Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, het is 8 december 2020. Het mantelzorgplan 2016-2020 loopt dan ook bijna ten einde. Het mantelzorgplan bevat een hoofdstuk over jonge mantelzorgers. Daar wil ik toch even op inzoomen. Hierin werd onderzoek gedaan over de situatie van jonge mantelzorgers, het aantal jonge mantelzorgers dat momenteel actief is en ook de context waarin die mantelzorgers leven. Collega’s, jonge mantelzorgers zijn kinderen, maar vooral jongeren tot 25 jaar. Ze springen bij in het huishouden; dit doen ze omdat iemand in hun gezin zorg nodig heeft. Die jonge mantelzorgers moeten dat huishouden en de ondersteuning van de zorgbehoevende combineren met huiswerk, examens en hun sociaal leven.
Omdat kinderen en jongeren bij mantelzorg vooral hun zorg verlenen in de privésfeer en er nog steeds enige schaamte bestaat om die zogenaamde ‘speciale’ thuissituatie naar buiten te brengen, is onderzoek naar jonge mantelzorgers cruciaal zodat we die doelgroep beter kunnen bereiken en het probleem ook beter bespreekbaar kunnen maken. Waarom is dat nodig, collega’s? Opdat de school dan rekening kan houden met de uitzonderlijke situatie waarin deze leerlingen zich bevinden. Ik spreek uit ervaring, collega’s, dat leerlingen daar niet graag mee naar buiten komen, want dan zijn ze ‘speciaal’. Die speciale situatie maakt hen dikwijls ook kwetsbaar. Ze durven er niets over zeggen en nemen soms hun toevlucht tot smoezen of zelfs leugens. Zo tasten ze hun eigen integriteit aan. In plaats van kwaad te zijn op zo’n leerling omdat hij liegt, is het veel belangrijker om de basis daarvan te kennen.
Collega’s, ik wil even de situatie schetsen. Momenteel zijn er 10 geregistreerde mantelzorgers onder de leeftijd van 18 jaar en 454 onder de 25 jaar. Collega’s, ik zou dolgelukkig zijn, mochten er in Vlaanderen maar 454 gezinnen zijn met mantelzorgers jonger dan 25 jaar die zorgen voor zorg en ondersteuning. Ik denk dat iedereen hier aanwezig wel weet dat dat helaas niet het geval is. Het onderzoek spreekt van minimaal 20.000 tot maximaal 40.000 jongeren die mantelzorg op zich nemen. Collega’s, mantelzorg kan heel breed en heel diep gaan. Ik denk dat we daar allemaal zelf ook wel enig zicht op hebben. De ene mantelzorger is ook de andere niet. Dat wil ik hier nog aanhalen, om de discrepantie daartussen aan te geven en ze niet allemaal over dezelfde kam te scheren.
Actie is volgens mij dan ook aan de orde, collega’s, maar voor men tot actie overgaat dient men onderzoek te doen. Zo weten we waar actie het meest effectief zal zijn zodat we het probleem snel maar ook effectief kunnen oplossen. Zoals ik zonet aanhaalde, is de ene mantelzorger de andere niet. De resultaten van dat onderzoek werden verwacht in de loop van 2020. Ik denk, minister, dat ze dan nog hard hun best zullen moeten doen om dat te halen.
Minister, u overwoog ook om een studiedag te organiseren, waarop de wetenschappelijke inzichten over jonge mantelzorgers in Vlaanderen zouden worden verrijkt met inzichten vanuit de praktijk en het beleid.
Minister, ik heb hierover de volgende vragen.
Tot op heden hebben we nog geen kennis kunnen nemen van dit onderzoek. Hebt u al zicht op het onderzoek en de resultaten ervan? Zo ja, wat is daar dan uitgekomen? Zo neen, wanneer mogen we dit dan verwachten?
Op welke manier werd en wordt er tijdens deze coronapandemie extra aandacht besteed aan de jonge mantelzorgers? We hebben dat ook opgenomen in de resolutie. De N-VA- fractie heeft opgeroepen om de mantelzorgers niet te vergeten.
Is er reeds overleg geweest met uw collega bevoegd voor Onderwijs om een kader te creëren voor deze leerlingen en studenten?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, het onderzoek naar jonge mantelzorgers bestaat uit verschillende deelonderzoeken. Die verschillende deelonderzoeken zitten in een eindfase. De resultaten kunnen we verwachten in de eerste helft van 2021.
De website dezorgsamen.be is het platform voor de ondersteuning van het mentaal welzijn van hulpverleners in de zorg en welzijn, en is ook specifiek gericht naar mantelzorgers.
In samenspraak met mijn collega bevoegd voor Jeugd hebben we specifiek aandacht voor jonge mantelzorgers. De Kinderrechtencoalitie heeft reeds een traject afgelegd met jonge mantelzorgers. We nemen ook hun bevindingen mee in onze toekomstige plannen voor jonge mantelzorgers en stemmen af waar linken mogelijk zijn.
Eén van de acties die we opzetten in de uitvoering van het actieplan mentaal welzijn of ‘Zorgen voor morgen’ is specifiek gericht op het ondersteunen van mantelzorgers. We werken momenteel een traject uit waarbij we een laagdrempelige, outreachende eerstelijns psychosociale ondersteuning voor mantelzorgers aanbieden. Daarbij zetten we in op proactief het gesprek aangaan met mantelzorgers, en mantelzorgers de mogelijkheid bieden om in gesprek te gaan als ze daar zelf nood aan hebben. Hierbij is er specifieke aandacht voor de doelgroep jonge mantelzorgers. Dit traject doen we samen met de zes erkende verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers en het Vlaams Instituut voor de Eerste Lijn (VIVEL).
Het huidige mantelzorgplan 2016-2020 wordt in 2021 geëvalueerd. Op basis van de resultaten van deze evaluatie zal het mantelzorgbeleid worden bijgestuurd en zal een nieuw plan worden opgemaakt. Tijdens het evaluatietraject zullen alle relevante stakeholders in kaart gebracht worden en betrokken worden. Wat de specifieke doelgroep jonge mantelzorgers betreft, zal er hierbij uiteraard ook afstemming nodig zijn met het beleidsdomein Onderwijs en Vorming.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Als ik het goed begrijp, volgt de evaluatie van dat plan pas in 2021. Dat wil zeggen dat er dan een beetje een leemte zal zijn, vrees ik, tenzij u aangeeft dat dat niet zo is.
Ten tweede denk ik dat we – met het gevaar van jongeren te missen – wel een definitie zullen moeten opstellen van wat een jonge zorgvrager is. Het siert die jongeren natuurlijk dat ze dat doen. Als je hen vraagt wat ze doen, volgen antwoorden als ‘ik help mijn mama hiermee’, ‘ik help mijn papa daarmee’ of ‘ik help mijn oma die bij ons thuis woont’. Iemand antwoordde mij eens ‘ik doe de vroege’. Maar toch zien zij zichzelf niet als mantelzorger. Ze vonden het normaal om dat te doen voor hun oma, mama of papa. Omdat ze niet wisten dat ze het eigenlijk waren, gingen ze dus ook niet op zoek naar ondersteuning of manieren om dat aan te pakken, zodat ze bijvoorbeeld mee op kamp konden gaan. Ik denk dus dat we daarop moeten inzetten.
Ten derde denk ik dat we, als we die groep in kaart krijgen, het best niet alleen uw collega van Jeugd maar ook uw collega van Onderwijs hierbij betrekken om voor enige gelijkvormigheid te zorgen en ervoor te zorgen dat er geen discussies ontstaan tussen leerlingen en scholen van over wat kan en niet kan. Uiteraard kan dit niet tot vrijstellingen leiden voor die jongeren, want school is ook belangrijk voor henzelf en hun eigen toekomst, maar er moet wel genoeg tijd overblijven voor onderwijs.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dit is een belangrijk thema. Vorige legislatuur hebben we daar in het parlement een resolutie over goedgekeurd. Nadien is dat ook een van de vier grote luiken geworden binnen het mantelzorgplan. Dat is natuurlijk heel terecht, want zoals collega Daniëls zegt, gebeurt het vaak heel verdoken dat die jonge mantelzorgers heel veel zorg geven aan iemand in hun omgeving. De gevolgen daarvan wegen vaak heel zwaar door, ook op hun schoolprestaties, op het kunnen invullen van hun vrije tijd. Maar vaak beseffen ze dat niet. Een van de zaken die we destijds hebben opgenomen in de resolutie, was dat we ten eerste informatie ter beschikking zouden stellen, aangepast aan de leeftijd en de maturiteit van de jonge mantelzorgers, waardoor ze zelf ook tot het besef komen dat ze inderdaad een jonge mantelzorger zijn. We moeten professionele hulp- en zorgverleners, welzijns- en gezondheidsvoorzieningen, onderwijsactoren en de jeugdsector sensibiliseren omtrent de situatie, behoefte en perspectief van jonge mantelzorgers, want ook zij kunnen daar natuurlijk heel veel doen. Ik neem aan dat dat ook in de studie aan bod komt en dat we het daar later ook nog verder over kunnen hebben.
Iets anders, dat natuurlijk ondertussen ook wel verder kan worden ingevuld, is dat we vroegen om de behoeften van jonge mantelzorgers actief op te nemen in zorg- en ondersteuningsplannen van de zorgbehoevende, waarbij de aangewezen zorgbemiddelaar ook de jonge mantelzorger begeleidt en ondersteunt bij de organisatie van de zorg, zodat die jonge mantelzorgers een betere balans kunnen behouden tussen draagkracht en zorg.
Minister, op welke manier wordt daar momenteel bij het opmaken van zorg- en ondersteuningsplannen al rekening mee gehouden?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, ik steun deze vraag. Het is inderdaad goed dat er aandacht komt voor die kinderen en jongeren die soms echt in heel moeilijke situaties zitten waarin zij op hun leeftijd nog lang niet horen te zitten.
Ik vind het evenwel geen eenvoudige vraag. Er zijn al een aantal goede punten aangeraakt. Maar we moeten ook wel beseffen dat aandacht voor zo’n jonge mantelzorger heel vaak een tweesnijdend zwaard is. Zo’n gezin, maar ook zo’n kind of zo’n jongere, beseft heel goed dat elke hulpverlening met de ene hand de hand reikt, maar met de andere ook kan slaan. Er wordt vaak gezegd dat outreachende hulp nodig is, maar ook kinderen of jongeren die mantelzorger zijn, hebben het gevoel – of soms het besef – dat jeugdhulp niet alleen hulp is, maar ook een bedreiging kan zijn om uit het gezin weggehaald te worden als de omstandigheden moeilijk zijn. Op welke manier gaat u om met dat evenwicht? Want ook zo’n kind of ook zo’n jongere kent natuurlijk de schrik die mensen in precaire situaties heel vaak hebben voor hulpverlening, die niet altijd ongegrond is.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat er heel wat initiatieven zijn. Ik wil eerst even terugkomen op de vraag van collega Daniëls naar de samenwerking met Onderwijs. Ik denk dat we dat zeker moeten doen. Ik denk bijvoorbeeld aan een mantelzorgvriendelijke school. Dat is een van de acties. Daar zal uiteraard ook de minister van Onderwijs bij betrokken worden.
We moeten de initiatieven en de bewustwording verder ontwikkelen, ook met de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s), maar ik denk ook aan het jongerenaanbod van het de jongerenadviescentra (JAC's) en andere, en zo ook inzetten op die sensibilisering.
Een heel mooi initiatief is ZoJong!, dat een aanbod heeft voor jonge mantelzorgers via de website, telefonische contacten en activiteiten. Er zijn dus heel wat initiatieven die op dit ogenblik al lopen.
Bij de zorg- en ondersteuningsplannen worden de omgeving en het netwerk mee in ogenschouw genomen. We kijken ook hoe de jonge mantelzorgers ondersteund kunnen worden. Het is niet de bedoeling om dingen af te nemen, doch in te spelen op hun noden en hen daarin ook te ondersteunen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik zou bij dezen toch de oproep willen doen om eens goed te kijken naar de verschillende onderdelen in de resolutie die we in dit Vlaams Parlement op 14 oktober 2015 hebben goedgekeurd.
Daarnaast is het ook belangrijk dat de instanties die in contact komen met ouders – en ik denk daarbij vooral aan kinderen van ouders met psychische problemen, de zogenaamde KOPP, maar ook aan ouders die contact zoeken naar aanleiding van oncologie en dergelijke meer – die ouders snel kunnen bereiken en hun een ankerpunt geven waar hun kinderen een beroep op kunnen doen.
ZoJong! is inderdaad een mooi initiatief, maar richt zich – ik zeg het wat lapidair – tot jongeren van 3 tot 23 jaar. Dat is niet één doelgroep, dat zijn verschillende doelgroepen voor wie het taalgebruik telkens moet worden gewikt en gewogen, omdat het begrijpelijk moet zijn voor een kind uit de lagere school, voor een puber en voor een jongere op de hogeschool of universiteit. Ik denk dat we specifieker moeten werken per doelgroep, omdat elke doelgroep zijn eigen uitdagingen en eigen noden heeft en anders kijkt naar dat jongmantelzorgerschap. Ik wil daar graag mee mijn schouders onder zetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.