is via een aparte toegang en dat je via die aparte toegang geen toegang hebt tot de rest van de schoolinfrastructuur. Het is essentieel dat daar in het architecturale concept altijd rekening mee wordt gehouden, zodat die infrastructuur altijd gedeeld kan worden met andere scholen en/of de lokale gemeenschap.
De heer Brouns heeft het woord.
We gaan het nog eens proberen. Er hing net een heel donkere, Nederlandse wolk boven Kinrooi. Die heeft negatieve gevolgen op ons internet. Alle gekheid op een stokje, ik hoop dat we zo snel mogelijk weer in Brussel in de commissiezalen kunnen zitten.
Minister, ik denk dat we over de partijgrenzen heen willen steunen dat onze schoolgebouwen maximaal buiten de schooluren kunnen worden gebruikt. Laat het duidelijk zijn dat de scholen hoofdzakelijk moeten worden gebruikt voor de onderwijsopdracht. Maar scholen maken deel uit van de gemeenschap. Laat ze maximaal gebruikt worden door de gemeenschap waarvan ze deel uitmaken. Het uitgangspunt is om dat in de toekomst maximaal te ondersteunen. Er is ook zoiets als de betonstop. We hanteren altijd het principe om eerst twee keer na te denken alvorens we bakstenen op elkaar leggen. Dat is een belangrijk aandachtspunt.
Tot slot denk ik dat we bondgenoten moeten zijn wat betreft alle fiscale maatregelen die er vandaag zijn. Herinner u het debat met de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) rond de vrijstelling op de roerende voorheffing, dat zit nu ook goed. Maar nu stel ik wel vast dat we op federaal niveau eens moeten aankloppen bij de nieuwe minister, die we allemaal heel goed kennen, zodat de btw-verlaging van 6 percent niet opnieuw een rem zet op het multifunctionele gebruik van schoolgebouwen.
Dat gaat altijd over dezelfde discussie. Het hoofdzakelijk gebruik van schoolgebouwen voor schooldoeleinden is het uitgangspunt. Maar ik vind wel dat wij scholen maximaal moeten ondersteunen om ondernemend te zijn. Ondernemende scholen gaan buiten hun reguliere opdracht op zoek naar partners om hun pedagogische project te versterken of om hun infrastructuur optimaal te benutten. Dergelijke scholen moeten wij maximaal ondersteunen en niet met fiscale maatregelen bestraffen. Dat vind ik een belangrijk punt dat ik nog wilde maken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.