Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Het jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting 2020 werd 2 november door de Universiteit Antwerpen gepubliceerd. In deze editie wordt onderzocht wat digitalisering betekent voor armoede en armoedebestrijding. Verregaande digitalisering binnen verschillende domeinen van de samenleving brengt voordelen en uitdagingen met zich mee, zeker voor kwetsbare groepen. Armoede beperkt zich niet tot een ontoereikbaar inkomen.
In het rapport lezen we verschillende aanbevelingen om digitale uitsluiting te bestrijden en e-inclusie te bevorderen binnen de domeinen Onderwijs, Vrije tijd, Inkomen, Werk en Gezondheid. Verschillende beleidsaanbevelingen die betrekking hebben op het thema digitale uitsluiting vallen binnen uw bevoegdheidsdomeinen.
Minister, hoe evalueert u de conclusies uit het jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting 2020?
Welke aanbevelingen van het jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting 2020 neemt u op in uw armoedebeleid?
Welke beleidsmaatregelen zult u nemen om e-inclusie bij kwetsbare groepen te bevorderen?
Minister Beke heeft het woord.
In het jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting 2020 wordt geconcludeerd dat de coronacrisis het bestaan van de digitale kloof des te zichtbaarder heeft gemaakt. Ik kan deze conclusie volledig bijtreden. Al tijdens de eerste golf werd dit duidelijk. In dat kader heb ik toen al enkele maatregelen genomen om de kloof te verkleinen binnen mijn bevoegdheden, bijvoorbeeld voor kinderen en jongeren in de jeugdhulp.
In het jaarboek wordt ook melding gemaakt van de complexiteit en verwevenheid van de problematiek. Het gaat niet alleen over het aanbieden van devices, maar ook over vaardigheden en het organiseren van dienstverlening. In het jaarboek wordt geconcludeerd dat armoede als structureel maatschappelijk probleem door digitalisering niet zal worden opgelost, en zonder ingrijpen misschien zelf zal toenemen.
Digitalisering in het kader van het armoedebestrijdingsbeleid kan zeker een stap vooruit zijn. Ik denk dan aan de automatische toekenning van sociale rechten. Maar ik deel de mening van de onderzoekers dat digitalisering niet mag worden verheven tot het wondermiddel. Digitalisering heeft met andere woorden zeker een plaats in een structureel armoedebestrijdingsbeleid, maar we moeten extra behoedzaam zijn voor de nieuwe uitsluitingsgronden die met digitalisering gepaard kunnen gaan. In het jaarboek worden daarover overigens verschillende voorbeelden gegeven.
Ik ben er daarom van overtuigd dat we moeten blijven inzetten op de bevordering van e-inclusie bij kwetsbare personen en op het toegankelijker maken van informatie en digitale dienstverlening. We moeten blijven inzetten op het verhogen van de digitale vaardigheden en de toegang tot de digitale wereld in de samenleving, ook bij de kwetsbare doelgroepen. Maar ik ben er evenzeer van overtuigd dat dit nooit de inzet zal kunnen vervangen van sociale voorzieningen op het terrein voor deze kwetsbare doelgroepen.
Vanuit mijn coördinerende bevoegdheid inzake armoedebestrijding heb ik het horizontaal permanent armoedeoverleg (PAO) aangegrepen om een overleg te organiseren dat volledig in het kader stond van digitale geletterdheid bij mensen in armoede. Op die manier werden alle aandachtsambtenaren armoedebestrijding geïnformeerd over de huidige stand van zaken. Er werden een aantal goede praktijken genoemd ter inspiratie. Concreet heb ik in dit kader ingezet op ICT-materiaal in de jeugdhulp.
Er is een totaalbudget van 633.300 euro vrijgemaakt, zodat deze jongeren ook vanuit de voorziening onderwijs kunnen volgen of sociale contacten kunnen onderhouden. Uiteraard zal deze actie, en gelijkaardige acties vanuit andere beleidsdomeinen, de digitale kloof niet volledig oplossen. Digitale inclusie is een werk van lange adem, dat een plaats verdient in de relance en in een structureel beleid.
Ik verleen dan ook mijn medewerking aan de Taskforce e-Inclusie. De Taskforce e-Inclusie werd tijdens de eerste lockdown opgericht en heeft als doel informatieverspreiding, overleg en signalisatie van de noden tussen de verschillende bevoegdheden en niveaus te optimaliseren, zodat de e-inclusieacties die genomen worden, elkaar versterken en complementair werken, en zodat de beleidsmakers op de hoogte zijn van de noden op het terrein en de terreinactoren van de beleidsbeslissingen. Deze taskforce wordt getrokken vanuit de bevoegdheden van collega Somers.
Daarnaast verwijs ik naar de inspanningen die geleverd worden binnen Onderwijs en Jeugd met betrekking tot e-inclusie. De Vlaamse Regering heeft in het relanceplan ook in bijkomende middelen voorzien voor digitalisering in het onderwijs en voor e-inclusie, respectievelijk voor minister Weyts en minister Somers.
Ook zal ikzelf blijvend werk maken van digitalisering die ten goede komt van mensen in armoede. Zo zal ik in het kader van het relanceplan werk maken van een verbetering van de sociale kaart en de rechtenverkenner, twee goede voorbeelden van hoe digitalisering ook voor kwetsbare mensen voordelen kan bieden.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Als we één les kunnen trekken uit dit vreemde jaar, dan is het wel dat de toegang tot de digitale wereld noodzakelijk is om te participeren aan de samenleving. Het is een basisrecht. Mensen in armoede ervaren structurele uitsluiting op verschillende levensdomeinen. De coronacrisis maakt de sociale ongelijkheden extra zichtbaar en actueel, maar brengt ook nieuwe ongelijkheden en maatschappelijke uitdagingen mee.
Een van de aanbevelingen van het Netwerk tegen Armoede is de uitbreiding van het sociaal tarief voor internet en telefoon, zoals voor water en energie. Hoe staat u daartegenover, minister? Worden er ter zake acties ondernomen? Zo ja, op welke termijn?
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Digitalisering kan voor sommige Vlamingen wat schrikwekkend overkomen, zeker als de reële angst leeft dat het allemaal te snel gaat en dat ze het gevoel hebben niet mee te kunnen. Dan is de vraag die zich opdringt: moeten we het fenomeen van de digitalisering tegenhouden? Of moeten we ervoor zorgen dat iedereen, maar dan ook echt iedereen, meekan? Onze fractie is van mening dat digitalisering zeker de toekomst is en zelfs zorgt voor welvaartcreatie. We kiezen er als partij voor om digitalisering maximaal te omarmen in plaats van tegen te houden. Het is dan ook zeer belangrijk dat we als samenleving inspanningen doen om iedereen maximaal mee te krijgen. In uw beleidsnota, minister, staat te lezen dat een derde van de Vlamingen tussen 16 en 74 jaar digitale vaardigheden missen. Hebt u zicht op de leeftijdsgroep die daarin oververtegenwoordigd is? Kunt u de maatregelen opsommen die in de beleidsnota staan en die u al genomen hebt?
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Onze samenleving digitaliseert in hoog tempo en dat brengt heel wat kansen en uitdagingen met zich mee op diverse domeinen. We hebben het een paar weken geleden gehad over het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding, waar heel concrete doelstellingen in geformuleerd staan om verder te kunnen inzetten op die digitalisering. Dat moet uiteraard samengaan met inzetten op digitale inclusie van mensen in armoede en mensen met een lage digitale geletterdheid. Daar kan elke minister binnen zijn/haar domein aan werken.
Begin september was er de week van de digitale geletterdheid, waar ik toen een vraag over heb gesteld. Het Kenniscentrum Mediawijsheid werd extra ondersteund voor het opnemen van de coördinerende rol op het vlak van e-inclusie van kinderen en jongeren in een kwetsbare situatie. Dat is uiteraard een goede zaak voor de aandacht die er toch moet zijn om zo weinig mogelijk mensen te verliezen in de digitale wereld. Er moet echter niet alleen gewerkt worden naar kinderen en jongeren, maar ook naar volwassenen en ouderen.
U sprak in september over de oprichting van die specifieke Taskforce e-Inclusie onder de bevoegdheid van minister Somers. U verwees er vandaag ook naar. Kunt u een stand van zaken geven? Komt de taskforce nog samen?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, we zullen de digitalisering inderdaad niet kunnen tegenhouden. Daar is altijd een dubbel discours rond. Politiek wordt aan de ene kant gezegd dat we ervoor moeten zorgen dat de mensen de pedalen niet verliezen en aan de andere kant blijft de digitalisering oprukken. Eén punt is niet besproken, maar wel duidelijk aanwezig: het stigma daaromtrent.
U zult wel gezien hebben dat er enige beroering is geweest rond mijn voornemen om een voorstel van resolutie rond menstruatiearmoede in te dienen. Een van de meest gelezen commentaren was: ‘Ja, maar ze hebben wel allemaal een smartphone.’ Als ik de commentaren hier hoor, is die smartphone wel de toegang tot heel veel diensten. Het biedt heel veel manieren om mee te zijn. Hoe gaat u die stigmatisering tegengaan? Ook mensen in armoede hebben digitale toegang nodig en dit is een van de meest laagdrempelige manieren om die te krijgen.
Minister Beke heeft het woord.
De stand van zaken rond de taskforce van minister Somers kunt u het best bij hem opvragen. Ik weet dat de voorzitter van de taskforce gesproken heeft bij de voorstelling van het jaarboek. Dat is trouwens te downloaden op de website van de universiteit. Daar staan alle mogelijke cijfers en gegevens in, ook die die gevraagd zijn.
De potentiële maatregelen heb ik in mijn eerste antwoord al aangehaald.
Er valt iets te zeggen voor een sociaal tarief voor internet en telefoon, maar dat zijn federale bevoegdheden. Dat zal in overleg moeten gebeuren met de federale collega’s.
Stigmatisering wegwerken is zeer belangrijk, dat moeten we met de hele samenleving doen. We moeten samen duidelijk stellen dat digitale toegang geen luxe is, maar een recht om aan de samenleving te kunnen deelnemen.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw bijkomende antwoorden.
Ik zou toch een oproep willen doen om te blijven investeren in niet-digitale dienstverlening, maatwerk en persoonlijk contact. Bespaar niet op laagdrempelige, bereikbare en persoonlijke dienstverlening. Er is nood aan een dialoog met mensen in armoede. Met de uitrol van de gezinscoaches wordt voor een deel aan deze problematiek tegemoetgekomen. Het is een aanspreekpunt voor kwetsbare gezinnen dat in samenspraak rechten verkent en maatwerk biedt. We gaan ervan uit dat de minister blijft inzetten op e-inclusie, ook in samenspraak met de collega-ministers.
De vraag om uitleg is afgehandeld.