Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de onduidelijke meerwaarde van de opwaardering van het Kanaal Bossuit-Kortrijk
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik heb een vraag over een dossier dat al een tiental jaar de gemoederen beheerst in de regio Zuid-West-Vlaanderen en breder daarrond: het project rond het Kanaal Bossuit-Kortrijk. Al meer dan tien jaar wordt er gezocht naar een mogelijkheid om dat kanaal op te waarderen. Het gaat hier vooral om de aantakking van het kanaal aan de Leie in Kortrijk, die problematisch is. Diverse tracés worden hiervoor onderzocht, waarbij economische, ruimtelijke en ecologische belangen tegen elkaar worden afgewogen, zoals bij elk dossier. Dat zou moeten leiden tot een ruim draagvlak voor het project dat dan vanaf 2027-2028 zou kunnen worden aanbesteed.
Ik zal niemand verrassen als ik zeg dat onze fractie altijd heel veel vragen heeft gehad bij het project dat voorligt, en dat heeft een aantal weken geleden nog wat meer ondersteuning gekregen. Ik zal collega Veys alle krediet laten om dat zelf toe te lichten namens zijn fractie. Heel wat sp.a-mandatarissen behoren tot de meerderheid in veel van de betrokken gemeentes en zij hebben hun geloof in het welslagen van het complex project verloren. Zij dragen nu ook de nuloptie naar voren en de heroriëntatie van de voorziene middelen in andere mobiliteitsinvesteringen in de regio die de verkeersveiligheid ten goede zouden komen. Dat is een belangrijk signaal, en het sluit ook aan bij onze oproep om een kosten-batenanalyse ernstig te maken.
Hoe reageert u op de mededeling van deze lokale en regionale sp.a-mandatarissen? Kan het project verder zonder duidelijke politieke steun op lokaal en regionaal niveau?
Acht u het mogelijk om alsnog snel een draagvlak voor het project te vinden? Welke initiatieven zult u daartoe nemen?
Ervaart u het als een bijkomende moeilijkheid om tot een stabiel draagvlak te komen wanneer de planningsfase van een dergelijk project, van eerste plannen tot aanbesteding, twee decennia aansleept? Hoe valt dit te remediëren?
Is er een heroriëntatie van de voorziene middelen richting snelle ingrepen in verkeersveiligheid budgettechnisch mogelijk? Overweegt uzelf die mogelijkheid?
De heer Veys heeft het woord.
Het klopt dat de opwaardering van dat kanaal een dossier is dat al meer dan tien jaar wordt besproken. De studies lopen al geruime tijd en er wordt gezocht naar een draagvlak. Het is aan de Vlaamse Regering om binnenkort een voorkeurbesluit te nemen om de uitwerkingsfase van die procedure inzake complexe projecten te kunnen aanvatten
De impact van de eventuele opwaardering van het kanaal zal groot zijn en is zeer duidelijk. We zitten met twee natuurgebieden die aangesneden dreigen te worden, en dit in een regio die al arm is aan natuur, nota bene een regio die door waterwerken al heel lang wacht op natuurcompensatie. Op dit moment wordt er meer gewandeld dan ooit in onze natuurgebieden door de coronamaatregelen. De vraag naar meer natuur is dus groter dan ooit, des te meer in Zuid-West-Vlaanderen. Ook uw collega-minister Demir heeft daar grote ambities in.
Veel gezinnen en zelfstandigen zullen onteigend moeten worden. Dat is nog een heel duidelijk gevolg. Het aantal percelen dat wordt aangepast, varieert naargelang de verschillende tracés, maar het zijn er niet weinig – en dat is nog licht uitgedrukt. De vraag stelt zich met andere woorden des te meer of dit in proportie staat tot de economische meerwaarde die het project zou moeten opleveren.
De kosten zijn trouwens ook niet min. We spreken van een bedrag tussen 434 en 750 miljoen euro voor de aanleg, louter voor de investering. De exploitatie vergt nog eens tussen 4,8 en 6,3 miljoen euro op jaarbasis.
De sp.a-afdelingen van Kortrijk, Kuurne, Harelbeke en Avelgem drukten op vrijdag 27 november hun bezorgdheid uit over het dossier. De aanleiding daarvoor is het regiostandpunt, waaruit we opmaakten dat enkele collega’s uit de streek dit dossier zomaar, blind en zonder duidelijkheid over de economische meerwaarde, wilden doorvoeren. Volgens ons, de sp.a-leden uit de regio, is de economische meerwaarde onvoldoende duidelijk aangetoond en weegt die niet op tegen de impact op natuur en burgers in de omgeving, toch niet op basis van wat we vandaag aan informatie hebben of krijgen.
Daarbij komt nog dat de ring rond Kortrijk al zeer onveilig en al veertig jaar onafgewerkt is. Onze absolute prioriteit is toch die verkeersveiligheid. Ik geef het maar mee, collega’s, omdat het toch iets is wat speelt. Ik vind niet dat alle middelen voor openbare werken in West-Vlaanderen op een bepaald moment enkel naar het zuiden van de provincie zouden kunnen gaan.
Ik heb enkele pertinente vragen, minister, en we kijken naar de Vlaamse Regering voor duidelijke antwoorden.
Bent u van mening dat de economische meerwaarde vandaag duidelijk is? Kunt u die meerwaarde aantonen? Klopt de bewering dat dit project tot duizenden jobs zal leiden?
Bent u ertoe bereid om dat nultracé, de vierde optie, mee te laten onderzoeken en mee op te nemen als volwaardig alternatief? Nu blijkt dat er na verder onderzoek nog heel veel onduidelijkheid is, wordt dat nultracé volgens ons meer en meer een alternatief.
Indien de opwaardering wordt voltooid, kunnen schepen tot klasse Va van op de Leie het kanaal opvaren in Kortrijk. Tot waar zal welke scheepsklasse kunnen varen en met welke lading en diepgang? Welke scheepsklasse kan via het kanaal de Schelde opvaren en met welke lading en diepgang?
In tijden van corona is de druk op de begroting een bekend gegeven. Welke impact heeft dit op de beleidsruimte voor Openbare Werken in de komende jaren?
Welke maatschappelijke kosten-batenanalyses (MKBA’s) zijn er reeds gemaakt in het kader van het complex project en specifiek over de opwaardering van het Kanaal Bossuit-Kortrijk? Wat zeggen die studies? Zullen er nieuwe studies worden opgesteld en besteld?
Elke optie die niet het rechtdoortracé volgt, zal tot gevolg hebben dat bestaande bedrijven moeten verdwijnen omdat het nieuwe tracé door deze bedrijven loopt. Zijn de kosten hiervoor al opgenomen in het totale kostenplaatje? Zult u in begeleiding voorzien bij de herlokalisatie van deze bedrijven? Wilt u dus die keuze maken en hoe gaat u die bedrijven begeleiden?
Hoe duidelijk moet de economische meerwaarde worden aangetoond volgens u, vooraleer verder te kunnen gaan in projecten die meer dan 250 miljoen euro zullen vragen?
De opwaarding heeft tot gevolg dat natuur langs de Leie wordt aangesneden, zoals ik al heb gezegd. Hoe koppelt u het beloofde natuurherstel, die 500 hectare, met de inname van natuurgebied? Wij vinden dat heel moeilijk met elkaar te rijmen.
En tot slot, hoe duidelijk moeten de ecologische impact én meerwaarde worden aangetoond volgens u, vooraleer we verder kunnen gaan met projecten die meer dan 250 miljoen euro zullen vragen?
Het waren heel veel vragen, maar ze zijn zeer pertinent, collega’s.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Inderdaad, heel veel vragen en zeker pertinente vragen. Dat wil ik absoluut niet ontkennen.
Mijnheer Veys, u zegt inderdaad dat het een project is dat al jarenlang aansleept. Nu, u weet ook dat we op dit ogenblik in het kader van de procedure complexe projecten zitten, een procedure die bestaat sinds 2015. Toen is het decreet betreffende complexe projecten ingevoerd, een decreet dat alleszins voor ogen had om grote investeringsprojecten versneld te kunnen uitvoeren.
Vooraleer in detail in te gaan op een aantal vragen, wil ik wel heel duidelijk stellen dat het in deze fase van de procedure, de procedure complexe projecten, alleszins niet aan mij is om een voorafname te doen of om een uitspraak te doen voor het ene, dan wel het andere alternatief, of een richting te geven, voorafgaand aan eender welke mogelijke besluitvorming. Jullie hebben terecht gezegd dat er straks door de Vlaamse Regering een voorkeursbesluit moet worden genomen. Maar voorafgaandelijk loopt er nog een en ander qua onderzoek.
Op dit ogenblik loopt het geïntegreerde onderzoek, of zitten we ten volle in de onderzoeksfase als dusdanig. Die onderzoeksfase moet finaal leiden tot een ontwerpvoorkeursbesluit, dat vervolgens in openbaar onderzoek gaat, om dan te komen tot een definitief voorkeursbesluit. Op dit ogenblik zitten we in het kader van dat geïntegreerd onderzoek en zijn de synthesenota’s zo goed als klaar om straks op ambtelijk niveau, maar ook aan de stuurgroep, finaal voor te leggen.
U weet dat er eerst een voorontwerp van voorkeursbesluit komt, dat ambtelijk wordt afgetoetst en waaromtrent ook heel wat adviezen zullen worden opgevraagd. Dat zal dan gefinaliseerd worden in een ontwerpvoorkeursbesluit, en dan het openbaar onderzoek, om in de loop van eind 2021 hopelijk een definitief voorkeursbesluit te hebben. Maar alleszins komt er in de loop van 2021 eerst een ontwerpvoorkeursbesluit, vast te stellen door de Vlaamse Regering.
U kunt het hele verhaal van de timing en dergelijke allemaal perfect terugvinden op de website complexeprojecten.be. Specifiek voor het Kanaal Bossuit-Kortrijk vindt u daar ook een aparte rubriek met heel de timing, de startnota’s en dergelijke.
Ik krijg dan een heel aantal vragen inzake het draagvlak, inzake de historiek van de procedures en inzake de timing. Ik wil daaromtrent kort meegeven dat we voor een project van een dergelijke grootte en omvang, en de impact die ermee gepaard gaat, natuurlijk moeten kunnen rekenen op een zo groot mogelijk draagvlak op lokaal niveau. En dat is juist het doel en het opzet van heel de procedure complexe projecten, om te zorgen voor inspraak, participatie en cocreatie, om voor een zo groot mogelijk draagvlak te zorgen. Bijkomend, naast het belang van dat draagvlak, wil ik ook nog aangeven dat de opwaardering van het Kanaal Bossuit-Kortrijk ook deel uitmaakt van het Vlaamse regeerakkoord. Daarin was het nominatief vermeld. Tegelijkertijd wil ik ook nog meegeven dat het kadert binnen het ruimere Europese project van het Seine-Scheldeverhaal. Kortom, het belang wordt wel overal continu onderschreven.
U weet dat de startbeslissing genomen is in september 2017. Dat was het startsignaal om te beginnen met de procedure complexe projecten. Uiteraard was er eerst een voorafgaandelijk onderzoek. De participatieve en integrale aanpak, eigen aan de procedure complexe projecten, heeft in dit specifieke geval al een belangrijke meerwaarde met zich meegebracht. Ik denk dat jullie dat allemaal ook wel weten: het ringtracé, dat als een van de tracéalternatieven onderzocht werd, is finaal een resultaat van de publieke inspraak die reeds heeft plaatsgevonden naar aanleiding van die startbeslissing.
Begin 2019 is het geïntegreerd onderzoek begonnen, en dat omvat 29 specifieke onderzoeksaspecten die allemaal tot doel hebben de effecten van de opwaardering te beschrijven en te beoordelen, en de kosten en baten van het project in beeld te brengen zonder deze uit te drukken in een monetaire eenheid of zonder nu al over financiële implicaties te spreken.
Aangezien het nultracé niet voldoet aan de projectdoelstellingen beschreven in de startbeslissing, kon dit als dusdanig niet als volwaardig alternatief worden meegenomen. Dit nulscenario wordt in het onderzoek evenwel prominent in beeld gebracht als de referentiesituatie ten opzichte waarvan de effecten van het toekomstige project steeds worden beschreven of afgewogen.
Hierover heb ik in de commissie van 9 juli 2020 al een en ander uitdrukkelijk en uitvoerig uiteengezet. Toen ging het over de maatschappelijke kosten-batenanalyse en de specifieke tracés. De kosten voor grondverwerving zullen moeten worden ontwikkeld en onderzocht in de uitwerking. Dat is de fase die na deze fase start. Vandaag zitten we nog altijd in de onderzoeksfase, en die wordt afgesloten met het voorkeursbesluit. Pas in de uitwerkingsfase zullen alle aspecten inzake grondverwerving, contacten met bedrijven en met mensen die moeten worden onteigend, plaatsvinden.
Sinds eind oktober 2020 staan er al heel wat ontwerprapporten ter beschikking. Die vind je allemaal op de website. Op 18 december zal een stuurgroep zich daarover buigen om opnieuw te zoeken naar de mogelijke scenario's.
Uiteraard heb ik begrepen en gelezen dat een aantal lokale participanten en/of politieke partijen of mandatarissen op dit ogenblik al hun zorgen hebben geuit in verschillende persberichten. Het is de bedoeling te komen tot een zo groot mogelijk draagvlak, maar we moeten uiteraard de spelregels honoreren. Ik ben alleszins blij vorig weekend in een artikel te hebben gelezen dat er toch een consensus is dat men verder moet gaan met dit traject en dat men alleszins zo snel mogelijk naar een voorkeursbesluit wil gaan.
De bedoeling is om tegen 2025-2026 hopelijk een projectbesluit te hebben dat kan overgaan in een uitvoeringsfase. Deze timing is onder voorbehoud omdat er en cours de route nog andere problemen kunnen opduiken, en daar moeten we uiteraard altijd rekening mee houden. Ik denk bijvoorbeeld aan eventuele beroepen bij de Raad van State.
De economische meerwaarde moet blijken uit het geïntegreerd onderzoek. Vandaag fungeert het kanaal als insteekdok op de Boven-Schelde en de economische zones maken slechts beperkt gebruik van het water voor hun transportnoden. In het kader van de modal shift willen we inzetten op het watergebonden transport. Alleen al een opwaardering van het kanaal zou een economische meerwaarde betekenen. Het zal ook een volwaardige schakel worden in het Vlaamse en Europese binnenvaartnetwerk.
We denken tegelijk ook aan de mogelijkheid om de bedrijventerreinen watergebonden te ontsluiten. We kunnen bijkomend inzetten op transittrafieken tussen de Leie en de Boven-Schelde. Inzake economische meerwaarde kan een en ander zeker naar voren worden geschoven. Door deze nieuwe ontwikkelingen, hoe ze er straks ook zullen uitzien, zal het Seine-Scheldenetwerk een zeer robuuste, betrouwbare en duurzame invulling krijgen, waardoor het zijn rol als logistieke draaischijf ten volle kan blijven ontwikkelen.
Er is me gevraagd hoeveel jobs dit de facto met zich kan meebrengen. Ik kan daar nu nog geen pasklaar antwoord op geven. Dat zal in de aansluitende processtappen verder worden opgenomen.
Er zijn me vragen gesteld over de ecologische waarde. De keuze om een strategisch of maatschappelijk project al dan niet te starten en uit te voeren, wordt niet enkel op basis van een budgettaire grens bepaald. Er wordt rekening met alle maatschappelijke kosten en baten gehouden. We houden rekening met alle mogelijke strategische, economische, ecologische en maatschappelijke elementen. Die aspecten worden opgenomen in de uit te werken scenario’s. Daaruit zal dan finaal blijken welk aspect een meerwaarde genereert.
Er is me een vraag gesteld over het natuurherstel van de Leie, meer bepaald over het herstel van de rivier en het creëren van 500 hectare aan natte natuur in de Leievallei. Dat aspect is in het licht van de Blue Deal al meermaals in deze commissie aan bod gekomen. Die 500 hectare natte natuur staan los van de procedure in verband met het kanaal en passen in een veel ruimer kader. We kijken, samen met het Departement Omgeving, na hoe we die 500 hectare zo snel mogelijk kunnen realiseren en hoe de grondverwerving kan plaatsvinden. Indien natuurgebied wordt ingenomen, zal dat, conform alle wettelijke en decretale regels, uiteraard ten volle moeten gecompenseerd. In de toekomst zal duidelijk blijken dat het hier niet anders zal zijn.
Wat de heroriëntering van de voorziene middelen en de impact op de budgettaire ruimte betreft, wijs ik erop dat de investeringen in het Kanaal Bossuit-Kortrijk sowieso een belangrijke economische meerwaarde zullen hebben. We kunnen hier een logistieke draaischijf maken. De vragen over de heroriëntering van budgetten en de impact op de beleidsruimte zijn niet aan de orde. We hebben ons in het Vlaams regeerakkoord geëngageerd om dergelijke grote investeringsprojecten te trekken, maar dit zal uiteraard geen impact hebben op de budgettaire middelen waarin we nu hebben voorzien.
Tegelijkertijd wil ik nog bevestigen dat in het geïntegreerd investeringsplan voor 2021 heel wat projecten voor West-Vlaanderen staan die de verkeersveiligheid in de regio ten goede komen. Er zal ten gevolge van het complex project met betrekking tot het Kanaal Bossuit-Kortrijk of de studiekosten geen herschikking van de middelen komen, waardoor minder middelen naar andere projecten zouden kunnen gaan. Zo werkt het niet. We zetten ten volle in op de verkeersveiligheid, de fietsinfrastructuur en de duurzaamheid. We zullen de nodige middelen voor West-Vlaanderen uittrekken.
Wat de specifieke vraag over de scheepsklassen betreft, is het de bedoeling dat, als de opwaardering van het kanaal kan worden doorgevoerd, schepen van de scheepsklasse Va ten volle gebruik van heel het kanaal kunnen maken. We zullen dan uiteraard nog een aantal sluizen, sluisdrempels en dergelijke moeten aanpassen. Hier en daar zal de diepgang eventueel moeten worden aangepast. Er is nog wat werk op til, maar ik verwijs naar het geïntegreerd onderzoek dat momenteel lopende is. Het is alleszins de bedoeling daar in de toekomst schepen van de klasse Va te laten varen. Dat is in het belang van de modal shift naar meer logistiek transport op het water.
Ik hoop dat ik daarmee zoveel mogelijk aan de bekommernissen ben tegemoetgekomen. Ik kan uiteraard nog niet alle vragen beantwoorden, want ik moet de procedure en de regels volgen. Er zal nog veel over dit project worden gezegd. Ik denk dat we voor het ontwerp van besluit best met zijn allen naar het openbaar onderzoek uitkijken.
Finaal gaan we beslissen dat we voor dat alternatief gaan met ons allen. Dat komt dan in de uitvoeringsfase waar opnieuw veel onderzocht en uitgewerkt zal moeten worden. Iedereen die er rechtstreeks bij betrokken wordt, krijgt dan een perspectief over het toekomstige uitzicht.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, u hebt enorm uw best gedaan. Ik kan niet spreken voor collega Veys, maar het is in elk geval niet gelukt om mij helemaal te overtuigen en mijn vragen te gronde te beantwoorden. Ik schrik er altijd van dat een coalitie als deze aan progressieve partijen vaak verwijt dat we geld willen uitgeven en dat dit uit de lucht komt vallen. Die afweging geldt omgekeerd voor dossiers als dit. We lijken vast te zitten in het idee-fixe dat geld eeuwig te vinden is. Ik zeg het u nog eens: men kan 1 euro maar één keer uitgeven.
We maken hier niet alleen een afweging tussen verschillende alternatieven en wat nu het beste is. We moeten fundamenteel de keuze maken of we het geld aan dit project geven of aan iets anders in de komende decennia. Het dossier loopt al decennia. Na meer dan tien jaar komt u zeggen ‘we denken dat er economische meerwaarde zal zijn’. U hebt dat letterlijk gezegd, het zal geen invloed hebben op andere projecten noch op andere niveaus.
Collega’s, 1 euro kan je maar één keer uitgeven, dat zullen we morgen in de begrotingsbespreking waarschijnlijk veel horen. Alles gaat over keuzes maken. Ook in dezen maakt u keuzes, namelijk om de honderden miljoenen die hieraan besteed zullen worden niet aan andere zaken namens de Vlaamse overheid te geven. Dat is gewoon de realiteit, dat is besturen, dat is wat vandaag voorligt.
Ik heb het gevoel dat de eindkeuze eigenlijk al vastligt. Er loopt nu een fundamenteel onderzoek en er zullen kosten-batenanalyses gemaakt worden. Is dat tenminste het engagement van deze Vlaamse Regering en van u, minister? Gaat u de eindkeuze helemaal openlaten? Gaat u met de eindresultaten van het onderzoek de opportuniteitsafweging maken om al dan niet voort te gaan met het project? Wilt u overwegen om niet het minst schadelijke traject te kiezen? Stelt u daar de fundamentele vraag bij om er al dan niet mee verder te gaan?
Collega Maertens heeft begin dit jaar een vraag gesteld over het kanaal Roeselare-Leie. We hebben daar enorme plannen mee, maar we slagen er als Vlaamse overheid niet in om, zoals het nu ligt, ervoor te zorgen dat het niet lekt, dat de kaaimuren niet afbreken. Er is zelfs geen budget voorzien om dat waar te maken. Minister, we hebben andere uitdagingen dan dit.
Tot slot, dit heeft ook te maken met geloofwaardigheid en goed bestuur. U zegt net dat dit losstaat van de natuurcompensaties van de 500 hectare in de Leievalei. Minister, mag ik daar nog één keer op terugkomen? We zijn vijftien jaar verder. Dat is een verplichting voor de Vlaamse Regering. Dat is ook een compensatie voor andere projecten, maar na vijftien jaar is er van die 500 hectare 4 hectare gerealiseerd. 4 hectare, collega’s! In dit tempo zijn we enkele honderden jaren verder. En ik verwijs naar een antwoord van u in de commissie, minister, enkele maanden geleden, dit is dus wel degelijk actueel. Er zijn nog een dertigtal hectare in voorbereiding, over de andere 480 hectare is zelfs geen sprake, of waar die zouden komen. Ondertussen komen bepaalde compensaties opnieuw onder druk door nieuwe projecten en moeten de compensaties opnieuw gecompenseerd worden. We blijven maar bezig. Dit is geen deugdelijk bestuur, zo krijg je ook geen draagvlak. Dat is enkel het gevolg van een aantal waanzinnige keuzes en niet grondig nadenken over de uitdagingen voor de toekomst. minister, is er openheid bij de Vlaamse Regering om na dit onderzoek misschien te besluiten dat we ons geld aan andere dingen moeten besteden?
De heer Veys heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik dank u voor uw antwoord op sommige vragen, op andere vragen kunt u vandaag niet antwoorden, daar heb ik begrip voor. Ik denk echt wel dat u uw best doet, maar ik ben niet overtuigd. Voor mijn fractie is de keuze duidelijk. We kiezen volop voor slimme investeringen in Vlaanderen, dat zijn investeringen waarvan we zeker zijn dat ze voldoende zullen renderen, voor ondernemers, voor burgers, voor iedereen. Als de economische meerwaarde niet duidelijk is en de impact op inwoners, verkeersveiligheid en natuur des te meer, dan zou het dom zijn om daar geen vraagtekens bij te plaatsen.
U haalde enkele elementen aan, minister. U gaf aan dat het onderzoeken van een nultracé niet past in de projectdoelstelling, maar u gaf ook aan dat het complexe project een nieuwe procedure is sinds 2015. Behoudens een vergissing van mijn kant is er op vandaag nog geen enkel complex project afgerond dat opgestart is. Dat betekent ook dat we moeten kijken of dat wel de juiste manier is om dat te doen.
U gaf daarnet aan dat de meerwaarde van de publieke inspraak de toevoeging van het ringtracé was. Waarom kan dat niet ook met het nultracé? Dat is ook de meerwaarde van die publieke inspraak. Het is jammer genoeg de enige meerwaarde die u hier vandaag kunt bewijzen. Daar stel ik mij toch nog wat vragen over.
U verwijst ook naar die deelonderzoeken. Dat klopt, dat is een overzichtelijke webpagina met alle onderzoeken. Een daarvan is heel interessant, en dat gaat over de maatschappelijke kosten-batenanalyse. Die is gemaakt in 2011. De Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed (SARO), die de Vlaamse overheid adviseert op het vlak van ruimtelijke ordening, stelt zich daar vragen bij in een advies van vorig jaar. Mijn vraag is dan ook heel concreet: vindt u het voldoende om binnenkort die beslissing te nemen op basis van een MKBA van 2011? Vindt u niet dat dat moet worden geactualiseerd? Dat wil ik u toch wel heel pertinent vragen.
U zegt dat ik mij geen zorgen moet maken over de middelen voor Zuid-West-Vlaanderen. Ik ben daar heel blij mee, want we weten dat wij al jaren onderbedeeld zijn. Als u mij kunt garanderen dat er de volgende legislatuur meer dan 1 miljard euro naar de regio Kortrijk komt op openbare werken, graag. Maar ik ben toch wat op mijn hoede. We spraken daarnet over de R8, maar die R8 is al langer dan ik besta een onopgelost dossier. Dus ik denk dat we in de streek toch wat voorzichtig zijn als het over zulke beloftes gaat.
Ik heb nog een belangrijk punt over de diepteschepen. Want het wordt altijd voorgesteld alsof dit kanaal een verbinding is tussen Leie en Schelde. Dat is het ook, maar die Va-schepen kunnen via de Leie wel opvaren, maar kunnen slechts tot Zwevegem doorvaren. Want daar moet ook een draaikom worden gemaakt. Die kunnen de Schelde niet opvaren. De werken aan de rest van het kanaal, aan de Bovenschelde, zitten vandaag niet in het complex project. Mijn vraag is dan ook of die ook worden voorzien, en wanneer die worden voorzien. Want u geeft ook aan dat dat kanaal op vandaag een insteekdok is op de Schelde. Wanneer zal dit een volwaardige verbinding kunnen zijn voor Va-schepen? En gaat u dat MKBA van 2011 laten bestaan, en het dus niet laten actualiseren?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, er moet mij toch eerst iets van het hart. Ik denk dat de Vlaamse Regering, met collega Bart Somers op kop, 100 procent inzet op regiovorming. De regio moet er eigenlijk vanuit die lokale besturen kunnen komen, de burgemeester moet input kunnen geven aan die regiovorming. Zuid-West-Vlaanderen wordt in die regiovorming ook heel vaak genoemd als een mooi voorbeeld. Ik weet dat Vincent Van Quickenborne, tot voor enkele maanden burgemeester in Kortrijk, voor die regiovorming echt een heel groot voortrekker was.
Enkele weken geleden werd ik gecontacteerd door deze regio – mijn regio eigenlijk – met de melding dat er een standpunt in de maak was over het Kanaal Bossuit-Kortrijk. Mijn vraag was dan ook uitdrukkelijk of dit standpunt door alle partijen – meerderheid en oppositie – zou worden gedragen. Er werd mij bevestigd dat dit toch een heel belangrijk dossier is. Tot mijn grote verbazing heeft sp.a, twee dagen nadat ik die melding gekregen had, een eigen persconferentie gegeven met een eigen politiek standpunt. Ik vind dat toch cavalier seul spelen, minister, ik wil dat toch wel melden.
Minister, het is doodjammer dat dit gebeurd is, u hebt er ook al naar verwezen. Voor dergelijke projecten is het belangrijk dat er een gezamenlijk standpunt is. Het zou ook wel een grote pluim zijn geweest voor onze regio, voor Zuid-West-Vlaanderen, en voor de Intercommunale Leiedal, dat er echt een gezamenlijk standpunt was over alle partijgrenzen heen voor een dergelijk dossier. Naar regiowerking, waar de Vlaamse Regering zo prat op gaat, zou dat wel heel goed zijn.
Nu, het Kanaal Bossuit-Kortrijk – om tot het eigenlijke punt te komen – werd hier ook al verschillende keren besproken. Ik denk dat het belangrijk is om nog eens te zeggen dat dit een belangrijke schakel is in het hele netwerk Seine-Schelde. Het past ook perfect binnen het Europese project, met Europese middelen. Het doel van het Seine-Scheldeproject is investeren in de toekomst, in de modal shift …
Collega Fournier, mag ik u vragen om uw bijkomende vraag te stellen en af te ronden?
Ja, ik ga het kort houden. CD&V is eigenlijk voor het standpunt van de regio. Ondertussen heeft de regio dat standpunt gemaakt. Ik heb duidelijk begrepen dat ik geen tijd meer heb om het regiostandpunt uiteen te doen, maar u bent er wel van op de hoogte.
Ik had wel graag één belangrijk punt vermeld, namelijk dat de frustratie in de regio is dat er te weinig geïnvesteerd wordt in mobiliteit, vooral in de R8. De R8 is de topprioriteit qua investering, al meer dan 40 jaar, zoals collega Veys al heeft gesteld. Na meer dan 40 jaar is de R8 nog altijd niet voltooid en zijn er nog altijd heel grote knelpunten. Mijn vraag aan u is dan ook om eindelijk eens werk te maken van de R8 en om bij uitbreiding voor versnelde procedures te zorgen. Het kan niet dat dergelijke projecten ettelijke tientallen jaren blijven aanslepen. We hebben dat ook al veel gezegd in de commissie alsook bij de bespreking van de beleidsnota. Maak er prioritair werk van om dergelijke dossiers sneller te kunnen uitvoeren, zodat de regio Zuid-West-Vlaanderen, maar ook Vlaanderen in het algemeen, geen ettelijke jaren hoeft te wachten op de realisatie van dergelijke dossiers.
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Minister, het Kanaal Bossuit-Kortrijk zorgde de afgelopen weken op lokaal vlak inderdaad voor de nodige hoogspanning. Het is de plicht van de oppositie om het beleid kritisch te beoordelen, maar het is ook de plicht van de oppositie – en ik kijk naar collega’s Veys en Vaneeckhout – om in deze commissie steeds met kennis van zaken vragen te stellen over het beleid. Wanneer mijn groen-linkse collega’s het Plan B-K en alle daaruit voorvloeiende economische en milieuvoordelen in vraag stellen, vraag ik mij af of zij ooit gehoord hebben van het Trans-European Transport Network (TEN-T), een programma waarvan het Kanaal Bossuit-Kortrijk ook deel uitmaakt en dat op basis van zeer uitvoerige en grondige studies zowaar door de eigen groen-linkse fractie in het Europees Parlement werd goedgekeurd. Blijkbaar zijn mijn collega’s er evenmin van op de hoogte dat het gros van de projectfinanciering vanuit Europa zelf zal komen.
Sinds vorige week is er inderdaad een officieel regiostandpunt, alsook een advies aan de Vlaamse Regering, waarin de deputatie van West-Vlaanderen en de conferentie van burgemeesters van Zuid-West-Vlaanderen duidelijk stellen dat de regio Kortrijk het meest gebaat is bij het ringtracé, in combinatie met een ondertunneling van de R8. Dit is een advies waarin onze lokale partijafdelingen zich kunnen vinden. Alleen wordt in het advies een gefaseerde uitvoering van de werken voorgesteld, waarbij men eerst de R8 wil afwerken om pas daarna te starten met de kanaalwerken. Bij een dergelijke gefaseerde uitvoering dreigt voor de regio Kortrijk een jarenlang verkeersinfarct en komen de bindende Europese deadlines voor de realisatie van TEN-T in het gedrang.
Wat vindt u van de voorgestelde gefaseerde uitvoering die nu op tafel is gelegd? Acht u het niet meer opportuun om tot een goed gecoördineerde en gelijktijdige uitvoering van beide projecten te komen en op die manier de kosten en de hinder voor de regio en de omwonenden te kunnen beperken?
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord en, vraagstellers, bedankt om het over een belangrijk thema te hebben.
Het Kanaal Bossuit-Kortrijk is voor mijn partij nog altijd een belangrijke factor in een essentieel programma voor Vlaanderen, het Seine-Scheldeproject, waarmee we tientallen, honderden, duizenden vrachtwagens van de weg zullen halen, ook in de brede regio rond Kortrijk. Dat is goed voor de verkeersveiligheid, voor het transport en voor de modal shift waar allemaal van dromen.
Ik ben blij dat het regiostandpunt in die zin is geformuleerd, met inbegrip van de partij van collega Veys onder andere, dat dat project effectief essentieel blijft, maar dat men uiteraard aandacht moet hebben voor verkeersveiligheid en uiteraard ook voor het natuurbehoud in de regio. Ook dat is cruciaal. Ik wil er nog aan herinneren, collega Veys, dat uw mooie stad Kortrijk er niet zo mooi zou uitzien zonder Seine-Schelde. Dus misschien mag dat ook wel wat extra waardering genieten.
Dat gezegd zijnde, wil ik een appel doen aan de West-Vlamingen – en er zijn er veel in deze commissie. Wij kunnen heel goed klagen over het feit dat er te weinig middelen naar onze provincie komen. En soms is dat terecht, absoluut zeker. Maar als we dan eens de krachten bundelen, wat we gedaan hebben na elk debat in voorbereiding van de verkiezingen, waar we gezegd hebben dat we samen gaan zorgen voor meer middelen en investeringen in onze regio ... En we hebben dat kunnen doen bij de regeringsonderhandelingen. Ik wil u eraan herinneren dat in het regeerakkoord een aantal infrastructuurprojecten in onze provincie staan, onder andere de stadsvaart rond Brugge, de verbinding Ieper-Veurne, de nieuwe zeesluis in Zeebrugge, maar ook de R8 en ook het Kanaal Bossuit-Kortrijk. Dat zijn belangrijke projecten. Als de regering dat in het regeerakkoord opneemt, dan wil dat zeggen dat dat echt wel essentiële projecten zijn en dan moeten we blij zijn dat die middelen, die heel groot zullen zijn, naar onze regio komen en daar geïnvesteerd worden.
Ik wil een oproep doen om samen, schouder aan schouder, zoals dat zo plechtstatig kan worden genoemd, te strijden voor die dossiers en ervoor te zorgen dat de minister, die weet dat die projecten in het regeerakkoord staan, die projecten ook effectief uitvoert en dat die middelen geïnvesteerd worden in ons prachtige West-Vlaanderen. Dat is iets waar we allemaal al jaren naar vragen. Als we daar nu met vereende krachten werk van kunnen maken, denk ik dat we een grote stap vooruit zetten, ook dankzij een Limburgse minister, die graag investeert in West-Vlaanderen.
Minister Peeters heeft het woord.
Bedankt voor het vertrouwen, mijnheer Maertens. Limburg en West-Vlaanderen zijn vaak bondgenoten in het feit dat ze in het verleden vaak onderbedeeld werden. We zullen daar dus zeker volop over waken.
Collega’s, beleid voeren is keuzes maken. Sommigen noemen die keuzes dan misschien waanzinnige keuzes, maar we hebben hier in het verleden, in 2017, beslist dat we voor het hele verhaal rond het Kanaal Bossuit-Kortrijk een procedure complexe projecten willen opstarten. Daar is een startnota voor goedgekeurd, nadat er daaromtrent een openbaar onderzoek is geweest. Die startnota is door niemand aangevochten. Ik neem dus aan dat iedereen dan ook achter het verhaal van de procedure complexe projecten staat, om te kijken hoe men dit grote investeringsproject, met de nadruk op ‘groot’, al dan niet kan laten verlopen.
Natuurlijk zijn er tal van mogelijke alternatieven. En natuurlijk zeggen sommigen misschien wel: laat het allemaal bij het oude, we gaan niet investeren, we gaan geen geld uitgeven. Maar, collega’s, ik denk dat stilstaan achteruitgaan is. We willen allemaal inzetten op die modal shift. We willen er allemaal voor zorgen dat ons goederentransport veel meer via het water gaat verlopen. Dat betekent dat we ook moeten investeren in onze waterwegen. En opnieuw, stilstaan betekent hier achteruitgaan. Dat wil ik toch even heel duidelijk stellen, niet voor de laatste sprekers, maar vooral voor de heer Vaneeckhout.
Mijnheer Vaneeckhout, u zegt dat dit een waanzinnige keuze is en dat we dat beter niet zouden doen. Ik spreek dat tegen. Met een dergelijke procedure, waarbij we komen tot heel veel inspraak, heel veel cocreatie en heel veel participatie, kunnen we juist landen in het beste voorstel van heel dit project.
Er zijn natuurlijk heel wat alternatieven die onderzocht worden en die afgemeten worden aan het nulalternatief. En van het nulalternatief is in de startnota duidelijk gezegd: dit is geen optie, dit is geen vooruitgang, daar stappen we van af, maar alle mogelijke alternatieven die straks op tafel liggen, zullen wel afgewogen worden ten aanzien van het nulalternatief. Dat wil ik toch even duidelijk stellen.
Mijnheer Vaneeckhout, u zegt dat we amper 4 hectare natte natuur rond de Leie hebben verworven. Daarmee verwijst u naar een klein deelproject Bavikhove-Ooigembos. Van de 500 hectare is er ruim 135 hectare verworven door de Vlaamse overheid, die weliswaar in handen is van diverse entiteiten, waaronder een groot deel van het Agentschap Natuur en Bos (ANB) en van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), onder de bevoegdheid van minister Demir. Een kleiner aandeel is in handen van De Vlaamse Waterweg. Het gaat zeker niet om amper 4 hectare; 135 hectare is in eigendom van de Vlaamse overheid en daar zet men in op natuurontwikkeling. Dit wil ik even heel duidelijk stellen.
Mevrouw Ryheul had enkele bijkomende bedenkingen over de R8. De R8 is inderdaad een heikel punt dat al jaren vraagt om aandacht. Een aantal kleinere projecten, onder andere de wisselaar met de E19, is opgenomen in ons investeringsplan 2021. We zijn daar volop mee bezig. Zonder meer wachten tot volledig duidelijk is wat men met het kanaal zelf wil doen en tot de procedure complexe projecten is doorlopen, zou ons iets te ver leiden. Dat zal ten vroegste in 2025-2026 zijn. Dat laat dus nog wel enige tijd op zich wachten. Heel wat mensen zijn vragende partij om vooruitgang te boeken met de R8 in het kader van de verkeersveiligheid en de nood aan nieuwe initiatieven.
Op het moment dat de Vlaamse Regering definitief een voorkeur afklopt, wordt er altijd rekening gehouden met noodzakelijke flankerende maatregelen voor aanpalende eigenaars, maar ook inzake verkeer. Dat nemen we allemaal mee.
In het kader van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) is er op dit ogenblik een verfijning bezig van de startnota. We hopen dat in januari of februari te finaliseren, zodat we meer duidelijkheid hebben over hoe het nu verder moet met de R8.
Het geïntegreerd onderzoek zal opnieuw alle mogelijke aspecten onderzoeken. Niet minder dan 29 onderzoeksaspecten worden daarin opgenomen en beschreven en ook komen alle maatschappelijke analyses aan bod.
Mijnheer Veys, u verwijst naar de maatschappelijke kosten-batenanalyse van 2011. Die is allicht verouderd. U zegt dat dat het enige is waar rekening mee wordt gehouden. Ik vermoed van niet, ik neem aan dat er op de website melding is gemaakt van het aantal studies die in het verleden zijn gemaakt. Nu wordt alles opnieuw aan een grondige analyse en onderzoek onderworpen in het kader van het geïntegreerde onderzoek en de fase waar we nu in zitten. Ik verwacht alleszins dat men alle aspecten verder zal onderzoeken. Ik zal daar navraag over doen. Op de stuurgroep van 18 december aanstaande zal daar uitsluitsel over worden gegeven.
Mijnheer Maertens, u roept iedereen op gezamenlijk de schouders te zetten onder die noodzakelijke investeringsprojecten die heel de regio nodig heeft. Ik denk dat dit een terecht appel is, dat meerdere andere Vlaamse volksvertegenwoordigers hier ook hebben gelanceerd. Het is mogelijk een dergelijk grootschalig project van tevoren af te schieten en alles bij het oude te laten, maar dat zou de regio niet ten goede komen. In het kader van het grotere Seine-Scheldeproject kan de regio best aanspraak op deze grote investeringen doen.
We weten dat het grote investeringen zijn. We kunnen welbepaalde budgettaire aspecten vandaag nog niet definitief afkloppen. Dat zal verder blijken tijdens de derde fase van het complex project, de uitwerkingsfase. Ik denk dat we met deze procedure alleen maar vooruitgang kunnen boeken. Ik hoop dat we in 2021 zo snel mogelijk een voorkeursbesluit naar voren kunnen schuiven dat dan opnieuw een openbaar onderzoek zal ondergaan. Iedereen zal zijn bedenkingen of bezwaren opnieuw kunnen uiten. Ze zullen uiteraard allemaal ter harte worden genomen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, het is goed dat we dit blijven opvolgen en we zullen hierover vragen om uitleg blijven stellen. U hebt nogal expliciet verwezen naar ‘waanzinnig’, een woord dat ik in de mond heb genomen. Wat ik waanzinnig vind, is niet dat we dit eventueel zullen doen, maar wel dat we de eindconclusie al lijken vast te leggen voor alle resultaten binnen zijn. U hebt er op het einde naar verwezen dat een grondig onderzoek bezig is. Ik hoop oprecht dat de alternatieven in overweging zullen worden genomen op het ogenblik dat de resultaten er zijn. Dat omvat dus ook de keuze om hier eventueel niet mee voort te gaan.
Er zijn nuanceverschillen. We kunnen gaan voor een verdieping zonder veel voor een verbreding te gaan. Hierdoor kan de capaciteit van de schepen worden verhoogd, maar wordt de wachttijd voor schepen om elkaar te passeren wat langer. De inname van een aantal deelgebieden komt er net om in die passages van schepen te voorzien. We moeten een open blik behouden om op een verstandige wijze naar een aantal zaken te kijken en om met betrekking tot de kosten-batenanalyse fundamenteel verdedigbare keuzes te maken.
Wat het natuurherstel betreft, wil ik u punctueel corrigeren. Ik heb wel degelijk expliciet verwezen naar het antwoord van minister Demir op mijn schriftelijke vraag van 16 juli 2020. In dat antwoord staat dat slechts 4 hectare van de geplande 500 hectare is gerealiseerd. Dat is geen interpretatieverschil. Het is niet omdat die 500 hectare in eigendom zijn, dat het al om natuurherstel gaat.
Zij die mij achter de schermen kennen, weten dat ik de ambitie heb op het niveau van West-Vlaanderen samen te werken en de nodige initiatieven te nemen. Waar ik wel voor pas, is de herleiding tot een 'pensée unique', waardoor bepaalde vragen niet meer zouden mogen worden gesteld. Ik denk dat er in West-Vlaanderen veel projecten zijn waarover we het politiek eens zijn, maar ik zal niet nalaten de nodige vragen te stellen over projecten waarvan ik vind dat het geld beter aan andere zaken in West-Vlaanderen wordt gegeven. We doen dat in verband met de luchthaven en we doen dat in verband met dit dossier.
Mevrouw Fournier, mijnheer Maertens, jullie weten dat we in verband met andere dossiers bij de eersten zijn om bepaalde zaken samen met de meerderheidspartijen te verdedigen. We zullen die initiatieven blijven nemen.
Mevrouw Ryheel, er zijn, onder meer door de Europese Rekenkamer, al vragen over het een aantal elementen van het Seine-Scheldeproject gesteld. We zijn niet tegen het project in zijn geheel, maar wel tegen een aantal praktische uitvoeringen.
De heer Veys heeft het woord.
Dit is een heel belangrijk debat. Voor mijn fractie is het duidelijk dat een beleid slimme keuzes betekent. Die beslissingen moeten weloverwogen en op basis van aangetoonde zaken gebeuren. Wat ik vandaag hoor, is onvoldoende. Als we nu zeggen dat dit kanaal er moet komen, keuren we dat blind goed. Dat is voor iedereen een slechte zaak.
We hebben, voor alle duidelijkheid, niets tegen het Seine-Scheldeproject. We zijn voor de binnenvaart. Het Seine-Scheldeproject is de autosnelweg die voor goede zaken zorgt, maar wat we met dit project creëren, is een doodlopende afrit op die autosnelweg.
Als ieder Va-schip 150 vrachtwagens van de weg haalt, en dat kanaal opvaart, dan moeten die honderdvijftig vrachtwagens in onze streek van de weg gehaald worden.
Ik zou oppassen om me te veel te verschuilen achter de modal shift. Daar zit meer achter. Om die reden is het nodig om meer onderzoek te doen. Dat is onze vraag.
Goed, we zijn blij dat onze kritische bemerkingen opgenomen zijn in het regiostandpunt. U zult dat lezen als u dat goed leest, mevrouw Fournier. Er staat ook een pertinente vraag in over de maatschappelijke kosten-batenanalyse. Ik mag hopen dat die geactualiseerd wordt. Voor de minste steen is er een archeologienota nodig, laat ons hopen dat dit in orde komt. We zullen het er nog vaak over hebben. Voorlopig blijven wij niet overtuigd.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.