Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over het bereiken van kwetsbare groepen bij de coronavaccinatie
Vraag om uitleg over de vaccinatiestrategie in het kader van de coronapandemie
Vraag om uitleg over de coronavaccinatiestrategie
Vraag om uitleg over de coronavaccinatiestrategie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Minister, de vaccinatiestrategie kwam reeds aan bod in de plenaire vergadering van vorige week, maar toen kon u nog niet antwoorden op onze vragen, omdat er nog geen akkoord werd bereikt. Dat kwam er dan wel op donderdagmorgen.
We hebben ondertussen veel kunnen lezen, horen en zien over deze vaccinatiestrategie. Het is niet mijn bedoeling en ook niet mijn gewoonte om veel voor te lezen uit wat ik heb gelezen in de pers. Ik wil u wel enkele concrete vragen stellen omdat, ondanks alle verslaggeving, bepaalde zaken nog niet zo duidelijk zijn voor mij.
Als er fervente quizzers in de commissie zitten, dan moeten ze de naam Margaret Keenan onthouden. Zij is de eerste Europese vrouw die deze morgen gevaccineerd werd in Engeland. Op Radio 1 zei men na het nieuws vanmorgen dat men in Engeland reeds begonnen was met het vaccineren omdat men een beroep heeft gedaan op een Europees nooddecreet. Mij is niet duidelijk wat daarmee bedoeld wordt en hoe het komt dat Groot-Brittannië vandaag al is begonnen met vaccineren. Ook andere Europese landen, als men Rusland tot Europa rekent, zijn al begonnen. Zelfs China is al begonnen met vaccineren.
Hebt u de garantie dat er eind december een Europese goedkeuring zal komen? Kunt u dat garanderen? Hoeveel vaccins heeft dit land uiteindelijk besteld? Hebt u zicht op de leveringstermijn? Wanneer begint de vaccinatie en hoe lang zal die duren?
Is er zicht op de logistieke operatie? Is er voldoende opslagcapaciteit? Een aantal vaccins of toch minstens één moet op zeer lage temperatuur bewaard worden. Is dat in kaart gebracht? Hoe worden de vaccins naar de verschillende regionale vaccinatiecentra gebracht? Is men bezig met de opbouw van die regionale vaccinatiecentra? Ik hoor daar heel weinig over. In andere landen is men daar volop mee bezig. Zal het alleen gaan om arrondissementele regionale vaccinatiecentra? Ik kan me goed voorstellen dat mensen die in de eerste doelgroepen zitten zich moeilijk kunnen verplaatsen en dat er een mobiliteitsprobleem kan ontstaan. Hoe zal dat opgelost worden?
Over de eerste twee prioritaire groepen is er weinig discussie. Hoe zullen de mensen opgeroepen worden? Zal dat via een oproepingsbrief zijn? In een tweede fase zouden mensen met onderliggende aandoeningen aan bod komen. Ik begrijp wat u bedoelt, maar echt concreet is dat niet. Hoe zal geverifieerd worden wat die onderliggende aandoeningen zijn?
Omdat men er vaag over blijft, zal er nog het meeste debat zijn over wat essentiële beroepen zijn. Iedereen vindt dat hij een essentieel beroep heeft. Dat is een beetje een gelijkaardige discussie als over wat zwaar werk is. U zegt dat mensen in het onderwijs een essentieel beroep hebben – ik ga daarmee akkoord – maar ook anderen vinden dat van zichzelf. Werkgevers zeggen ook dat er bij hen essentiële beroepen zijn. Om geen zware discussies binnen de bevolking te krijgen, moet daar zo snel mogelijk duidelijkheid over komen.
Verplichting al dan niet? U zegt van niet, maar ik hoor toch dat men bijvoorbeeld op festivals of sportwedstrijden een attest zal vragen vooraleer iemand binnengelaten wordt. In feite komt dat dan wel neer op een verplichting.
Hoe zit het met de sensibiliseringscampagne omtrent deze vaccinatie? Blijkbaar zou ongeveer 70 procent van de bevolking zich laten vaccineren, maar dan blijft er nog 30 procent over. In hoeverre is die 70 procent dan beschermd als 30 procent zich niet laat vaccineren?
Wat gebeurt er nadat men is gevaccineerd? Ik lees dat we toch nog een mondmasker zullen moeten blijven dragen en allerlei voorzorgsmaatregelen zullen moeten nemen. Mensen zijn heel blij dat er redelijk snel een vaccin komt, maar ze zijn er zich niet van bewust dat het niet is omdat ze gevaccineerd zijn dat ze plots weer alles kunnen doen wat ze willen.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
De vaccinatiestrategie wordt stilaan op punt gezet en ook de prioriteitengroepen worden gedefinieerd. Zorgpersoneel, ouderen en mensen met onderliggende aandoeningen zullen eerst gevaccineerd worden. De doelstelling is dat minimum 70 procent van de bevolking gevaccineerd zal worden. Om aan die 70 procent te komen, zal de bevolking gesensibiliseerd moeten worden, met een nadruk op het belang van de vaccinatie en de veiligheid ervan.
Sensibilisering met betrekking tot vaccinatie is een Vlaamse bevoegdheid en via de website laatjevaccineren.be wordt de burger bereikt met informatie. Daarnaast zullen burgers nog op andere manieren gesensibiliseerd moeten worden met doelgroepgerichte acties. Voor de kwetsbare doelgroepen zal er ook extra nagedacht moeten worden over het wegwerken van praktische drempels om gevaccineerd te worden. Indien de vaccinaties zullen worden toegediend in vaccinatiecentra of triagecentra, dan moeten mensen ook in staat zijn om zich daarnaar te verplaatsen. Ze moeten ook weten waar ze terechtkunnen, op welke uren, enzovoort.
Minister, op welke manier kan ervoor gezorgd worden dat ook moeilijker bereikbare doelgroepen toegang zullen hebben tot het vaccin? Zal er voor bepaalde doelgroepen de mogelijkheid zijn om van thuis gevaccineerd te worden? Wanneer wordt de sensibiliseringscampagne uitgerold? Wordt daarvoor samengewerkt met de andere deelstaten?
De heer Anaf heeft het woord.
Collega's, er is al veel gezegd over de vaccinatiestrategie. Toen ik de vraag indiende, was die nog niet helemaal afgeklopt maar ondertussen wel. Er zullen inderdaad nog wel discussies zijn over welke beroepen er eerst aan bod zullen komen. Omdat de collega's al een hele inleiding hebben gegeven, zal ik meteen overgaan tot mijn vragen.
Zijn er plannen of afspraken om specifieke vaccins, op basis van effectiviteit of op basis van neveneffecten in functie van het profiel van de patiënt, voor te behouden of te beperken voor bepaalde groepen? Is dit misschien een nog wat voorbarige vraag?
Hoe zal de distributie van vaccins gebeuren in Vlaanderen?
Hoe zit het met de financiering van het vaccinatieprogramma? Hoe worden de kosten verdeeld tussen de verschillende entiteiten in ons land?
Er zijn in dit parlement al verschillende vragen gesteld over promotiecampagnes om mensen te overtuigen van het belang om zich te laten vaccineren. Dat wordt dé uitdaging in de komende maanden. Welke initiatieven zijn er ondertussen ondernomen om zoveel mogelijk Vlamingen te overtuigen van het belang van vaccinatie? Welke initiatieven zult u op korte termijn nog ondernemen? Ik denk dat iedereen hier die crisis zo snel mogelijk achter zich wil laten, maar het zal nog een tijdje duren. Dat heeft vooral te maken met de productie van de vaccins. We zouden allemaal willen dat ze er sneller zijn, maar het is van essentieel belang dat we de tussentijd gebruiken om zoveel mogelijk mensen te overtuigen om het vaccin te laten zetten.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Er is inderdaad al veel gezegd en ik zal ook onmiddellijk overgaan tot mijn vragen.
Wie zal in de woonzorgcentra vaccineren? Zullen de coördinerend en raadgevend arts (CRA) en de verpleegkundigen de ouderen en het personeel vaccineren? Zal er eerder een beroep gedaan worden op externe vaccinators? Zo ja, wie zijn dat dan?
Wie behoort tot de categorie ‘zorgpersoneel’? Zijn dat de beroepsbeoefenaars zoals gedefinieerd in KB 78 of behoren daar ook de medewerkers uit de welzijnssector toe, zoals uit de sector personen met een handicap, de sector integrale jeugdhulp of begeleiders kinderopvang?
Hoe zal de vaccinatie van de zorgsector in de eerste lijn verlopen? Wie zal wie vaccineren?
Hoeveel vaccins zullen er in Vlaanderen nodig zijn om mensen uit de eerste categorie te vaccineren?
Er wordt voor de tweede categorie gesproken van vaccinatiecentra. Binnen de groep van de thuiswonende 65-plussers en de groep 45-65-jarigen met comorbiditeit zitten heel wat mensen die niet of zeer beperkt mobiel zijn. Hoe wilt u die groep met mobiliteitsproblemen bereiken? Is dat via de huisarts of thuisverpleegkundige?
Zal voor die tweede groep om het even welk vaccin worden gebruikt? Of wil men toch kijken naar de onderzoeksresultaten van de vaccins, bijvoorbeeld of ze uitgetest zijn op ouderen en op personen met comorbiditeit?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
De collega's hebben al heel veel gezegd en ik zal ook proberen zo snel mogelijk naar mijn vragen over te gaan. Ik wil toch enkele kleine opmerkingen maken als inleiding.
We zijn uiteraard allemaal blij dat de strategie is afgeklopt. Ik wil niet te kritisch zijn, maar als ik terugblik, is het wel straf dat we op dit moment nog niet verder staan. Ik heb toch het gevoel dat er in een aantal andere omliggende landen al verdere stappen zijn gezet en dat ze op het terrein al iets meer weten over wat op hen afkomt. Ik begrijp dat het een operatie zonder voorgaande is. We zullen ook constructief meewerken op elk niveau. We hadden misschien toch iets vroeger moeten schakelen en de taskforce al een aantal dingen laten doen. Wat nu is beslist, heeft weinig uitstaans met welk type vaccin er komt. Heel veel zaken konden al eerder uitgeklaard worden, bijvoorbeeld het debat over wie eerst. Ik ben er zeer bezorgd over dat we tijdens de uitvoering nog debatten zullen hebben. Dat is een slechte zaak en een herhaling van de voorbije acht maanden. Het is een belangrijk aandachtspunt voor de komende weken en maanden.
Vanuit de commissie Binnenlands Bestuur heb ik wel wat ervaring met de rol van de lokale besturen in deze crisis. Zij hebben heel veel steken die andere beleidsniveaus hebben laten vallen, mogen oplossen, samen met anderen op het terrein. Op een bepaald moment komen we in de fase dat er ook bredere groepen aan bod zullen komen en dan wordt er gekeken naar de lokale of regionale vaccinatiecentra. Ik vraag om de lokale besturen daar tijdig bij te betrekken en niet, zoals bij de contactopsporing, pas te schakelen op het moment dat we alweer de feiten achterna lopen.
De massale vaccinatieoperatie is enkel mogelijk als we niet in een derde golf belanden. Als al het zorgpersoneel bezig is met het verzorgen van zieke coronapatiënten, dan kunnen ze niet bezig zijn met een vaccinatieoperatie. Het is het een of het ander, om het cru uit te drukken, al kan het in beperkte mate misschien wel gecombineerd worden. We hebben er dus alle belang bij om testing, tracing en brononderzoek in de komende maanden scherp te houden en de nodige maatregelen te blijven volhouden. Er is door heel wat experten al gewaarschuwd voor een mogelijke derde golf. Er is ook internationaal gewaarschuwd voor een mogelijke derde golf in de periode februari-maart. Laat ons niet naïef zijn door onze vaccinatiestrategie daar geen rekening mee te laten houden.
Een debat dat we in de komende weken en maanden waarschijnlijk nog regelmatig zullen voeren, is dat over de prioriteitengroepen. De heer Sintobin vergelijkt dat terecht met het debat over de zware beroepen in de pensioendiscussie. Het gaat over iets gelijkaardigs. Er moet geprobeerd worden om bij mensen te onderscheiden wie op dat moment het meest doorslaggevend is. Ik ben erover bezorgd dat we op dit moment nog altijd over zeer vage categorieën spreken. Ik heb al een paar keren, zowel in de plenaire als in de commissie, de vraag gesteld over mensen jonger dan 45 jaar met een onderliggende aandoening. In het weekend heb ik vragen gekregen van ouders van kinderen met muco over wanneer zij in beeld komen. Die kinderen zijn sinds maart geïsoleerd van hun volledige omgeving omdat het te risicovol is om iets anders te doen. Ze hebben geen extra knuffelcontact. Bijgevolg is ook de rest van het gezin helemaal geïsoleerd.
Er zijn zeker ook alleenstaanden met zo’n problematiek die geïsoleerd thuiszitten. Ik vind dat we over een aantal onderverdelingen toch nog het maatschappelijk debat moeten voeren, en we hadden daar misschien eerder aan moeten beginnen.
Tot slot: die laatste dynamiek zal er ook voor zorgen dat iedereen zich op een bepaald moment geroepen voelt om toch in een prioritaire doelgroep te raken. We hopen dat dat een evenwichtig debat wordt, maar we zullen ook tijdig voor een helder verhaal moeten zorgen. Wat mij betreft, vond ik de communicatie van vorige week nog niet van die orde. Ze was nog niet helder en wervend genoeg.
Is er vandaag al duidelijkheid over de rol die de lokale besturen zullen krijgen in de vaccinatiefases 1B en volgende? Wanneer krijgen zij de nodige instructies om zich goed te kunnen voorbereiden?
Hoe zal er afgebakend worden wie er in fase 1A, naast de bewoners en het personeel van de woonzorgcentra (wzc’s), nog meer zal worden gevaccineerd? Hoe zorgen we ervoor dat er geen misbruik of geen illusie van misbruik ontstaat? Komt er een duidelijke aflijning van de begrippen mantelzorger, vast knuffelcontact, regelmatige bezoeker en vrijwilliger? Hoe kan er opgetreden worden tegen misbruik?
In welke mate zit er rek op de afgebakende doelgroepen? Op basis van welke criteria en door wie wordt tot een eventuele upgrading van bepaalde bevolkingsgroepen beslist? Kunnen er hierbij gewestelijke verschillen zijn? Kunnen artsen, zoals bij de griepvaccinatie, afwijken van de voorschriften en zelf beslissen om iemand prioritair mee te nemen?
Wie beslist waar en wanneer er geschakeld wordt tussen de verschillende fases? Kunnen er hierbij gewestelijke of zelfs regionale verschillen zijn?
Behoudt een rechthebbende die in eerste instantie een vaccin weigert zijn plek in de hiërarchie? Kan iemand zijn recht op een vaccin doorgeven of verkopen?
Hoe wilt u de bevolking scherp houden eens de eerste vaccinatiereeksen beginnen te lopen?
Zal er, eens er gevaccineerd wordt, een wijziging komen in de teststrategie of de contactopsporing? Zal er volop ingezet worden op brononderzoek?
Minister Beke heeft het woord.
Sommige collega’s vinden dat het niet snel genoeg is gegaan met de vaccinatiestrategie. Ik heb vanmorgen het interview met Marc Van Ranst gelezen die vond dat we de vaccinatiestrategie te snel hebben vastgelegd.
Dat is geen referentie.
Dat is uw appreciatie, voorzitter. Sommigen vinden dat de vaccins redelijk traag komen, maar als we halverwege dit jaar hadden gezegd dat we in januari met vaccineren konden beginnen, dan zou dat als onrealistisch worden bestempeld. Het is alleszins zo dat we in de opbouw van de vaccinatiestrategie met een aantal onbekende factoren werken en dat we hiermee moeten rekening houden. Dat belet ons niet om nu al de eerste stappen in die vaccinatiestrategie te zetten waarbij we rekening houden met de bekende factoren en waarbij we de onbekende factoren minimaliseren in de mate dat we daar zicht op hebben. Ik kom daar zo meteen nog op terug.
Op 3 december besliste de interministeriële conferentie (IMC) dat er prioriteit gegeven zal worden aan de bescherming van de meest kwetsbare personen in onze samenleving en hun zorgverstrekkers. De bewoners en personeelsleden van de wzc’s zullen als eerste ingeënt worden. Dat is op zich niet nieuw, ik denk dat we dat weken geleden al als advies van de Hoge Gezondheidsraad hebben gekregen.
Na de wzc’s komen de andere collectieve zorginstellingen met hun personeel, bewoners en vrijwilligers. Vervolgens is het aan de zorgverleners in de ziekenhuizen en in de eerstelijnsgezondheidszorg. Na hen komt het niet-zorgpersoneel van de ziekenhuizen en de zorginstellingen aan de beurt.
In een vierde grote fase is het aan de 65-plussers, mogelijk gefaseerd per leeftijdsgroep, gevolgd door de 45- tot 65-jarigen met onderliggende gezondheidsproblemen en met een verhoogd risico op een ernstig verloop van een COVID-19-infectie. De volgende reeks vaccins zal naar personen met een essentiële sociale of economische functie gaan.
Deze prioritering is afgesproken. De strategie staat echter niet in steen gebeiteld en laat flexibiliteit toe. Het is mogelijk dat door bijkomende kennis over de verschillende vaccins en hun doeltreffendheid bij bepaalde doelgroepen de strategie nog bijgesteld wordt.
Het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) schatte dat er in België 2.204.475 65-plussers zijn, 1.303.881 45- tot 64-jarigen met een onderliggende aandoening, 335.879 direct zorgverlenend personeel en 162.504 personen die minder directe zorgverlening bieden.
In Vlaanderen zijn er ruim 80.000 bewoners in de wzc’s en ook het personeel wordt geschat op ongeveer 80.000 mensen. Het ziet ernaar uit dat voor alle vaccins 2 doses nodig zullen zijn voor een duurzame bescherming. Voor de vaccinatie van alle personeel en bewoners van de wzc’s in Vlaanderen is er dus nood aan ruim 300.000 vaccins.
De wzc’s hebben al heel wat ervaring met vaccinaties. Zo wordt jaarlijks de griepvaccinatie toegediend in de wzc’s aan zowel de bewoners als het personeel, en worden de bewoners meer en meer ingeënt met het pneumokokkenvaccin.
De organisatie van de vaccinatie tegen COVID-19 van de bewoners en het personeel leunt het best zo dicht mogelijk aan tegen de gekende organisatie van de griepvaccinatie. Het is dan ook het meest logisch om hiervoor in eerste instantie een beroep te doen op dezelfde mensen. Dit zijn in eerste instantie het zorgpersoneel van de voorziening, de coördinerende en raadgevende arts (CRA), de artsen van de diensten voor preventie en de arbeidsartsen. Waar nodig kan tevens aan hulp via de zorgraad gedacht worden.
Wie behoort tot de categorie zorgpersoneel? Zijn dat de beroepsbeoefenaars zoals gedefinieerd in het KB 78 of behoren daar ook de medewerkers uit de welzijnssector toe? De prioriteit ligt bij de bescherming van de meest kwetsbare personen. Daarom worden, naast de inenting van de bewoners, ook de inenting van het personeel van de wzc’s en vervolgens van de andere residentiële zorgvoorzieningen als belangrijkste prioriteiten naar voren geschoven. Het gaat hier om zorgpersoneel in de brede zin van het woord. Het is immers niet alleen het personeel dat tot de categorie ‘zorgpersoneel’ behoort, zoals gedefinieerd in het KB 78, dat veelvuldig in aanraking komt met kwetsbare bewoners. De optie om voor zorgpersoneel in de brede zin te gaan, ligt in lijn met het antwoord van de Hoge Gezondheidsraad op de vragen van minister De Block tijdens de afgelopen zomer. De zorgverleners uit de eerste lijn zullen samen met het zorgpersoneel van de ziekenhuizen gevaccineerd worden. De organisatie wordt momenteel nog uitgewerkt.
Het praktische verloop van de vaccinatie van burgers buiten residentiële instellingen zal georganiseerd worden in samenspraak met de zorgraden en de lokale besturen.
De focus van het proces zal een gemeenschappelijke vaccinatie zijn, op diverse plaatsen, maar niet in een individueel artsenkabinet. De reden is duidelijk: er is de eigenheid van de vaccins die geleverd worden in multidosisflacons, waarbij sommige snel na ontdooiing moeten toegediend worden. Wie in de mogelijkheid verkeert om zich te verplaatsen, zal dus gevraagd worden om naar de vaccinatieplaats te komen.
Voor personen die moeilijk of niet mobiel zijn, zal inderdaad een outreachende oplossing uitgewerkt worden. Een mogelijkheid hiervoor zou bijvoorbeeld het oprichten van lokale mobiele vaccinatie-eenheden kunnen zijn, in samenspraak met de huisartsen en een beetje naar analogie met wat algemeen in Vlaanderen al bestaat voor doelgroepen die moeilijker bereikt kunnen worden zoals woonwagenbewoners.
Voorlopig is er nog geen informatie over een eventueel verschil in werkzaamheid bij bepaalde doelgroepen tussen de vaccins. In de huidige strategie kan hiermee dus voorlopig geen rekening gehouden worden Je hebt dan twee opties: wachten tot je de verschillende soorten vaccins hebt ofwel de vaccins die al aangeleverd worden – en dat zullen die van Pfizer zijn – als eerste inzetten. Dat laatste zullen we ook doen. De strategie kan echter wel bijgestuurd worden naarmate we meer informatie hebben over de verschillende vaccins, maar wachten lijkt ons op dit ogenblik geen goede optie te zijn.
De IMC besliste dat het FAGG verantwoordelijk is voor de opslag en de distributie van de vaccins. De organisatie zal qua eerste distributie dan ook op dezelfde manier gebeuren in de verschillende landsdelen.
De distributieketen van de vaccins is afhankelijk van het type vaccin, de specifieke bewaarmodaliteiten en afspraken met de bedrijven. Zo weten we dat het vaccin van Pfizer, BioNTech, op min 70 graden Celsius moet blijven voor langdurige bewaring. Voor andere vaccins is dat op min 20 graden Celsius of, zoals voor de meeste courante vaccins, op de gewone 2 tot 8 graden Celsius. De specifieke distributieketens worden op dit ogenblik uitgewerkt in de werkgroep organisatie en distributie binnen de taskforce die instaat voor de implementatie van de COVID-19-vaccinatie.
Op 18 november 2020 besliste de IMC dat in de acute fase van de pandemie de federale overheid 80 procent van de totale kostprijs van het vaccinatieprogramma voor haar rekening neemt en de gefedereerde entiteiten 20 procent.
Het Agentschap Zorg & Gezondheid biedt nu op laatjevacineren.be een lijst aan met veel gestelde vragen en antwoorden. De antwoorden worden in samenspraak met professor Pierre Van Damme van de Universiteit Antwerpen (UAntwerpen) opgesteld en de lijst wordt systematisch aangevuld met nieuwe informatie, en dit zowel voor de bevolking als voor de vaccinatoren. We willen antwoorden geven op de vragen waar mensen mee zitten. Zo willen we hen transparante informatie geven over de veiligheid, de doeltreffendheid en de kwaliteit van de vaccins en over de wijze waarop de controle daarop gebeurt. Ook op de website van het door de Vlaamse overheid gesteunde Gezondheid en Wetenschap staan er diverse vragen en antwoorden.
In januari start vervolgens een sensibiliseringscampagne voor de bevolking en voor de vaccinatoren. We zetten daarbij het belang van vaccinatie in de kijker en we willen mensen motiveren om zich te laten vaccineren. Vanaf de start van het vaccinatieprogramma zullen we met campagnes ook per doelgroep mensen gericht informeren en oproepen om zich te laten vaccineren. We starten daarvoor met de woonzorgcentra, waar we de directies, de medisch verantwoordelijken voor de vaccinatie, de personeelsleden, de bewoners en hun familie informeren.
We zijn ook gestart met een werkgroep vaccinatiecommunicatie. We capteren hier de vragen en de noden op het vlak van communicatie, we leggen campagnevoorstellen voor en we stemmen de communicatie af. Door samen te werken met alle partners hopen we de boodschappen te versterken.
De sensibiliseringscampagnes zullen vanaf januari starten. De cel maatschappelijk debat en communicatie van de interfederale taskforce vaccinatie bepaalt het strategisch kader van de communicatie. We zullen de voorstellen die wij hebben, delen met de andere regio’s en wellicht kunnen wij ook putten uit de goede praktijken van de andere regio’s. In Vlaanderen is het vaccinatievertrouwen groot en we willen dit met onze campagnes nog versterken en verankeren.
De vaccinatie, op relatief korte tijd, van een zeer groot deel van de bevolking is een echt huzarenstuk. Dat is nog meer zo omdat er verschillende vaccins zijn met verschillende vereisten van bewaring. Bovendien komen ze van verschillende bedrijven. Sommige groepen zijn inderdaad makkelijker bereikbaar. Dat is bijvoorbeeld het geval voor mensen die in residentiële instellingen verblijven of werken. Voor andere groepen ligt dat moeilijker. Daar gaat het om mensen die minder bereikt worden met de traditionele media, maar ook om mensen die thuis bedlegerig zijn. Voor deze groepen zal, al naargelang de context, een aparte benadering nodig zijn, gaande van een gefocuste communicatie – eventueel via vertrouwenspersonen in die gemeenschap – tot de optie van outreachende mobiele equipes. Dat laatste is zeer complex: de vaccins zijn niet verkrijgbaar in monodosissen, sommige moeten eerst opnieuw samengesteld worden door toevoeging van fysiologisch water waarna ze snel toegediend moeten worden, en sommige vaccins moeten zoals u weet zeer koud bewaard worden.
Wel mogen we anderzijds niet vergeten dat we in Vlaanderen al vele jaren ervaring hebben met een mobiel vaccinatieteam dat vooral naar scholen gaat die niet bediend worden door een centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB), naar woonwagenbewoners en gezinnen uit de Romagemeenschap, en ook naar andere minder makkelijk bereikbare groepen.
Waarom werd er op 2 december 2020 geen overeenstemming bereikt? Er waren na de bespreking binnen de IMC geen inhoudelijke knelpunten meer. Federaal minister Vandenbroucke vroeg echter om de finale validatie van de strategie uit te stellen tot hij de vaccinatiestrategie binnen de Federale Regering had kunnen bespreken. Dat was op de ochtend van 2 december nog niet gebeurd, de bijeenkomst was voor ’s avonds gepland.
Is er vandaag al duidelijkheid over de rol die de lokale besturen zullen krijgen?
Tijdens fase 1A zal de rol van de lokale besturen nog beperkt zijn. In die fase zal de vaccinatie immers in de woonzorgcentra en de ziekenhuizen gebeuren. Hoewel de vaccinatie buiten de woonzorgcentra en de ziekenhuizen nog niet voor meteen is, worden toch al voorbereidingen getroffen om hiervoor klaar te staan. In overleg met de vertegenwoordigers van de huisartsenvereniging Domus Medica en met het Vlaams Instituut voor de Eerste Lijn (VIVEL) voor de eerstelijnszones wordt gewerkt aan een organisatie van de vaccinatie van de verschillende doelgroepen. De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) is hierbij betrokken. De organisatie van de vaccinatie is een complex gegeven. De lokale besturen kunnen zeker een bijdrage aan het welslagen van de vaccinaties leveren.
Naast de bewoners en het personeel van de woonzorgcentra, zullen ook de stagiairs en de geregistreerde vrijwilligers worden gevaccineerd. Mantelzorgers vormen geen afzonderlijke categorie in de prioriteitenstelling. Als ze geregistreerde vrijwilligers zijn, worden ze in de vaccinatie in het woonzorgcentrum opgenomen. Indien ze dat niet zijn, zullen ze, conform de prioriteitenstelling, in de vaccinatie van de eigen groep worden opgenomen. Ik wil benadrukken dat de noodzaak prioriteiten te stellen enkel volgt uit het feit dat er onvoldoende vaccins zullen zijn om iedereen onmiddellijk te kunnen vaccineren. De prioritering zegt niets over de waarde van wat mensen, zoals mantelzorgers, dagelijks doen.
Zoals terecht is aangehaald, is het belangrijk met zeer duidelijk afgelijnde groepen te werken om misbruiken te vermijden. Aangezien de vaccins maar geleidelijk aan beschikbaar zullen worden, heeft de IMC in de vaccinatiestrategie een aantal prioritaire doelgroepen vastgelegd. Dit hangt van de leveranciers af. Het kan nodig zijn binnen deze doelgroepen de prioritering nog verder te verfijnen. De eventuele rekbaarheid van de doelgroepen zal in eerste instantie afhangen van de beschikbaarheid van de vaccins en van het aantal geleverde dosissen. De prioritering is met andere woorden een dynamisch proces dat in functie van de reële beschikbaarheid geregeld zal worden bijgestuurd.
Voor sommige categorieën, zoals de essentiële beroepen, is een verfijning zeker nog nodig. Hiervoor is het advies van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk gevraagd. Dat advies wordt in de loop van januari 2021 verwacht en zal dan aan de IMC worden voorgelegd.
We hebben ervoor gekozen de IMC de prioritaire groepen voor vaccinatie te laten valideren. Ook de eventuele wijzigingen en aanvullingen zullen door de IMC worden bekrachtigd. Het is niet de bedoeling verschillen per gewest te hebben, want het zou moeilijk zijn deze verschillen aan de bevolking uit te leggen. De afbakening van de prioritaire groepen houdt rekening met de internationale wetenschappelijke adviezen. We zien dat de meeste Europese landen met betrekking tot de prioritaire groepen gelijkaardige keuzes maken.
De schakeling hangt in zeer sterke mate af van de beschikbaarheid van de vaccins. Het Europees Geneesmiddelenagentschap (EMA) heeft nog geen vaccins finaal goedgekeurd. Dat is uiteraard de eerste belangrijke stap die moet worden gezet. De eerste goedkeuring wordt tegen 29 december 2020 verwacht, maar dat is nog niet 100 procent zeker. Na de goedkeuring zal de levering van het goedgekeurd vaccin nog altijd gespreid in de tijd moeten verlopen en dat in functie van de productiecapaciteit van de producenten. Als we sneller over meer vaccins beschikken, zullen we sneller tot het vaccineren van meer groepen overgaan. Het lijkt me logisch dat de uitrol in heel België op een gelijke manier verloopt.
De organisatie van de vaccinatie voor de verschillende doelgroepen is een grote logistieke en operationele uitdaging. Iedereen zal worden uitgenodigd de vaccinatie volgens de door de IMC vastgestelde strategie te volgen. Het doorgeven of verkopen van het recht op vaccinatie is niet aan de orde. De vaccinatie is vrijwillig en gratis. Iedereen zal zijn beurt moeten afwachten. Het is echter niet evident een vaccinatie op vraag te organiseren. Iemand die in eerste instantie zonder valabele reden weigert en zich nadien bedenkt, zal waarschijnlijk moeten wachten tot de vaccins in voldoende ruime mate beschikbaar zijn om het vaccin te laten toedienen zonder anderen daardoor te benadelen.
We zullen uiteraard in een aantal logische uitzonderingen voorzien. Ik denk dan aan de nieuwe bewoners van woonzorgcentra of aan de bewoners van woonzorgcentra die om medische redenen niet op de georganiseerde vaccinatiemomenten konden worden gevaccineerd. Voor hen zullen alternatieven worden uitgewerkt.
We moeten de mensen scherp houden, want ook nadat de vaccinaties zijn begonnen, zal het nodig zijn de maatregelen verder goed na te leven. Het zal nog maanden duren voor voldoende personen gevaccineerd zijn om naar een groepsimmuniteit te neigen. Ook wie is gevaccineerd, zal de maatregelen moeten blijven naleven. Het zal belangrijk zijn dat de virologen, die toch elke dag in de media komen, dit herhaaldelijk duiden, maar dit moet zeker ook in de bredere communicatie gebeuren.
Testen en contact tracing zullen niet enkel tijdens de eerste periode belangrijk blijven. Contact tracing is belangrijk om mensen tijdig over de gelopen risico’s te verwittigen en hen eventueel in isolatie of quarantaine te laten gaan. Testen zijn ook belangrijk om de effectiviteit van het vaccin in de praktijk op te volgen.
We hebben steeds op het bronnenonderzoek ingezet. Dat kan op twee manieren gebeuren, namelijk een meta-analyse van de tijdens het contactonderzoek bekomen data en een case-by-casebronnenonderzoek. Bij een hoge viruscirculatie zal vooral het bronnenonderzoek door middel van een meta-analyse nuttige informatie opleveren. Naarmate de viruscirculatie onder de bevolking afneemt, zal het case-by-casebronnenonderzoek interessanter en nuttiger worden. Als de cijfers blijven dalen, zullen we hier meer op inzetten.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. U ziet dat een aantal commissieleden bezorgd zijn. Deze discussie leeft natuurlijk in de maatschappij. De bekendmaking dat er een vaccin komt, heeft bij de mensen natuurlijk voor een zekere hoop gezorgd. Veel mensen denken dat met een vaccin alles wordt opgelost, maar uw antwoord bewijst het tegendeel. Ik ga akkoord dat er een aantal onbekenden zijn en dat het een logistieke operatie zonder weerga is. Ondanks uw uitgebreid antwoord, zijn een aantal vragen volgens mij nog niet beantwoord.
Wat de prioritaire groepen betreft, denk ik niet dat er in deze commissie of in de maatschappij veel discussie is. Het gaat eerst om de bewoners en het personeel van de woonzorgcentra en de ziekenhuizen. Daarover is er geen discussie, maar het is me nog niet duidelijk over welke onderliggende aandoeningen het bij de 45- tot 65-jarigen gaat. Hoe wordt dat concreet omschreven en hoe wordt dat gecontroleerd? Zal dit bij de huisarts gebeuren. Hoe werkt dit?
Er is een hele discussie over de essentiële beroepen. U blijft vaag en stelt dat dit stapsgewijs zal worden bijgestuurd. Dat wordt een discussie zonder einde. Dat is trouwens mijn kritiek op het hele verhaal. Er wordt blijkbaar veel gediscussieerd en rond de tafel gezeten. Er worden allerlei werkgroepen opgericht, maar op het terrein zie ik nog niet veel resultaten.
Hebt u al enig zicht op de praktische organisatie van de vaccinatielocaties. U hebt verklaard dat u de lokale besturen zult inschakelen, maar is er al zicht op waar die locaties zullen komen? We mogen immers niet vergeten dat, naast de vaccinatielocaties, ook de testcentra zullen blijven bestaan. Het lijkt me niet evident.
Mijnheer Anaf, ik ben, zoals een aantal anderen, een beetje verwonderd. Ik heb er vorige week van geprofiteerd dat u er niet was om te zeggen dat we misschien opnieuw wat te laat zullen komen. Ik zie niets concreets. Misschien heb ik het fout en is een en ander al bezig, maar ik zie niet veel concreets.
Ik heb ook geen antwoord gekregen op de vraag hoe de mensen zullen worden opgeroepen. Zal dat via de huisarts of met een oproepingsbrief gebeuren?
Minister, ik durf te suggereren dat we niet altijd opnieuw het warm water moeten uitvinden. We moeten ook durven over het muurtje kijken. Ik heb gelezen dat in Berlijn met vaccinatiestraten wordt gewerkt. U moet links en rechts kijken naar wat al aan de gang is, want het verwondert me dat in een aantal buurlanden hier al volop aan wordt gewerkt, terwijl wij nog maar in de fase van de besprekingen zitten. Dat is bijzonder jammer.
Ik heb nog een laatste vraag waarop ik graag een antwoord zou krijgen. U hebt gesteld dat de goedkeuring waarschijnlijk eind december 2020 zal volgen. U moet me dan toch eens uitleggen hoe het kan dat het vaccin van Pfizer sinds deze ochtend in Groot-Brittannië wordt toegediend.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw zeer uitgebreid antwoord. We stellen elke dag vast dat er meer en meer evolutie en dus ook meer en meer nieuws is. Wat het verdere proces betreft, had mijn vraag om uitleg vooral betrekking op het toch voldoende kunnen bereiken van kwetsbare mensen. U hebt de bezorgdheid geuit dat de zorgraden en de lokale besturen hierbij zullen worden betrokken en een rol zullen opnemen. Ik heb onthouden dat er een outreachende oplossing zal komen voor de personen die niet mobiel zijn. Dat is belangrijk, want ik hoor nu al dat mensen zonder auto bezorgd zijn dat ze zich niet kunnen laten vaccineren als ze niet in een vaccinatiecentrum geraken. De mobiele equipes kunnen hiervoor een oplossing bieden, maar u hebt zelf vermeld dat dit niet evident is. Voor de mensen die we anders niet zullen bereiken, kunnen ze wel een grote meerwaarde betekenen. Als we 70 procent moeten halen, zullen we voldoende kwetsbare mensen moeten bereiken. Die sensibiliseringscampagnes per doelgroep lijken me een goede strategie. We zullen dat vanaf januari 2021 zeker mee ondersteunen. Ik dank u nogmaals voor uw uitgebreid antwoord.
De heer Anaf heeft het woord.
Voorzitter, bedankt om me vorige week te vernoemen. Het was die ene week waarin ik eens niet mocht komen. Ik denk dat we op woensdagnamiddag allemaal graag eens uit ons kot komen om naar de plenaire vergadering te komen. Het was fijn er op die manier bij te zijn. Ik heb het wel degelijk gehoord.
Minister, ik dank u voor het heel uitgebreid antwoord. Bepaalde zaken kan ik zeker volgen. We zullen bepaalde zaken de komende weken en maanden zeker nog moeten opvolgen. Dit zal de komende maanden immers actueel en belangrijk blijven.
Wat echt belangrijk is, is informatie en communicatie. U hebt geantwoord dat de sensibilisering van mensen om zich zeker te laten vaccineren vooral zal starten zodra de vaccinaties van start gaan. Ik denk dat we daar nu al harder op moeten inzetten en dat we zeker de fake news-verhalen over vaccinaties de kop moeten indrukken. Tegelijkertijd moeten we de mensen duidelijk maken dat ze het niet enkel voor zichzelf moeten doen of enkel moeten doen om hun naasten te beschermen, wat natuurlijk ook belangrijk is. Het is belangrijk dat zo veel mogelijk mensen zich laten vaccineren zodat we ervoor kunnen zorgen dat de hele maatschappij zo snel mogelijk weer op een normale manier kan functioneren. Solidariteit zal de komende maanden belangrijk zijn. We zitten nu al een jaar in dit schuitje en we merken dat zeker van jongeren het signaal komt dat ze een gebrek aan perspectief hebben. Ze hebben het mentaal moeilijk en ze hebben nu het signaal gekregen dat ze niet vooraan zullen staan voor de vaccinaties. Dat is op zich logisch, maar het is dan wel belangrijk dat we met zijn allen solidair blijven. Het kan niet de bedoeling zijn dat bepaalde groepen in de maatschappij weer vrolijk kunnen feesten en op vakantie kunnen gaan terwijl anderen dat niet kunnen.
Ik hoop dat zoveel mogelijk vaccins zo snel mogelijk kunnen worden gedistribueerd en geplaatst. Tot dan zullen we allemaal samen nog moeten doorbijten en dat zal niet gemakkelijk zijn. Als politici is het onze taak om zoveel mogelijk mensen te overtuigen om zich daarin in te schrijven zodat we zo snel mogelijk terug naar de orde van de dag kunnen gaan, maar dat zal nog even duren.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Als er iets zeker is, is het dat het hele vaccinatiesysteem een huzarenstukje zal zijn. In de komende maanden zal er heel veel discussie zijn over wie eerst mag worden gevaccineerd, wie onder een essentieel beroep valt, waarom bepaalde jonge mensen niet mogen worden gevaccineerd. Al die discussies zullen op tafel komen en het zullen heel moeilijke knopen zijn om door te hakken, dus dat belooft nog wat te worden.
Met de organisatie zit ik nog een beetje verveeld. Ik hoor twee zaken. Ik lees bijvoorbeeld dat de ziekenhuizen centrale punten gaan worden voor de vaccinatie omdat ze de meeste ervaring hebben. Aan de andere kant hoor ik dat de triagecentra dat gaan doen. En nog anderen zeggen dat we dat met lokale besturen gaan doen. Daarover is nog veel onduidelijkheid. Ik zou liever hebben dat men zegt dat daar nog onduidelijkheid over is en daarmee uit. Nu worden er overal verschillende pistes geopperd en dat zorgt voor onrust op het terrein. Dat zou kunnen worden verbeterd.
Voor moeilijk mobiele mensen zal het ook een hele uitdaging worden. Het gaat dan over outreachende vaccinatieteams en dat zal ook een huzarenstukje worden om al als eerste de mensen te vinden. Met de mobiele teams zagen we ook dat de zorgprofielen van verpleegkundigen en artsen niet gemakkelijk te vinden waren. Als het echt de bedoeling is om daarmee te gaan werken, is het heel belangrijk om daar nu zo snel mogelijk werk van te maken.
De communicatie staat absoluut centraal. Mensen moeten zeer goed worden geïnformeerd en gesensibiliseerd. Minister, u hebt gezegd dat er een sensibilisering zal zijn vanaf januari. Ik veronderstel dat dat eerst naar doelgroepen zal zijn, of zal het toch een algemene campagne zijn?
Een groot probleem zal ook zijn dat we twee keer moeten vaccineren. Het is al een huzarenstukje om de eerste vaccinaties rond te krijgen, maar dan zullen we moeten zien dat diezelfde mensen nog eens worden gevaccineerd. We zullen dat heel goed moeten opvolgen. Als de vaccins niet in het tempo komen waarin we verwachten dat ze moeten komen, dan zal dat voor heel wat problemen zorgen. Ik begrijp dus heel goed dat er nog heel veel onbekend en onduidelijk is. Onderweg zullen er nog zaken moeten worden aangepast en gewijzigd, en dat is ook logisch.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, u verwijst naar het interview met Marc Van Ranst deze ochtend. Ik lees zijn stuk niet als dat we nog langer moesten wachten om te beslissen. Ik lees zijn stuk vooral als dat we misschien nog niet vanalles gecommuniceerd moesten hebben, als het antwoord daarna is dat we nog alles aan het uitzoeken zijn. Dat merk ik ook in de antwoorden.
Mijn suggestie dat we met een aantal dingen misschien wat te laat zijn, is niet in tegenstelling met de boodschap van Marc Van Ranst. Ik acht zijn oordeel in deze crisis nog altijd heel belangrijk.
We kunnen de keuzes die we hierin maken afdoen als een soort logistieke operatie, wat het uiteraard ook is, maar de keuzes die we maken met prioritisering zijn niet waardenvrij. Als politici maken wij bepaalde keuzes die een impact en gevolgen hebben voor de mensen.
Om het heel concreet te maken betekent dit dat een ernstige comorbiditeit bij iemand van 44 jaar minder belangrijk wordt geacht dan een lichte onderliggende gezondheidskwaal bij iemand van 45 jaar. Minister, kan dat herbekeken worden? Ik verwijs nogmaals naar Nederland en Duitsland waar die leeftijdsgrens niet wordt gesteld. Duitsland heeft een achttal uur geleden zijn strategie nog eens helder uitgeklaard. Onder de leeftijd van 60 jaar laten zij niet op basis van leeftijdscategorie maar op basis van de medische situatie mensen al dan niet toe tot een bepaalde groep. Ik vind dit een interessante piste en ik begrijp echt niet waar de fixatie bij ons op 45 jaar vandaan komt. Dat is medisch onrechtvaardig en heeft ook een grote isolementsimpact op het welzijn van mensen die al een hele tijd geïsoleerd zitten, zonder knuffelcontacten en andere factoren en die dat samen met hun omgeving moeten dragen. Ik vind dat we daar meer aandacht voor moeten hebben.
Hetzelfde geldt voor prioritaire doelgroepen en de prioritaire beroepsgroepen. In Duitsland is vandaag een lijst afgeklopt van wie daartoe behoort. Onderwijs is daar volgens mijn informatie niet bij. Maar ik vraag echt om die discussie grondig te voeren en niet te doen alsof dat puur een keuze is op basis van beschikbaarheid. Volgorde is een waardenkeuze die de politiek maakt, en dat is uw verantwoordelijkheid in het beleid.
Tot slot, minister, vind ik uw antwoorden nog altijd relatief vaag wat capaciteit en die lokale vaccinatiecentra betreft. We zullen blijven tracen en testen, die capaciteit zal dus ook daarvoor nodig zijn. Maar hoe zullen we een aantal zaken combineren, rekening houdend met wat sommige experten zeggen, namelijk dat we in februari of maart met een kleine of grotere derde golf zouden worden geconfronteerd?
Wanneer onze artsen in februari en maart de handen vol hebben met de griepepidemie die op ons afkomt, maar ook met een eventueel derde golf, wie zal dan vaccineren en die capaciteit garanderen? Op die vraag heb ik geen antwoord gekregen. Het is niet mijn bedoeling te verwijten, maar ik blijf wel bezorgd.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Mijn fractie sluit zich grotendeels aan bij wat de collega’s al hebben gezegd. Het gaat inderdaad om een complexe organisatie waar wij dan ook bezorgd over zijn. Het is belangrijk om het brede veld en iedereen die wil meewerken daarbij te betrekken.
Minister, wordt bij het organiseren van de triagecentra de evenementensector betrokken? Die sector staat te springen om een rol te spelen in de vaccinatiestrategie. Daarnaast geeft het wit-gele kruis zijn personeel een bijkomende opleiding om eventueel in te springen bij de vaccinatie.
Er is ook al heel veel gezegd over de communicatie die bijzonder belangrijk is. Die communicatie moet nu al voldoende aandacht krijgen zodat de vele vragen daarover niet leiden tot nepnieuws waarna dubbel werk nodig is om de mensen correct te informeren.
Minister Beke heeft het woord.
Ik zal proberen te antwoorden in de mate dat ik dat vandaag al kan, maar u zult voor bepaalde zaken nog geduld moeten hebben. Er worden vandaag immers vragen gesteld waarop ik nog geen antwoord kan geven omdat het gaat over de aard van de vaccins, over wanneer het Europees Geneesmiddelenagentschap zijn toelating kan geven enzovoort. Het hangt er dus niet vanaf of Beke een ‘beke’ rap of een ‘beke’ traag is. Het hangt er onder andere vanaf wanneer het EMA in actie zal schieten, wanneer de bedrijven effectief zullen kunnen leveren en hoe snel een en ander kan gebeuren.
Voorzitter, u vroeg hoe onderliggende aandoeningen gedefinieerd zullen worden. Het gaat om mensen die lijden aan obesitas met een BMI hoger dan 30, diabetes, hypertensie, cardiovasculaire ziekten, chronische long-, nier- en leverziekten, hematologische maligniteiten tot vijf jaar na de diagnose en alle recente solide kankers of kankerbehandelingen. Dat zijn wat men onderliggende aandoeningen noemt. Wie zal dat mee bepalen? Dat zal onder andere door uw arts op basis van uw medisch dossier gebeuren of door diegenen die over die patiëntinformatie beschikken. Met betrekking tot ‘chronic care’ heeft de federale overheid in het verleden ook al dit soort van informatievergaring gedaan. Op zich is dat niet zo heel nieuw, maar het moet wel op een fijnmazige manier gebeuren.
Waarom in Groot-Brittannië wel en in Europa niet? Groot-Brittannië heeft ervoor gekozen om niet in de Europese procedure mee te stappen. Daardoor hebben ze een aantal procedures sneller afgehandeld.
Verschillende collega's hebben hier gezegd dat het heel belangrijk is – ik wil dat graag onderstrepen en bevestigen – dat de mensen die gevaccineerd worden en die wij oproepen om zich te laten vaccineren, een groot vertrouwen hebben in dat vaccin. Daarom doet het Europees Geneesmiddelenagentschap zijn werk grondig, om zo de grootst mogelijke zekerheid te geven over de vaccins. Dat wordt verwacht tegen 29 december voor het eerste vaccin van Pfizer, maar 100 procent zeker zijn we daar niet van. Er moeten nog een aantal stappen doorlopen worden. Het zal allicht 29 december zijn waardoor we op 4 of 5 januari zouden kunnen beginnen met vaccineren. Dat is op hetzelfde moment dat bijvoorbeeld Duitsland en andere landen dat verwachten. Het zal er allemaal wat van afhangen of de eerste hordes genomen kunnen worden. De eerste horde zal richting de woonzorgcentra genomen worden.
Mevrouw Saeys, hoe zit het met de ziekenhuizen? Dat is het hele verhaal van de distributieketen. Ik heb daarnet gezegd dat sommige vaccins bij min 70 graden bewaard moeten worden en andere tussen 2 en 8 graden. De eerste bulk van vaccins die we zullen krijgen, zullen bij min 70 graden bewaard moeten worden. Ze zullen dus naar de ziekenhuizen worden gebracht want daar kunnen ze in de nodige omstandigheden bewaard worden. Vanuit de ziekenhuizen zal er dan distributie zijn naar de woonzorgcentra. Dat is voor de eerste groep. Als u weet dat we 600.000 vaccins van Pfizer zullen krijgen of dus voor 300.000 mensen, dan is dat met betrekking tot de woonzorgcentra al goed voor het personeel en de bewoners.
Wat met de anderen? Dat zal ervan afhangen wanneer de andere vaccins geleverd worden, op welke temperatuur ze bewaard moeten worden? enzovoort. Dat zijn de onzekerheden waarop we vandaag nog geen antwoord kunnen geven. Het zorgpersoneel zal ook via de ziekenhuizen gevaccineerd worden, maar dat is maar in de eerste fase. Iets anders is wanneer de uitrol naar andere bevolkingsgroepen moet gebeuren. Dan zullen ook de lokale besturen mee op het tapijt komen.
Daarvan is ons aanvoelen dat we dat toch het best zo dicht mogelijk bij de mensen doen zodat de drempels zo laag mogelijk zijn. Ik denk niet dat het verstandig is om in Vlaanderen vijf grote vaccinatiecentra op te richten waar iedereen naartoe moet komen. Dat is volgens mij niet de beste manier om dat te organiseren. We zullen dan bovendien ook nog mensen nodig hebben die die vaccins mogen en kunnen geven.
De lokale besturen zullen een rol spelen vanaf het ogenblik dat we de 65-plussers beginnen te vaccineren. Zoals gezegd hebben we daar contacten over met de VVSG, Domus Medica en andere om dat te organiseren.
We zullen natuurlijk campagnes opstarten en die zullen zowel algemeen als selectief zijn.
Wat doen we met min-45-jarigen met onderliggende aandoeningen? De beslissingen die genomen zijn, gebeurden op basis van de adviezen van de Hoge Gezondheidsraad en op basis van de adviezen van de taskforce, maar we hebben er meteen ook bij gezegd dat die adviezen evolutief zijn en dat we telkens ook op basis van de recentste informatie zullen kijken hoe we die kunnen integreren.
Wat gebeurt er met de evenementensector? Die pistes worden bekeken, maar wel vanuit de filosofie die ik al eerder heb uitgelegd. Ze zijn in die eerste fase van de vaccinaties in de wzc’s en ziekenhuizen nog niet aan de orde.
Mevrouw Saeys, u bent zelf arts en u zult het met mij eens zijn dat de wzc’s een traditie hebben in het toedienen van het griepvaccin. Daarover liggen draaiboeken klaar, dat is niet zo’n nieuw verhaal. Ze gebruiken dezelfde draaiboeken voor de pneumokokkenvaccinatie en zullen die dus ook gebruiken voor deze vaccinatie. Dat is niet iets wat we plots moeten uitvinden. Dat is wel anders voor de grootschalige vaccinaties van de 65-plussers. We hebben op dat vlak nog wel wat werk. Dat zullen we ook doen en dat zal gebeuren op basis van de meest geüpdatete informatie.
Ik heb al geantwoord op de vragen over de essentiële beroepen. Hierover werd een vraag gesteld aan de Hoge Raad voor Bescherming en Preventie op het Werk. Samen met de sociale partners zal men een voorstel doen. Dat zal dan via de taskforce op de IMC aan bod komen, maar dat zal nog niet in de eerste fase zijn. Zoals het er nu uitziet, zal dat pas in het derde kwartaal van 2021 gebeuren. Nogmaals, dat hangt wel af van de leveringen die de bedrijven vandaag naar voren schuiven. Als die sneller gebeuren, kunnen deze mensen ook sneller gevaccineerd worden, maar om te kunnen vaccineren, heb je vaccins nodig.
Ik denk dat België ongeveer 30 miljoen vaccins heeft besteld, maar die zullen er niet allemaal onmiddellijk zijn. Die zullen geleidelijk geleverd worden. Op basis van die snelheid, zal ook de hele logistieke operatie gebeuren. Ik begrijp dat sommige collega’s nog een aantal vragen hebben, die heb ik zelf ook, en ik hoop ze zo snel mogelijk te kunnen beantwoorden, maar daarvoor zijn we wel afhankelijk van een aantal parameters, die we vandaag niet in de hand hebben.
Ik ben het met u eens dat we natuurlijk afhankelijk zijn van een aantal externe factoren en zelfs ik ben bereid om geduld uit te oefenen.
Ik blijf echter enigszins bezorgd om de uitrol van de logistieke operatie. Ik ga ermee akkoord dat de vaccinatie in de woonzorgcentra, de ziekenhuizen en de eerstelijnszones goed kan verlopen. Daar is alles voorbereid, maar we moeten ervoor zorgen dat alles op tijd klaar is voor de volgende fase.
Ik zal het hierbij laten, maar ik wil iedereen oproepen om deze situatie op de voet te volgen. Ik ben desnoods bereid om tijdens het kerstreces bijkomende commissievergaderingen te organiseren. Ik denk dat dit onze taak is. Iedereen die enige verantwoordelijkheid draagt, moet vooral proberen mensen ervan te overtuigen zich te laten vaccineren. Zoals ik in mijn inleiding hebt gesteld, heeft het weinig zin dat 60 procent zich wel en 40 procent zich niet laat vaccineren. Dan lijkt het me niet nuttig en is de samenleving niet tegen het virus beschermd. Ik denk dat we niet enkel onze politieke taak, maar ook onze maatschappelijke taak moeten vervullen.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Voorzitter, ik zal het kort houden. Ik ben het met u eens dat het onze taak is zo veel mogelijk mensen op te roepen om zich te laten vaccineren, zodat we zeker het percentage halen dat we moeten bereiken.
Minister, de vaccinatiestrategie is uiteraard een belangrijk item. U hebt, net als wij, nog veel vragen, maar volgens mij wordt hier stap voor stap aan gewerkt en zal er elke dag meer duidelijkheid komen. Ik hoop dat we binnenkort een antwoord op de vele vragen zullen hebben. Alles staat of valt met een brede campagne die op alle doelgroepen is gericht. Ik heb er alle vertrouwen in dat dit goed zal worden uitgewerkt, zodat we de mensen op een goede manier kunnen en zullen informeren.
De heer Anaf heeft het woord.
Voorzitter, ik heb daarnet al afgesloten met een oproep om er met zijn allen voor te zorgen dat zo veel mogelijk mensen zich laten vaccineren. Ik merk dat u dat nu ook doet en ik hoop dat de volgende sprekers dat ook zullen doen. Dat is op dit moment onze taak. We moeten dit in de commissie blijven opvolgen en we moeten tijdens het verdere proces kritische vragen blijven stellen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik zal om te beginnen dan ook maar de boodschap onderschrijven. Ik ben onder druk gezet.
Mevrouw Saeys, u bent niet verplicht ons te volgen.
Het zou natuurlijk erg zijn indien ik de oproep niet zou onderschrijven.
Het is logisch dat we nog niet op alle vragen een antwoord hebben. We zijn van veel afhankelijk, bijvoorbeeld van wanneer de bedrijven de vaccins leveren en van het vlot verloop van de logistiek. Er zijn nog veel onduidelijkheden, maar ik verwacht weinig problemen tijdens de eerste fase. De woonzorgcentra en de ziekenhuizen hebben hier voldoende ervaring mee. De grote uitdaging zal bij de volgende groep zitten. We moeten goed nakijken hoe we dit precies uitwerken, want we moeten klaarstaan als die groep aan de beurt is.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat uw woorden veel impact hebben en ik sluit me zeker aan bij de oproep ons massaal te laten vaccineren op het moment dat het mag. We moeten de volgorde en de keuzes van het beleid afwachten en ons werk doen. Ik ben het er ook mee eens dat we in het kerstreces moeten vergaderen indien het nodig is. Misschien moet dit ook in het krokusreces of het paasreces gebeuren, want ik vermoed dat de volgende fases pas dan zullen ingaan.
Minister, ik vind het goed dat u in verband met de timing naar het derde kwartaal hebt verwezen. Dat geeft het tijdsperspectief weer. Ik denk dat we de maatschappelijke opdracht hebben om helder de boodschap te brengen dat deze operatie een jaar of misschien langer zal duren. We moeten dit uiteraard samen en met de nodige kritische vragen doen. Ik sluit af met een oproep om eens naar Nederland en naar Duitsland te kijken. Dat is minstens even inspirerend om ons beleid op te enten.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.